vrijdag 31 januari 2014

Van hit naar her: Breach & Andreya Triana



Je moet ermee oppassen om het te vaak in het openbaar te zeggen, maar met mijn Floorfillers-show voelt het alsof ik een missie heb. Deze missie komt elke week beter uit de verf. Een bekend gegeven, ikzelf heb dit eveneens met de dance uit de jaren negentig: Als het in de hitparade staat, is het afschuwelijk en werd er vroeger beter muziek gemaakt. Als dezelfde hit twintig jaar oud is, kun je het opeens wel waarderen en is het zoveel beter dan de muziek die nu in de hitparade staat. Over twintig jaar denk je weer net zo over de hits van nu. Ik moet toegeven dat een uurtje luisteren naar een radiozender met hedendaagse dance weinig opbeurt, maar dat was twintig jaar geleden idem dito. Pas als je de liedjes losweekt en tussen twee 'gouwe ouwen' zet, kun je beoordelen of het een goed liedje is of niet. Nogmaals: Dat slaagt in Floorfillers steeds beter... Als je 'Everything You Never Had (We Had It All)' van Breach & Andreya Triana op een hip radiostation voorbij hoort komen, zal het je nog niet meteen opvallen. Op vrijdagmiddag op de fiets tussen huis in Nijeveen en werk in Meppel is dan het moment om dat te ontdekken.

Ik heb bijna twee jaar lang vrijwel dagelijks geluisterd naar Northern Soul op de mp3-speler, maar sinds ik een beetje verliefd ben geworden op mijn Floorfillers-show heb ik een aantal 'succesnummers' toegevoegd. Bovendien staan er selecties op van de eenmalige Subspace-show en de drie Lucky Dip-shows die ik tot nu toe heb gedaan. Muzikaal balanceert het tussen stokoude Northern Soul, avantgardistische pop en hedendaagse dance. Het onderwerp van deze Van hit naar her heb ik in totaal tweemaal gedraaid in Floorfillers en pas bij de tweede keer valt me iets op en dat is de reden waarom ik het aan de mp3-speler toevoeg. Dan is het opeens vrijdagmiddag, de laatste van januari. Het is minder koud dan ik had verwacht. Misschien dat de muts al een beetje overdreven was, maar handschoenen heb ik niet nodig gehad, zodat ik een sigaartje kon roken. Ik ben bijna bij het bordje dat me welkom heet in Meppel als ik een intro hoor van een electronische dansplaat. Intro's zeggen me niet zoveel, maar dan is ze opeens daar: Die stem! Een stem die me dwingt af te stappen, mijn fiets tegen het bordje van Meppel te parkeren en te gaan zitten. Keurig met de armen over elkaar. Ik mag pas weer verder als ze klaar is met haar liedje. Een liedje is trouwens ook een 'understatement', want het geheel heeft meer weg van een suite.

Ben Westbeech is een Engelsman die op 12 mei 1981 ter wereld komt in Hertfordshire. Hij groeit op in Bristol en heeft tegenwoordig zijn tafel en bed in Amsterdam. Toch moet het frustreren dat hij voor zijn muziek nog steeds naar Engeland moet. Zijn laatste alter ego heet Breach en dat is in Engeland reeds goed geweest voor twee top tien-hits, maar in Nederland haalt hij niet eens de Tipparade. Westbeech maakt als Breach typische 'UK garagehouse', iets dat aan de overkant van de Noordzee nauwelijks opvalt. Ik heb middels deze serie al eerder proberen uit te leggen dat hier geen 'hendjes in de lucht'-dj's aan bod komen. Westbeech is een getraind zanger en cellist, maar kan eveneens uit de voeten met de piano. In Nederland is hij wellicht het beste bekend van zijn samenwerking met Kraak & Smaak, in progressieve Engelse kringen heb je 'soulful house' en daar is Westbeech geen onbekende. Ik heb, geloof ik, in 2012 nog op het punt gestaan om een gelimiteerde single van hem te kopen. Het klonk toen niet onaardig in de oren, maar ging toch overstag voor een Northern Soul-kraker.

Je vraagt dames niet naar de leeftijd. Van Andreya Triana weten we geen geboortedatum en dat maakt ook niet uit. Ze is geboren in Brighton, maar groeit op in de culturele smeltkroes van Londen. Ze heeft geen onderricht gehad op het gebied van zang en liedjes schrijven, maar is op eigenwijze manier met deze disciplines aan de slag gegaan. Op een gegeven ogenblik bestaat haar vrijetijdsbesteding uit het opnemen van harmonieën door middel van twee cassettedecks. Improvisatie is haar tweede naam en ze heeft zelf de 'Freeflo Sessions' ontwikkeld: Een solo-performance met 'loops' van haar eigen stem in combinatie met beats en percussie. Dat leest een beetje als Fursaxa, om maar een naam te noemen, of één van de andere performance-kunstenaars die ik rond 2005 heb gezien op festivals in België. Geen kwaad woord over Fursaxa en haar collega's, maar Triana heeft toch een streepje voor: Ze kan namelijk toonvast zingen. Nu ben ik over het algemeen niet zo snel onder de indruk van toonvaste zangers en zangeressen, maar het is de 'soul' die Andreya tot iets speciaals maakt. Je voelt haar het verhaal vertellen. Haar stem is sensueel met een knipoog naar Jocelyn Brown, om maar iets te noemen. Brengt ons ook meteen terug bij 'Everything You Never Had (We Had It All)'.

Dat is een kop-staart-liedje. Het eindigt zoals het begint, maar daar tussenin zit een wereld aan muziek. Enerzijds heb je die afschuwelijke bliepjes, maar door toedoen van Andreya is het ook al snel begin jaren negentig met Incognito, M People en andere 'feelgood'-muziek. De tekst is geen verzameling bijeengeharkte woorden die dienen als broodbeleg. Ik zou niet zover willen gaan om het als poëzie te betitelen, maar als het door iemand met een akoestische gitaar vertolkt zou worden, zou men spreken van een aanstormend singer-songwriter. De strijkers zullen vast uit een doosje komen, maar geven het nummer halverwege een aparte sfeer, die eerder nog niet merkbaar was. Tenslotte horen we in het slot nog die sample van James Brown en Lyn Collins uit 1974, die rond 1990 iedere dance-plaat sierde. Bijna vijfentwintig jaar electronische dansmuziek in een liedje van vijf minuten. In Engeland heeft het een negende plek bereikt in de Top 40 en is nog maar een paar weken uit de lijst verdwenen. In de Dance Singles Top 40 staat die na 9 weken nog altijd genoteerd en zakt een plaats naar nummer 12. En Nederland...? Dat slaapt vredig verder, maar weet niet wat het mist.

donderdag 30 januari 2014

Singles round-up: januari 2



Nou nou... valt me nog niks tegen zeg! Een paar uur nadat ik definitief de bestelling had gedaan bij Marcus (ik had ze rond oud en nieuw al uitgezocht, maar had mezelf gedwongen niet meer de lijst in te zien, zodat het een verrassing bleef) ging ik even 'op bezoek' bij een Engelse bootleg-dealer. Deze heeft gedurende de maand januari uitverkoop, tientallen hagelnieuwe repro's, sommige eenzijdig, voor drie pond per stuk. Ik had voor hem een lijstje van twaalf en zag toen opeens dat de verzendkosten veertien pond zouden bedragen. Ik had Marcus vijftien pond voor de zwik betaald en hij zou in staan voor de verzendkosten. Gelukkig... ik hoef me niet heel erg schuldig te voelen. Hij heeft zes pond betaald. Maar nog steeds, er zitten plaatjes tussen die elders veel duurder waren geweest. Het moge duidelijk zijn: Marcus is één van mijn favoriete verkopers geworden. Gisteren kwam het pakketje van negen singles binnen gerold en dus doen we vandaag de tweede Singles round-up van januari.

* Jackie Day- Before It's Too Late (US, Modern, 1967)
Plaatjes van Jackie Day zijn erg gewild. Natuurlijk jaagt iedereen op de originele Phelectron uit 1966, onlangs is eentje voor duizend pond van eigenaars verwisseld. 'Before It's Too Late' staat eveneens hoog aangeschreven in de scene. Toen ik in november bewust ging zoeken naar deze single zag ik eentje die ernstig was beschadigd en nog steeds dertig dollar moest opbrengen. Ik heb dan ook enige argwaan als ik dit exemplaar zie staan, maar vooruit... het is wellicht de goedkoopste manier om deze in mijn bezit te krijgen. Kostte dus al-met-al ook dertig dollar... En ja, het blijkt de originele persing te zijn. De reden van mijn argwaan is waarom deze Franse dealer de single niet in de veiling heeft gegooid. Welnu, halverwege de plaat zitten een paar venijnige tikken, maar 'does not affect play' roept iedere dealer in zo'n geval om vervolgens vijf pond onder de Mint-prijs te gaan. Wat dat betreft past deze Franse dealer wel in een bericht met Marcus, beide goudeerlijke lui die niet in de platenhandel zijn gegaan om miljonair te worden!

* Detroit Emeralds- I Think Of You (UK, Westbound, 1973)
De rest van de singles in dit overzicht zijn afkomstig van Marcus. Zelf is hij een verwoed verzamelaar van rock'n'roll en rockabilly, maar als hij 'iets interessants' tegenkomt op zijn platenstruintochten, kan hij het niet laten. Zijn lieftallige, uiterlijk een echte rockabella, schijnt nog een interesse in soul te hebben, dus zij heeft de eerste keuze. Ik heb de tweede keuze en de rest vent hij uit naar andere verzamelaars. Maar het is niet alleen rockabilly en soul, hij heeft honderden singles en elpees in de aanbieding in alle genres. En dan hebben we het over een verzamelaar zonder een winkel of zoiets. Hij verkoopt zijn overige handel op platenbeurzen. Sinds ik 'Feel The Need In Me' van The Detroit Emeralds eens heb omgedraaid en het uitstekende 'There's A Love For Me Somewhere' ontdekte, heeft deze groep mijn interesse. Marcus' aanbieding doet me naar Youtube spoeden en met zijn conditie-bepaling en de vraagprijs van 1 pond in gedachten, staat deze al snel op het lijstje.

* The Elgins- Put Yourself In My Place (UK, Tamla-Motown, 1966, re: 1971)
Het had ook niet gekund voor die prijs, maar desalniettemin ben ik erg blij met deze eerste Engelse heruitgave. Bovendien had ik nog niets van The Elgins, terwijl ik het een bereleuk groepje vind. 'Put Yourself In My Place' is zo'n Motown-plaatje waar ik altijd en overal goede luim van krijg,

* The 5th Dimension- Workin' On A Groovy Thing (US, Liberty, 1969)
Marcus heeft twee singles van The 5th Dimension in de aanbieding, maar met de andere heb ik het een beetje moeilijk. Hij is niet duur, maar ik vind de desbetreffende uitvoering niet om aan te horen. The 5th Dimension is gretig afnemer van de composities van Laura Nyro en op die single doet de groep een ietwat zouteloze versie van 'Sweet Blindness', de gospel van de rode wijn dat op 'Eli And The Thirteenth Confession' staat. Tenslotte zet ik deze 'Groovy Thing' nog wel op het lijstje. Die hangt er tegenaan, maar het is mede-geschreven door Neil Sedaka en dus gewoon laffe pop en meer niet. Voor als we het eens even niet meer weten, kan 'Groovy Thing' net weer een smaakmaker zijn?

* Bobby Hatfield- Only You (UK, Verve, 1969)
Ik ben nog steeds onder de indruk van 'She's Mine All Mine', de b-kant van The Righteous Brothers' 'The White Cliffs Of Dover'. Het was indertijd gewoonte van Phil Spector om een instrumentaal stuk of iets anders op de b-kant van een single te zetten en het dan toe te schrijven aan de artiest van de a-kant. The Ronettes goede zangeressen? Hoor ze eens hun instrumenten beheersen in 'Tedesco And Pitman'. Inderdaad, dat is gewoon een instrumentaal combo. De genoemde b-kant van The Righteous Brothers blijkt een solo-ding te zijn van Bobby Hatfield, de ene helft van 'de gebroeders'. Deze moest ik gokken voor een pond, dus heel veel schade is er niet te betreuren. Zijn 'Only You' overtuigt mij niet en op de b-kant doet hij 'The Wonder Of You' dat een jaar later een Engelse nummer 1 zal worden voor Elvis Presley. Ook die kant vind ik niet echt te pruimen. Voor in het archief!

* The Impressions- You Must Believe Me (US, ABC-Paramount, 1964)
Het is vloeken in de kerk, bijna letterlijk, maar niet alles van The Impressions kan me bekoren. Het is omdat deze spotgoedkoop is (een Engelse pond) en voor dat schijntje koop je een leuk mid-tempo ding van Curtis Mayfield en zijn mannen. Qua conditie is deze er nog het minste aan toe, maar het beperkt zich tot oppervlakte-kraak. Marcus is zo gezegd een rock'n'roll-man en in die contreien is een kraakje op een plaat funest voor de waardebepaling. In de Rare Soul zijn we anders gewend, daar is een kraakje niet van invloed, behalve als de plaat daardoor blijft hangen of overslaat. Veel van de singles zijn door Marcus beschreven als 'G' of 'G-'. 'G' staat in dat geval voor 'good', maar 'good' is allesbehalve goed in de verzamelaars-scene. Je hebt het feitelijk over 'afval'. Bij de Jimmy Hughes was dit me al opgevallen, die single zou bij een specialistische dealer het predikaat 'VG++' of 'Ex-' krijgen, maar voor een verzamelaar als Marcus is het 'te min'. Met deze negen singles heb ik wederom een paar leuke koopjes gedaan door dit 'misverstand'.

* The Royalettes- I Want To Meet Him (US, MGM, 1965)
Deze was beschreven als 'M-' en daar is geen woord Frans bij! 'M' staat voor Mint en is de hoogste gradatie, de plaat hoort dan helemaal nieuw en onbespeeld te zijn. De 'M-' is eigenlijk een niet-bestaande term, want 'bijna nieuw' bestaat niet. Iets is nieuw of gedraaid en dus tweedehands. Een 'M-' hoort dus eigenlijk een 'Ex' te zijn. 'Ex' staat dan voor 'excellent', de tweede trap in de gradatie. Als we dan toch bezig zijn: Na 'Ex' komt 'VG' (Very Good) en dat is acceptabel voor dj's, maar duidelijk geen Mint meer. Na 'VG' komt het beschreven 'G', gevolgd door 'F' (Fair, afgedraaid met veel achtergrondgeluid, maar geen tikken), 'P' (Poor, nauwelijks meer te draaien door krassen en tikken) en 'B' (Bad, niet te draaien, soms gebroken. Poor en Bad is alleen van toepassing bij sommige items die in Mint-conditie honderden euro's zouden moeten kosten. Dealers gooien het doorgaans weg). Terug naar The Royalettes, deze is gewoon nieuw. Twee kanten pure Teddy Randazzo-magie. 'I Want To Meet Him' klinkt gedateerd voor die tijd (het verschijnt tegelijk met 'My Generation' van The Who, om een voorbeeld te noemen), maar het heeft een heerlijk sfeertje. Voor de Blauwe Bak is de b-kant het meest interessant: 'Never Again' is een lekkere stamper met dat niet te versmaden orkest van Randazzo op de achtergrond.

* Jimmy Ruffin- I've Passed This Way Before (US, Soul, 1966)
Marcus adverteert de single abusievelijk met de b-kant, 'Tomorrow's Tears, misschien had die ietsje meer moeten kosten als hij het had geweten van 'I've Passed This Way Before'. Dit is namelijk sinds jaren de favoriete kant in de Northern Soul. 'Tomorrow's Tears' is een flink drama, waar ik na tien seconden al genoeg van heb en 'I've Passed This Way Before' kan ermee door voor twee pond. Ik ben doorgaans niet heel erg gek op Motown, maar deze moest ik meenemen! Euh... Motown? Ja, Soul is een sub-label van Motown evenals Gordy. Deze en andere plaatjes op Soul verschenen elders in de wereld als een Tamla-Motown. Dit is een legale import, want er zit een 'drill hole' in het label. Naar het schijnt is de plaat in 1967 voor het eerst in Engeland uitgebracht, waarna het in 1969 en 1975 opnieuw is geperst.

* Peggy Scott & Jo Jo Benson- Soulshake (US, SSS International, 1969)
Ik moet er dikwijls nog om lachen. Ik kocht in september 2011 de 'Action Speaks Louder Than Words'-box van 10 heruitgegeven singles op Vampisoul, denkende dat zo'n doosje essentieel zou zijn in de Northern Soul. Nou, niet bepaald. Nu heeft het noordelijke in Northern Soul met Engeland te maken en niet met de oorsprong van de muziek, maar de Southern Soul (muziek uit het zuiden van de Verenigde Staten) is de 'underdog' in de Northern. Toch mag ik dat rauwe, aan de primitiviteit van de gospel en country leunende, geluid erg graag horen. Een 'Soulshake' van Peggy Scott en Jo Jo Benson heeft in Engeland nooit iets betekend. Toch is het een stamper van de bovenste plank. Veel kabaal, weinig wol. Niet de subtiliteit van Philadelphia of New York om kleine 'breaks' in te lassen, we zetten de automaat in de hoogste versnelling en maar hopen dat we geen flitscamera's tegenkomen. Mag ik jullie nog even lastig vallen met 'waardeloze informatie'? Deze SSS International werd op twee verschillende locaties geperst, eentje in New Jersey en de andere in Indiana. Welnu, ik heb de laatste. Met dank aan de 'cracks' op 45cat...

* The Unifics- Court Of Love (US, Kapp, 1968)
Marcus had deze als een 'G-' beoordeeld en afgaande op 'Court Of Love' is dat deels correct. De plaat begint namelijk met een hele harde tik, maar verderop is dat niet tot nauwelijks merkbaar. Is ook niet erg, want voor 50 pence was dit een dievenprijsje. 'Court Of Love' is in de zomer van 1968 nog een flinke hit op de Amerikaanse Billboard en het valt samen met de 'Here Comes The Judge'-variaties die zo populair zijn in die tijd. In Nederland hebben we alleen Shorty Long in de hitparade gehad, maar er zijn werkelijk tientallen persiflages van rechtbanken met alternatieve straffen, meest idiote dansjes, voor de topcriminelen. Deze veroordeelden hebben vaak geweigerd te dansen. The Unifics doet het ietsje serieuzer, maar ik kijk al snel naar de b-kant. En dat is 'Which One Should I Choose', een lekker vlot ding dat met gemak de Northern Soul in kan. Misschien wel de leukste ontdekking van dit stapeltje singles. Bovendien heeft deze kant geen last van de tik zoals bij 'Court Of Love'. De hobby hoeft niet duur te zijn als je voor minder dan een euro een heel fijn kantje kan kopen.

woensdag 29 januari 2014

Raddraaien: Peter Tetteroo



De negen singles van Marcus zijn vanmiddag binnengekomen, de Singles round-up heb ik al geschreven en wordt morgenavond gepubliceerd. Nu eerst een aflevering van Raddraaien en dan straks mezelf onderdompelen in kandidaten voor Floorfillers van morgenavond. Ik heb op dit moment nog geen directe inspiratie daarvoor, hopelijk gaat dat nog komen. En anders heb ik genoeg nummers die ik vorig jaar heb gedraaid. Ik ben al bijna weer halverwege deze serie van Raddraaien en het is nog steeds leuk om te doen. Vandaag word ik door de kappers van The Supremes & The Temptations naar Peter Tetteroo geloodst. Over Peter valt het ene en het ander te vertellen en is er ook genoeg documentatie over het liedje zélf. De Raddraaier van vandaag is 'Red Red Wine' van Peter Tetteroo (1968).

Peter Tetteroo wordt op 8 juli 1947 geboren in Delft. Hij zingt aanvankelijk bij een bandje met de naam The Shatts, maar dat is ver weg van platencontracten en opnamestudio's. Onder de overige Shatts bevinden zich gitarist Polle Eduard, zijn collega Gerard Romeyn, drummer Carry Janssen en toetsenist Robbie Plazier. Peter werkt in een restaurant waarvan Theo Kuppens de eigenaar is. Deze werpt zich meteen op als de manager wanneer genoemde muzikanten zich afscheiden van The Shatts en Tee Set formeren. Er ligt al snel een platencontract met Delta en deze heeft zoveel vertrouwen in de nieuwe Delftse groep dat ze een elpee mogen opnemen. Voor 'Emotion' huren ze Hans Van Eijck in, maar na de drie dagen in de GTB-studio in Den Haag wordt deze als vaste kracht aangenomen. Plazier valt hierdoor buiten de boot. Polle is blijkbaar even weg geweest, want als Romeyn eind 1966 de groep verlaat, is Eduard zijn opvolger. 'Early In The Morning' is de eerste hit van Tee Set en vlak daarna komt 'Don't You Leave', dat in de top tien terecht komt. Leuk detail is dat beide nummers afstammen van obscure blues-nummers, maar desondanks aan Robbie Van Leeuwen en Tee Set worden toegeschreven.

In 1967 krijgt Tee Set middels Ray Fenwick een extra gitarist. Fenwick is een door de wol geverfde Engelse gitarist die grootheden als Gene Vincent en Crispian St.Peters heeft bijgestaan. Lang zal hij niet in Tee Set vertoeven, want een akkefietje tussen Van Eijck en Tetteroo loopt uit op een handgemeen en een vete van een jaar. Fenwick, Van Eijck en Eduard stappen uit de groep en formeren After Tea, welke na 1968 een eigen leven gaat leiden. Fenwick's werkvergunning loopt af en vervangt even later Steve Winwood in The Spencer Davis Group. De After Tea-hit 'We Will Be There After Tea' vertolkt hij in de zomer van 1968 met Spencer Davis, maar het wordt geen overtuigende hit. Van Eijck voegt zich in 1968 weer bij de groep nadat hij de vredespijp heeft gerookt met Tetteroo. Van Eijck heeft kort daarvoor een ongeluk gehad en tijdens de revalidatie heeft hij 'Ma Belle Amie' geschreven, dat voor Tee Set een wereldwijde doorbraak zal betekenen. Intussen verschijnt er een gekke cover van de Tiny Tim-hit, 'Trip Trap Door De Tulpjes' van Tinus Plotseling. De jongens van Tee Set zijn hiervoor verantwoordelijk. Ook mag Tetteroo in 1968 een paar solo-platen opnemen. 'The Memory Of Martin Luther King', op de melodie van 'If I Only Had Time' van John Rowles, is ronduit tenenkrommend, maar 'Red Red Wine' is goed genoeg voor de top tien.

Op 13 april 1968 verschijnt 'Red Red Wine' van Neil Diamond als single op het Bang-label, hoewel het reeds verkrijgbaar was op zijn elpee 'Just For You'. Jimmy James & The Vagabonds is de eerste groep die een cover-versie opneemt, maar Tetteroo is duidelijk één van de eerste. Zijn versie verschijnt gelijktijdig met Tony Tribe's reggae-versie, die de aanleiding zal vormen voor de nummer 1-hit van UB40 in 1983. De uitvoering van Tetteroo valt in een vloeiende lijn met het mainstream-popwerk dat hij in 1968 uitvoert met Tee Set. Op de b-kant staat de originele versie van 'I Won't Stand Between Them', de Peter Koelewijn-song die twee jaar later in de top tien zal komen dankzij Bonnie St.Claire.

Peter Tetteroo maakt in 1969 nog 'The Magic Lantern', naar verluid de duurste single-productie van Nederlandse bodem tot dan toe. Dit heeft het eigen Tee Set Records waarschijnlijk de das om gedaan, want de plaat verkoopt voor geen meter. In 1971 is Tetteroo te horen in The Musicians Union Band, opent met Kuppens de discotheek Ma Belle Amie in Scheveningen en blijft in de top 20 vertoeven met Tee Set. 'Linda Linda' wordt onverwacht een hit in 1979, maar dat is een laatste stuiptrekking. Tee Set wordt in 1983 nog eenmaal geholpen door Ray Fenwick bij een Spencer Davis-medley en daarna wordt Tee Set al snel Peter Tetteroo-met-band voor nostalgische avonden en partijen. In 2002 gaat Tetteroo de Delftse gemeenteraad in voor Leefbaar Delft, maar in augustus wordt bekend dat hij lijdt aan leverkanker. Op 9 september 2003 komt hij te overlijden, slechts 55 jaar oud. Polle Eduard neemt zijn plek in bij Leefbaar Delft. Korte tijd later wordt de Peter Tetteroo Award in het leven geroepen en wordt jaarlijks uitgereikt aan een veelbelovende act uit Delft en omstreken.

dinsdag 28 januari 2014

Week Spot: Chris Farlowe



De eerste dagen van september 2004. Nadat ik vorige maand afscheid heb genomen van mijn 57e reïntegratie-consulente (en... écht... het ligt hem niet aan mij!) gaan de gedachten nog wel eens terug naar de Sociale Dienst in Steenwijk. Ik krijg nog altijd een warm gevoel als ik aan haar terug denk. ,,Ik had heel graag professioneel zangeres willen worden, maar ook dat is hobby gebleven", zei ze met haar Bonnie Tyler-hese stem als ik weer met een wilde ambitie kwam aanzetten. Haar ja was een ja en je durfde het niet nog eens te vragen als ze nee zei. Deze donderdagmiddag in september heeft ze wel goed nieuws voor me. ,,Zolang Den Haag geen druk uitoefent op ons, mag jij je dertig uur vrijwilligerswerk per week doen. Van ons zal je geen last hebben". Dat zijn de verlossende woorden die ik in 2004 graag wil horen. Als ik bijna drie jaar later bij haar aanklop met de mededeling dat ik aan het werk wil, kijkt ze me even strak aan. ,,Je beseft wel dat er geen weg terug is?". Ze wil me zelfs bedenktijd geven! Een schat van een mens. Maar goed, ik loop bijna fluitend de stad in vanaf het gemeentehuis. Ik heb het weekend ervoor een tip gekregen van iemand en dat móet ik met eigen ogen zien.

De Gouden Kikker. De vaste Soul-xotica-bezoeker kent de naam, want die is vaker gevallen. Een winkeltje in...? Tja, wat kun je allemaal verzamelen? De laatste paar jaar was het mager qua vinyl, maar volgens de tip zouden er nu duizenden singles moeten staan. Daar is geen woord Frans bij! Het blijkt de complete collectie te zijn uit de voormalige Steenwijker discotheek Chez Jean (1972-93). Iedere hit uit de periode 1973 tot en met 1990 is present. In de daaropvolgende weken trek ik enkele honderden singles uit de bakken. Op deze donderdag heb ik niet heel veel te besteden en neem een handjevol mee. Eentje daarvan zit wel tussen de Chez Jean-singles, maar is waarschijnlijk uit de privé-collectie van een dj in de partij gekomen. Ik zweer jullie dat ik dit plaatje in vijf jaar niet meer in handen heb gehad en dat terwijl ik steeds nieuwsgieriger word. Afgelopen zaterdag neem ik een graai van zestig singles uit een bananendoos en bekijk ze tijdens de uitzending. Plots hou ik deze EP van Chris Farlowe in handen. Ik kan het wel uitschreeuwen als ik zie dat één van de vier nummers 'Don't Just Look At Me' blijkt te zijn. Niet bepaald een recente aankoop, maar deze titel moet de nieuwe Week Spot worden. Waarvan akte.

John Henry Deighton komt op 13 oktober 1940 ter wereld in Islington, Noord-Londen. Grappig dat sinds mijn treinreisje van St. Pancras naar Radlett dit soort van plaatsen een beeld heeft gekregen, ook al ziet iedere 'underground' er identiek uit. Zoals zoveel Britse muzikanten van zijn generatie begint hij in de skiffle met John Henry Skiffle Group, maar schakelt in 1957 over op rhythm & blues bij The Johnny Burns Rhythm & Blues Quartet. Dan ontmoet hij gitarist Bob Taylor en wordt Deighton de zanger van The Thunderbirds. In die jaren neemt hij onder het pseudoniem Little Joe Cook een single op, de naam moet suggereren dat het een zwarte zanger is. In 1965 treedt hij toe tot het Immediate-label van Rolling Stones-producer Andrew Loog Oldham. 'The Fool' is de eerste van elf singles voor het Immediate-label, maar deze flopt. 'Think' doet het ietsje beter, maar het is de Jagger-Richards-compositie 'Out Of Time' die Farlowe naar de top van de Engelse hitparade brengt. In Nederland bereikt de plaat een elfde plek in de Top 40. De enige groep die in 1965 een paar grote hits heeft gehad in ons land met EP's is The Rolling Stones en wellicht is dat de reden dat Immediate in Nederland een EP uitbrengt met 'Out Of Time' en de vorige single. Omdat een EP het dubbele kost van een single, gaat Nederland massaal voor de 'gewone' single, waardoor deze EP behoorlijk gewild is onder Engelse verzamelaars.

Farlowe's laatste originele Engelse hit dateert van 1968 en is de oer-versie van 'Handbags And Gladrags'. Het is door Manfred Mann-zanger Mike D'Abo geschreven voor Farlowe, maar het zijn Rod Stewart en tal van andere artiesten en groepen (onder andere The Stereophonics) die met de eer gaan strijken. Het doek voor Immediate valt in 1969, maar even daarvoor neemt Farlowe al afscheid van het label middels de elpee 'The Last Goodbye' en een heruitgegeven 'Out Of Time' op single. Die laatste zal in 1975 nog even in de Engelse hitparade staan. In de jaren zeventig werkt Chris Farlowe met Colosseum, de groep van Arthur Greenslade, en wordt in 1972 de frontman van de hardrockers Atomic Rooster. Van pensionering heeft Farlowe nimmer gehoord, hij timmert inmiddels een halve eeuw voortdurend aan de weg.

Goed beschouwd had de Northern Soul niet zonder de Mod-beweging gekund, toch heeft 'Don't Just Look At Me' vooral aanzien onder de Mods. Een lekkere vlotte deun met Chris Farlowe, een blanke neger, op de toppen van zijn kunnen. Zo'n plaatje dat ongemerkt al een tijdje op mijn verlanglijstje heeft gestaan. Gelukkig dat ik hem nooit heb opgemerkt, want anders had ik hem nu dubbel gehad?

maandag 27 januari 2014

Raddraaien: Rare Earth



Het staartje van deze maand lijkt een hoog Blauwe Bak-gehalte te krijgen, hoewel... de Week Spot die ik jullie morgen ga presenteren zit nog niet in de koffer. Het is een single die ik al in 2004 heb gekocht, maar waarvan ik lang heb gedacht dat ik die had verloren. Bovendien wist ik ook niet zeker of die ene titel wel op het plaatje zou staan. Afgelopen zaterdag, tijdens The Vinyl Countdown, kwam ik hem tegen in een doos met ongesorteerde singles en die mag deze week meteen door voor de Week Spot. Verder hoop ik woensdag of donderdag het vrachtje singles van Marcus te ontvangen, zodat ik een tweede Singles round-up kan doen. Vandaag komt onze Raddraaier wederom uit de Blauwe Bak en zoals het er nu uitziet, 'klitten' de Blauwe Bak-raddraaiers weer in de volgende serie. Maar liefst drie op rij, als ik geen andere 'F-G-H-titel' erbij krijg. In navolging van vrijdag is het vandaag ook weer een single uit de reservebak: 'Hey Big Brother' van Rare Earth (1971).

Als The Sunliners uit Detroit in 1968 de naam inwisselt voor Rare Earth, heeft de groep er al acht magere jaren erop zitten. Pas na de naamsverandering krijgt de groep een eerste platencontract. Voor Verve maakt de groep een album dat compleet flopt en tegenwoordig moeilijk te achterhalen is. Tamla-Motown begrijpt in 1969 dat het niet alleen maar kan leven van de zwarte soulmuziek en zoekt nieuwe inkomstenbronnen. Ze signeren dan maar een paar blanke rockbands, te weten: The Rustix, The Dalton Boys en The Underdogs. Dit trio is nog niet toe gekomen aan plaatopnames als Rare Earth zich aan het rijtje toevoegt. Bij Tamla-Motown hebben ze dan het lumineuze idee om een progressief rock-label te starten. Maar hoe ga je zoiets noemen? ,,Noem het gewoon Rare Earth", grapt één van de Rare Earth-leden. Tot hun grote verbazing draagt het nieuwe label hun naam. In 1969 draagt de groep bij aan de soundtrack van de film 'Generation', maar de film flopt dramatisch en Tamla-Motown ziet derhalve een elpee niet zitten. Veel van de geplande nummers zullen in 1970 op hun 'Ecology'-album verschijnen. In 1970 is Rare Earth dan toch de eerste volledige blanke groep die een plaat mag opnemen voor Tamla-Motown. De groep scoort in dat jaar twee kneiters van hits met de Temptations-liedjes 'Get Ready' en 'I Know I'm Losing You'. Beide zullen hoger op de hitparade komen dan de originelen. Voor de singles is er flink wat knipwerk toegepast, want op de elpee duurt 'Get Ready' twintig minuten en 'I Know I'm Losing You' een kwartier. Lang uitgesponnen 'live jams' met voor iedere instrumentalist een gedeelte om te improviseren, dat is waar de progressieve rock anno 1970 voor staat. Helaas zal de groep te lang op dat procedé door borduren en de latere albums worden steeds minder spannend. Ook heeft de band te leiden onder een aantal bezettingswisselingen waarbij je als toeschouwer duizelig wordt.

Het jaar 1971 is qua successen een stuk minder dan 1970, maar na 1971 is het helemaal afgelopen met de hits. 'I Just Want To Celebrate', 'Born To Wander' en 'Hey Big Brother' zijn nog redelijke Amerikaanse hits en in Nederland staat de eerste nog in de top 20. Na 1971 verandert de groep in een typische elpee-groep die zijn belangrijkste tijd heeft gehad en vooral op de kracht van 'Get Ready' nog platen weet te slijten aan de liefhebber. Het album 'Ma' (1973) wordt door kenners toch als hun beste werk beschouwd. In 1974 dreigt Motown-producer Frank Wilson zich over de band te ontfermen, maar wordt na een interne ruzie afgevoerd. Pete Rivera, die eigenlijk Peter Hoorelbeke heet, is als leadzanger en drummer een oorspronkelijk lid en hij verlaat de band in 1974 bij dit incident, maar is in 1977 alweer terug op het nest. Zoals zoveel Amerikaanse jaren zeventig-rockbands weet ook Rare Earth niet van ophouden en gaat door tot op de dag van heden. Je zou een boek kunnen schrijven over de ontwikkeling van de band door de jaren heen, maar de jaren na 1975 liggen buiten mijn interesse. De laatste albums, zowel live als studio, verschijnen in 2008.

De album-versie van 'Get Ready' heeft in de jaren zeventig en tachtig voor menig disco-dj gediend als uitgebreide sanitaire pauze. Zelf neem ik hem ook nog wel eens mee voor een kroeg-optreden en dan voor hetzelfde doel: Snel naar de wc, rustig een tosti eten, een paar sjekkies roken en in het laatst van de drumsolo zo zachtjes aan weer richting draaitafels. 'Hey Big Brother' en 'I Just Want To Celebrate' smaken als single altijd goed en dus mogen die mee in de reserve-Blauwe Bakken (voor de goede orde: Ik heb twee koffers van 270 pure Rare Soul-klappers en nog drie bakken van 150 elk met reserve-plaatjes). In het uiterste begin van mijn Northern Soul-draaien, in 2008, was 'Hey Big Brother' zelfs heel prominent aanwezig, maar nu mag die alleen nog wanneer ik een gaatje heb en dat gebeurt, helaas, té weinig.

zondag 26 januari 2014

Schijf van 5: de jacht



Héél soms heb ik last van een moment van reflectie. Als ik dan juist weer een plaatje heb toegevoegd aan mijn collectie, eentje om voor te sterven, dan denk ik wel eens: Wat als ik hierbij zou stoppen met het verzamelen? Binnen 24 uur hoor ik dan vast weer een muziekje dat ook nodig in mijn bakken thuis hoort, dus met andere woorden, de jacht naar 'nieuwe' dingen houdt nooit op. Als je goed naar mijn naam kijkt, past het ook bij me. Ik heb ooit begrepen dat een Gerrit een 'jager' is. De dames kunnen het beamen, het jagen is niet op het gebied van de rokken. Dus zoek je een uitlaatklep op een ander gebied en ga je voortdurend jagen op vinyl. Het jachtseizoen is 52 weken per jaar geopend op Soul-xotica, maar vandaag richt ik mijn pijlen op vijf plaatjes die over de jacht en de jagers gaan.

Op vijf vinden we een bijzondere zangeres? Nou nee, ik neem bij Björk niet snel het woord zangeres in de mond. Ze is evenmin een actrice, ze leeft haar rol en in de muziek leeft ze de liedjes. Evenmin dat je wil weten hoe de keuken van het Chinees restaurant eruit ziet als je je 'nummer 39-met-rijst' haalt, zijn details over de opnames van bepaalde nummers ook overbodige informatie. Ik begreep nog maar pas dat het verhaal van The Bangles dat spiernaakt 'Eternal Flame' in zong een fabel blijkt te zijn. Over de opname van 'Hunter' van Björk bestaan geen legendes en ik was evenmin van plan om eentje de wereld in te helpen, maar ik heb zo'n gruwelijk vermoeden dat Björk tijdens de uitingen van het refrein niet met haar vingers aan de microfoon zat. Ze staat evenwel op nummer vijf in deze Schijf met haar sensuele 'Hunter'.

'Eloise' op oorlogssterkte brengt me meteen terug naar de zomer van 2008, de warmste zomerdag in België. Het is sinds die gebeurtenis dat ik 'Eloise' weer ben gaan waarderen, maar vanaf het vroegste verzamelen heb ik altijd de voorkeur gegeven aan de niets minder aanstellerige opvolgers van Barry Ryan's monsterhit. Wat te denken van 'Love Is Love', dat ik eigenlijk ietsje beter vind dan 'Eloise'. 'The Hunt' (1969) zit reeds sinds de zomer van 1990 in mijn single-bakken en is zo'n plaatje dat ik toen helemaal heb grijsgedraaid en nu nauwelijks meer op de draaitafel leg. De Schijf van 5 is in zo'n geval een mooie aanleiding en dus zet ik Barry Ryan op vier met 'The Hunt'.

Ik heb, buiten het Radlett/Watford-avontuur om, de laatste maanden, voor mijn gevoel, weinig meer geschreven over mijn tijd in Engeland. Ik woonde van april 1998 tot en met oktober 1999 in Mossley. De grens van Lancashire en Cheshire en tot ruim vijftig jaar geleden grensde het ook aan Yorkshire. Natuurlijk ging ik direct op zoek naar muzikale feiten van de omgeving, maar was snel klaar. Ik ontdekte pas in 1999 dat Barclay James Harvest uit de omgeving kwam en nog vele jaren later dat ze enkele liedjes hadden vernoemd naar plaatsen in de omgeving. En dan was er nog Gracie Fields. Eén van mijn medebewoners kwam oorspronkelijk uit Rochdale en zong altijd een liedje met de strofe 'Rochdale, Oldham, Ashton-under-Lyne', wat volgens hem van Gracie Fields was. Ik heb gezocht en gezocht, maar ben deze nooit tegen gekomen. Wél 'The Rochdale Hounds', een grappig liedje uit 1953 van dezelfde Gracie Fields. Ook in dat lekkere platte Lancashire-accent. De kleindochter van Gracie Fields zou in de jaren tachtig uitgroeien tot een popster, we hebben het dan over Lisa Stansfield. Met een vette knipoog naar de fantastische tijd in Mossley zet ik 'The Rochdale Hounds' vandaag op drie.

Ik was twee weken geleden nog van plan om een bericht te wijden aan Radio 2, maar heb het maar gelaten. Ik heb Radio 2 tegenwoordig op de wekkerradio en weet dus inmiddels alles van hun 'High 5'. Het publiek heeft het voor het zeggen? Niet echt, alleen wanneer je met laffe Top 2000-liedjes en grote hits komt. Zo hoorde ik laatst op een ochtend iemand 'Touchy!' van A-Ha aanvragen. ,,Goede keuze", hoor ik Daniël Dekker zeggen. Zelf druk ik de wekker maar snel op de 'snooze', want ik heb nooit zoveel gevoel gehad met 'Touchy!'. Het overige werk van A-Ha vind en vond ik wel aardig te pruimen. En voor 'Hunting High And Low' maak ik graag een plekje vrij in deze Schijf van 5. Op twee dan maar!

Soms is een titel genoeg om je bij de les te roepen en dat is het geval bij deze nummer 1. Ik zeg niet dat ik geen interesse heb in Tamla-Motown, maar als het wordt aangeboden in een lijst met overige soul, dan negeer ik de helft. Totdat je weer een titel tegen komt die meteen een gevoel op roept. Een titel die op zichzelf staat en al een verhaal vertelt zonder dat je de plaat hebt beluisterd. En als je dat gaat doen, dan klopt het plaatje ineens helemaal, want 'The Hunter Gets Captured By The Game' van The Marvelettes (1967) is gewoon absolute klasse. Ik had gehoopt dat Peter me kon helpen met een fotohoesje, maar die heeft alleen (...) 'Too Many Fish In The Sea'. Ik krijg spontaan last van hebberigheid. Toch blijkt 'The Hunter' wel een Nederlandse 'release' te hebben gekregen inclusief een 'unieke' fotohoes en dat doe ik dan liever dan een labelscan. The Marvelettes staat op 1 in deze Schijf van de jacht.

Nee... geen Schijf van 5 met Kate Bush, Björk of Jomanda (jawel..., ze heeft óók platen gemaakt!), maar volgende week een Schijf van 5 heksen. In de titel wel te verstaan!

zaterdag 25 januari 2014

Van hit naar her: Disclosure



Het is enerzijds gek, maar aan de andere kant ben ik er wel aan gewend geraakt. Ik kan zo van het ene op het andere moment mijn bakens verzetten en daar dan ook vol overgave in springen. De Rare Soul-hobby is daar eentje van. Tot een goede twee jaar geleden zat ik met die muziek nog aan de oppervlakte, daarna ben ik het diepe in gegaan. Toen ik in augustus begon met Floorfillers stond me als eerste een 'cheesy disco'-show voor ogen, maar vanaf de tweede aflevering begon ik langzaam te oriënteren op het gebied van de hedendaagse dance. Een half jaar later heb ik zelfs al een aantal favorieten. Namen die ik in de gaten hou en waarvan ieder nieuw liedje een uitdaging is. Neem nou het jonge Britse duo Disclosure. In Engeland hebben ze al tal van hits gescoord en de helft is al eens voorbij gekomen in Floorfillers. En ik mág hun muziek ook graag horen. Disclosure is voor mij het bewijs dat er tussen het behang en regelrechte meuk nog wel degelijk kwaliteits-dance wordt voortgebracht. Wederom vooral een Engelse Van hit naar her, want in Nederland is het niet tot nauwelijks opgevallen.

Disclosure bestaat uit de broers Guy en Howard Lawrence. Op twee weken na schelen ze drie jaar. Guy is 22 en Howard 19. Ze hebben zichzelf vanuit het niets opgewerkt tot de grootste belofte van 2013 en dat heeft het duo ruimschoots waar gemaakt. Het verhaal begint op 29 augustus 2010 als hun eerste single uitkomt. 'Offline Dexterity' valt wel op in kringen van dj's en kenners, maar deze en opvolger 'Carnival' uit juni 2011 halen niet de single-lijsten. Als in januari 2012 de single 'Tenderly/Flow' verschijnt, is het wel raak. De radio pikt het op en dat komt de interesse in de EP 'The Face' uit juni 2012 alleen maar ten goede. Op deze EP staat een gewilde remix van 'Running' van Jesse Ware. Ik ga voor mijn verhalen altijd uit van de Top 40, maar we hebben natuurlijk ook nog de Mega Top 100. Welnu, 'Running' bereikt een tachtigste plek in die laatste lijst. Buiten Engeland zijn het dus Nederland en België die als eerste toehappen. Als we weer uit gaan van de Top 40, dan is het resultaat best een beetje triest. Alleen 'You & Me' met zang van Eliza Doolittle staat zes weken in de Tipparade. Recente singles zijn uitstekend geproduceerd en in Engeland grote hits, maar soms vraag ik me af waar we in Nederland mee bezig zijn...

De eerste grote Engelse hit is echter 'Latch', een samenwerking met Sam Smith. Smith zal niet veel later de vierde plek in de Top 40 bereiken, maar dat is uiteraard met een andere song. 'Latch' is voor de BBC echter wel de reden om het duo te verkiezen voor 'Hot 10 for 2013' en het valt met de deur in huis met twee top tien-hits op rij. 'White Noise' bereikt nummer twee en is een samenwerking met Aluna George, de reeds genoemde single met Eliza Doolittle piekt in Engeland op tien. Dan is het grote moment daar: Het debuutalbum 'Settle' verschijnt. Daarmee bewijst Disclosure meer te kunnen dan alleen snelle single-hits te scoren, want het album wordt over heel Europa en de Verenigde Staten een bestseller. Dit levert ook weer een stortvloed aan singles en twee daarvan zijn me in het bijzonder opgevallen: 'Voices' met Sasha Keable klinkt bijna als het betere Incognito/M People-werk uit de vroege jaren negentig. 'Help Me Lose My Mind' met London Grammar is de meest recente, maar is inmiddels al uitgewerkt in Engelse Top 40. Vol verwachting klopt ons hart met wat voor juweeltje ze nu op de proppen gaan komen. Gewoon Floorfillers in de gaten houden!

Engeland heeft echter ook nog een Dance Singles Top 40 en dat is een raar ding. Als je die lijst moet geloven, draait een gemiddelde dj tegenwoordig alleen maar Rudimental en Disclosure, want van beide acts staan alle oude hits terug in de Top 40. In het geval van Disclosure staat 'Voices' op 27, 'White Noise' op 34, 'Latch' op 35 en 'Help Me Lose My Mind' is hekkensluiter. 'Settle' staat na 33 weken in de Britse albumlijst nog altijd op 20 en is pas weer twee plaatsen gestegen.

De muziekwereld is altijd al vluchtig geweest en tegenwoordig lijkt 'fifteen minutes of fame' al een paar minuten te lang voor sommige artiesten, toch voelt het alsof Disclosure nog wel een tijdje kan blijven. Pluspunt van het duo is dat het binnen verschillende subgenres actief is, dus als het ene niet werkt, kunnen ze altijd nog het andere doen. Mocht 'Settle' toch eenmalig blijven, dan moeten we er maar van genieten zolang het nog kan...

vrijdag 24 januari 2014

Raddraaien: Lord Rockingham's XI



Een idioot rare dag, deze vrijdag de 24e. Omdat ik deze week dik in mijn uren zit, begin ik een stuk later met werken en dat is al een noviteit. Ook wel noodzaak, omdat ik na de uitzending van Floorfillers ruim anderhalf uur heb zitten chatten met Marcus. En ja, hij heeft vandaag een nieuwe vracht singles op de post gedaan. Die verwacht ik in de loop van volgende week en zal jullie dan een Singles round-up presenteren en misschien ook wel in twee delen. Kan ik in dat kader ook melden dat Jackie Day vanmiddag is binnengekomen. Nemen we mee in de Singles round-up! Op het werk zélf gaat alles nog wel normaal, maar eerst krijgt een van onze twee chauffeurs pech met de bestelauto die maandag nog een nieuwe versnellingsbak heeft gekregen. Hij krijgt, bij gebrek aan beter, een verhuisbus mee van de garage. Een uur later is hij terug bij de garage nadat iemand hem heeft aangereden. Dan is onze bestelauto weer klaar en kunnen we verder. Ik wacht expres even langer op de zaak om deze collega op te vangen, maar hij is snel uitgepraat over het incident. Nee, hij heeft gisteren iets beleefd... Ik ga niet tot in detail, maar wat volgt heeft meer van een wildwest-verhaal, maar dan met verkeersagressie en regelrechte bedreiging. Zo fiets ik om zeven uur naar huis. Gelukkig monter ik iets op van een telefoontje van Marianne om koffie te komen drinken en daar ben ik net van terug. Nog snel even blog bijwerken en dan slapen. Morgen weer een drukke dag...

De kappers uit de Gouden Gids in de regio Zwolle hebben de boodschap begrepen. Hier hoort natuurlijk een knotsgekke plaat bij. Eentje uit de Blauwe Bak. Idioot. Anders kun je dit plaatje niet omschrijven. Het is buiten Engeland niet bepaald een populair nummer, maar daar is het in 1958 een knaller van een hit. Het staat drie weken bovenaan in de hitparade. Oorspronkelijk heb ik de single meegenomen vanuit Mossley toen het in begin 1999 in een grote partij singles binnen kwam. Dat exemplaar heeft zijn beste tijd gehad en was blij verheugd toen ik de single voor een euro in de uitverkoopbak vond bij Minstrel in Zwolle. Natuurlijk valt het niet onder de Rare Soul, maar het is een erg grappig plaatje dat een avond op smaak kan brengen en dus staat die in de reservebakken. De Raddraaier van vandaag is 'Hoots Mon' van de Engelse bigband Lord Rockingham's XI.

'Do The 45', maar dan anders. We gaan eens beginnen met een geschiedenislesje: The Forty-Five. Heeft niets met het toerental van een grammofoonplaatje te maken, maar is een slag tussen de Jacobites en het leger van Groot-Brittannië. De Jacobites is niet geloofsbeweging, maar een politieke beweging. Onder leiding van Charles Edward Stewart probeert het de Engelse troon over te nemen en een absolute monarchie te stichten. Het houdt middels een mars en diverse slagen vooral huis in Schotland. Het duurt al met al maar een jaar (1745-46) en Charles Edward Stewart, beter bekend als Bonny Prince Charles, vlucht naar Frankrijk. The Forty-Five is een stuk Schotse geschiedenis dat in de daaropvolgende jaren in een aantal volksliederen wordt herdacht. Hoewel deze liederen los staan van de slag zélf, worden ze wel beschouwd als erfstukken uit die geschiedenis. Een populair lied dat pas jaren na de slag wordt gepubliceerd is 'The Hundred Pipers'.

We gaan ruim twee eeuwen verderop in de geschiedenis als Harry Robertson zijn Lord Rockingham's XI formeert. Een bigband bestaande uit professionele sessiemuzikanten. De groep krijgt een residentie in het televisieprogramma 'Oh! Boy', geproduceerd door Jack Good. De eerste single is 'Fried Onions', maar dat wordt in Engeland geen hit. Gek genoeg behaalt het wel de onderste regionen van de Amerikaanse Billboard. De tweede single is deze 'Hoots Mon', een eigentijdse versie van 'The Hundred Pipers' maar dan met enkele incidentele Schotse kreten. De regelmatige uitzending in 'Oh! Boy' zorgt ervoor dat de single op 28 november 1958 drie weken op nummer 1 komt te staan. De plaat is op zichzelf al een 'novelty', maar het heeft nog een andere primeur: Het is de eerste rock'n'roll-plaat waarop een Hammond-orgel is te horen. Even later zal Dave Cortez' 'The Happy Organ' voor een definitieve acceptatie van het instrument in dit genre zorgen.

De Schotse kreten zijn licht parodiërend en de volzinnen moeten de 'platte' klanken van het Schots weerspiegelen. Wie de single omdraait, krijgt een stuk bigband-muziek dat met enige fantasie tot vroege bluebeat-ska valt te transformeren. Hoewel Harry Robertson en zijn band nog even te maken krijgen met de nazaten van de echte Lord Rockingham, wordt dit buiten de rechtszaal uitgevochten en kan de Lord Rockingham's XI een paar optredens buiten de show doen. De volgende single heet 'Wee Tom', maar dit is slechts een bescheiden succes. Als 'Oh! Boy' niet veel later van het scherm verdwijnt, betekent dit eveneens het einde voor de groep van Harry Robertson.

Robertson blijft een veelgevraagd arrangeur voor speelfilms en televisieseries, maar hetgeen dat wellicht het meest haaks staat op zijn woeste rock'n'roll-werk met Lord Rockingham's XI is de verstilde muziek van Nick Drake op diens' debuutalbum 'Five Leaves Left'. Robertson arrangeert voor hem het nummer 'River Man'. Ook arrangeert hij werk voor Sandy Denny. In die reservebakken zit veel materiaal dat ik doorgaans nooit op zet, maar in het geval van Lord Rockingham's XI, als ik iets in de 'mood' ben om wat woeste rock'n'roll tussendoor te draaien, dan is 'Hoots Mon' een favoriet!

donderdag 23 januari 2014

Raddraaien: Sandie Shaw



Het Eurovisie Songfestival kan je maken en breken. In het verleden zijn er een paar acts geweest zonder een noemenswaardige geschiedenis die een lucratieve carriére hebben overgehouden aan hun deelname aan het Songfestival, maar het tegendeel is ook bewezen. Neem nou Willeke Alberti. Ze was begin jaren negentig weer even helemaal terug van weggeweest totdat iemand op het idee kwam om Alberti af te vaardigen naar het Songfestival met een draak van een lied. Haar hit-carriére was op dat moment even helemaal voorbij. De laatste paar jaar is het helemaal een grote kermis en kun je het de Nederlandse inzendingen niet meer kwalijk nemen. Anouk nam het voortouw, dit jaar mogen Ilse DeLange en Waylon het proberen. Hun resultaat zal geen invloed hebben op de rest van hun loopbaan, dat moge duidelijk zijn. Sandie Shaw was best vereerd toen ze werd uitgekozen om Groot-Brittanië te vertegenwoordigen op het Eurovisie Songfestival, zeker toen ze een aantal liedjes had bekeken waaruit de vakjury en het publiek mocht kiezen. Er zat maar één pijnpuntje tussen de liedjes en ze vertrouwde erop dat het publiek en de jury haar dat niet zouden aandoen. De Raddraaier van vandaag is 'Puppet On A String' van Sandie Shaw.

'The World At My Feet', heette de autobiografie die in 1991 verscheen van de hand van Sandie Shaw. Een paar jaar later in een Nederlandse versie verschenen en ik kan me nog de afbrandende recensie herinneren. Reden van kritiek van de betreffende journalist was vooral: ,,Waarom heeft een vergeten zangeres met twee hitjes reden om een autobiografie uit te brengen?". 'You can't judge a book by looking at the cover', maar de recensent heeft dat blijkbaar wel gedaan óf de Nederlandse vertaling is dermate slecht geweest. Als ik in Mossley kom wonen, is een lidmaatschap van de bibliotheek het eerste dat ik afsluit. Ik maak er niet heel veel gebruik van, maar de eerste keer is het meteen raak. Ik vis 'The World At My Feet' van Sandie Shaw uit de schappen en lees het boek in twee dagen uit. De opzet van dit levensverhaal is origineel en de relativerende humor van Shaw houdt het luchtig, het verhaal zelf is van 'vallen en opstaan'. De opzet is één van de eerste comeback-concerten die Sandie geeft naar aanleiding van het verschijnen van haar nieuwste elpee 'Choose Life' uit 1991. Iedere voorbereiding doet haar herinneren aan iets uit het verleden, waardoor ze een hoofdstuk kan wijden aan een bepaalde periode. Tegen het einde van het hoofdstuk keert ze ineens weer terug in het hier en nu.

Sandra Goodrich wordt ontdekt door Adam Faith, maar er moet een betere naam bedacht worden. Even wordt 'Sandie Shore' geopperd, als iemand met een zwaar Cockney-accent uitroept: ,,Right! Sandie Shaw sounds awesome". De blote voeten zijn aanvankelijk geen gimmick, maar uit noodzaak geboren. Sandie heeft pas nieuwe schoenen gekocht die niet goed passen. In plaats van een pijnlijke grimas voor de camera, trekt ze de schoenen uit. Een ongelukkige invalshoek van de camera verplicht haar de rest van haar loopbaan op blote voeten te moeten optreden. Sandie wordt gekoppeld aan de songschrijver Chris Andrews. Toch is Sandie een kieskeurig meisje. 'I'm Her Yesterday's Girl', slaat ze van de hand. Andrews verandert de tekst en heeft eind 1965 zijn eerste solo-hit met 'Yesterday Man'. Hoewel Sandie zelf enige verwantschap voelt met de Mod-beweging, is haar muziek té poppy om aan te slaan in die contreien. Iets waar Marianne Faithfull, Lulu en Petula Clark eveneens last van zullen hebben. Toch zijn het niet deze dames, maar Sandie Shaw, die eind 1966 wordt benaderd voor het Eurovisie Songfestival. Ze heeft een paar persoonlijke favorieten tussen de liedjes en een paar waar ze iets minder gevoel bij heeft. Ja, en dan is er natuurlijk nog die koekkoeksklok-stamper. Het zal toch niet...? Jawel, de andere liedjes worden afgeschoten door het publiek dat massaal kiest voor 'Puppet On A String'. Uren voor het Songfestival zélf wil ze de stekker er nog uittrekken, maar een emotioneel telefoontje met Adam Faith haalt haar over de streep: 'Anyway ya win!'. Ze wint het Songfestival probleemloos en 'Puppet On A String' is overal in Europa een nummer 1-hit. En Sandie zelf? Die heeft bijna een halve eeuw later nog geen goed woord over voor het liedje!

Sandie is echter op de top van haar carriére als ze het Songfestival wint. Een jaar later trouwt ze en zet samen met haar man een exclusieve boetiek op. Deze gaat in 1971 roemeloos tenonder, het huwelijk strandt en Sandie is zo arm als een kerkrat. In de eind jaren zeventig maakt ze een paar singles waarvan ze evenmin rijk wordt. In de jaren tachtig trouwt ze met één van de oprichters van Virgin, die op dat moment in de ontwikkeling van de VHS-videoband zit.

Ik heb een paar weken geleden haar Facebook-pagina 'geliked', maar daar heb ik weinig van gemerkt. Ruim tien jaar geleden had Sandie een heel aardig blog. Toen leerde ik ook dat ze na jaren van strijd eindelijk zeggenschap heeft gekregen over haar repertoire uit de jaren zestig. Ze heeft de 'goedkope best-ofs' in de ban gedaan en heeft de serieuze verzamelaars erg blij gemaakt met compilaties van haar Franse, Italiaanse en Duitse werk en ook een verzamelaar van EP's.

woensdag 22 januari 2014

Raddraaien: Kate & Anna McGarrigle



De 'blue Monday' is maar liefst twee dagen later uitgevallen. Ik had vandaag mijn vrije dag en zag helemaal geen reden om bed uit te komen, waardoor ik praktisch de hele dag heb weg geslapen. Nu volgt dan een 'drukke' nacht, want buiten deze Raddraaier schrijf ik ook alvast een bericht voor morgen. Daarna ga ik muziek bijeen harken voor de Floorfillers van morgenavond. Ik heb al een lijstje van zestien titels klaar en moet daar nog enkele actuele hits aan toevoegen en klaar zijn we weer. Ik sta aan de vooravond van een groot besluit, zeker niet de leukste en ook niet de lichtste, en dat moet voor het weekend wel uitgekauwd zijn. Het heeft zeer weinig met mijn blog-activiteiten te noemen, maar wellicht komt het nog wel ter sprake. Vandaag gaan we Raddraaien met een Franse slag: 'Complainte Pour Ste.-Catherine' van Kate & Anna McGarrigle (1976) is vanavond het lijdend voorwerp.

Ik ben in de nieuwe eeuw reeds door een aantal muzikale fasen gegaan. Het neemt een aanvang als ik eind 2003 ga schrijven voor rockandroll.nl (later diggin4dirt.com). Aanvankelijk op bekend terrein, obscure jaren zestig-elpees, maar niet veel later zit ik tot over mijn oren in de hedendaagse garagerock. Een probleem van 'geld teveel' levert een album van Fursaxa op en een half jaar later heb ik de 'down-to-earth' garagerock'n'roll ingeruild voor zwevende avantgarde. Even later neigt het meer naar folk, maar nog steeds niets voor dat de hand ligt. In 2006 komt daar de liefde voor de electronische noise bij. Leuk om deze muzikale evolutie van drie jaar eens op papier te zetten, maar wat heeft het te maken met de Raddraaier? Welnu, ik had nooit een enthousiast bericht kunnen schrijven over Kate & Anna McGarrigle als ik deze ontwikkeling niet had doorgemaakt.

Ik ken Pico vanuit de kroeg en hij nodigt mij eens uit om de hifi te bewonderen waarover hij het voortdurend heeft. Dat resulteert in een hele reeks luistersessies. Zondagmiddag een beetje brak naar de Overegge in Zuidveen wandelen, beginnen met koffie, later een biertje en soms een borrel, jointjes tussendoor en vaak heeft Pico ook nog wel wat vlees in de pan of een eigengemaakte soep. De luistersessies bestaan uit de duizenden elpees die Pico heeft staan, evenveel cd's en ik breng zelf steevast een tasje met elpees mee. De hifi van Pico is de op-een-na-beste van Steenwijk, hij geeft dat zelf ruiterlijk toe, maar voor mij gaat een wereld open. Platen die ik kan dromen, klinken opeens heel anders over Pico's apparatuur. Ik zoek een plaatkant uit, Pico zoekt een plaatkant uit en zo gaat het om-en-om. Muzikaal vliegt het uiteen van Pink Floyd via AC/DC naar Memphis Minnie en avantgarde. Pico heeft ook het debuutalbum van Kate & Anna McGarrigle staan en ik weet niet wie van de twee hem uitkiest, maar de daaropvolgende luistersessies is deze steeds prominent op de draaitafel (plus een album van Leo Kottke). Ik begin intens veel te houden van de elpee. Ik ken 'Heart Like A Wheel' wel in de duizend cover-versies, maar het origineel van de McGarrigles is gewoon de meest definitieve. Ook komt het jolige 'Complainte Pour Ste.-Catherine' om de haverklap voorbij. Het lichtvoetige reggae-deuntje met folky accordeon en Franse tekst: Het brengt me zelfs in 2014 nog een grote glimlach.

In september 2006 koop ik mijn eigen exemplaar van 'Kate & Anna McGarrigle', deze single scoor ik op 2 juni 2009 bij een kringloop in Utrecht. De luistersessies bij Pico zijn doorgegaan tot vroeg 2009. Pico heeft een tangentiale platenspeler waarvan de handgeslepen naald zijn beste tijd heeft gehad. Ik raad hem aan om een Thorens te kopen en dat resulteert in het feit dat Pico zijn hele installatie een 'upgrade' geeft. De versterker met het warme geluid maakt plaats voor een met een klinisch koud geluid. Pico zweert zelf bij zijn nieuwe versterker, ik heb het na een luistersessie in 2009 helemaal gehad. Komt ook bij dat ik op Nieuwjaarsdag 2009 heb voorgenomen geen drugs te gebruiken in dat jaar en ik dus de gezellige jointjes moet afslaan. Een paar weken later komt daar eveneens de alcohol bij en daarna verlies ik contact met Pico. Hij komt nagenoeg niet meer in een café.

Toch hebben de luistersessies bij Pico een warme herinnering en dus draag ik deze vrolijke single van Kate & Anna McGarrigle graag op aan hem!

dinsdag 21 januari 2014

Week Spot: Barbara Greene



Geloof het of niet, maar Raymond Froggatt was een peulenschil vergeleken met de keuze voor de Week Spot. De Week Spot, ooit begonnen als Tune Of The Week, bestaat bijna twee jaar en het is pas sinds de zomer van 2012 dat ik ben begonnen met het schrijven over de Week Spot. Sindsdien is het een voorwaarde geworden, waardoor ik bepaalde platen heb moeten overslaan omdat er helemaal niks over was te vinden. Van andere kandidaten weet ik dan weer een verhaaltje op te steken over hoeveel moeite het me heeft gekost om het plaatje te bemachtigen of memoreer ik aan waar en wanneer ik het liedje voor het eerst hoorde. Bij de Week Spot die ik voor deze week op het oog heb, hoort geen herinnering. Ja, ik weet wel wanneer ik het voor het eerst hoorde, maar dat was twaalf uur voordat ik tot aankoop overging. Een dinsdagavond in oktober of november. Ik had woensdag mijn vrije dag en toen was het mistig en grijs. Ik hoorde hem op dinsdagavond bij een Amerikaanse dealer en zou hem bijna gekocht hebben. Toch zag ik een plaatje tussen zijn advertenties staan waarvan ik kon herinneren dat die elders véél goedkoper werd aangeboden. Zo zocht ik dus ook op 'I Should Have Treated You Right' van Barbara Greene en kwam een goedkoper exemplaar tegen in een betere conditie.

Ik heb Wolfman-collega Lee Madge een paar weken geleden geholpen aan een idee: 'The March Of The Barbara's'. Hij kwam tijdens zijn show tot de conclusie dat iedere Barbara uit de soul-muziek automatisch staat voor kwaliteit. Het moet gemakkelijk zijn om een uurtje te vullen met soulvolle Barbara's: Acklin, Lewis, Mills, Lynn, Pennington, & Brenda, Mason en Greene zijn een paar die te binnen schieten. En allemaal hebben ze wel een of meerdere klassiekers op hun naam staan. Barbara is een hele algemene naam, maar wat te denken van Green? De combinatie Barbara Green zal in menig zoekmachine duizenden resultaten opleveren. Ik wist dat het een zinloze actie was, maar toch voor de grap op Wikipedia ingetypt. Die komt met een uiterst conservatieve Canadese politica. Zij is geboren in 1945 en was in 1968 23 jaar. Zou kunnen, maar ze is het niet. Als je vervolgens naar de singles gaat kijken, kom je al snel bij 'Long Tall Sally' en 'Slippin' And Slidin', twee rockabilly-kantjes die in 1962 zijn samengebracht op een Atco-single. Er zijn doorgaans hele betrouwbare bronnen die de Atco-single schaamteloos in contact brengen met het hitje uit 1968 op Renee. Hieruit blijkt dat 'Barbara Green(e)' een populaire naam is, want het zijn twee totaal verschillende artiesten!

Van beide Barbara's is minimale informatie bekend en er bestaat van iedere Barbara een publiciteitsfoto. 'I Should Have Treated You Right' wordt in bepaalde gevallen weggezet als 'blue eyed soul', terwijl de foto van de Atco-artieste wordt gebruikt. En schijnen er naties te bestaan die geloven dat het heel erg logisch is voor een zwarte zangeres uit Philadelphia om een rockabilly-plaat te maken. Hierbij dus de officiële scheiding: De blanke Barbara Greene is degene van de Atco-single en heeft dus niks te maken met de getinte Barbara Greene. Deze laatste wordt in 1964 op het Vivid-label geïntroduceerd als Barbara Green en dus met duidelijk onderscheid van de Atco-artieste. 'I Should Have Treated You Right' verschijnt als a-kant van 'Young Boy' op het kleine Vivid uit Philadelphia. De plaat krijgt een nationale distributie door Vee-Jay Records, maar de plaat slaat niet aan. Ze maakt nog een tweede: 'Our Love Is No Secret Now' met 'A Lover's Plea' op de keerzijde. Die is waarschijnlijk nooit verder gekomen dan het 'witte demo'-stadium.

Wat nu precies de aanleiding is geweest, mag Joost weten. Feit is dat rond 1967 vanuit Philadelphia het Lost Nite-label wordt opgezet. Het specialiseert zich in het heruitbrengen van uptempo-dansplaten, maar in vele gevallen is er niemand die de platen kent. Lost Nite brengt me ook weer bij vraagtekens rondom mijn 'Gotta Have Your Love' van The Sapphires. Is dit nu een Engelse bootleg of heeft die in 1968 eveneens een nieuwe release gehad in Amerika? Hoe dan ook: Lost Nite brengt in 1968 een single uit op het Renee-label. Het is deze Barbara Green, hoewel Lost Nite een 'e' toevoegt aan de naam. Bovendien wordt het stemmige 'Young Boy' de a-kant. In juni 1968 is het zowaar een bescheiden Amerikaanse hit. Het bereikt nummer vijftig in de rhythm & blues-lijst en 86 in de Hot 100. 'Young Boy' is sinds 1968 uitgegroeid tot een 'jukebox-oldie', maar menig handelaar adverteert tegenwoordig met de andere kant. 'I Should Have Treated You Right' is een snelle stamper die wellicht ooit wel zijn hoogtijdagen heeft gekend, maar vandaag de dag weer ondergesneeuwd is. De zijdezachte harmonie-zang wordt op beide kanten verzorgd door The Dells, die echter geen krediet krijgen voor deze bijdrage. Nog even 'namedroppen'? Barrett Strong, de oorspronkelijke vertolker van 'Money', heeft iets te maken met die Vivid-singles, maar ik kan niet ontdekken of hij aandeel heeft gehad in 'I Should Have Treated You Right'...

Kan ik tenslotte nog nieuws melden. Ik ben sinds een paar maanden op jacht naar een fraai exemplaar van Jackie Day's 'Before It's Too Late'. Een plaatje dat tegenwoordig weer een opleving in populariteit kent en daardoor nog wel eens rare prijzen wil doen. Ik moest vanochtend snel reageren, maar ik heb een exemplaar op de kop weten te tikken. De oorspronkelijke Amerikaanse Modern uit 1967. Wel wat achtergrondgeluid, maar een stevig en schoon geluid en dat voor een bijna absurd lage prijs.

Raddraaien: Raymond Froggatt



Het is een maandagochtend in januari 2008 als ik plots wakker schrik. Het is buiten al licht en dat is geen goed teken. Ik kijk op de klok en zie dat het tien uur is. Met het schaamrood op de kaken bel ik naar de Noordwestgroep. Ik had al om half acht op de Dyka moeten zijn. Ik krijg zowaar begrip van mijn consulente, het enige goede dat ze in die jaren heeft gedaan als je het mij vraagt, want... het is immers 'blue Monday'. Ik heb er dan nog nooit van gehoord, maar het schijnt al een paar jaar een trend te zijn. De derde maandag in januari mag je toegeven aan negativiteit. Bah! Bij vorig jaar kan ik geen beeld krijgen, maar in 2012 heb ik een schitterende dag beleefd. De schoorsteenveger kwam toen langs in Nijeveen. Jawel, ik woon hier bijna twee jaar. 'Blue Monday' heeft gisteren geen invloed gehad, buiten het feit dat ik glad ben vergeten om te publiceren. Zoals een psycholoog een paar jaar geleden vaststelde, is niet alleen mijn motoriek vertraagd en dus heb ik vandaag een beetje een 'blue Tuesday'. Neemt niet weg dat ik vandaag tweemaal ga publiceren. De Raddraaier geeft me gelegenheid om de nieuwe Week Spot te bedenken.

Ongeveer een jaar geleden meende ik dat ik er klaar voor was: Voor het eerst zou ik mijn verhaal over de maanden in York aan het beeldscherm toe vertrouwen. Het is bij dat eerste deel gebleven, want het bleek toch nog gevoelig te zijn. De reden dat ik het nu aanhaal heeft te maken met onze Raddraaier en bovendien is dat uit de minder pijnlijke periode. Ik woon net een paar weken in de herberg van Bishophill Senior als ik een aanplakbiljet zie van een concert van Raymond Froggatt. Raymond wie? Hee, laat dat nu eens de titel zijn van Froggatt's biografie uit 1995. Raymond Froggatt is zo'n man die ooit een liedje heeft geschreven dat iedereen, jong en oud, moeiteloos weet mee te fluiten, maar over de man zelf is weinig bekend. Maar daar heeft Soul-xotica weer een missie: Hoe zit het met Raymond Froggatt?

Ik denk dat menigeen het vermoeden heeft dat Raymond Froggatt uit het zuiden van Europa komt. Zal te maken hebben met diens' grootste hit. Toch is Raymond even Engels als worstjes bij het ontbijt. Zijn wieg staat in Birmingham, waar hij op 13 november 1941 ter wereld komt. Zijn tweede naam, William, laat hij weg en onder vrienden is hij bekend als 'Froggy'. Hij formeert in de vroege jaren zestig een rock'n'roll-band, The Buccaneers, welke later de naam Monopoly zal aannemen. De latere Electric Light Orchestra-bassist Louis Clark is het meest bekende lid buiten Froggatt. Geïnspireerd door Manfred Mann noemt Froggatt in 1967 de band naar zichzelf. Een contract met Polydor is een feit en hij schrijft een liedje met een Italiaanse titel: 'Callow-La-Vita'. Gek genoeg doet de plaat nergens ter wereld iets, behalve in Nederland. Hier bereikt het een derde plek in de Top 40 in 1968. Dave Clark Five ziet af van de Italiaanse titel en neemt de strofe 'Red Balloon' en maakt dat tot de nieuwe titel. Het is deze formatie die de grote hit zal hebben met Froggatt's pennenvrucht. Cliff Richard neemt in het daaropvolgende jaar een liedje op van Froggatt, 'Big Ship', welke een Engelse top tien-hit zal worden. In Nederland heeft Froggatt nog één succesje. 'Roly' bereikt in de eerste weken van 1969 een vijftiende plek op de Top 40. 'Anything You Want To' blijft een paar weken later in de Tipparade steken.

In de jaren zeventig neemt Don Arden de rol van manager op zich, maar het doel om Froggatt met zijn band te laten doorbreken in Amerika lukt maar deels. De groep zelf zal geen succes hebben, maar Froggatt krijgt wel een naam in de internationale countrymuziek-wereld. In 1993 maakt hij een puur country-album, 'Here's To Everyone', uitgebracht op zijn eigen platenlabel. Dat heeft hij genoemd naar zijn grootste wapenfeit: 'Red Balloon'. Twee jaar later verschijnt zijn biografie. Rond 1998 treedt hij dus nog steeds op en dat doet hij tot op de dag van vandaag. Zijn Facebook-pagina laat zien dat hij toch nog zo'n twee tot drie optredens per maand doet. Inmiddels is hij wel grijs, net zoals zijn begeleiders. 'Roly' is per slot van rekening vijfenveertig jaar geleden...

zondag 19 januari 2014

Raddraaien: Johnny Hoes



Ik lig vanwege donderdag een bericht achter op schema en dus gooi ik er nu nog een Raddraaier tegenaan. Het is niet zonder reden dat ik al tien jaar niet meer bij de kapper ben geweest. Sterker nog: Ik geloof dat het precies tien jaar geleden is... De kappers zetten het me in 2014 betaald, want zij bepalen immers over welke platen ik een bericht ga wijden. Vandaag komen we terecht bij weer zo'n parel uit mijn platenverzameling. Zo'n ding dat andermaal het bewijs is dat ik erg moeilijk kan opruimen. Zal ik jullie iets vertellen? Ik heb hem zelfs dubbel! Daar staat tegenover dat ik me niet kan heugen dat ik deze ooit eens heb gedraaid. Nee, ook niet op man's sterfdag. En dat had ook niets met mevrouw Bodega van doen. Toch móet je wel zo'n plaat als 'Och Was Ik Maar' van Johnny Hoes in de bakken hebben, alleen maar vanwege de reden dat het de bestverkochte Nederlandstalige plaat aller tijden is. Een verkooprecord dat ondanks de opkomst van RadioNL na ruim vijftig jaar fier overeind staat.

Ik neem de naam van Johnny Hoes geregeld in de mond. Ik heb namelijk een overeenkomst ontdekt tussen Johnny Hoes en Tamla Motown-oprichter Berry Gordy. In de vorige serie kwam Zangeres Zonder Naam aan bod, zij maakte zeventien jaar lang grote successen voor Johnny Hoes, maar kreeg in al die tijd alleen maar een nieuwe fiets van Hoes. De 'know-how' van artiesten ontbrak in die tijd gewoon. Hoes beschouwt, evenals Gordy, zijn artiesten als personeel van de fabriek waar hij directeur van is. Het personeel mag dan 'het vuile werk' opknappen, maar krijgt daar slechts een salaris voor. De winst die wordt gepakt op een product gaat terug het bedrijf in en komt eveneens terecht bij de directeur. Als Zangeres Zonder Naam in onmin raakt met Hoes over achtergehouden royalties, snapt deze er helemaal niks van. Hetzelfde is twaalf jaar eerder Mary Wells overkomen, toen ze aanklopte bij Berry Gordy met een vraag voor opslag toen haar 'My Guy' een grote hit was geworden. Later zullen Kim Weston en de drie-eenheid Holland-Dozier-Holland het voorbeeld volgen, maar met hetzelfde resultaat: Ze worden uit hun contract ontslagen, maar nog wel jaren achtervolgt door een kwade Gordy die alles doet om hun toekomst als artiest te dwarsbomen.

Johannes Andreas Hoes wordt op 19 april 1917 geboren in Rotterdam. Zijn moeder is Belgische en hij heeft een Nederlandse vader, welke op de vaart zit. Hoes groeit op in Katendrecht en zingt voor de Tweede Wereldoorlog 'covers' met een groepje genaamd The Four Dutch Serenaders. De vader van Joke Bruis maakt eveneens deel uit van dat kwartet. In 1940 is hij gemobiliseerd sergeant in Weert en leert daar zijn vrouw kennen. Hij duikt onder en speelt na de bevrijding voor de Amerikaanse soldaten. In de late jaren veertig speelt Hoes in het voorprogramma van de Belgische zanger Bobbejaan Schoepen en heeft in 1955 zijn eerste hit in België. In 1952 is hij begonnen bij Phonogram als talent-scout en vanaf 1956 neemt dat vaste vormen aan. Toch is Hilversum en Eindhoven op zijn zachtst gezegd gereserveerd tegenover de ontdekkingen van Hoes. ,,Wat heb je nu weer vanachter het raam weggeplukt", vraagt een medewerker van Philips in de begin jaren zestig. Een uiterst onbeschofte opmerking, zeker als je bedenkt dat Hoes voor de omzet van de grammofoonplaten-tak van Philips zorg draagt. Maar het is dat toontje dat Hoes zal achtervolgen. Hilversum is ook niet happig op het draaien van zijn producties, maar gelukkig heeft iedere kroeg in Brabant en Limburg een jukebox. Vanuit deze automaten wordt 'Och Was Ik Maar' in 1961 Hoes' eerste Nederlandse single-hit en worden maar liefst 450.000 exemplaren verkocht van de plaat.

In 1963 is Hoes Philips helemaal zat en begint zijn eigen Telstar-label. Hilversum blijft hem onverminderd boycotten en ook de jukeboxen hebben rond 1970 hun langste tijd gehad. Als Radio Veronica in 1974 van zee gaat, breekt helemaal een moeilijke periode aan voor de smartlap en dus voor Johnny Hoes. Toch is het een creatief mannetje en komt hij in 1977 zomaar op de proppen met een Achterhoekse rockband met teksten in dialect: Normaal. Ook deze groep zal niet lang onder Hoes' vleugels blijven, ook vanwege meningsverschillen over royalties, en Hoes zal in de daaropvolgende jaren doen wat Gordy in de jaren zestig bij Mary Wells en Kim Weston heeft geflikt. Hoes heeft de liedjes die Normaal voor hem heeft opgenomen, ondergebracht in een eigen publicatiemaatschappij. Deze verbiedt Normaal om 'Oerend Hard', 'Daldeejen' en andere krakers in 1982 op een verzamelalbum uit te brengen. De royalties uit 'airplay' verdwijnt eveneens in Hoes' zakken en Telstar/Killroy brengt te pas en te onpas een eigen compilatie uit. Normaal ziet zichzelf genoodzaakt om de oude nummers maar op een live-plaat te zetten, teneinde toch iets aan deze hits te verdienen.

Normaal vertrekt, maar daar heeft Hoes alweer het volgende project: Doe Maar. Deze heren zijn zelf niet de jongste, maar dankzij een uitgekiende campagne worden ze binnen een jaar tieneridolen. Dan hebben we nu maar drie artiesten genoemd, maar vergeten gemakshalve Henk Wijngaard, The Walkers, De Heikrekels en Massada. Telstar is vanaf 1963 een zelfstandig label en heeft in de jaren zeventig enkele sub-labels in Killroy en Kendari. In 2003 hebben zijn zonen Telstar overgenomen en gaat Johnny het rustig aan doen. Dat de Nederlandstalige muziek een opleving krijgt dankzij het werk van RadioNL is wellicht het mooiste geschenk dat Hoes op zijn oude dag kon krijgen. Opnieuw is het Hilversum die weigert om deze 'kermismuziek' te draaien, maar zijn RadioNL en piratenfestijnen door het hele land goed voor een belegde boterham van menig zanger of zangeres. Hoes is in deze contreien een held en staat in 2005 en 2009 in de hitparade met de zangers Thomas Berge en Stef Ekkel.

De Raddraaier is overigens niet geschreven door Hoes zelf, maar is oorspronkelijk een liedje in het Venloos dialect. Als schrijvers staan Frans Boermans en Thuur Luxembourg genoteerd. Als het een rat was geweest in de traditie van Frank Farian, dan was 'Och Was Ik Maar' aan hemzelf toe geschreven, maar het label van de single vermeldt de beide originele schrijvers. Zaterdag 22 juli 2011 is een zwarte dag in de muziekgeschiedenis. 's Middags om half zes wordt bekend dat Amy Winehouse is overleden, vier uren later volgt het bericht dat Hoes zich aan de Club-Van-27 heeft gevoegd. Hij is 67 jaar ouder geworden dan Winehouse, die volgens Hoes-fans ten onrechte teveel aandacht krijgt bij haar overlijden.

Schijf van 5: planeten



Zou iemand het gemerkt hebben? Vorige week was geen Schijf van 5 omdat ik in Engeland zat, de week ervoor ging de Schijf over 'melk'. Bij gebrek aan inspiratie schreef ik toen dat de volgende over 'kaas' moest gaan. Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan. Ik had eigenlijk gerekend op Ween, maar hun 'Chocolate And Cheese' is een album-titel en geen individueel nummer. De overige twee kandidaten die ik op het oog had, waren 'Cheese' van The Mo en één van de 'Suzy Creamcheese'-variaties van Frank Zappa & The Mothers Of Invention. Dan kom je nog steeds twee kaasjes te kort en dus schakel ik snel over op het volgende onderwerp: Planeten. Toch voor de zekerheid nog maar even opgezocht wat zo'n planeet precies is en ben erachter gekomen dat de Melkweg niet kan in dat kader. En weg is de associatie met zuivel! Het levert wel een Schijf op waar ik heel erg tevreden mee kan zijn. Vandaag een Schijf van 5 over planeten.

Als we vanaf de zon vertrekken, die laat op de middag zelfs nog even overduidelijk aanwezig was hier in het noordoosten, fietsen we eerst eens naar de tweede planeet. Genoemd naar de godin van de liefde, valt als eerste op dat het landschap nagenoeg vlak is. Die Venus-heuvelen zijn dus maar een fabeltje... Weer even terug naar de muziek! Venus heeft behalve een planeet ook diverse gezongen aubades op haar naam staan. We zouden kunnen kiezen voor 'Venus' van Frankie Avalon of 'Venus In Blue Jeans', maar we zoeken het dichter bij huis en gaan op vijf gewoon plat voor Shocking Blue. Voor de rest wil ik het kort houden met 'Venus', want op deze planeet komt geen 'platen-tektoniek' voor, dus is hier voor mij geen lol te beleven...

Op vier verspringen we drie planeten, maar krijgen geen vaste grond onder onze voeten. Jupiter is net als Saturnus een gasreus. Het beschikt niet over een vast oppervlak, maar eentje die voortdurend van vorm verandert. In deze samenstelling is en blijft het de grootste, ook al laat het wel eens een druppeltje los. De Amerikaanse rockband Train heeft het in 2010 definitief verstierd bij mij met dat bloedirritante 'Hey Soul Sister', dat je bijna zou vergeten dat ze een hele mooie andere plaat hebben gemaakt. In de eerste jaren van de nieuwe eeuw zit ik muzikaal vooral in de oudheid, maar 'Drops Of Jupiter' van Train is zo eentje die wel tot me doordringt. Deze mag vandaag op vier.

De nummer drie is halverwege de Schijf van 5 en het lijkt me dan ook maar het beste dat we voor deze naar het uiterste gaan, zodat we op ons gemak terug kunnen. Kan handig zijn! Ik ken iemand die vanavond naar Meppel fietste en een 'klein blokje' om wilde. Even een stukje richting Staphorst en dan weer terug. Mist hij een afslag en komt in Zwartsluis terecht. Ook goedemorgen! Neptunus is de achtste planeet en is het verste verwijderd van de zon. Neptunus is een ijsreus en daar hoort een 'cool' nummer bij: Het uiterst funky instrumentaaltje 'Neptune' van Mr. Waldy & Greenlight (1971).

In dezelfde tred als dat Mercurius zijn omwentelingen maakt, fietsen we weer terug richting de zon. Dat gaat dus behoorlijk snel! Mercurius staat het dichtst bij de zon en draait als een malle om zijn as. Op sommige plaatsen kan het voorkomen dat de zon opkomt, ondergaat en ook meteen weer opkomt. Nu weet ik best dat 'Mercury' ook voor kwik staat en dat dit waarschijnlijk de bedoeling is geweest van The Gathering toen ze een, vrijwel instrumentaal, nummer op 'Mandylion' (1995) van de titel 'Sand And Mercury' voorzag. Toch staat deze op nummer twee.

Toch is eigen haard goud waard en de nummer 1 vieren we met beide voeten op de grond. 'Give Me The Good Earth' is het fraaie titelnummer van het album 'The Good Earth' van Manfred Mann's Earth Band, een formatie die altijd een fascinatie heeft gehad voor het heelal. Zo bewerkte de groep 'The Planets' van de Engelse componist Holst tot een suite. 'Give Me The Good Earth' is echter een mooie afsluiter van dit reisje in het heelal en staat dus met vlag en wimpel op de eerste plek.

Nu moet ik dan toch even goed nadenken, want ik kan wel zomaar iets gaan roepen, maar er moeten natuurlijk wel vijf liedjes bij te vinden zijn. Ik weet niet of het jachtseizoen al is geopend of nog steeds gaande is, maar volgende week ga ik vijfmaal op jacht. Vijf liedjes met 'jagers' of 'jacht' in de titel.

zaterdag 18 januari 2014

Raddraaien: Vitesse



Mijn zaterdag is doorgaans al een drukke radio-dag met Do The 45 op de middag en The Vinyl Countdown op de avond. Sinds een paar maanden is The Lucky Dip er bij gekomen. De presentator en iemand van het management weet wie dat uur achter de microfoon zal kruipen en het publiek mag een gokje wagen. De winnaar ontvangt een Wolfman Radio-button. Ik was in november tweemaal kort achter elkaar geweest en werd daarna even op 'pauze' gehouden. Vanavond was het weer zo ver en mocht ik na twee maanden weer een uurtje 'extra' doen. Tussen acht en negen heb ik extreem avantgardistisch uitgepakt en kon wederom merken dat het niet werd getrokken. Ook heb ik een kwartier lang een stuk van Godspeed You! Black Emperor gedraaid. Kicken! Do The 45 was eveneens van een leien dakje gegaan, tijdens The Vinyl Countdown voel ik de vermoeidheid toe slaan en is het vooral mijn stem die me in de steek gaat laten. Nu nog even Raddraaien met 'Rosalyn' van Vitesse en dan het dekbed maar weer eens van de onderkant bestuderen.

Vitesse is vooral het verhaal van Herman Van Boeyen. Hij vierde donderdag zijn 65e verjaardag, dus van harte proficiat! Hij krijgt zijn eerste drumstel in 1966 en is al snel een veel gevraagd drummer. Hij begint met het bandje X Plus Niks, maar doet zijn eerste tour- en opname-ervaringen op met de bands Panda, Blues Dimension, Full House en Daddy's Act. Later drumt hij bij Tee Set, Livin' Blues, Supersister en Red White'n'Blue. Die laatste formatie komt voort uit de resten van Cuby & The Blizzards. Herman Brood moest in 1967 noodgedwongen deze formatie verlaten toen de verhalen los kwamen over zijn excessieve drugsgebruik, maar had Cuby weer opgezocht toen deze band op zijn laatste benen liep. Herman is te horen op de elpee 'Afscheidsconcert' van Cuby & The Blizzards en formeert daarna Red White'n'Blue met onder andere Herman Van Boeyen. De twee Her-mannen kennen elkaar al sinds hun jeugdjaren. Red White'n'Blue is maar een matig succes en in 1976 steken de beide mannen de koppen bijeen voor een 'snelle' band. De naam Vitesse is dan erg toepasselijk en de groep krijgt al snel een platendeal bij Reprise.

Een Ford Transit-bus van vijftienhonderd gulden en een P.A. van driehonderd minder kan het avontuur van Vitesse beginnen. Aan managers en roadies doen ze niet, de band doet alles zelf. Voor vierhonderd gulden komt de band een avond spelen. De jongens hebben een goed zakelijk instinct, want ze betalen zelf in eerste instantie de kosten van hun eerste elpee. Dat kost zesduizend gulden, maar ze verkopen de banden met elfduizend winst aan WEA. Het jaar Vitesse van Herman Brood is een zeldzaam jaar dat hij even 'clean' is, maar al snel pakt hij zijn oude gewoontes weer op. Van Boeyen heeft daar geen zin in en zegt hem de wacht aan. Brood vertrekt om His Wild Romance te formeren, maar neemt wel Gerrit Veen mee. Van Boeyen formeert na zes weken een nieuwe Vitesse met Ross Recardi en Jan-Piet Den Tex. Brood heeft voornamelijk op de eerste elpee gezongen, maar vanaf dit punt neemt Van Boeyen die taak op zich. Een zingende drummer of een drummende zanger, het is altijd een bijzondere combinatie geweest. Een drummer hoort achteraan op het podium en een zanger in de schijnwerpers. Het maakt van Vitesse een bijzondere band. In 1977 heeft de groep een eerste hitje met 'You Can't Beat Me'. Met de elpee 'Rock Invader' (1979) is het goed raak voor Vitesse. Zowel elpee als singles zijn redelijke verkoopsuccessen en de band begint op te vallen in Duitsland. Dat zal ze nog van pas gekomen!

Als de eerste formatie van His Wild Romance uiteenvalt, probeert Van Boeyen nog eenmaal Brood naar Vitesse te lokken. Brood haakt al snel af, maar neemt wel gitarist Peter Van Straten mee. Die is twee dagen later alweer terug bij Vitesse. In 1980 bestaat Vitesse uit Van Straten en Jan-Paul Van Der Meij. Voormalig Dragonfly- en Brainbox-gitarist Rudy De Queljoe heeft in 1978 even deel uitgemaakt van Vitesse, maar met de gitaristen is het een komen en gaan. Ook Van Straten en Van Der Meij houden het niet lang uit met Van Boeyen en beginnen samen de rockband Powerplay. Van Boeyen laat zich niet uit het veld slaan en begint dan de meest succesvolle formatie van Vitesse: hijzelf, Otto Cooymans, Ruud Englebert en Carl Carlton (niet te verwarren met de soulzanger) maken voor Philips de hits 'Rosalyn', 'Good Lookin' en 'Julia'. Ze weten het verkoopsucces niet op langere termijn te handhaven en in 1985 zegt Philips het contract op. Van Boeyen vertrekt op een bepaald ogenblik naar Duitsland en de laatste formaties van Vitesse zijn dan ook vooral Duitse groepen. 'What Kind Of Man' bereikt in 1993 nog een 88e plek in de Single Top 100, maar dat is de meeste mensen vast ontgaan. In Duitsland heeft de groep desondanks nog redelijke hits, maar na het floppen van 'All Of The Time' trekt Van Boeyen na negentien jaar de stekker uit Vitesse.

'Rosalyn' heeft in 2002 op 1019 gestaan in de Top 2000, maar afgelopen editie steeg die 38 plekken naar 1560. In een landschap van oprukkende Nederlandstalige bands als Doe Maar, Toontje Lager en Klein Orkest is Vitesse een opvallende rockband. Het past in het rijtje van Solution en New Adventures. Toch is Golden Earring de enige internationaal succesvolle rockband uit die tijd en Vitesse is daar, buiten Duitsland, nooit in de buurt gekomen.

vrijdag 17 januari 2014

Van hit naar her: Hardwell & Matthew Koma



Het moge de meeste Soul-xotica-lezers wel duidelijk zijn: Ik koester een haatliefde-verhouding voor Floorfillers. Ten eerste vanwege het tijdstip, van 1 tot 3 op de vroege vrijdagmorgen, maar nog het meeste vanwege de inhoud. Ik ben van huis uit meer een rocker dan een dansvloer-maniak en Floorfillers was opgezet als 'tijdelijk programma' dat toch net iets te gewild bleek te zijn. Sommige afleveringen van Floorfillers zijn een zware bevalling, maar in enkele gevallen, zoals vanochtend, glipt de show als zijde door mijn vingers en heb ik na twee uren nog volop inspiratie. Datgene dat ik in gedachten heb bij Floorfillers blijkt ook echt aan te slaan: Door nieuwe dingen tussen de welbekende klassiekers in te stoppen, breng ik de hedendaagse dance bij een nieuwe groep liefhebbers. Een kwartiertje Slam FM of 538 kan al teveel zijn, maar als je de plaatjes vastklemt tussen een jaren zeventig-stamper en eentje uit de jaren negentig, dan klinkt het opeens heel anders. Vandaag in Van hit naar her één van de plaatjes die ik vanochtend airplay heb gegeven: 'Dare You' van 'onze' Hardwell met medewerking van Matthew Koma. Wederom een dubbele aflevering.

Mijn mond viel open toen ik woensdagavond mijn huiswerk deed voor de show van gisteren. Iedere nieuwe plaat die ik vorige week had gedraaid, was gestegen in de Britse singles- en dance-top 40. In die laatste lijst was op 39 een nieuwe binnenkomer, een 'oudje' die ik eveneens had gedraaid: 'Clarity' van Zedd & Foxes. Ik ben doorgaans niet zo geïnteresseerd in luistercijfers, maar in het geval van Floorfillers heb ik het gevoel dat ik het onderschat. Het is niet zo'n knaller als The Vinyl Countdown, maar wellicht heb ik toch nog enige invloed op de hitlijsten? Als ik iets kon betekenen voor de Nederlandse Top 40, want dat is al maanden huilen met de pet op. Twintig weken is inmiddels de norm geworden, waar het tot een paar jaar geleden een hoge uitzondering was.

Het onderwerp van deze Van hit naar her komt niet uit de Top 40. Deze heeft in Nederland zijn kans al gehad en heeft niet kunnen opboksen tegen het geweld van Pharrell Williams, Avicii en Lorde (om maar een paar kampeerders te noemen). De single bereikte in week 49 van het vorige jaar zijn piekpositie op nummer 31. Na drie weken was het feest voorbij. In Engeland is het deze week in zowel de singles als de dance de hoogste nieuwe binnenkomer. In de BBC Radio 1 Singles Top 40 komt die op 18 binnen, in de dance op nummer 6.

Een paar maanden geleden, daags voor de uitreiking van de DJ Magazine-awards, las ik een interview met Hardwell in de Metro of de Spits. Ik haal die twee wel vaker door elkaar. Het was toen nog niet bekend dat Hardwell de prestigieuze prijs in de wacht zou slepen, de verwachting was dat zijn voormalig stadsgenoot Tiësto een kanshebber zou zijn. Ik heb al eens eerder gepleit om het werk van een dj/producer te vergelijken met dat van een schilder. Het productie-proces is allesbehalve amusant om naar te kijken, de werken die er uit voortkomen, worden eventueel geëxposeerd. De schilder maakt zijn doeken dus niet ter plaatse en er is niemand die je erover hoort klagen. Een dj die met zijn handjes in de lucht achter zijn apparatuur staat, is iemand die dagen en uren in de studio heeft gebivakkeerd om zijn kunstwerk tot realiteit te brengen, niet iemand die een goedkoop trucje uithaalt. Wat mij opvalt bij nadere bestudering van deze producers is dat ze, ondanks samenwerkingen met de grootste namen uit de popmuziek, ontzettend gewoon zijn gebleven. Natuurlijk, ze hebben iets meer geld te makken dan voorheen, maar in essentie zijn ze dezelfde gebleven. Neem Robbert Van De Corput alias Hardwell. Op 7 januari 1988 ter wereld gekomen in Breda en noemt zijn plaatsgenoot Tiësto als zijn grote voorbeeld. Zijn optreden in Amsterdam met de awards was de eerste in Nederland in jaren en er werd groots uitgepakt met lichtshows en dergelijke. Kosten noch moeite werd bespaard om er een happening van te maken. Toch doet Hardwell het maar voor één ding: ,,Ik wil dat de mensen met een goed gevoel naar huis gaan". Vraag een willekeurige deejay en deze zal hetzelfde antwoord geven.

Hardwell mag zich inmiddels tot een veelgevraagd producer rekenen, zijn eerste hitsingle heeft hij te danken aan Tiësto. Inmiddels is het zover dat de zangers en zangeressen ook in de rij staan om mee te mogen doen op Hardwell's eigen platen, zoals in het geval van Matthew Koma. In Nederland nog niet zo'n hele bekende naam, maar in Amerika heeft Koma zijn naam al lang gevestigd. Koma is op 2 juni 1987 geboren in Brooklyn en is sinds anderhalf jaar de geliefde van Carly Rae Jepsen. Koma is muzikant geworden onder invloed van Bruce Springsteen en Elvis Costello en begint zijn loopbaan in de punkrock, inmiddels is hij vooral verbonden aan de Electronic Dance Music als uitvoerend artiest en songschrijver. Hij schreef bijvoorbeeld mee aan het reeds genoemde 'Clarity' van Zedd & Foxes en mag zijn samenwerking met Zedd, 'Spectrum', niet onvermeld blijven. Daarnaast heeft Koma eveneens meegeschreven aan werk van Jepsen en leent zijn stem aan 'Dare You' van Hardwell.

Ik moet bekennen dat ik niet kapot ben van alle werk van Hardwell, vandaar dat hij er misschien een beetje bekaaid afkomt in dit verhaal. Toch gun ik deze 'Dare You' met Matthew Koma een vette nummer 1-notering toe in Engeland en hopelijk hierdoor ook een hernieuwde kans in Nederland. De meeste dingen in onze top tien geloof ik na een half jaar wel een beetje...

woensdag 15 januari 2014

Singles round-up: januari 1



Het is ongeveer twee jaar geleden dat ik kennis maak met 'I Keep On Keepin' On' van The Contessas. Een heerlijk girlgroup-ding waar ik al snel van ontdek dat het een waardevol plaatje is. Vorige week kreeg ik hem nog aangeboden voor 27 pond, maar besloot toch even op de Amerikaanse Ebay te zoeken. Ik meende eerst dat die dinsdag afliep, toen vanavond, maar nu blijkt het nog 24 uur te duren. Ik ben de enige bieder tot nu toe, het is bedrieglijk want ik denk dat morgenavond het gekkenhuis losbreekt. De startprijs is absurd laag en ook mijn maximumbod is niet overtuigend. Reden: Er zit een heel klein beetje 'distortion' op de plaat. De handelaar heeft het ding als 'M-' ingeschat, maar als die distortion echt is dan is die minder dan dat. Het is even afwachten. Vandaag ga ik me beperken tot de eerste singles van deze maand. Zowel de Week Spot van vorige als van deze week en de zestien singles die ik zaterdag in Borehamwood heb gekocht.

Ik had heel secuur de kassabonnen bewaard, niet om ze nog eens te ruilen, maar voor de informatievoorziening van dit bericht. Zondagavond meende ik opeens eentje te missen, notabene de winkel waarvan ik de naam was vergeten. Toen ik vanmiddag de singles ging beluisteren, kwam ik ineens het bonnetje weer tegen. The Peace Hospice, dat was inderdaad de tweede 'charity' aan de rechterkant. De eerste had Agnetha en Frida voor acht pond per stuk en dat gaf weinig hoop, Peace Hospice, alsook Cancer Research, vragen gewoon 50 pence. En voor zo'n prijsje mag er veel! Voordat ik over ga naar de koopjes uit Borehamwood, doe ik eerst even de twee échte Blauwe Bak-aanwinsten.

* Jo Armstead- I Feel An Urge Coming On (UK, Giant, 1967, re: 2013)
Intussen ben ik maar weer op zoek gegaan naar het origineel, want deze kan écht niet! Zelfs de mp3, ook een vinyl-rip, op de 'Northern Soul Jukebox' klinkt nog beter dan dit. Men neme een cassetterecorder en een mishandelde single. De opname zet je om in 32 kbps en perst het pestgeluid in het vinyl en plakt er een reproductie van het originele label erop. Dat is deze 'Urge'! Ik schreef vorige week reeds dat een origineel in een beetje redelijke conditie ook niet eenvoudig is te bemachtigen, maar toch alles beter dan dit...

* Willie Tee- Walkin' Up A One Way Street (US, Atlantic, 1965)
Dit in schril contrast met deze zeer prettig klinkende Willie Tee. Jörg verkoopt dj-platen. Ze zijn zelden in nieuwstaat en de labels willen wel eens wat ruig ogen, waardoor het niet in trek is bij verzamelaars die voor 'mooi en Mint' gaan. Een 'schoon' geluid zonder al te veel distortion, dat is het enige wat ik verwacht van een plaat. Met Willie Tee had ik het niet beter kunnen treffen. Aan het label kan je zien dat het een zwaar leven achter de kiezen heeft en het kraakt ook licht. Toch is het geluid schoon, zelfs in de héle hoge noten die Tee met zijn stem weet te bereiken. De prijs die er tegenover staat is billijk, ik heb ontdekt dat hij een week eerder een exemplaar voor exact dezelfde prijs heeft verkocht. Deze kraakte harder, maar had dan wel weer een officieel Atlantic-hoesje. Ach, dat laatste accessoire kun je voor een dollar bemachtigen en voor platen die ik veel draai, is zo'n licht hoesje niet geschikt. Hij zit bij mij in een bruine kartonnen hoes, van die dingen die ik in Borehamwood weer volop ben tegengekomen.

Laat me dan nu vervolgen met de twee singles van The Peace Hospice. Ik heb niet gecontroleerd wat voor doel het was, zelf denk ik het eerste aan een laatste rusthuis. De winkel is ietwat rommelig in vergelijking met de anderen en het heeft maar een handjevol singles. Vanaf deze singles zijn het enkel Engelse persingen, vandaar dat ik het land weglaat uit de omschrijving.

* Paula Abdul- Rush Rush (Virgin, 1991)
* Chic- Le Freak (Atlantic, 1978)
Een paar weken geleden pikte ik 'Forever Your Girl' van Paula Abdul uit mijn singles-bakken tijdens Floorfillers. Ik moet jullie bekennen dat ik de plaat helemaal vergeten was. Toch smaakte het meteen naar meer en draaide hem een week later opnieuw in The Vinyl Countdown. Het kan in beide shows op een prettige ontvangst rekenen. 'Rush Rush' staat al een tijdje op mijn verlanglijstje, maar het is zo'n plaat waar ik nooit echt naar heb gezocht. Bij beluistering valt me hetzelfde op als bij de gedachte aan Abdul's grootste hit 'Straight Up' uit 1989: Beide nummers brengen meteen een herinnering boven, een gevoel. 'Rush Rush' heeft te maken met de vakantie in Denemarken in 1991. We rijden op een donderdag naar huis en eenmaal in Nederland zet heit de radio op 3. Daar heeft de Tros de Mega Top 100 of hoe het ding in die tijd ook maar heet. Volgens mij staat Abdul net op het punt om de lijst te verlaten, maar het gevoel van die mooie zomer van 1991 komt naar boven drijven. Ik ben klaar met de LEAO en kijk nu uit (of zoiets...) naar het KMBO, de 'nieuwe school'. Zoals jullie drie jaar geleden hebben kunnen merken in 20 Years Ago Today heeft 1991 nog steeds een erg prettig gevoel bij mij en Paula Abdul weet dat te versterken. Natuurlijk had ik al die van Chic, maar een Engelse persing voor weinig is altijd welkom. Hij klinkt 'vetter' dan de Europese en mag dus blijven!

Het bezoek aan Cancer Research gaat in twee etappes. Aanvankelijk laat ik de Three Degrees-singles liggen, maar na de koffiestop steek ik de weg over om deze en nog een aantal te halen. Hier is de volledige vangst in de betreffende winkel.

* Michael Jackson- Got To Be There (Tamla-Motown, 1971)
Die a-kant doet het hem niet voor mij, de b-kant is ietsje aardiger. Een Engelse Motown in een bruin kartonnen hoesje voor 50 pence laten liggen? Nee, dat kon ik niet over mijn hart krijgen.

* Elton John- Daniel (DJM, 1972)
* Elton John- Candle In The Wind (DJM, 1974)
* Elton John & Kiki Dee- Don't Go Breaking My Heart (Rocket, 1976)
Aanvankelijk gaat alleen 'Candle In The Wind' mee. De b-kant is het eveneens fijne 'Bennie And The Jets'. Die met Kiki Dee heb ik de eerste keer al zin in, maar laat hem desondanks een half uurtje liggen en koop hem alsnog. Ik heb die single al lang, maar toch kun je het zo hebben, dat je ineens wordt 'gegrepen' door een plaatje. Bij Elton & Kiki is dat het geval. Ach vooruit, dan neem ik ook 'Daniel' mee. Die had ik geloof ik ook al, maar het gebeurt niet iedere dag dat je een nestje Elton John's tegen komt. Elton kocht echter Watford FC in de jaren tachtig en is dus een 'lokale held'.

* Gladys Knight & The Pips- Silent Night (Buddah, 1975)
* Gladys Knight & The Pips- Landlord (CBS, 1980)
Als er iemand is die op met Eerste Kerstdag naar de kerk weet te brengen, moet het Gladys Knight wel zijn. Ik lust werkelijk alles van wat zij heeft gemaakt door de jaren heen. Deze 'Silent Night' kende ik overigens niet. Op de b-kant doet ze een ander kerstliedje: 'Do You Hear What I Hear' en dat is mijn favoriet van de twee. Een kleine waarschuwing: Ik ga die laatste in Do The 45 draaien, elf maanden voor 'the most wonderful time of the year'! CBS-singles van Knight zijn bezig aan een kleine opmars en de b-kant van 'Landlord' ken ik in dat kader. 'We Need Hearts' is post-disco zoals die weinig is gemaakt.

* George McCrae- Rock Your Baby (Jay Boy, 1974)
In de Northern Soul speelt het voor een gedeelte om labels. Zo omarmt The Casino in Wigan in de late jaren zeventig het materiaal op Salsoul, maar is Jay Boy omstreeks 1974 eveneens hip in die beweging. Nummers die niet veel later als disco worden weg gezet, zijn razend populair in de Northern Soul-clubs. 'Queen Of Clubs' van KC & The Sunshine Band is zo eentje, pas nadat 'That's The Way I Like It' een klapper op de hitparade is geworden, kán het opeens niet meer. George McCrae is wat dat betreft ook een lastig verhaal, maar dankzij deze Engelse Jay Boy-uitdossing komt hij bij mij in de Blauwe Bak!

* Diana Ross- Touch Me In The Morning (Tamla-Motown, 1973)
* Diana Ross- I Thought It Took A Little Time (Tamla-Motown, 1976)
Met name die laatste is me totaal onbekend, ik geloof dat ik de eerste nog in de Nederlandse uitvoering heb. Beide vallen echter buiten de boot als het komt tot de Blauwe Bak.

* The Supremes- Floy Joy (Tamla-Motown, 1971)
Ik brand van verlangen, maar ja... ik heb geen apparatuur bij me. Ja, ik ken de titel. Ik weet dat die in het rijtje thuis hoort van uitstekende singles als 'Stoned Love', 'Up The Ladder To The Roof' en 'Nathan Jones'. Stuk-voor-stuk plaatjes die ik een warm hart toe draag. Diana Ross heeft de groep dan al een jaar verlaten en artistiek toont The Supremes aan zonder haar te kunnen, alleen reikt het niet meer zo hoog in de hitparade als mét Diana. Bij 'Floy Joy' kan ik me geen voorstelling maken en ook Lee Madge haalt zijn schouders op. Als de apparatuur in Watford is aangesloten, leg ik deze als eerste op. Twee snippers en ik weet het: Dit is een kneiter! Ik open in Watford met 'Do The 45' van The Sharpees, sluit er ook mee af, maar de tweede is 'Floy Joy' van The Supremes. Ik hou de sneeuwruimer achter de hand, want deze single verdiend het niet om ondergesneeuwd te zijn!

* The Three Degrees- Toast Of Love (Epic, 1976)
* The Three Degrees- Giving Up Giving In (Ariola, 1978)
* The Three Degrees- Woman In Love (Ariola, 1978)
* The Three Degrees- My Simple Heart (Ariola, 1979)
Helaas niet 'The Runner', want die staat sinds een paar weken op mijn verlanglijst. En, als het even kan, ook in de lange 12"-versie, maar die zal vast op één van de 'Ariola Hit Singles'-verzamelalbums staan, dus dat zou niet lastig moeten zijn. 'Toast Of Love' is een hele echte ballade, eigenlijk geen fluit aan! De b-kant is wel grappig en zeker als je hem in combinatie met 'Do It Anyway You Wanna' van People's Choice draait. 'Giving Up Giving In' is ook erg fijn, leuk dat de lange versie op de b-kant staat. 'Woman In Love' is net wat te poppy en te traag en 'Simple Heart', tsja... Het was niet voor niets over voor The Three Degrees. Ze had de artistieke toppen al vijf jaar daarvoor bereikt en 'My Simple Heart' is gewoon té gewoontjes. Bij de laatste is de kartonnen hoes waarschijnlijk ook weer van invloed geweest.