vrijdag 31 maart 2017

Eindstreep: maart 2017



De 'Eindstreep' is terug van weggeweest! Ja, vorige maand was er niet veel te 'eindstrepen' en ook deze maand is het minimaal, maar ik kan het op zijn minst doen. Ik ben de laatste die klaagt: Het kán gewoon niet op het moment en dus zijn het erg zuinige tijden voor mijn platenhobby. Daar staat tegenover dat ik al een hele mooie verzameling heb waar ik in 'zwaardere tijden' uit kan putten en terloops een juweeltje kan herontdekken. De Engelse singles gaan hem volgende maand ook niet worden, ik zet in op mei als mijn vakantiegeld komt. Er staan negen gereserveerd in Engeland, nog eentje bij de uiteindelijke betaling en dat is een volgende 'Eindstreep' zeker gesteld. Hoe het in april zal vergaan? Ik 'mis' De Tafel en verwacht niet veel van de lokale kringloopzaken. Wellicht nog eens op een zondag gaan fietsen? In de buurt van Emmen zijn geregeld zondagmarkten en ik ben daar vorig jaar nog eens uitstekend geslaagd voor weinig. Op de laatste van de maand zet ik een dubbele streep onder de aanwinsten van vorige week en kies hieruit een top tien.

Ik heb niet eens een pagina aangemaakt voor de statistieken, dat merk ik nu pas. Ach... in januari was het erg overzichtelijk: Tien singles. Maart 2017 levert me vijftien singles op, waarvan twee dubbele die meteen onderdeel uitmaken van deze vijftien. Er zitten geen singles bij voor de Blauwe Bak en dat zijn dan de statistieken voor deze maand. Dan kan ik me buigen over de top tien en na lang besluit moet die er zó uitzien:

1. Back Street Luv-Curved Air

2. Dirty Work-Poison Girls

3. Not Happy-Pere Ubu

4. Shipbuilding-Robert Wyatt

5. Under The Boardwalk-Tom Tom Club

6. It's Obvious-Au Pairs

7. Manny, Moe & Jack-The Dickies

8. Collapsing-Fad Gadget

9. Come Back Jonee-Devo

10. Fight For Your Right-Beastie Boys

Eretitel: 'Save Me'



Ik kan geen 'nee' zeggen als me op donderdagmiddag wordt gevraagd of ik vrijdag in Steenwijk wil bezorgen. Het begint zo langzamerhand een beetje een 'gewoonte' te worden en eentje die me iedere week weer op breekt. Wat? 'Afterglow' aan de kant zetten? Herinneren jullie nog de reclame uit de jaren tachtig met 'Maar dan verkoop je toch de boot?'. Hoewel ik een 'gemakkelijke' rubriek heb voor ná 'Afterglow' is het vanmorgen andermaal teveel gevraagd en duik ik snel mijn bedje in. Op de laatste dag van de maand een dubbel bericht zodat ook maart 2017 met 31 berichten de archieven in kan. Later vandaag de 'Eindstreep', maar nu eerst de 'Eretitel' van gisteren. Een titel waarmee ik waarschijnlijk een héle andere 'Eretitel' mee zou kunnen doen, maar ik beperk me vanavond tot de drie zoals ik die in 2015 heb uitgekozen. Laat dat dan ook weer een keurig uitgebalanceerd trio zijn. Vandaag redden we 'Save Me' van de spreekwoordelijke ondergang.

Aretha Franklin heeft in de late jaren zestig een 'Save Me' welke door meerdere artiesten is uitgevoerd. Zelf ben ik sinds jaren weg van Nina Simone's versie. Toch heb ik deze 'Save Me' buiten beschouwing gelaten. Uitgangspunt is de 'nieuwe' plaat met de titel 'Save Me'. Het is de manier waarop ik vaak inspiratie zoek voor 'Listen Carefully': Even een blik in de actuele Top 40, het zij de Nederlandse of de Engelse, en wie weet? Misschien heeft Ed Sheeran een titel gebruikt die we eveneens van andere liedjes kennen. Voor de radioshow probeer ik het daarna zo breed mogelijk te pakken. Van iemand met een soul-show op de zaterdagmiddag zou je Franklin kunnen verwachten, maar Dave Dee en zijn gespuis kent iedere luisteraar. Clout brengt met de jaren zeventig de boel in balans. Queen schiet me zo opeens te binnen. Ja... er zit zeker een tweede 'Save Me' in, twee jaar na de eerste 'Listen Carefully' met die titel. De 'Eretitel' zien jullie vervolgens weer over een paar jaar.

3. Clout (1979)
Dit trio toont ook de ontwikkeling van bijna veertig jaar muziekbeleving. De 'roots', de liefhebberij en de interesse voor hedendaagse muziek welke écht niet op mijn voorkeuren wordt afgestemd. Voor menigeen zal de 'roots' bovenaan komen in zo'n lijstje, mijn top drie is juist andersom. Is Clout de 'roots'? 'Substitute' is één van de eerste singles van mijn oudste broer en bij gebrek aan eigen apparatuur draait hij op zondagmorgen, na de koffie, zijn aanwinsten in de huiskamer. Hij zal 'Save Me' ongetwijfeld ook hebben gekocht, maar dan heeft hij al zijn eigen platenspeler. 'Save Me' brengt me meteen in de stemming, het is een plaatje waarbij Hilversum 3 in mijn herinnering ietsje hoger werd gezet als die werd gedraaid. De tijd waarin ik nog ongestoord 'Einzelganger' mag zijn. Over een jaar word ik geacht mee te draaien op de kleuterschool. Niet dat ik de contactuele eigenschappen ontbeer om met anderen te kunnen spelen of dat het een vrijwillige keuze is geweest, maar ik leer al op vroege leeftijd mezelf te vermaken. Geen redding mogelijk voor dat kind! Het brengt Clout wel op een derde plek.

2. Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich (1966)
De liefhebberij. Tijdens het psychologische (zelf-)onderzoek waaraan ik vijf jaar geleden heb deel genomen, zijn alle mogelijkheden zorgvuldig afgewogen. De vraag is 'Wie ben ik, wat mankeert eraan en wat moet ik eraan doen?'. Het heeft me meer inzicht in mezelf gekregen en het klinkt raar, maar dat inzicht was ik een beetje kwijt geraakt. Ik wist het zelf ook niet meer. Mijn zonderlinge hobbies en de kennis ten aanien van deze bezigheden maakt dat we serieus hebben onderzocht of er 'talent' zou zijn voor autisme. Nee, daar ben ik té sociaal en afhankelijk voor. Toch zijn mijn hobbies bijna altijd eenmans-projecten. Ik doe niet aan sport bij een vereniging, heb dat wel geprobeerd, maar tijdens fietsen en lopen ben ik gewoon liever alleen. Zelf het tempo kunnen bepalen. Het verzamelen van platen is in de late jaren tachtig ook een zonderlinge hobby. Terwijl iedereen de platen de deur uit gooit om cd's te kopen, loopt deze jongeling stad en land af voor oude bekraste singles. Hoe diep ik door de jaren heen ook in bepaalde genres heb gezeten, voor een jaren zestig-single ben ik nog steeds te porren en zo'n ongedwongen 'Save Me' van Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich smaakt dan altijd!

1. Listenbee & Naz Tokio (2015)
De laatste jaren voel ik me steeds meer een ambassadeur voor hedendaagse muziek. Iemand die steeds weer op loopt tegen dezelfde blinde muren als 'Maar dit nóem je toch geen muziek?'. Steeds weer uitleggen dat commerciële meuk van alle tijden is. Dat de jaren zestig óók Johnny Hoes en zijn producties had, Boney M in de jaren zeventig enzovoorts. De kritiek is vaak dat 'alles draait om het uiterlijk' en dat ik vervolgens niet begrijp hoe dezelfde critici het oeuvre van een complete artiest van tafel vegen omdat de uitvoerende artiest een onbetwiste kwal is. Maar... ik ga stug door! Net zoals de popmuziek in de jaren zestig niet was gemaakt voor de oudere generatie, is de huidige popmuziek eveneens toegespitst op de vijftienjarigen van nu. Je hoeft je dus helemaal niet te schamen als je het op je veertigste niet meer kan volgen, maar stop dan ook met dat eeuwige vingertje. Je klinkt als de oudere generatie van vroeger. Zelf zie ik tussen de prut nog erg veel leuk spul verschijnen. Dat is zelfs mogelijk als je het vergrootglas zet op de meer hitgevoelige popmuziek. Zo'n 'Save Me' van Listenbee & Naz Tokio heeft mijn vroege zomer van 2015 hélemaal gemaakt. Ik heb het slag in de rondte gedraaid in mijn radioshows en nooit anders dan lof gehad.

woensdag 29 maart 2017

Raddraaien: Joe Tex



Maart roert zijn staart en doet dat goed! Als ik vanmiddag naar het werk fiets, kan ik me nauwelijks voorstellen dat het gisteren bijna twintig graden is geweest en dat het morgen wederom zonovergoten en warm is. Zoals het nu lijkt is het zondag bewolkt en een stuk koeler dan de komende dagen, dus eigenlijk ben ik wel gelukkig dat ik het ervan heb genomen zondag. Aan de andere kant is de temperatuur en windrichting en -kracht weer niet verkeerd en dus zou ik zondag best even kunnen fietsen. Het gaat niet wéér 160 kilometer worden, dat weet ik dan al wel. Maart is bijna ten einde. Morgen een 'Eretitel' omdat ik waarschijnlijk vrijdag niet hoef te bezorgen en dan vrijdagavond de terugkeer van de 'Eindstreep'. Nu eerst de 130e single uit de zeventiende jaren zeventig-bak. Dat levert ons een artiest op die ongetwijfeld al eens aan bod is gekomen op Soul-xotica, maar ik geef hem graag een herkansing: Joe Tex met 'Ain't Gonna Bump No More' uit 1976.

Waar en wanneer? Bolsward ligt een kleine vijftien kilometer vanaf Jutrijp en dus maak ik geregeld een fietstochtje naar de Friese stad. Hoewel daar voor een jongen als mij weinig is te beleven. Geen tweedehands platenzaken, alleen een vestiging van Music Palace met nieuwe cd's en vinyl dat ik me niet zomaar kan veroorloven. Hoewel... rond 1993 lijkt het allemaal ietsje beter te worden voor mij. Ik ontdek een antiekzaakje dat een paar singles heeft liggen en daar zal ik een paar keer binnenstappen. In 1992 krijgt Bolsward ook een kringloopwinkel. Begin 1993 koop ik daar al een paar singles, maar bij een bezoek later dat jaar krijg ik nul op het rekest. ,,We kunnen je telefoonnummer opschrijven? Je krijgt dan telefoon als er singles binnenkomen". Ik heb er weinig vertrouwen in, maar laat desondanks mijn nummer achter. Om in februari 1994 een telefoontje te krijgen van de kringloopwinkel in Bolsward. Als ik zaterdagmiddag vroeg in Bolsward ben, heb ik eerste keus. Ik speur voornamelijk naar jaren zestig-singles en ben een beetje teleurgesteld als het veelal late jaren zeventig-disco is. Uit fatsoen neem ik een paar platen mee. 'Let's Do It Again' van The Staple Singers is bijvoorbeeld onlangs nog toegevoegd aan de Blauwe Bak, dus spijt hoef ik niet te hebben van de singles. Ik heb in 1994 gewoon even niet zoveel met disco uit de jaren zeventig, maar op zichzelf zijn het geen platen waarvoor ik me moet schamen. Zelfs 'If You Feel The Funk' van La Toya Jackson is immers een knaller. 'Ain't Gonna Bump No More' van Joe Tex zit ook in het partijtje met de 'titelhoes' zoals hierboven afgebeeld. Ik zie op singlehoesjes.nl dat er eveneens een 'fotohoesje' is, maar die heb ik nooit eerder gezien.

Toch even in het archief. Heeft Joe Tex ooit de '(Classic) Week Spot' gehad? Nee, nog niet. 'Fresh Out Of Tears' zou het verdienen als we nog eens flink terug gaan in de Blauwe Bak-verzameling. De 'wereldtournee' van DJ Soul-X in Hellevoetsluis. Daarover heb ik al wel in september 2010 geschreven, maar dat weekend is zó bizar dat het nog eens uitgebreider zou over moeten. Op papier wel te verstaan. Ik ga niet meer de liters alcohol weg zetten en bovendien moeten we dan ook de kroeg herbouwen. Volgens Google Earth is het tegenwoordig braakliggend terrein. 'Fresh' móet de eerste zijn in de rij als we weer eens een serie 'Classic Week Spot' doen. Het kan zijn dat ik Joe Tex 'vrij' heb gelaten indien nog eens een andere single de collectie binnenkomt en dat zal ook vast gebeuren, maar de Week Spot is een groot goed voor menig Joe Tex-single. Ik duik vandaag dus alvast in de geschiedenis van de man.

Joseph Arrington Jr. is de naam. Hij wordt op 8 augustus 1935 geboren in Rogers in de staat Texas. Hij speelt bariton-saxofoon in de schoolband en zingt in een kerkkoor. Als tiener doet hij mee aan talentenjachten en bij eentje wint hij het prestigieuze bedrag van driehonderd dollar en een uitstapje naar New York. Tex wint de talentenjacht in het Apollo Theatre viermaal en wordt zodoende ontdekt door scout voor King Records en producent Henry Glover. Tex kan een contract tekenen met King, maar zijn grootmoeder (die hem grotendeels heeft groot gebracht) staat erop dat Tex eerst zijn opleiding af maakt. King is geduldig en wacht totdat hij klaar is met school. Tussen 1955 en 1957 maakt Tex enkele opnames voor King Records, maar zonder succes. Tex claimt later dat hij de oorspronkelijke schrijver is van 'Fever', maar dat hij de rechten heeft verkocht aan Otis Blackwell en Joe Cooley. Blackwell noemt zich bij 'Fever' overigens John Davenport, maar de beide heren ontkennen deze bewering. Tex zou het nummer verkocht hebben om zijn huur te kunnen betalen van de opbrengst. Hoe dan ook: Little Willie John heeft in 1957 als eerste een hit met 'Fever', Peggy Lee zal het in 1958 verder de wereld van de popmuziek binnen loodsen. In 1958 tekent Tex bij Ace Records, maar de hits laten lang op zich wachten. Wél is hij een geziene gast als voorprogramma van Jackie Wilson, Little Richard en zijn aartsrivaal James Brown. Reeds in de late jaren vijftig is Tex al druk bezig met zijn podiumpersoonlijkheid waar James Brown veel van de kunst zal af kijken.

Waar The Beatles en The Rolling Stones buiten het podium gezellig een biertje drinken met elkaar en soms meedoen op elkaars' platen, daar is de rivaliteit tussen Brown en Tex niet gespeeld of verzonnen. Het begint al in de midden jaren vijftig als beide artiesten bij King zitten. In 1960 neemt Brown een liedje op met zangeres Bea Ford, de ex van Joe Tex. Als Brown een paar maanden later Tex schrijft dat zijn relatie met Ford alweer ten einde is en hij haar weer mag hebben, schrijft Joe Tex het liedje 'You Can Have Her' voor Brown. In 1961 neemt Tex zijn eigen 'Baby You're Right' voor het Anna-label. Een paar maanden later verschijnt Brown's cover-versie met een andere tekst en aangepaste muziek en wordt een grote hit. Het muzikale arrangement brengt Brown zelfs in de 'credits' naast Joe Tex. De plagerijen gaan over en weer door tot aan de vroege jaren zeventig. Tex is de eerste die zich onttrekt aan de tweestrijd tussen Brown en hem, maar blijft hem betichten van plagiaat voor wat betreft de podium-capriolen van Brown. Omstreeks 1963 gaat Tex werken met Buddy Killen. Tex heeft dan een flinke discografie opgebouwd, maar nog niet één single in de Top 100 gehad. In 1964 sluit Killen een distributiedeal af met Atlantic voor diens' Dial-label. Begin 1965 neemt Tex een gevoelige ballade op: 'Hold On To What You've Got'. Zelf is hij niet echt tevreden over de opname en smeekt Killen het niet als single uit te brengen. Als Tex er goed en wel lucht van krijgt, zijn reeds twintigduizend singles over de toonbank gegaan. Na dertig geflopte singles heeft Tex eindelijk zijn eerste hit te pakken. Hij zal in de jaren 1965 tot en met 1967 enkele grote hits hebben op Dial en in 1968 deel uitmaken van de 'supergroep' The Soul Clan op het Atlantic-label.

In navolging van Muhammed Ali wordt Tex in 1966 eveneens moslim. Hij neemt de naam Yusuf Hazziez aan en zal onder die naam diverse toespraken doen. Op het podium blijft hij Joe Tex en gaat rustig door met het uitbrengen van platen. Eind 1971 verschijnt 'I Gotcha' dat een volgende grote hit oplevert. Het is in de nasleep van deze hit als hij aankondigt de muziek vaarwel te zeggen en zich wil richten op het prediken van de islam. Het overlijden van Elijah Muhammad, de leider van 'Nation Of Islam', brengt Tex terug in de platenstudio voor de single 'Under Your Powerful Love'. Een jaar later gaat hij weer de boer op met de muziek en scoort met 'Ain't Gonna Bump No More' zijn grootste Europese hit. In 1979 maakt hij nog platen en treedt eveneens op. Ik heb eens begrepen dat hij in die tijd in een discotheek in Meppel heeft opgetreden. In 1981 zegt hij de muziek voorgoed vaarwel. Hij sluit zich op in zijn huis in Navasota in Texas. Op 13 augustus 1982 komt het trieste bericht dat Tex is bezweken aan een hartaanval. Vijf dagen eerder heeft hij zijn 47e verjaardag gevierd.

dinsdag 28 maart 2017

Week Spot: Ronnie Limar



Laten we maar gewoon beginnen en dan zien waar het eindigt. Voorwaarde voor de Week Spot is dat ik een verhaal van normale lengte kan schrijven over de uitvoerende(n) en de betreffende plaat. Als er weinig informatie voor handen is, maar de plaat heeft wel een herinnering, dan wil ik nog wel eens een uitzondering maken. Maar toch... een plaat waarover niks is te vinden, zal niet snel Week Spot worden. Ik heb bijna letterlijk buikpijn ervan. Wat ik ook uithaal op Google... geen streepje informatie over Ronnie Limar anders dan de elpee en singles die worden aangeboden op Discogs en de paar video's op Youtube. De plaat is daarentegen wel uitgegroeid tot een favoriet in huize Louwsma en dus ga ik hem deze week voorzichtig voorstellen als de nieuwe Week Spot: Het is 'Love Came part 1' van de grote onbekende Ronnie Limar uit 1975.

Aan de ene kant probeer ik de pagina zoveel mogelijk te mijden, maar kan mijn nieuwsgierigheid soms niet onderdrukken. Vanmiddag is dat andermaal het geval. Ik hoop iedere maand weer een beetje financiële ruimte te hebben om het pakketje van tien gereserveerde singles te kunnen betalen, maar dat is me sinds januari niet meer gelukt. Sindsdien reserveer ik niets meer en wil eerst dit partijtje afgehandeld hebben. Toch doet het zo nu en dan pijn. Hij heeft op dit moment een Mirettes-single voor weinig en 'My Heart Is Closed For The Season' van Bettye Swann zou ik met alle vertrouwen van hem hebben gekocht. De laatste is trouwens binnen tien minuten verkocht. De meeste exemplaren van de Bettye Swann-single zijn in bedenkelijke staat en vaak torenhoog geprijsd. Ik weet inmiddels wat Mark bedoelt met 'een paar kraakjes, maar niks ernstigs' en dan is tien pond absoluut een koopje! Nu heb ik twee singles genoemd die ik al jaren ken en dat is niet het geval bij Ronnie Limar. Ik heb nog nooit van de beste man gehoord als Mark het aanbiedt voor een vriendelijke prijs. Het Youtube-clipje leert me dat dit een mogelijke 'groeiplaat' is en dat is het ook gebleken. De plaat komt in november binnen maar is een maand later in geen velden of wegen te bekennen in de Blauwe Bak Top 100. Eigenlijk is het pas een maand geleden goed begonnen. Het is een vrijdagmorgen in februari. Ik heb toegezegd om eerst in Steenwijk te bezorgen en na afloop te sorteren in Meppel. Hoogst ongebruikelijk op dat moment, normaal gesproken hou ik de vrijdagochtend vrij in verband met 'Afterglow'. Omgekeerde wereld? Nee, niet echt. In de sortering is het doorgaans lastiger om iemand te vinden die op vrijdagmiddag wil sorteren en daar heb ik helemaal geen moeite mee. Het is dus niet meer dan een afspraak waardoor ik in staat wordt gesteld om donderdagavond laat een show te kunnen maken.

Wanneer is de muziekbehoefte het grootst? Op ochtenden als ik post ga bezorgen. Dat is het enige moment in de week dat ik bij koffie en ontbijt plaatjes draai. 's Middags voor het sorteren gebeurt dat minder vaak. Soms begint de morgen met een gospel en blijf ik een half uur in dat koffertje steken. Deze bewuste vrijdag begin ik uit de Blauwe Bak-koffers te draaien en kom zodoende uit bij 'Love Came' van Ronnie Limar. Opeens valt het kwartje. Volgens mij heb ik in de betreffende 'Singles round-up' laten weten niet helemaal zeker te zijn van de plaat. Het is ook een beetje een vreemd ding in een soul-verzameling. Limar is een blanke jongeman en de 'crossover' in dit plaatje zit eerder tussen pop en disco. Het is commercieel en gelikt. Bij de productie is niets aan het toeval over gelaten, dit móet gewoon een knaller van een hit worden. Het geldt eveneens voor de andere nummers die ik heb gehoord van Limar. Toch is het aanbod qua disco in 1975 zo groot dat sommige platen het onderspit moeten delven en de schijfjes van Ronnie Limar floppen genadeloos.

Zijn discografie bevat twee singles en een elpee. De laatste draagt de titel 'You Mean The World To Me Sweetheart' en het titelnummer is Limar's tweede single na 'Love Came'. Het BRC-label is minder obscuur dan het lijkt. Het staat voor Brunswick Reocrds Corporation en wordt door Brunswick als sub-label in de markt gezet in 1970. Een vluchtige blik in de catalogus van BRC laat zien dat Brunswick het op een bepaald moment heeft gebruikt voor compilatie-albums van onder andere The Ink Spots. Ik kan geen single-hit ontwaren in de catalogus of een artiest die we anders zouden kennen. BRC blijft tot in de vroege jaren tachtig actief. Voor Ronnie Limar is het alleen deze elpee en de twee singles. Rod McBrien en Charles Wallert schrijven het meeste van zijn werk en produceren tevens de elpee. Niet dat ik daar iets mee op schiet in het verhaal want over hen is niet zoveel méér te vertellen. We moeten het doen met de muziek...

Tot slot: Zijn we de enige die enthousiast is over dit plaatje van Ronnie Limar? Nee, er is een groepje 'seventies soul'-verzamelaars en dj's die 'jagen' op de plaat, maar dat hoeft voorlopig nog geen onmogelijke klus te zijn. Ook hoef je geen extra hypotheek af te sluiten om de volledige discografie van Limar te bemachtigen. Zelfs met vijftig euro krijg je wisselgeld. Ik heb zes pond voor deze single betaald en dat zit dicht in de buurt bij het gemiddelde waarvoor de single op Discogs is verkocht. Bij de huidige aanbieders zit ook een Italiaan die iets heeft gemist: Hij hoopt eens zeventig euro te ontvangen voor de plaat. Ik help het hem hopen!

maandag 27 maart 2017

Dodenrit: Clem Curtis



De stoel is vanmiddag gerepareerd en dat betekent dat er weer volop gefietst kan worden. Mijn lichaam heeft vandaag echter wel problemen om naar behoren te functioneren. De 156 kilometer en met name de laatste dertig zitten flink in de benen. Morgen heb ik een vrije dag, zoals altijd op dinsdag, dus ik maak er een ontspannen dag van. Wellicht een eindje wandelen en genieten van het mooie weer. Klok-technisch is de zomer begonnen, het weer volgt met rasse schreden. Het is natuurlijk slechts een voorspelling, maar Buienradar voorspelt 19 graden op vrijdag. De zomertijd begint echter ook met een verlies en dat wil ik vandaag met jullie delen in de 'Dodenrit'. Het is op het Engelse nieuws geweest omdat Curtis op nummer 1 heeft gestaan in de Engelse hitparade. In Nederland heeft het plaatje minder veel betekend op de Top 40 hoewel het een deuntje is dat iedereen moeiteloos kan mee zingen. Clem is in 1967 zanger van The Foundations als het een hit heeft met 'Baby Now That I've Found You'. Hij is vanmorgen op 76-jarige leeftijd overleden en mag vanavond dus in de 'Dodenrit'.

Hoewel Clem, evenals Jim voor James, doorgaans een afkorting is voor Clemens, kennen we Clem Curtis niet anders dan Clem. Hij schijnt zelfs geboren te zijn met deze naam. Zijn wieg staat in Trinidad en op 28 november 1940 aanvaardt hij deze incarnatie. Zijn moeder is een populaire zangeres in Trinidad en Curtis meent dat hij zijn oor voor muziek aan haar heeft te danken. In de midden jaren vijftig maakt Curtis de oversteek naar Engeland. Hij is een tijdje professioneel bokser en bovendien succesvol. Later vindt hij werk als behanger en huisschilder. Clem beschouwt zichzelf niet als solo-zanger als hij door zijn oom wordt aangespoord om contact op te nemen met The Ramong Sound. Raymond Morrison, de leadzanger, is op zoek naar achtergrondzangers. The Ramong Sound is overigens een band welke rhythm & blues, soul en ska tot een geheel smeedt. De zang is de duet-stijl van Sam & Dave. Curtis wordt aangenomen als zanger en mag ook al snel met Morrison in de lead. Morrison moet in 1967 echter een straf uit zitten van zes maanden en dan suggereert iemand Arthur Brown als de nieuwe leadzanger. The Ramongs verandert de naam van The Foundation Sound en Foundation Squad naar The Foundations.

De groep bestaat in 1967 uit Curtis, gitarist Alan Warner, bassist Pete MacBeth, drummer Tim Harris en Tony Gomez op orgel. De heren Mike Elliott, Eric Allandale en Pat Burke vormen de blazerssectie van The Foundations. De groep gaat eerst op tournee met Edwin Starr door de Verenigde Staten, iets dat de band sterker dan ooit maakt. Bij thuiskomst in Engeland wacht Pye al met een platencontract en de groep wordt gelinkt aan liedjesschrijver Tony Macauley. Die heeft zelf trouwens een minder goede herinnering aan zijn kennismaking met de groep. Hij heeft teveel gezopen en wordt wakker met een knallende kater. In de studio vindt hij The Foundations afschuwelijk en wijt het aan zijn kater. Toch geeft hij hen 'Baby Now That I've Found You' en ziet hoe de muzikanten zich vol vuur vastbijten in het liedje. Het levert een uiterst energieke opname op welke op 8 november 1967 de eerste plek van de Engelse top vijftig bereikt. Het staat twee weken bovenaan. In Nederland 'wil' soul nog niet echt in 1967 en hier piekt het even hoog als bijvoorbeeld 'Soul Man' van Sam & Dave: nummer dertien. In Amerika is het eveneens een hit en The Foundations doet aldaar een tournee met, hou je vast, The 5th Dimension, Big Brother & The Holding Company, The Crazy World Of Arthur Brown, Tim Buckley, The Byrds, Solomon Burke en Maxine Brown. Kostda? Drie dollar voor een kaartje!

De fundering van de groep blijkt wankel. Eerst begint Tony Macauley met dwars liggen, maar ook Curtis heeft het snel bekeken. The Foundations is een soort van marionet-groep van Pye en Macauley hoort de bespeler te zijn van de poppen. Zonder hem zijn de afzonderlijke leden nauwelijks gemotiveerd om te werken. Clem Curtis raakt teleurgesteld in zijn bandmaatjes en kondigt aan te willen vertrekken. Hij neemt de zang op de eerste elpee voor zijn rekening en geeft het productieteam alle tijd om een vervanger te vinden. Colin Young dient zich aan en Curtis vertrekt samen met saxofonist Mike Elliott. Curtis is goed bevriend met Sammy Davis Jr. en het is waarschijnlijk op zijn aanraden dat hij het in Amerika gaat proberen. Hoewel Curtis daar het podium deelt met Wilson Pickett en The Cowsills blijkt het lastig te zijn om te voorzien in een boterham. Hij keert al snel weer terug naar Engeland. Clem Curtis maakt een hoeveelheid singles, maar weet nooit een platenmaatschappij te overtuigen voor een album. De originele Foundations heeft in 1970 het loodje gelegd en Clem gaat de naam in de midden jaren zeventig weer gebruiken. In 1977 heeft het alle schijn dat Clem Curtis & The Foundations Engeland zal vertegenwoordigen op het Songfestival. Het wordt verweten aan een staking van electriciens, maar op de beslissende avond krijgt de groep niet genoeg stemmen. Lynsey De Paul en Mike Moran komen uit voor Engeland op het liedjesfestival. Met name Pye-artiesten uit de jaren zestig en zeventig zien in de jaren tachtig niets terug van hun miljoenenverkoop terwijl de liedjes op menig verzamel-cd of soundtrack komen te staan. Clem neemt zodoende de originele Foundations-hits opnieuw op in de late jaren tachtig en dat is het werk dat je tegenkomt als je een 'Greatest Hits Of The Sixties' meeneemt van de Action of het lokale benzinestation.

Het is rond dezelfde tijd dat Curtis deel gaat uitmaken van The Corporation, ook bekend als The Traveling Wrinklies. Met een vette knipoog naar de supergroep van Jeff Lynne, Tom Petty, George Harrison, Bob Dylan en Roy Orbison. The Corporation bestaat uit Curtis, Brian Poole (oorspronkelijk van The Tremeloes), Mike Pender (van The Searchers, niet te verwarren met Mike Pinder van The Moody Blues), Reg Presley (The Troggs) en Tony Crane. Naast het zingen, speelt Curtis ook een aantal theater- en tv-rollen. In 2004 doet hij een Engelse tournee met Jimmy James, wie hij de volgende jaren iedere zomer zal treffen in de vakantieparken. Niet om vakantie te vieren, maar voor optredens. Clem Curtis doet samen met James en The Flirtations-zangeres Earnestine Pearce optredens in de parken van Butlins en Warner Leisure Hotels. Hij neemt in 2005 nog een single op met Lord Large voor het Acid Jazz-label. Over de doodsoorzaak wordt niet gesproken, maar feit is dat de beste man ons vandaag is ontvallen.

zondag 26 maart 2017

Herhalingsoefening



Het is een korte nacht, maar de ambitieuze plannen van gisteravond zijn door gegaan! Om acht uur zomertijd gaat de wekker en een uur later ben ik strijdvaardig. Het plan is voor de helft of helemaal een herhalingsoefening, daarover mag ik later op de tocht beslissen. Zoals die nu is gegaan, is het feitelijk een herhaling van de fietstocht van 27 september 2015 met het verschil dat ik toen in Assen op de trein ben gestapt. Nu is het uit-en-thuis met de Pioneer. En het verschil dat ik de NAP vanaf huis kan starten. De route loopt op nog geen kilometer van mijn huis. Dat voelt meteen anders aan! Ik ben aan de NAP gewend met de 'normale' fiets en met Steenwijk of Nijeveen als startpunt. Wapse is dan al snel een eerste koffiestop, maar ik ben nu nog maar net onderweg. De horeca heeft 1,60 euro aan me verdiend, verder is het een kwestie van thermosfles koffie, boterhammen en koekjes. Al met al goed voor 156 kilometers fietsplezier!

De heenreis gaat erg voorspoedig, ook al vallen de kilometers in het begin tegen. Ik heb me nooit gerealiseerd dat het slechts veertig kilometer vanuit Uffelte naar de Fochteloër Venen is. Daar drink ik mijn laatste koffie. Bij de eerste koffiestop, nabij het buurtschap Oude Willem in het Drents-Friese Wold, krijg ik zelfs nog de blosjes op de wangen. Even verderop lopen een paar trimmers waaronder een meisje. Zij stelt voor 'om hier rechts te gaan', maar de rest wil rechtdoor. ,,Zit er eindelijk eens een mooie man op een bankje, komen we er niet langs". Het is kwart over tien op zondagochtend. Ook goedemorgen! In Appelscha is de route voor de variatie maar wéér eens verlegd, de volgende keer ga ik bij het eerste bruggetje vanuit het centrum meteen het water over. Scheelt kilometers gehobbel over klinkerwegen. Er is ons, het noordoosten, zon beloofd, maar deze schittert door afwezigheid. Toch merk ik dat het rond het middaguur aanmerkelijk warmer wordt. Rond een uur of twee fiets ik Groningen binnen. Ik heb even daarvoor de keuze gemaakt: We gaan voor de herhaling. Als alternatief had ik de Flevoroute kunnen volgen tot Wolvega, maar dat doen we een volgende keer. Bij het station ga ik de Saksenroute op en fiets in het begin even helemaal fout. Aan de dijk zie ik een bankje waar ik even lekker de beentjes strek. Ik steek een tweede filtersigaartje aan en weet verder niet te herinneren wat ik met het pakje heb gedaan. Feit is dat ik deze later niet meer terug kan vinden. Verloren of op het bankje laten liggen? Het kan minder...?

Even verderop ga ik door een diepe kuil en merk pas in de buurt van Glimmen dat er iets mis is. Het stoeltje beweegt. Het blijkt dat ik een vleugelmoer ben kwijtgeraakt. Ik wil de schroef niet kwijtraken en berg deze goed op. Alleen... het stoeltje beweegt nu alle kanten op en heeft als gevolg dat ik niet boven de vijftien kilometer durf te fietsen. Ik heb op zichzelf de tijd, maar kijk niet uit om met deze 'slakkengang' naar Uffelte te moeten fietsen. Bovendien veert het stoeltje niet zodat ik iedere kuil voel en voortdurend met mijn knie tegen de stang zit. Een paar kilometer voor Assen toch nog iets proberen en dan krijg ik de schroef er wel goed doorheen. Die blijft keurig zitten zo. Het stoeltje is niet zo stabiel als anders, maar op zijn minst heb ik nu iets aan de vering en is het sturen ook eenvoudiger. Zal ik weer de korte route naar Assenn nemen? Nee, ik wil niet door Assen. Ik ga een stukje richting Grolloo, vervolgens de landerijen in naar Amen en Hooghalen. Vanuit daar over het Hijkerveld naar Oranje. In Hoogersmilde koop ik een blikje cola om dorst te stillen. Dan gaat het werkelijk plankgas naar Uffelte. Snelheden van boven de dertig constant. Ik pers het laatste beetje eruit en ben goed gaar als ik thuis kom. Nu ben ik klaar om bed op te zoeken en zit niet verlegen om slaap. Deze week het stoeltje laten maken en dan volgende week maar weer? Dan is mijn achtste 'alcoholvrije verjaardag' en bij goed weer móet dat op de fiets worden gevierd!

zaterdag 25 maart 2017

Singles round-up: maart 2



Ik heb ambitieuze fietsplannen voor morgen en wil dus niet te laat naar bed, ook omdat het een uur korter is dan normaal. De 'Singles round-up' uitstellen, is eveneens niet aan de orde. Ik wil morgenavond de eerste aanwinsten draaien in 'The Vinyl Countdown' en dat twee titels uit de aflevering van vandaag. Het lijkt me wel zo fijn dat ik die nummers even van tevoren heb gehoord. In dit tweede deel zes unieke titels waarvan eentje dubbel is. Wederom een paar bands die ik erg op de vlakte ken en waarvan ik meer zou moeten horen, maar ook eentje waarbij alle platen al een tijdje op de verlanglijst staan. Ook deze editie van de 'Singles round-up' wordt weer 'live' gedaan, ik ga dadelijk de eerste van de zes opzetten en in tussentijd het bericht schrijven.

* Gang Of Four- I Love A Man In A Uniform (EEG, EMI, 1982)
Een iconische naam in de Britse popmuziek. Je komt Gang Of Four vaak tegen in biografieën van eigenzinnige groepen, maar kan er niet meteen een geluid aan vastbinden. Als ik af ga op 'I Love A Man In A Uniform' dan zou ik zeggen... een Talking Heads dat niet voor het grote geld is gegaan. Ik kan me voorstellen dat het enige schroom oplevert om een 'grote' naam als Talking Heads op je biografie te zetten en dan is Gang Of Four net ietsje meer 'indie', hoewel deze ook onder contract staat bij 'major' EMI. Leuk om hem zo in de Nederlandse uitvoering te kunnen begroeten!

* Pere Ubu- Not Happy (UK, Rough Trade, 1981)
Een hele aangename verrassing in de lijst van Albert. Ik associeer Pere Ubu eigenlijk niet zo met singles, maar ze zijn blijkbaar toch gemaakt. Duistere muziek zonder inktzwart te zijn, gewoon altijd een brug te ver, dat is Pere Ubu. Met niets te vergelijken. Er is dan ook niets commercieel aan 'Not Happy'. Wel vrolijk en hysterisch met Tiny Tim-achtige zang. Lekker dwars!

* Poison Girls- All Systems Go: Promenade Immortelle (UK, Crass Records, 1980)
Sommige artiesten leer je pas waarderen na hun dood. Ik heb een jaar geleden Vi Subversa in de 'Dodenrit' gehad en ben sindsdien ook meer gaan luisteren naar de muziek van haar groep Poison Girls. Vaak ongrijpbaar en rauw als Crass, maar het kan ook tedere momenten hebben. 'Promenade Immortelle' is zo'n zeldzaam moment waar de anarchopunk niet vanaf spat, maar stemmig en melancholiek met die heerlijke misthoorn van een stem van Vi. 'Dirty Work' op de flip is dan meer het traditionele Poison Girls-repertoire. Staccato punk met wisselende zang van Richard Famous en Vi Subversa. Het zal te wijten zijn aan mijn vroegere interesse voor noise dat ik wel iets kan met de bijtende muziek van Crass en Poison Girls. Ik hoop dat het méér van het Crass-label gaat opleveren in de nabije toekomst.

* Tom Tom Club- Under The Boardwalk (NL, Island, 1982)
Gelukkig heb ik bij Beastie Boys niet geschreven dat het de enige grote hit is uit dit partijtje. Deze van Tom Tom Club heeft immers ook in de vaderlandse top tien gestaan. Ik heb al wel 'Wordy Rappinghood' op de Engelse Island, maar deze 'Under The Boardwalk' wil maar niet op mijn weg komen. Nu ik hem binnen heb, verwacht ik dat die geregeld haar opwachting gaat maken in de radioshows waarbij ik tot voor kort de neiging heb gehad om iedere keer 'Rappinghood' te draaien. In vergelijking met de vorige hit vind ik deze ietsje minder, maar het is nog steeds een heerlijke eigenwijze cover van de hit van The Drifters.

* Weekend At Waikiki- No Way To Go (NL, Top Hole, 1986)
Op een gekke manier haal ik altijd Weekend At Waikiki en Brimstone (Butterfly) door elkaar en dat heeft er bijna voor gezorgd dat de plaat is blijven staan op de lijst. De bands hebben als overeenkomst dat ze beide afkomstig zijn uit Friesland en deel uitmaken van de 'Friese bries' van de jaren tachtig. Brimstone maakt reggae dat op de plaat niet echt goed uit de verf komt. Weekend At Waikiki is pure jaren tachtig-new wave. Melodieus met subtiele toetsen en een tikkeltje eigenwijs. 'No Way To Go' ken ik achteraf gezien weer van een cassettebandje dat ik in 1992 eens van de radio heb opgenomen: Een special van een uur met muziek uit de 'Friese bries'. Blij dat ik deze heb besteld! Dit is één van de twee die, naar alle verwachting, morgenavond aan bod komt in 'The Vinyl Countdown'.

* Robert Wyatt- Shipbuilding (UK, Rough Trade, 1982)
* Robert Wyatt- Shipbuilding (UK, Rough Trade, 1982)
Er zijn maar liefst vijf verschillende hoes-varianten van deze single. Allemaal bevatten ze details van een schilderij van Stanley Spencer: 'Shipbuilding On The Clyde'. De singles zijn uitgevoerd in klaphoesjes en het is één van de meer ambitieuze projecten van Rough Trade. ,,Geen wonder dat ze The Smiths even later hebben verkocht", aldus een schrijver op 45cat. De single zélf levert een matige verkoop op en het zijn sindsdien verzamelaars die proberen om de serie compleet te krijgen. De singles zijn allemaal identiek, het zijn de hoesjes die het onderscheid maken. 'Shipbuilding' zélf geldt als een van de absolutie klassiekers uit het repertoire van Wyatt. Een kippenvel-nummer, niet meer dan dat. Ik tast evenzeer in het duister waarom Rough Trade zo'n ingewikkelde verpakking heeft gekozen. Ik ben tevreden met mijn twee singles, ik hoef niet zo nodig de collectie compleet te hebben.

vrijdag 24 maart 2017

Singles round-up: maart 1



Het goede nieuws is dat ik volgende week vrijdag weer een 'Eindstreep' kan presenteren. In februari komt het eigenlijk best goed uit omdat ik temidden van de 'Weekplate' zit, maar het is zeker niet de bedoeling om het vaker te doen. Hoewel? Nu De Tafel écht is verdwenen, kan het wel eens lastiger worden om aan tenminste tien singles per maand te komen. Ik ben vorige week vrijdag nog bij De Kring geweest in Meppel, maar daar heb ik niks kunnen vinden. Ik moet wat tijd overbruggen en kom er langs fietsen, verder heb ik op dat moment geen interesse naar singles. Ik heb een paar dagen eerder een lijstje gemaakt van een aantal singles welke mij worden aangeboden door Soul-xotica-volger Albert. Uit de collectie van een kennis en die heeft zeker ook een goede muzieksmaak. De prijzen zijn billijk en zo bestel ik dertien titels. Ik krijg twee daarvan 'dubbel' en dat brengt de score op vijftien. Vandaag de eerste zeven titels waaronder een dubbele, morgen de resterende zes met wederom een dubbele. Dit riekt naar wiskunde, maar ik ga het uitleggen...

De singles zijn vandaag door de postbode bezorgd en ik heb nog geen tijd gehad om ervoor te gaan zitten. Dat moment is nu aangebroken of, met andere woorden, het is weer een 'live'-recensie. De plaatjes worden gedraaid tijdens het schrijven. Ik zal jullie niet langer ophouden en ik wil mezelf ook niet langer ophouden: Ik ben namelijk reuze benieuwd naar een aantal titels. Veiligheidsriemen vast en gaan met die banaan!

* Laurie Anderson- Big Science (NL, Warner Bros., 1982)
Met vier minuten is dit een stuk radio-vriendelijker dan de acht-en-een-halve minuut van 'O Superman', maar toch heeft dit plaatje niet dezelfde aandacht gekregen. Terecht? Ik denk dat de dames en heren radiomakers het wel geloofden na 'O Superman', want 'Big Science' heeft precies hetzelfde geluid: De minimale percussie, dezelfde synthesizer, weer dezelfde 'voice-sequence'-gimmicks, maar... ook een refreintje! Het heeft zelfs meer melodie en refrein dan acht minuten 'O Superman'. Maar het blijft toch ongewoon en niet bepaald geknipt voor radio of hitparade. Leuke aanwinst!

* Au Pairs- It's Obvious (UK, 021 Records, 1980)
Veel van de bands op het lijstje zeggen me: ,,Vooruit, ga jij nu eens verdiepen in ons". Au Pairs is zo'n naam die ik al dertig jaar ken, maar nog nooit echt de moeite gedaan om me meer te laven aan de muziek van de band. Met 'It's Obvious' val ik met de neus in de boter: Meer 'indie' dan het 021-label bestaat bijna niet en het geluid is precies datgene dat ik me erbij voorstel. Of zou ik toch terloops al het ene en het andere hebben gehoord van Au Pairs. Hoe dan ook: Een plaatje dat zéér welkom is in de verzameling en iets dat smaakt naar meer!

* Beastie Boys- Fight For Your Right (NL, Def Jam, 1986)
Als Albert aanvankelijk begint over een mogelijke lijst jaren tachtig-singles twijfel ik even of ik zal in gaan op het aanbod. Albert kennende, die gaat me niet een laffe lijst aanbieden met The Eurythmics en The Shorts, om maar iets te noemen, het zal vast van een hoge kwaliteit zijn. Gelukkig is dat het geval. Veel van de jaren tachtig-hits heb ik de afgelopen jaren gekocht als ik ervoor 'in de stemming' was. Vaak al met het oog op een radioprogramma met dat ene plaatje. Deze van Beastie Boys is meteen de grootste jaren tachtig-hit die jullie vandaag en morgen zullen aantreffen, maar het is zo'n plaatje dat me een jaar geleden naar de kassa van De Tafel had kunnen doen rennen. Gek genoeg heb ik hem nog steeds niet in de bakken en dat werd eens hoog tijd. Bij deze: Een zeer fraai exemplaar om in de (nabije) toekomst eens de aftrap te verrichten in een radioshow.

* Curved Air- Back Street Luv (NL, Warner Bros., 1971)
* Curved Air- Back Street Luv (NL, Warner Bros., 1971)
Zoek de verschillen... Qua persing is het beide keren de Nederlandse Warner Bros., alleen is het hoesje de ene keer Nederlands en de andere Duits. Ofwel: De Duitse heeft de titel en foto op beide kanten gedrukt, de Nederlandse heeft advertenties voor elpees op de achterkant. Beide singles ogen fraai en dus denk ik dat ik ze gebroederlijk in de jaren zeventig-bak parkeer. Curved Air heeft me een paar grijze haren opgeleverd. De single is een kleine hit geweest in 1971 en ik hoor het eenmalig op de Nederlandse radio in oktober 1992. Dan begint de zoektocht naar het plaatje, maar... ik wil hem maar niet tegenkomen. Uiteindelijk koop ik in 2002 de 'live'-versie op Deram (1975), maar nog steeds wil ik het origineel hebben. Sinds vandaag heb ik hem opeens dubbel! De eerste heeft meteen 'reversed labels', ofwel: 'Back Street Luv' speelt af op de kant die de b-kant aan geeft. De andere speelt wel correct en (of het is verbeelding?) speelt iets luider af dan de vorige. Het onderscheid in de hoesjes is minimaal, maar, zo gezegd, ze gaan beide in de jaren zeventig-bak. Wellicht weegt de zoektocht van bijna kwart eeuw ook mee in dit besluit.

* Devo- Come Back Jonee (UK, Virgin, 1978)
Een jaar geleden koop ik 'Be Stiff' van Devo bij De Tafel op geel vinyl en met fotohoesje. Op de flip staat 'Social Fools'. Dat is ook de flip van 'Come Back Jonee', een plaatje dat op hetzelfde tijdstip (augustus 1978) wordt uitgebracht. Vijftienduizend exemplaren worden geperst op grijs vinyl en daar heb ik nu eentje van. De plaat heeft meerdere eigenaren gehad (getuige een sticker van 'Record, Tape And Video Exchange' in het Londense Notting Hill Gate) en is mogelijk de sticker kwijtgeraakt. Op het hoesje kijkt een dame verliefd naar een borstbeeld waarvan het gezicht blanco is gelaten. De sticker zou je in dat geval op het blanco deel kunnen plakken. Het is typisch 1978: De punkrage en de start van de 'Do It Yourself'-platenlabels die singles uitleveren met stickers, buttons en de hele rataplan. Virgin wil daar graag aan meedoen nu het een paar punkbands onder contract heeft en dit is het resultaat. Toch zijn de oplagen niet gelimiteerd genoeg om het een verzamelwaardige plaat te maken, maar het is en blijft dikke pret met zo'n Devo-single. Wellicht moest ik iets beter mijn best doen om ervoor te zorgen om ook de andere plaatjes in de bakken te krijgen, maar dan opnieuw: Ik moet wel erg in de stemming zijn voor zo'n aankoop en dat is slechts zelden.

* The Dickies- Manny, Moe & Jack (UK, A&M, 1979)
John Lodge van The Moody Blues wordt eens geconfronteerd met de vele cover-versies die door de jaren heen zijn verschenen van 'Nights In White Satin'. Bij de vraag welke zijn favoriet is, hoeft hij niet lang na te denken: The Dickies! De punkband heeft in 1979 een klein hitje met haar opgefokte versie van de Moody Blues-hit. Onnodig om te zeggen dat die al een flinke tijd op mijn verlanglijstje staat. Laat me de verzameling dan maar beginnen met 'Manny, Moe & Jack', het is op zijn minst een begin. The Dickies is een soort van Ramones: De nummers zitten in een strak tempo en zijn binnen twee-en-een-halve minuut afgerond. Een herinnering van een concertbezoeker is dat de groep in 1978 twintig nummers in 35 minuten speelt en meteen van het podium gaat. 'Manny, Moe & Jack' is hier uitgevoerd als de promo, maar die blijkt vrij algemeen te zijn. Opvallend is ook dat het de enige Dickies-single is in Engeland die niet op gekleurd vinyl is uitgebracht. Deze 'nieuwe' namen in de bakken doen me al uitkijken naar toekomstige 'Raddraaiers'.

* Fad Gadget- Collapsing New People (UK, Mute, 1984)
Alweer zo'n naam die me iets zegt, maar waar ik niet meteen een geluid aan kan vastbinden. Dat helpt het een eindje op weg als ik zie dat het is uitgebracht op het Mute-label. Mute levert sinds de vroege jaren vooral electropop als Depeche Mode en Fad Gadget past ook in dat rijtje. Op de b-kant wordt het begeleid door Einstürzende Neubauten, ook zo'n band die ik nog eens serieus moet gaan beluisteren. Morgen de zeven (of eigenlijk acht) andere singles, maar tot nu toe is dit partijtje al een flinke 'ear-opener' geweest. Het koffertje met singles gaat dicht, ook morgen gaan we het weer 'live' doen!

Eretitel: 'Crazy'



Ik ben het in eerste instantie vergeten en zou de datum ook nog eens moeten nakijken, maar ik denk dat 'Tuesday Night Music Club' deze week twee jaar bestaat. Na 'Floorfillers' niet slecht voor een 'tijdelijke' show, maar in tegenstelling tot die eerste wil ik de dinsdag reeds na drie weken niet meer kwijt. Toch hangt het ook weer niet helemaal samen met de 'Eretitel'. Ik hou in deze serie de titels aan die ik in de betreffende show heb gehad, maar heb een paar weken eerder op een vrijdagavond al zoiets gedaan. Dubbele titels zijn vaak gedaan in radioshows, drie exact dezelfde titels zie je minder vaak. Ook omdat het je soms verplicht tot muziek dat niet geschikt is voor iedere show. Ik prijs me gelukkig dat ik bij een station zit waar ik volledige vrijheid geniet en zodoende kan ik jullie de komende jaren op donderdagavond voorzien van een 'Eretitel'. Hoewel, ik moest vanmorgen aan het werk in Steenwijk en heb dus andermaal een korte nacht voor de boeg als ik 'Afterglow' afsluit. Vandaar vandaag eerst de 'Eretitel' en straks het eerste deel van de 'Singles round-up' van deze maand. De centrale titel in deze aflevering is de eigenschap welke ik niet zou kunnen beschouwen als een ziekte omdat ik me op en top fit voel: 'Crazy'.

3. Icehouse (1987)
Gelukkig ben ik niet de enige met die afwijking en gelukkig zijn 'we' vaak bezongen. Keuze te over voor wat betreft de 'Crazy'-titels. Wellicht zou ik meer afleveringen kunnen doen met deze titel maar ik beperk me tot het trio dat ik in april 2015 heb uitgezocht voor de radioshow. In de show zélf is het trouwens ook geen top 3-lijstje, maar draai 'gewoon' de drie titels 'back-to-back'. Ach, jullie zijn van harte welkom om het mee te maken: Iedere dinsdag vanaf zeven uur 's avonds. Deze week zou een 'feestelijke' aflevering kunnen worden, maar dat heeft ook met iets anders te maken. Het is niet alleen een sport om drie platen te vinden, ik probeer ook zo breed mogelijk in te zetten. Hoe groter de tijdspanne tussen de oudste en de meest recente, hoe beter. Ook qua genre mag het alle kanten op gaan. Bij 'Crazy' is het bijna een halve eeuw, althans... ik moet het exacte jaartal van de nummer 2 nog opzoeken. Eeb lastige 'Eretitel' waarbij het al pijn doet bij de nummer drie. Over fijne radionummers gesproken, voor dit nummer van Icehouse kun je me doorgaans wakker maken. Toch moet er ook een nummer drie zijn en dat lot is gevallen op de fantastische laatste hit van Icehouse. Toch stiekem 2 en 3 omruilen? Nee, ik heb mijn besluit al genomen, de nummer 2 móet de nummer 2 zijn.

2. Patsy Cline (1961)
Ah, daar zat ik dus een paar jaar er naast. Mijn gevoel zegt 1958 of 1959, maar 'Crazy' is werkelijk voor het eerst in 1961 verschenen. Ik heb vóór 1998 wel van Patsy Cline gehoord en vooral 'Walkin' After Midnight' vind ik best fijn, maar toch is het de tijd in Engeland dat ik Patsy beter leer kennen. Patsy Cline is aldaar zo'n artieste waarvan iedere verzamel-cd al goud is als erover wordt gesproken. Het is met name onze Ierse huis-kok Michael die dagelijks Patsy Cline door de keuken laat schallen, al dan niet in duet met hemzelf. Er is een groot zanger verloren gegaan aan Michael. Het is altijd leuk wanneer die flink aangeschoten is en Ierse volksliedjes gaat zingen. Vaak met een alternatieve tekst, maar dat laat zich raden. Misschien dat de nummer twee wel niet beoordeeld op de muziek, maar meer op het gevoel dat erbij hoort. Als het bijna lunchtijd is in Longlands Mill en de aroma's vanuit de keuken naar de winkel komen. Dát is 'Crazy' van Patsy Cline voor mij. Gewoon een hele kleine herinnering dat de plaat vandaag op twee brengt.

1. Gnarls Barkley (2006)
Vijfenveertig is ook bijna vijftig jaar? Ja, uiteindelijk zit ik er niet ver van af. Mijn 2006 is vooral een roes. Het laatste jaar dat ik van mijn vrijheid mag genieten, ook al levert het per jaar heel veel kleurloze dagen met slechts een enkele herinnering. De schaarse herinnering wordt vers gehouden door de hoeveelheid alcohol die is gebruikt op dat moment. In dat landschap doet Gnarls Barkley begin 2007 haar intrede. Hoewel de groep op dat moment wel erg veel lof krijgt toegezwaaid, is 'Crazy desondanks een 'aparte' plaat. Ik vergelijk het graag met de impact van 'A Girl Like You' van Edwyn Collins. Het valt op aan de muzikale horizon en het is zo'n nummer dat na één keer horen in je hoofd blijft zitten. Nee maar... ook dat jubileum heb ik gemist! Het is tien jaar geleden dat ik mijn eerste mp3-speler heb gekocht en voor het eerst heb gedownload. Een paar maanden later helpt een vriend de mp3-speler te vullen en 'Crazy' van Gnarls Barkley is één van de toevoegingen. Gnarls Barkley is een echte eendagsvlieg geworden. De opvolger is al lang niet zo aardig als 'Crazy' en kort daarop gaan Cee Lo Green en Danger Mouse hun eigen weg, waarbij de eerste nog een redelijk succesvolle solo-carrière krijgt. Hoewel ik het nummer in 2007 iets té vaak heb gehoord, blijft 'Crazy' zo'n plaat die me feitelijk nog steeds doet opveren. Ik kan me steeds weer de eerste keer herinneren en het gevoel dat ik meteen heb bij de plaat. Gnarls Barkley is dus mijn ultieme 'Crazy'-titel.

woensdag 22 maart 2017

Raddraaien: The Shadows



Ik zie maandag op Google dat het de eerste dag van de lente is. Voor mijn gevoel is het meer de laatste dag van de herfst, de regen en harde wind associeer ik niet met het voorjaar. Toch heeft het voorjaar zich nu definitief aangemeld, zo lijkt het. In de nachten nog een beetje aan de koude kant, ik heb nu ook even de kachel aan, en nog verre van zomer, maar ik hoop vooral dat de weerboeren gelijk krijgen over het weekend. Dat zou zondag wellicht weer eens een stevig fietstochtje kunnen in houden. Verder hoop ik op goed weer op de tweede april, niet alleen acht jaar nadat ik de drankjes heb afgesloten maar nu ook een jaar na het weekend dat ik de Pioneer heb gehuurd. Het is een beetje stil geworden sinds de 5000 kilometer, maar het is inmiddels op weg naar de 6400. Sinds die ene 'lekke schakel' in het ketting heb ik de rest weten te behouden en het fietst nog altijd soepel en snel! Vandaag de eerste jaren zeventig-Raddraaier uit deze serie 'Raddraaien' en dat begint meteen instrumentaal: 'Song For Duke' van The Shadows (1979).

Waar en wanneer? Ik moet bekennen, ik weet het niet heel zeker, maar ik denk dat het nog uit het restant singles komt van De Gouden Kikker in Steenwijk. Het restant van de mega-grote partij singles uit de voormalige discotheek Chez Jean. Of deze single ook daadwerkelijk in dat etablissement is gedraaid, weet ik niet. Feit is dat op datzelfde moment ook een hoop geflopte singles uit de late jaren zeventig in het winkelaanbod aanwezig is. Zo vind ik een nestje 'Love Is' van Nirvana en heb nog een paar liggen voor de liefhebber. Het vermoeden bestaat dat 'Song For Duke' eveneens in die partij heeft gezeten en waarschijnlijk mee mocht omdat die zo goedkoop was. Ik heb zojuist het plaatje even opgezocht via Youtube en kan me inderdaad niet heugen dat ik de plaat ooit heb opgezet. Het niet een onbekend nummer en, voor wie het niet herkent, het leunt stevig tegen 'Theme From The Deerhunter'. Vandaag in 'Raddraaien' vooral aandacht voor The Shadows van na, pak hem beet, 1965. The Beatles hebben bewezen dat gitaargroepen nog lang niet tot het verleden behoren, alleen begint The Shadows te ervaren dat instrumentale gitaarmuziek wel zijn langste tijd heeft gehad. Ik stap in dit bericht dus helemaal over de periode als The Drifters, de vroege periode met Cliff Richard en de grote Shadows-hits uit de vroege jaren zestig heeb.

The Shadows bestaat sinds 1963 uit de heren Hank Marvin, Bruce Welch, Brian Bennett en John Rostill. In de tweede helft van de jaren zestig lijkt de groep 'experiementeler'. Het treedt op met Cliff in pantomime-voorstellingen ('Aladdin And His Wonderful Lamp' en 'Cinderella' in respectievelijk 1964 en 1966), schrijft de muziek voor een b-film, 'Rhythms & Greens', maar levert ook haar gebruikelijke elpees af. Daarbij 'ontdekt' de groep in 1967 Olivia Newton-John dat mee doet op The Shadows' eigen versie van 'The Day I Met Marie'. Wie The Shadows zegt, denkt meteen aan instrumentale gitaar-muziek en toch is dat niet helemaal waar. Al in de jaren zestig neemt The Shadows enkele vocale stukken op voor haar elpees, verschijnen een paar gezongen b-kanten en heeft twee vocale hits. Desondanks is het niet de meest logische keuze om The Shadows uit te kiezen voor het Eurovisie Songfestival. Uit de cijfers zal later blijken dat het waarderingscijfer van de Britten nog nooit zo laag is geweest. In 1975 treedt The Shadows zes weken achtereen op in de show van Lulu met de verschillende kandidaat-Eurovisie-inzendingen. Twee daarvan zijn geschreven door de mannen zelf, maar de jury oordeelt dat 'Let Me Be The One' het uitverkoren nummer is. Het nummer wordt geschreven door Paul Curtis die wij, Soul-xotica-volgelingen, beter kennen als... Mickey Moonshine! Kijk voor dit verhaal bij 'De jeukdoos' van 4 april 2013. Hoewel menigeen het een matige performance vindt in Stockholm, wordt 'Let Me Be The One' toch nog tweede. Wij zijn dan voor het laatst de winnaars met Teach-In. Marvin en Welch leveren in de vroege jaren zeventig ook enkele stemmige gezongen hits af met John Farrar, als The Shadows tijdelijk even op zijn gat ligt. Het zingen gaat de mannen dus niet helemaal verkeerd af, alleen hoort het publiek hen liever soleren op de gitaar.

John Farrar verlaat de groep in 1977 om Olivia Newton-John te produceren. Hij schrijft eveneens 'You're The One That I Want', dé hit uit 'Grease' voor John Travolta en 'Olijfje'. In 1977 verschijnt het album '20 Golden Greats' en het succes daarvan moedigt de mannen aan om weer op tournee te gaan, nu aangevuld met toetsenist Francis Monkman uit het Sky-project. In 1979 heeft Alan Jones zich ontfermd over de basgitaar als The Shadows plots terug aan de top is met 'Theme From The Deerhunter'. Op 11 juni 1979 overlijdt filmacteur John Wayne en als eerbetoon neemt The Shadows 'Song For Duke' op voor hem. Natuurlijk blijft het draaien om de elektrische gitaar, maar de begeleiding op jaren tachtig-elpees neigt steeds meer naar synthesizers en goedkoop-aandoende arrangementen. The Shadows is synoniem aan instrumentale gitaar-muziek en past het jaren zestig-principe toe op de moderne hits uit die dagen. Met wisselende verkoopresultaten. In 2004 worden de leden van The Shadows onderscheiden met een OBE. Helaas kan ik nergens de reden vinden, maar Hank Marvin weigert deze titel. De groep doet in dat jaar een afscheidstournee, maar komt desondanks geregeld opdraven, al dan niet in gezelschap van Cliff Richard.

Persoonlijk is The Shadows het gevoel van vrieskou, warme chocolademelk met een vliesje en het geluid van ijzers op natuurijs. De ijsbaan in Hommerts lijkt maar één cassettebandje te hebben en dat bevat alle grote hits van The Shadows. De herinnering is even nostalgisch als de muziek zélf. Achterop de ijsbaan komt de muziek bij vlagen door en steeds weer zo'n aanslag op gitaar van Hank Marvin. Het maakt dat ik reeds op jonge leeftijd The Shadows leer kennen en in 1989 neem ik een special met The Shadows op van de radio. Met name in het begin van de verzameling is de muziek uit de late jaren vijftig en vroege jaren zestig erg gewild onder eigenaars van jukeboxen hetgeen betekent dat de plaatjes aan de prijs zijn. Het is pas sinds een paar jaar dat ik me ben gaan realiseren dat die prijzen inmiddels weer zijn gekelderd en ik koop dus niet iedere keer meer een single van The Shadows als ik die tegenkom. Het heeft me wel een fraaie collectie opgeleverd, al zeg ik het zelf. 'Song For Duke' uit 1979 is daarvan de hekkensluiter.

dinsdag 21 maart 2017

Week Spot: Percy Sledge



Is er nog inspiratie voor de Week Spot? Op zichzelf kan ik nog wel even vooruit, maar het zou handig kunnen zijn als een paar geschikte, nog niet eerder behandelde, artiesten en groepen mijn kant op komen. Vanmiddag heb ik andermaal een 'gevecht' geleverd om een Week Spot te vinden. Waar? Niet helemaal want de kersverse Week Spot ligt al een tijdje in de planning. Ik kijk eerst toch even bij platen die ik een jaar geleden heb gekocht en in de afgelopen twaalf maanden. Veel daarvan zijn al eens aan bod geweest óf er is geen enkel gegeven te vinden over de uitvoerende artiest of groep. Hoezo verzamelaar van obscure soul? Ook breng ik graag een beetje balans in de Week Spot. Het is tijd voor een jaren zestig-stamper, het liefste ook nog een upbeat-plaat om een beetje schot in de Week Spot te brengen. Met Percy Sledge word ik op mijn wenken bediend. Niet het overbekende 'When A Man Loves A Woman', maar de fijne b-kant 'Love Me Like You Mean It' mag deze week schitteren als de Week Spot.

De dood komt altijd té vroeg. Toch zou je bij Percy Sledge kunnen afvragen wat er zou zijn gebeurd als hij het een jaartje langer had uitgehouden. Ik beschouw het jaar 2016 nog altijd als één van mijn meest gelukkige jaren, maar voor menigeen is dat het jaar met zoveel 'muzikale doden'. Onjuist natuurlijk! Het is alleen dat de media het na David Bowie blijkbaar interessant vond om het op de voet te volgen. Vóór 2016 passeerden artiesten ook de magische grens van zeventig en ontviel ons iedere week wel een redelijke bekende naam. De tegenwwordige aandacht resulteert, mijns inziens, ook in massa-hysterie. Neem nou Chuck Berry. Wat wil je nog méér dan een ouwe rocker die negentig is geworden, het grootste deel van zijn leven op het podium, in de studio of in de nor heeft doorgebracht? Als je hem niet 'live' hebt gezien, heeft dit niet gelegen aan de man zelf of 'het leven'. Jullie mogen gerust weten dat ik oprecht een beetje kwaad was toen ik pas een aantal weken later ontdekte dat Percy Sledge ons was ontvallen. Niet dat ik mezelf reken tot een enorme fan van Sledge, maar toch... de man heeft een vrachtwagen wapenfeiten meer dan sommige betreurde artiesten in 2016. Het zal vast voorbij zijn gekomen op het NOS-journaal, maar ik heb het nooit gemerkt via Facebook dat zaterdagavond, bijvoorbeeld, was overspoeld met Chuck Berry-video's.

Mijn verhouding met Percy Sledge ligt gecompliceerd. Percy Sledge is vooral beroemd geworden vanwege de ballades van de man. Ik heb nooit heel veel op gehad met deze tak van 'zwijmelsoul'. Ik vind het in enkele gevallen eerder grenzen aan Jacques Herb & De Riwi's dan dat het iets met soul van doen heeft. Let wel: Dat is mijn persoonlijke opvatting. Dat Otis Redding wordt herinnerd door zijn ballades en daarmee de 'king' is, spreekt boekdelen. Het is soul voor het klootjesvolk. In de zomer van 2012 val ik echter even helemaal als een blok voor 'I'll Be Your Everything'. Tijdens de samenstelling van de Blauwe Bak Top 40 over het tweede kwartaal van 2012 besluit ik Percy zelfs op te nemen in de lijst: Nummer 29 is de beoogde plek voor 'I'll Be Your Everything'. Het is de tijd dat ik nog de Nederlandstalige 'Soul-x-rated' doe, immer in 'one take' en bij zo'n Top 40 in twee shows van twintig liedjes. Ik heb de nummers veertig tot en met dertig al veilig op de band staan als Percy Sledge voorbij komt. Nee, dit kán niet! Haastig zet ik 'It's Hard To Get Along' van Joe Simon op nummer 29 en begin opnieuw met de podcast.

Percy Tyrone Sledge komt op 25 november 1940 ter wereld in Leighton in de staat Alabama. Het zal niemand verrassen dat zijn eerste capriolen als zanger worden uitgehaald in de kerk? Hij begint zijn loopbaan in de landbouw, maar werkt ook een tijdje in een ziekenhuis. In de weekenden toert hij door het zuidoosten van de Verenigde Staten met The Esquires Combo. Een patiënt van Sledge kent producent Quin Ivy en brengt de twee samen. Even daarvoor heeft Sledge de zak gekregen bij een andere werkgever en krijgt hij bonje met zijn lieftallige vriendin. Zij verlaat het huis om zich in een carrière als model te storten en het geeft Sledge inspiratie tot een liedje. Bassist Calvin Lewis en organist Andrew Wright helpen hem bij het schrijven van de muziek en op het laatst geeft Sledge volledige 'credits' aan dit duo als de songschrijvers. Lewis en Wright moeten hem dankbaar zijn, want 'When A Man Loves A Woman' groeit uit tot een 'evergreen' en één van de grootste hits uit de geschiedenis van de soul. Het levert Atlantic zelfs de eerste gouden plaat op. 'Warm And Tender Love' is in 1966 nog een redelijke hit in Engeland, maar dat laat het al snel afweten. In Nederland, Duitsland en België groeit Sledge uit tot een graag geziene gast op festivals en doet Sledge zelfs een tijd lang ruim honderd concerten per jaar in Zuid-Afrika.

In Nederland vervolgt Sledge zijn loopbaan met 'Take Time To Know Her' en 'My Special Prayer'. Nu heb ik in december 'When A Man Loves A Woman' gekocht en moet bekennen dat die toch wel fijn klinkt op zo'n originele Nederlandse single, maar met 'Special Prayer' zal het nooit iets worden bij mij. Evenmin als 'Take Time To Know Her' en andere slijpers van de man uit Alabama. Hij is de laatste die ermee zal zitten: De single bereikt tweemaal de top drie in ons land in 1969 en 1974. Genoeg andere Nederlanders die het wel goed vinden? Als de jaren zeventig aanbreken, loopt het contract van Sledge met Atlantic ten einde. In 1974 keert hij terug op het Capricorn-label, dat vooral succes boekt met The Allman Brothers en andere southern rock-bands. Het zal met name aan Ferry Maat zijn te danken dat 'I'll Be Your Everything' het nog tot een dertigste plaats schopt in onze Top 40. Zoals gezegd blijft Sledge een veel geziene gast in deze contreien, maar zijn internationale platencarrière droogt op. Pas in de jaren tachtig ziet hij een hernieuwde belangstelling voor 'When A Man Loves A Woman'. In 1987 blijft het in de Engelse hitparade steken op twee, op nummer 1 staat het heruitgebrachte 'Stand By Me' van Ben E. King. Zijn meest recente album is 'The Gospel Of Percy Sledge' dat in 2013 verschijnt. In 1994 en 2004 heeft hij twee seculiere albums gemaakt. In 2005 wordt Sledge bijgezet in de 'Rock & Roll Hall Of Fame'. Op 14 april 2015 bezwijkt Sledge aan de gevolgen van leverkanker. Hij is dan 74 jaar geworden en laat, naast zijn tweede vrouw, een stoet van twaalf kinderen na. Twee van hen zetten het vak van hun vader voort.

Toch nog even terug naar de Week Spot. Zo'n zwarte Nederlandse Atlantic zal geen zeldzaamheid zijn, toch vind ik het altijd weer aardig om ze te vinden. Het voelt aan als met héle vroege Motown-singles. Hoewel 'When A Man Loves A Woman' meteen meer indruk maakt dan de duizend keer ervoor dat ik de plaat op de radio heb gehoord, ben ik stiekem wel benieuwd naar de b-kant. In Northern Soul-kringen is er slechts één Percy Sledge-plaatje dat de aandacht heeft getrokken en dat is niet deze 'Love Me Like You Mean It'. Toch zou het niet misstaan! Het is upbeat en we horen een pittige Percy, een combinatie die zelden wordt gehoord. En hij kón het wel! Vandaar de verdiende Week Spot voor Percy Sledge!

maandag 20 maart 2017

Raddraaien: The Buggles



Tweemaal een drie uren-durende radioshow wil nog wel eens funest zijn voor het publiceren op Soul-xotica. Regelmatig komt kiad erin tijdens het weekend. Toch wil ik 'positief' eindigen met het aantal berichten per maand en dus doe ik wederom een poging tot 'inhalen'. Een 'Raddraaier' tot besluit. Vera Lynn heeft een bijzondere plek ingenomen in de Engelse muziek. Hoe zou de wereld eruit hebben gezien zonder The Buggles? Wellicht, een stuk minder gekleurd. De kans voor mij om het verhaal te vertellen van een groep die ontstaan is uit een visie. Een groep die geen groep had mogen worden en waarvan de leden spijt hebben dat het anders is gelopen. Een duo dat vervolgens halverwege nóg iets uithaalt dat op zijn zachtst gezegd 'gewaagd' is. De 'Raddraaier' komt uit de tweede jaren tachtig-bak en daar vinden we 'Lenny' van The Buggles (1982)

Waar en wanneer? De volledige datum is 10 september 2008. Mijn zus is jarig maar ik kan er niet bij zijn. Ik werk in de ploegendiensten bij de Dyka, heb een verspringende vrije dag en ben zodoende vrij op woensdag. Donderdagochtend om zes uur moet ik weer beginnen. Het is heerlijk weer en ik vier het met een fietstochtje naar Meppel. Singles halen bij de kringloopwinkel. Dan ontdek ik ook voor het eerst het kleine gebouwtje op het terrein van de kringloopwinkel (dat overigens een verzamelgebouw is met meerdere winkels). Het heeft er altijd leeg uitgezien, maar nu lijkt daar activiteit. Zo maak ik kennis met Paula die een winkeltje in snuisterijen heeft. Ook een paar singles, waaronder deze en 'The Plastic Age' van The Buggles. Over een paar maanden zal ze duizenden singles hebben en zal ik geregeld 'boodschappen' doen bij haar. In de zomer van 2009 verhuist ze haar handel weer naar de vlooienmarkten en braderieën.

Het geheel begint als een soort van grap. De heren Geoff Downes en Trevor Horn leren elkaar kennen als ze in 1976 auditie doen voor de begeleidingsgroep van Tina Charles. Die heeft in dat jaar een wereldhit met 'I Love To Love'. Downes en Horne spelen al een tijdje met het plan om een fictieve groep te beginnen. De naam van de groep zou The Bugs moeten zijn, gebaseerd op The Beatles. Het krijgt pas handen en voeten als Horn bassist Bruce Woolley ontmoet. Beide hebben ze een fascinatie voor de muziek van Kraftwerk en houden dezelfde ideeën erop na. Ooit zal er een platenmaatschappij zijn zonder artiesten waar de muziek wordt ontwikkeld door een computer in de kelder. The Bugs zal daarvan de eerste band zijn, maar iemand laat ongevraagd weten dat The Bugs niet dezelfde impact heeft als The Beatles en dus wordt besloten tot The Buggles. Een afschuwelijke naam, volgens de heren zelf, maar ja... het is aanvankelijk het idee om zelf buiten beeld te blijven. Bovendien zou de naam ageren tegen de punkbands met de 'intelligente namen'. Woolley is grotendeels verantwoordelijk voor 'Video Killed The Radio Star' waar Tina Charles de leadzang verzorgt op de demo. De mannen staan op het punt om een contract te sluiten met het onafhankelijke Sarm East-label als Chris Blackwell van Island plotseling met een beter aanbod over de brug komt. Woolley vertrekt rond dezelfde tijd en The Buggles neemt een nieuwe versie op van 'Video' met twee nieuwe zangeressen. Island geeft hen de ruimte om een jaar te werken aan 'The Plastic Age' en dat is een moeizame tijd voor Downes en Horn. Ze kunnen maar moeilijk de 'magie' terug vinden van de oorspronkelijke demo's. In september 1979 verschijnt 'Video Killed The Radio Star' op single en bereikt de eerste plek in de hitparade van zestien verschillende landen. In Nederland levert het een matige zeventiende plek op, maar het plaatje is niet van de radio te branden. De videoclip, waarin filmcomponist Hans Zimmer een klein rolletje sppelt, is op 1 augustus 1981 als eerste video te zien bij de start van MTV.

Het album verschijnt in januari 1980 en piekt op 27 in de Engelse hitlijsten. Het levert een paar extra singles op waaronder 'The Plastic Age' dat ook in Nederland een hitje zal worden. Horn en Downes beginnen met de opnames van hun tweede album en zijn daarbij buren van het symfonische rock-monster Yes. Deze band heeft een zware klap gekregen door het vertrek van zanger Jon Anderson en toetsenist Rick Wakeman. Horn is al jaren een grote Yes-fan en The Buggles biedt de band een liedje aan: 'We Can Fly From Here'. Tot grote verrassing van Downes en Horn komt Chris Squire hun studio binnen met de vraag of zij willen assisteren bij het voltooien van 'Drama'. Ze hoeven daar niet lang over na te denken, maar weten eveneens wat hun te wachten staat. Yes zonder de typische vocalen van Jon Anderson is...? Downes weet van zichzelf dat hij niet over de benodigde registers beschikt maar vindt het een uitdaging om een nieuwe richting te kunnen geven aan Yes. Volgens critici en fans heeft de elpee een allesomvattende titel. 'Drama' zet evengoed nog flink wat exemplaren om, maar wordt niet gespaard in de pers. Eind 1980 valt het (tijdelijke) doek voor Yes en kan The Buggles terug naar haar eigen album.

Downes heeft echter andere plannen. Hij heeft met Steve Howe het idee voor de supergroep Asia opgezet en komt niet opdagen voor de eerste opname-dag voor de tweede elpee. Horn is aanvankelijk in alle staten maar kent het klappen van de zweep. Er ontstaat contact met Claude Carrere, eigenaar van de Franse platenmaatschappij Carrere. Deze wil het project financieel steunen en Horn huurt incidenteel personeel in voor de studio. Verder is het tweede album van The Buggles vooral zijn visitekaartje. 'Adventures In Modern Recording' is het resultaat en verschijnt in september 1981. De plaat toont vooral de sample-techniek welke hij heeft ontwikkeld met de Fairlight-synthesizer. Iets dat hij de jaren erop zal uitvoeren op producties voor andere Grace Jones en Art Of Noise. Het album is een grote hit in Frankrijk, maar blijft onopgemerkt in Engeland. 'Lenny' doet als single nog een beetje in ons land. Horn produceert op dat moment 'The Lexicon Of Love' voor ABC en voor een Nederlands televisie-optreden wordt hij eveneens begeleid door ABC. Horn knoopt het aanbod aan om ABC nog eens extra te promoten en deze band heeft drie top twintig-hits in ons land in 1982. Vanaf 1998 zijn er incidentele reünies van Downes en Horn waarbij ook de oude Buggles-nummers voorbij komen.

De eeuw van Vera



Geen 'Dodenrit'? Geen 'Een leven met Chuck Berry'? Nee, niets van dat alles. Chuck is natuurlijk elementair in de geschiedenis van de rock'n'roll. 'Elvis zette de deur op een kiertje, Chuck Berry trapte hem wagenwijd open'. Ik heb de man eens zien optreden in 1998, maar verder heb ik niet heel veel met Chuck Berry anders dan de basis van de rock'n'roll. Er zal genoeg leesvoer worden gepresenteerd waaraan ik niet kan tippen en dus herinner ik hem liever met een plaatje. Bij iedere overledene besef ik steeds meer dat het minstens zo belangrijk is om de artiesten te eren die nog aanwezig zijn in dit leven en dat slaat een brug met de artiest van vandaag. Als ik van het nieuws hoor, ben ik aanvankelijk lacherig. Dan wijst een Engelse radio-collega op een paar opmerkelijke feiten rondom Vera Lynn en als ik verder haar geschiedenis in duik, kan ik niets anders opbrengen dan een diep respect voor Dame Vera Lynn. Ze is vandaag, 20 maart, precies honderd jaar geleden geboren en dat verdient, mijns inziens, een bericht op Soul-xotica. Zoals de Engelsman zei: ,,Take that, establishment. She's ours". Ik hoop dat dit bericht duidelijk maakt wat hij daarmee bedoelt.

Beroemd zijn, kun je op verschillende manieren doen. De meest eenvoudige manier, die ook het meest voorkomt, is 'in the picture' blijven. Je roept, ten bate van het goede doel, Jan-met-de-pet op om méér te doneren voor dit en dat terwijl je zelf een royaal bedrag kan opstrijken van de televisiemaatschappij voor je 'werk' en zonder dat je zelf een flink percentage afdraagt aan het doel. Zijn artiesten vanuit de kunst vaak links-georiënteerd, met een paar miljoen op de bankrekening wordt je automatisch rechts en wordt je de kapitalist die je vroeger zo hebt verafschuwd. De macht van geld en beroemd zijn. Als er één artieste is die altijd de kant van het volk blijft kiezen, is het wel onze jarige van vandaag. Tijdens de mijnwerkersstakingen in de midden jaren tachtig behoort Vera Lynn tot de weinigen 'van stand' die opkomt voor de arbeiders. Iets dat ik daarentegen niet in de geschiedenis kan vinden, is het feit dat Vera Lynn het podium deelt met de Engelse linkse punkband The Redskins. Gezien de tijdgeest kan dat wel eens gedurende de staking in de mijnen zijn geweest.

'The Sweetheart Of The Forces', Vera Lynn, wordt op 20 maart 1917 geboren in East Ham in Londen als Vera Margaret Welch. Als zevenjarige doet Vera haar eerste optreden. Ze kiest de meisjesnaam van haar oma als podium-naam: Margaret Lynn. Ze is dan elf jaar oud. Zeven jaar later doet ze haar eerste radio-optreden met het orkest van Joe Loss. In een kort tijdsbestek neemt ze platen op met zowel Loss als collega-bandleider Charlie Kunz en in 1936 maakt Vera Lynn haar eerste solo-plaat: 'The Wooden Hill To Bedfordshire'. De plaat verschijnt aanvankelijk op het kleine Crown Records, maar wordt kort daarop overgenomen door Decca. Een geluk voor Vera nu haar platen op een betere distributie kunnen rekenen. In 1939 neemt ze 'We'll Meet Again' op. In het uiterste begin van de Tweede Wereldoorlog vraagt de Engelse krant The Daily Express aan Engelse militairen wie hun favoriete zanger of zangeres is. Het antwoord luidt eenduidend: Vera Lynn. Haar 'We'll Meet Again' staat synoniem aan de wederzijdse heimwee tussen Engelsen in Europa en hun vrouwen thuis. Het verlangen waaraan de militairen zich optrekken tijdens de verschrikking van de oorlog. Vera's stem stelt oren gerust aan beide kanten van de Noordzee. In 1941 krijgt ze haar eigen radioprogramma, 'Sincerely Yours', waarin ze liedjes zingt voor de soldaten die ver van huis zijn. 'The White Cliffs Of Dover' is een andere 'tophit' uit die tijd. In 1943 speelt ze een rol in de film 'We'll Meet Again'.

Later neemt Lynn enkele hoge militaire onderscheidingen in ontvangst. In de laatste jaren van de oorlog maakt ze enkele tournees met de ENSA, de Engelse organisatie dat voor de ontspanning zorgt bij Britse troepen in oorlogsgebied. Na de oorlog gaat haar carrière als plaatartieste gewoon door en in 1952 krijgt ze iets voor elkaar dat nog geen enkele Britse artiest voor elkaar heeft gekregen: Ze staat bovenaan de Amerikaanse Billboard-lijst met 'Auf Wiederseh'n Sweetheart'. Ze zal daarna nog enkele grote hits hebben in de Verenigde Staten. In 1953 zet ze de SOS (The Stars Organisation For Spastics) op waarvan ze de voorzitter wordt. In 1976 zet ze een fonds op dat onderzoek doet naar borstkanker. Vijftig jaar na de oprichting van haar eerste goede doel, wordt ze eveneens presidente van een grotere organisatie welke zich bezig houdt met hersenverlamming. Terug naar de platen. 'My Son, My Son' is een grote hit in 1954 en wordt mede-geschreven door Lynn. In 1960 neemt ze na bijna een kwart eeuw afscheid van Decca en begint een samenwerking met EMI. In Engeland zijn de hits al opgedroogd sinds de nummer 1-hit 'My Son, My Son', maar in Amerika heeft ze pas in 1967 haar laatste single-hit met 'It Hurts To Say Goodbye'. In Nederland heeft ze in 1962 nog een grote hit met 'Land Of Hope And Glory'. Opvallend in de discografie is de single uit 1969 met nummers van The Beatles welke niet verder dan het demo-stadium zal komen. In de lintjesregen van 1969 krijgt ze al een OBE voor haar werk voor de militairen, in 1975 krijgt ze bovendien ook nog de Dame-status voor haar werk met de verschillende goede doelen. Hoewel ze zich voor de ceremonieën mengt met de 'establishment', blijft Vera tot haar honderdste verjaardag toe een kritische blik houden. In 2013 steunt ze bijvoorbeeld een petitie tegen de jacht op duiven, maar ook de sympathie voor de mijnwerkers is iets dat niet iedere beroemdheid durft te tonen. Het is altijd veilig om je mond op slot te houden.

En zo wordt het vanzelf 20 maart 2017. Vera viert haar honderdste verjaardag. Ze heeft een nieuw album uit, 'Vera Lynn 100', waarop ze oude liedjes opnieuw zingt in duet met gasten als Aled Jones. Dit album verschijnt bij Decca. EMI is eigenaar van de opnames uit de jaren zestig en zeventig en heeft een album op de markt gebracht met haar opnames uit de Abbey Road-studio inclusief vijf niet eerder uitgebrachte liedjes. Vera is in 1941 getrouwd met saxofonist Harry Lewis welke in 1998 is overleden. Ze hebben samen een dochter. Lynn woont sinds de jaren zestig in Ditchling in Sussex.

zondag 19 maart 2017

Hi 5: De Nijeveense rust



Het is komende dinsdag een jaar geleden dat ik mijn handtekening heb gezet onder het huurcontract van Uffelte. Dan woon ik nog niet in Uffelte want eerst zou de woningstichting onderhoud doen aan het huis. Doordat dit ook aldoor wordt uitgesteld, woon ik pas vanaf mijn verjaardag écht in het nieuwe onderkomen. Zeker vanuit Uffelte is het moeilijk voor te stellen hoe ik me 'thuis' heb kunnen voelen in Nijeveen, maar feit is dat ik vijf jaar geleden mijn eerste nacht in Nijeveen heb doorgebracht. Het eerste weekend in Nijeveen voelt al aan als een 'nieuwe start' en het is inderdaad iets heel anders dan de duplexwoning in Steenwijk-West. Vandaag wil ik jullie op sleeptouw nemen naar het eerste weekend in Nijeveen. Het is hier op Soul-xotica gewoon terug te vinden, maar ik heb het nu even niet geraadpleegd. Gewoon lekker uit mijn blote hoofd, want zo'n weekend is het geweest: Je vergeet het gewoon nooit!

Van Steenwijk naar Nijeveen moet in alle rust gebeuren, dat is op dat moment mijn prioriteit. Ik heb dan ook een deel van de verhuisvergoeding ervoor over om twee maanden dubbele huur te betalen. De laatste maand wordt me kwijtgescholden door de verhuurder in Steenwijk. Ik heb zeeën van tijd welke ik kan benutten voor het uitzoeken van de vloerbedekking en dergelijke. Intussen krijgen we ook nog een vorstperiode waarin ik weinig kan uithalen in Nijeveen omdat de vorige bewoner de kachel bij het oud ijzer heeft gezet. Het stoppen met roken levert onrustige slaap op en dat is niet bevorderlijk voor mijn inpakwerkzaamheden. Wél neem ik me voor niet in huis in Nijeveen te roken. De woonkamer blijft tot de zomer van 2013 verschoond van tabaksrook, daarna wordt de schade dubbel en dwars ingehaald. Tussen het ontvangst van de sleutels en de daadwerkelijke intrek in Nijeveen zit maar liefst elf weken. Op het laatst moet alles nog even snel gebeuren maar op vrijdag 16 maart gaat de eerste bups naar Nijeveen. Niet de meest gelukkige verhuizing doordat de winterband knapt bij het verlaten van de Rembrandtstraat. Eerst naar de garage voor een nieuwe band en dan de verhuizing zélf. In twee ritjes heb ik het meeste in Nijeveen staan. Ik rij mee terug naar Steenwijk en fiets 's avonds naar Nijeveen. Er is niks. De kachel is nog niet aangesloten en het is een frisse nacht. Ik ben gordijnen gewend in de slaapkamer en doordat die nog niet hangen in Nijeveen (en uiteindelijk daar ook nooit zullen komen) ben ik in alle vroegte op zaterdagmorgen wakker. Ik ga op de fiets naar Steenwijk en kijk naast de Xenos bij Kijkshop en de kringloopwinkeltjes. Een paar kleine cadeautjes en wat spul van de kringloop dat tot de verhuizing van een jaar geleden ongebruikt in de berging zal liggen. Instrumentarium voor een noise-optreden dat niet meer gaat plaats vinden. Het douchen gaat erg omslachtig. Er zit niks voor het ruitje en dat los ik tijdelijk op met een vuilniszak en plakband. Op de overloop kan ik me niet uitkleden want dan konden de buren het zien. Het voelt als een 'glazen huis' en dat is begrijpelijk. In Steenwijk kon ik me in de slaapkamer uitkleden zonder gezien te worden door buren. Het lukt me evenwel om te douchen en na een provosorische maaltijd is het klok kijken. Ik heb die avond een afspraakje met W. in het Meppelse.

Als nieuwe inwoner van de gemeente Meppel ontvang ik een tasje met spullen. Iets dat ik in andere gemeentes, inclusief Westerveld, heb gemist. Misschien had ik daar een attentie gekregen als ik het aan de balie had gedaan, want bij mij is het allemaal via internet geregeld? Hoe dan ook: Een aardig cadeau is een waardebon voor een avond theater in Ogterop voor twee personen. Niet geheel naar keuze, er is een voorselectie gemaakt van drie avonden. Eenmaal cabaret, een streektaaltoneelvoorstelling en een Motown-show. W. en ik gaan naar dat laatste en dat is op deze zaterdag de zeventiende. Het 'verslag' van die avond staat vast in het archief op Soul-xotica, wat ik me bijzonder herinner aan die avond is als ik naar huis fiets. W. is met de trein terug naar Steenwijk. Het valt me op tussen Meppel en Nijeveen dat het hier écht donker is. Steenwijk is niet te vergelijken met de Randstad, maar toch is het altijd 'licht' in Steenwijk. Ik hoor op de rondweg van Meppel een ambulance. Voor het eerst in jaren dat dit me opvalt. In Steenwijk gaat het aan de lopende band en ben ik gewend geraakt aan deze geluiden.

De volgende middag maak ik een lange wandeling over Nijeveense Bovenboer en kijk 's avonds films in de woonkamer. Ook daar heb ik nog geen gordijnen hangen en het voelt alsof ik in een etalage zit. Toch zijn er slechts weinig mensen op straat, zeker in vergelijking met de Rembrandtstraat in Steenwijk. De gordijnen worden dinsdag opgehangen en dus moet ik even 'overleven'. De volgende dag ben ik opnieuw vroeg wakker. Het voorjaar kondigt zich aan nu ik in Nijeveen ben komen wonen en het weer leent zich uitstekend voor een fietstochtje. Ik ga 'oriënteren' in de omgeving. Waarom tussen aanhalingstekens? Welnu, ik ben niet héél erg onbekend in deze regio. Het is eigenlijk ook best gek dat het voelt alsof ik in een andere omgeving ben, want van Steenwijk naar Havelte of vanuit Nijeveen naar Havelte is ongeveer even ver. Ik doe boodschappen in Havelte en probeer voor mezelf een nieuwe Woldberg te vinden. Nee, de bossen van Havelte zijn té ver weg om te gebruiken zoals ik het deed met de Woldberg in Steenwijk: Je wandelt niet voor je plezier even naar Havelte, een rondje door de bossen en dan weer terug. Dat is het eerste dat ik moet missen.

Als stukje bij beetje het huis meer vorm krijgt, begint ook de verdere gewenning. Ruilverkavelingswegen in plaats van de Woldberg en een buurtsuper die niet alles heeft en bovendien op zondag dicht zit. Dan breekt eveneens de tijd aan om schoon schip te maken in Steenwijk. Eind april lever ik de sleutel in maar moet nog een paar keer terug om te kijken of Betty Everett daar op de deurmat ligt. Vrijdag heb ik nog bezorgd in Steenwijk-West en sta ik op een zeker moment bij de Rembrandtstraat nummer 19 aan de deur. Ik zie het stroomkastje en draai me om. Hier was het! Op de plek staat nu een fraaie twee-onder-een-kap met een huur, als het huurwoningen zijn, welke beslist hoger zal liggen dan de 170 euro die ik maandelijks moest ophoesten. Uffelte heeft zo'n verandering teweeg gebracht dat ik me nu niet meer kan voorstellen dat ik in Steenwijk-West of Nijeveen zou kunnen wonen. Maar dan opnieuw... Een kameraad zit bij me op het terras in Uffelte en merkt op: ,,Had je ooit gedacht dat je in een rietgedekte boerderij aan de rand van Uffelte zou wonen?". Nee, zoiets kún je gewoon niet dromen...

vrijdag 17 maart 2017

Raddraaien: Henry Stephen



Een moeizame 'Raddraaier'? Als ik alleen al naar het onderwerp kijk... Ook qua voorbereiding is het moeizaam. Ik mag aanvankelijk de 134e single uit de zestiende jaren zestig-bak hebben: 'I Can't Control Myself' van The Troggs. Ik heb zelfs het hoesje klaar gezet en begin dan te twijfelen. Het is alsof ik deze al eerder heb opgezocht terwijl de single niet in beeld is geweest bij een 'Singles round-up' of in 'Het zilveren goud'. Dan ontdek ik dat ik bijna twee jaar geleden een flink bericht over The Troggs heb gepubliceerd met deze single in 'Raddraaien'. Nu heb ik precies 135 singles in een bak zitten en dat betekent dat ik steeds eentje terug kan gaan, maar ja... dat zijn allemaal singles van The Troggs. De eerstvolgende jaren zestig-bak zou de vijftiende zijn en die heb ik nu omgedraaid. Bovendien is daar het getal lager zodat ik dan niet weer bij The Troggs uit kom. De 134e single uit de vijftiende jaren zestig-bak brengt me dan bij de nieuwe 'Raddraaier'. Alleen Wikipedia heeft een 'stub' en de meest obscure gospel-platen hebben vaak meer aanknopingspunten. De biografie van Stephen is dan snel klaar. Wellicht een kans om de b-kant in het zonnetje te zetten. Deze staat immers nog altijd in de reserve-Blauwe Bak, deels omdat ik die dubbel heb. Het 'reserve-exemplaar' uit de jaren zestig-bak is vandaag de Raddraaier: 'Limon Limonero' van Henry Stephen (1968).

Waar en wanneer? 'Limon Limonero' is zo'n 'exotische' titel uit het 'Hitdossier'. De single heeft in oktober 1968 in de Tipparade gestaan en staat als dusdanig in het boek. Het zal omstreeks 2004 zijn geweest dat ik bij de kringloopwinkel in Tuk (Steenwijk) een exemplaar tegenkom. De 'normale' Europese uitvoering welke, bij nader inzien, wellicht iets minder gangbaar is. Sindsdien ben ik eigenlijk alleen nog maar degene tegengekomen met 'Hang On Sloopy' op de b-kant en dat is ook het geval met de single op singlehoesjes.nl (waarvan de afbeelding afkomstig is). Ik vind op zichzelf 'Limon Limonero' geen tegenvaller, de b-kant kan ik weinig mee. Vervolgens ben ik in augustus 2008 op 'wereldtournee' in Hellevoetsluis als ik de eerste mét 'Hang On Sloopy' koop bij het boetiekje in Rotterdam. 'Hang On Sloopy' is precies dé groovy versie die ik nodig acht en dat bezorgt de plaat een residentie in de Blauwe Bak welke tot op heden voortduurt. In 2009 of 2010, daar wil ik vanaf zijn, vind ik nog een dubbel exemplaar hiervan in een licht afwijkende hoes. Waar mijn eerste in een meer karton-achtig hoesje zit, daar zit de tweede in een glossy fotohoes met wel dezelfde afbeelding. Dat is feitelijk de 'Raddraaier' van vanavond.

Zal ik snel eens de informatie er doorheen jassen? De meeste bronnen zijn in het Spaans en dat is een taal die ik niet machtig ben. Het is dus ook maar de vraag of Google Translate daar iets zinnigs van weet te maken. Ik hou het dus bij de korte introductie welke als 'stub' is aangeduid op Wikipedia. Henry Stephen is, bij leven en welzijn, 73 jaar geleden geboren in Venezuela. Met Los Impala is hij één van de grondleggers van de rock'n'roll in zijn land en scoort internationaal met onze 'Raddraaier'. In 1974 ontvangt hij een gouden plaat voor de totaalverkoop van 'Limon Limonero'. Later in zijn loopbaan wordt hij soap-acteur.

Ik heb al aangegeven dat 'Limon Limonero' best een aardig nummer is, maar het gaat mij toch het meeste om 'Hang On Sloopy'. Dat is een soort van collectie-in-de-collectie geworden. Iedere keer als ik een 'exotische' cover zie van dit nummer krijg ik last van hebberigheid. Vreemd genoeg heb ik de single van The McCoys nog niet in de verzameling. Een week geleden heb ik gerefereerd aan de Immediate-verzamel-cd waarop ook beide kanten van de Rod Stewart-single zijn te vinden. Er staan ook hits op het album, waaronder 'Hang On Sloopy' van The McCoys. Het is zo'n plaatje dat met 'Rescue Me' van Fontella Bass en 'Psychotic Reaction' van Count Five geregeld voorkomt op 'mixtapes' uit die tijd, vrijwel het enige stokoude nummer tussen grotendeels nieuwe cd-singles en albums van regionale artiesten (welke ik indertijd krijg toegestuurd voor recensies). Het begint vrij onbewust. Na The Supremes en Henry Stephen ben ik vastberaden verder te zoeken. Ik moet een derde hebben, maar die wil me even niet te binnen schieten. The Supremes (b-kant van 'You Keep Me Hangin' On') is opvallend omdat Sloopy een geslachtsverandering ondergaat. Diana Ross is nog steeds niet klaar om uit de kast te komen en wellicht zou het platenkopend publiek in 1966 ook niet klaar zijn geweest voor zo'n onthulling. Henry doet 'Hang On Sloopy' in het Spaans. Muzikaal is het gebaseerd op The McCoys. Een ietwat dof geluid en gebruik van orgel maken dat het erg 'Mod' klinkt.

De derde 'Hang On Sloopy' in mijn verzameling is van David Porter, dat ontdek ik als ik de lijst van cover-versies bekijk. Het nummer kent een opmerkelijke geschiedenis. Rick Derringer van The McCoys meent dat 'My Girl Sloopy' is geschreven door een anoniem gebleven tiener uit St. Louis welke het liedje heeft verkocht aan Bert Russell. Hem kennen we beter als Bert Berns en met Wes Farrell staat hij te boek als de schrijver. Als inspiratie voor Sloopy wordt vaak Dorothy Sloop genoemd, een jazz-zangeres uit Ohio. Als het verhaal van Derringer klopt, is dat onwaarschijnlijk, maar het nummer heeft een héle sterke band met Ohio. 'My Girl Sloopy' wordt in 1964 voor het eerst gebracht door The Vibrations uit Los Angeles. Het verschijnt als een single op Atlantic en wordt een redelijke hit. James Henry & The Olympics heeft in april 1965 een regionale hit, maar wordt overtroffen als in augustus 1965 The McCoys op 1 staat met het liedje. De titel is dan veranderd in 'Hang On Sloopy'. The Strangeloves heeft een grote hit gehad met 'I Want Candy' en heeft 'My Girl Sloopy' op het oog als opvolger. De band toert dan met Dave Clark Five en deze laat weten meteen een cover op te nemen als de band terug in Engeland is. The Strangeloves kiest eieren voor haar geld. Dave Clark is immers zó populair dat het meer omzet gaat boeken dan een cover van The Strangeloves. Rick & The Raiders is bij een optreden de openingsact en The Strangeloves besluit hen het arrangement te leren. Om verwarring te voorkomen met Paul Revere & The Raiders wordt de naam The McCoys voorgesteld. De rest is geschiedenis.

Op 9 oktober 1965 speelt de marsband van de universiteit van Ohio een slordige uitvoering van 'Hang On Sloopy' uit de losse pols. Daarna krijgt het nummer een passend arrangement en zal dit het clublied worden van de American Football-spelers uit Ohio. Het nummer ontketent méér in Ohio. De uitbater van de club op de universiteitscampus legt een lange rij 'kwartjes' op de plint welke gebruikt kunnen worden als iemand 'Hang On Sloopy' uit de jukebox wil horen. Vanaf opening tot sluitingstijd hoor je daar maar één nummer. Sinds 1985 is de universiteit wettelijk eigenaar van de merknaam Sloopy en tegenwoordig heet een eetgelegenheid op campus Sloopy. Als in 1985 'Louie Louie' (van The Kingsmen) wordt benoemd tot officieel lied voor de staat Washington, onderneemt de universiteit actie om van 'Hang On Sloopy' het staatslied van Ohio te maken. Dat lukt! Het nummer wordt tot op de dag van heden gespeeld bij sportevenementen.

donderdag 16 maart 2017

Eretitel: 'Freedom'



Ik hou op zichzelf de chronologische lijst bij van de titels uit 'Listen Carefully', de rubriek in 'Tuesday Night Music Club', maar maak deze week een sprongetje. De drie titels van vandaag hebben centraal gestaan op 5 mei 2015. Een week ervoor was mijn verjaardag en toen had ik driemaal 'Birthday'. Deze ga ik hier op 27 april presenteren, een dag voor mijn 42e verjaardag. Of ik bevrijdingsdag vier? Niet meer in de zin dat ik naar een Bevrijdingsfestival toe ga. De laatste keer zal in 2009 zijn geweest. Afgelopen jaar viel het samen met Hemelvaartsdag en toen ben ik vooral bezig geweest in het huis in Nijeveen. Dit jaar verwacht ik dat ik gewoon moet werken. In 2015 vier ik het evenmin. Ik doe gewoon mijn radioshow op Wolfman Radio en meer niet. Natuurlijk moet ik wel even stil staan bij de dag als het komt tot 'Listen Carefully' en zo kies ik drie titels uit het gigantische aanbod van liedjes met deze titel. Ik geloof dat het zelfs de meest succesvolle titel uit de geschiedenis van de Top 40 is en dan heb ik het over het aantal platen met deze titel. Ik hou echter de drie aan zoals ik die in 2015 heb uitgekozen en stel een top drie samen.

3. Mac & Katie Kissoon (1972)
Je kan 'exotisch' gaan met The Motions of maar weer eens Jimi Hendrix erin knallen, maar ik wil een afwisselende verrassende 'Listen Carefully I Shall Say This Only Three Times' hebben welke nog aardig te verhapstukken is voor Engelse luisteraars. Nu is 'Freedom' vooral een Europese hit geweest. Hier associëren we Katie Kissoon met kneuterige singles uit de vroege jaren zeventig, in Engeland is het een veel gevraagde gastzangeres. Zo toert ze jaren later door de wereld met Roger Waters in zijn vertolking van het Pink Floyd-album 'Dark Side Of The Moon'. Met broer Mac heeft ze, zo gezegd, vooral in deze contreien een reeks hits in de jaren zeventig en tachtig. 'Freedom' is daarvan de eerste en sluit naadloos aan op Mouth & MacNeal en Sandra & Andres. Niet verwonderlijk dat het duo even later gaat samenwerken met Hans Van Hemert. Toch moet ik met het schaamrood op de kaken bekennen dat ik altijd ontzettend goede luim krijg van hun 'Freedom' en dat geldt ook voor een paar andere singles. 'Freedom' mag vandaag bescheiden op drie.

2. Richie Havens (1969)
Ik heb het geprobeerd. Ik heb een héle vroege gospel-single van Richie Havens in de bakken staan, die moet hoognodig nog eens in de gospel-bak ook al neigt die meer naar folk. In 2007 koop ik 'Stonehenge' van Richie Havens. Eigenlijk meer vanwege de hoes, maar ook wel uit nieuwsgierigheid. De enige andere opname van Havens die ik ken is die van het Woodstock-album. Ik heb het geprobeerd. Zijn uitvoering van 'I Started A Joke' is nóg somberder dan het origineel. Verder vind ik geen doorkomen in de plaat. Ik heb later ook nog wat later werk van Havens geprobeerd, maar nee... ik zal nooit een grote fan worden van deze man. Wellicht binnenkort toch maar weer eens 'Stonehenge' opzetten voor een hernieuwde kennismaking? Op twee zet ik het nummer van Richie Havens uit 'Woodstock' waarbij hij 'Freedom' in een mix gooit met 'Motherless Child'. Moederziel alleen op akoestische gitaar, maar met een dynamiek en dramatisch effect. Het had zomaar op 1 kunnen staan, ware het niet dat ik vrijheid vooral positief wil benaderen.

1. Wham! (1984)
Wat is vrijheid? Voor mij een zorgeloos gevoel hebben en dat is wat deze plaat van Wham! uitstraalt. Motown-ritmes doen het altijd goed en met een refreintje waarbij je enthousiast mee zingt hoewel je weet dat die hoge noot nimmer lekker uit de strot zal rollen. Het maakt niet uit, dat is dé vrijheid. Ik ga het verder kort houden want over 4,5 uur gaat mijn wekker.