vrijdag 31 juli 2015

Singles round-up: juli 3



Toch fout gegokt? Ik heb twee mp3-spelers. Een héle kleine waarvan de accu na drie uren vaak al leeg is en een 'old school'-speler die werkt op een AAA-batterij. De laatste is mijn favoriet van de twee. Sinds een paar weken 'schommelt' het geluid en ik gaf in eerste instantie de schuld aan de koptelefoon. Vanmiddag een nieuwe hoofdtelefoon gekocht en wat blijkt? Het is tóch de mp3-speler! Ach, het ding heeft me sinds kerst 2011 bijna dagelijks vergezeld. Ik koop hem in eerste instantie om de 'Northern Soul Jukebox' onderdak te bieden, maar sindskort zijn het vooral oude speellijsten van mijn radioshows. Omdat ik in de stad moet zijn, moet ik dus ook een bezoekje brengen aan De Tafel. In eerste instantie wil ik 'zuinig' doen en drentel door de winkel met twee singles in mijn hand. Twee singles voor een 'Singles round-up'? Juist, ik heb dus toch even door gepakt en kan jullie vandaag zeven aanwinsten presenteren.

* Burning Spear- The Fittest Of The Fittest (Duitsland, EMI, 1983)
Als ik niet als radiomaker bij Wolfman Radio was terecht gekomen? Dan had ik deze single waarschijnlijk links laten liggen. Nee, ik heb niet veel op gehad met reggae, zeker niet de jaren tachtig-variant. Oude reggae en ska daarentegen...? Het is met name door de 'Riddim Train', de show vóór 'Do The 45', met mijn goede vriend en collega Lee Madge dat een interesse in reggae heeft aangewakkerd. Het drijft nog niet zover dat ik wereldbedragen ga neerleggen voor reggae-platen, maar voor een euro kun je geen scheve schaats berijden. Ik moet de plaat eerst draaien voordat ik het kan herinneren. En ja, ik heb het al gecontroleerd, Lee heeft de plaat een aantal malen in zijn show gedraaid. Het is voor mij het geluid van de zaterdagmiddag.

* Hot Chocolate- Every 1's A Winner (NL, RAK, 1978)
Nee, ik kan er ook niet bij, maar het blijkt echt zo te zijn. Deze topplaat van Hot Chocolate zit niet één keer in mijn verzameling en dat is erg vreemd. Ik zweer jullie dat ik de plaat kan herinneren uit mijn kindertijd, hoewel ik dan pas drie jaar oud ben. Zeker sinds een paar jaar heb ik een enorme fascinatie gekregen voor het nummer. Een paar weken geleden heb ik weer eens de videoclip gezien. Gewoon de mannen van Hot Chocolate in een studio-setting, maar het is voor mij genieten-in-hoofdletters. De manier waarop de gitarist die fenomenale riff uit zijn instrument haalt, alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Heeft rock ooit zo'n fraai huwelijk met disco gehad als hier? Ik durf het te betwijfelen. Nu eindelijk op single en in een staat om van te dromen. Doorgaans betaal ik niet meer dan een euro voor een top tien-hit uit de jaren zeventig, maar hier maak ik een uitzondering: 1,50 euro voor een pracht-exemplaar!

* Level 42- Starchild (NL, Polydor, 1981)
Bart lijkt stukje-bij-beetje de bakken aan te vullen met Level 42-singles, allemaal in puike staat en vijftig cent per stuk. Omdat er een aantal zijn die nog op mijn zoeklijstje staan, motiveer ik hem graag om dit voort te zetten. Ik heb 'Starchild' al in de Belgische persing, tijdens mijn vakantie in 2008 in Sint Niklaas gekocht, en die is niet héél slecht, maar toch... vijftig cent voor een single in nieuwstaat mét het fotohoesje is te goedkoop om te laten liggen.

* Robert Palmer- Can We Still Be Friends (NL, Island, 1979)
Todd Rundgren schrijft het nummer als 'Why Can't We Be Friends', maar er wordt overduidelijk 'Can We Still Be Friends' gezongen en dus kiest Robert Palmer voor die titel. Ik heb hem dinsdag nog 'digitaal' gedraaid in het uurtje met de seventies-muziek en nu kan ik de single bemachtigen voor een euro met fotohoes.

* Cliff Richard & The Shadows- When The Girl In Your Arms Is The Girl In Your Heart (NL, Columbia, 1962)
In 1991 vraagt iemand op de braderie in Workum maar liefst drie-en-een-halve gulden voor singles van Cliff en The Shadows. Bijna kwart eeuw later zijn ze flink in waarde gezakt. Een fraaie 'When The Girl In Your Arms' doet bij De Tafel niet meer dan vijftig cent. Het nummer zélf is natuurlijk een dweil, maar het staat leuk tussen de overige singles van Sir Cliff en dus trek ik de portemonnee voor iets dergelijks.

* Simply Red- Jericho (Duitsland, WEA, 1986)
Bijna eenzelfde verhaal als bij Level 42. Sinds een week ben ik naarstig op zoek naar 'A New Flame' en hoop deze voor dezelfde prijs als deze in Meppel te kunnen bemachtigen: Vijftig cent. Ook hier ligt weer een single die kwalijk is gedraaid of prima is geconserveerd. Het is alsof het zo vanachter de toonbank komt bij de Sneker platenboer Looper. Hoewel ik me lange tijd heb verzet tegen Simply Red brengt ook deze 'Jericho' prettige herinneringen naar boven en zo lust ik er wel meer van. Ik ga morgenavond (zaterdag 1 augustus) overigens een paar uren jaren tachtig draaien in 'The Vinyl Countdown' en grote kans dat deze ook voorbij komt. De show begint normaal gesproken om elf uur onze tijd, maar kon wel weer eens om tien uur beginnen zoals het nu lijkt...

* Stealers Wheel- Good Business Man (NL, A&M, 1973)
Niet de meest schokkende plaat van de heren Rafferty en Egan, maar voor vijftig cent en met het fotohoesje hoor je mij niet klagen. Met deze plaat sluit ik de maand juli af en tevens een bescheiden vangst aan platen. Morgen ga ik weer een 'zomerhit' presenteren in 'Van hit naar her'...

donderdag 30 juli 2015

Raddraaien: Tammi Terrell



Nog eentje te gaan en dan zou deze serie 'Raddraaien' ten einde zijn. Zo had ik dat in april gepland. Doordat ik de afgelopen maanden even zo goed nog aardig wat singles heb gekocht en bovendien 'verdwaalde' singles heb terug gezet, hebben de jaren zestig, zeventig en tachtig elk een bak erbij gekregen. Nu dus nog vier tot het einde van de tiende serie. Vandaag de laatste 'Raddraaier' uit de Blauwe Bak: De 57e single uit de eerste rij van de tweede koffer. Eigenlijk staat die single op naam van Barbara McNair, maar die dame heb ik al eerder over de vloer gehad. Het is zo'n bootleg die ik vorig jaar bij Soulful Records heb besteld. Op de a-kant staat 'You're Gonna Love My Baby' van Barbara McNair en de b-kant is 'Tears At The End Of A Love Affair' van Tammi Terrell. Ik maak dus dankbaar gebruik van de mogelijkheid om die laatste zangeres eens in het zonnetje te zetten. De bootleg is in twee uitvoeringen verkrijgbaar. Ten eerste is daar de single met het nagemaakte Engelse demo-label, maar tegenwoordig vindt je het meeste deze 'Grosvenor Rooms'-single. Ik heb vorig jaar al mijn twijfel hierover uitgesproken. Ten eerste is het vrij onwaarschijnlijk dat ze op een dergelijk feest een 'nepperd' verkopen, ten tweede staat er een lelijke fout op het label ('annivesary' in plaats van 'anniversary'). Nee, deze is goed nep! De 'Raddraaier' van vandaag is 'Tears At The End Of A Love Affair' van Tammi Terrell (1966).

Thomas en Jennie Montgomery verwachten een zoon en willen het kind noemen naar de vader. Als Jennie op 29 april 1945 bevalt van een dochter zijn ze vlug klaar met de naam: Thomasina Winifred Montgomery. Door intimi wordt ze aanvankelijk 'Tommie' genoemd, maar nadat ze in 1957 de film 'Tammy And The Bachelor' heeft gezien en het bijbehorende liedje, kiest ze voor de naam Tammy. Grappig is dat rond dezelfde tijd ene Berry Gordy een naam zoekt voor zijn platenfirma en deze eerst 'Tammy' wil noemen, naar hetzelfde liedje. Omdat er al een maatschappij is met die naam, speelt hij op 'safe' en bedenkt het unieke Tamla. Tammy Montgomery is 'gewoon' een meisje uit Philadelphia terwijl Gordy in Detroit woont en de twee hebben de komende acht jaar nog niks met elkaar te maken.

Rond haar twaalfde heeft Tammy geregeld last van migraine-aanvallen, maar in eerste instantie wordt daar weinig achter gezocht. Bovendien heeft Tammy op haar elfde al een situatie mee gemaakt die haar zal tekenen voor de rest van haar leven: Na een feestje wordt de elfjarige Tammy tot seks gedwongen door een paar jongens. Die zullen later wel worden aangehouden voor het delict, maar de schade is toegebracht. Ze is nog minderjarig als Tammy wordt ontdekt door Luther Dixon en ze komt onder contract bij het Wand-label. Ze begint meteen met 'daten' en heeft zo een romance met Sam Cooke, Gene Chandler en James Brown. Intussen neemt ze singles op voor Wand en scoort in 1963 haar eerste hit met 'I Cried' op Brown's Try Me-label. De single piekt op 99 in de Billboard Hot 100. In 1963 zijn Gene Chandler en bandgenoten van Brown getuige van een tafereel in de 'backstage' dat zich niet anders laat omschrijven dan 'misbruik'. Tammi vraagt Chandler haar naar de bushalte te brengen en ze zal nooit meer terugkeren naar de karavaan van James Brown. In 1964 tekent ze bij Checker en neemt een duet op met Jimmy Radcliffe: 'If I Would Marry You', een nummer waaraan Tammy heeft mee geschreven. De plaat flopt en in 1964 zegt ze de showbiz even vaarwel. Ze gaat studeren aan de universiteit in Pennsylvania. Het is Jerry Butler die haar vraagt om met hem op tournee te gaan en Tammy stamt ermee in onder de voorwaarde dat ze het kan afstemmen met haar studie. In 1965 treedt het paar op in de Twenty Grand Club in Detroit en daarbij is Berry Gordy aanwezig. Op haar twintigste verjaardag tekent ze het contract bij Motown. Gordy is niet tevreden over haar naam en stelt de 'sexy naam' Tammi Terrell voor. 'I Can't Believe You Love Me' en 'Come On And See Me' zijn grote hits op de R&B. Ze gaat optreden met de 'Motortown Revue' en ontmoet daarbij The Temptations en hun leadzanger David Ruffin. Ruffin en Terrell hebben een stormachtige relatie van twee jaar. Terrell ontdekt dat Ruffin een vriendin heeft en kinderen bij een andere vrouw, de 'split' tussen de twee verloopt gewelddadig.

Marvin Gaye heeft in begin 1967 een grote hit met Kim Weston: 'It Takes Two'. Weston verwacht 'opslag' na dit monstersucces en krijgt het aan de stok met Berry Gordy. Weston vertrekt met haar vriend Mickey Stevenson, zoals Mary Wells twee jaar eerder is vertrokken. De duetten 'werken' voor Marvin Gaye en dus zoekt Motown naar een nieuwe partner voor Gaye. In het begin wordt de zang gescheiden opgenomen, maar als Gaye en Terrell elkaar in werkelijkheid zien, bloeit er iets tussen de twee. Het zijn elkaars tegenpolen: Marvin is verlegen, ontspannen en haat optredens. Tammi schittert op het podium en heeft een grote mond vergeleken bij Gaye. Tammi wordt reeds tien jaar geplaagd door migraine en hoofdpijn, maar verbloemt dit tegenover Motown en directe collega's. Op 14 oktober 1967 doet ze een optreden met Gaye en zakt in elkaar. Medisch onderzoek wijst uit dat ze een kwaadaardige tumor heeft aan de rechterkant van haar hersenen. Ze heeft dan juist een paar grote hits gescoord met Gaye: 'Ain't No Mountain High Enough', 'Your Precious Love', 'If I Could Build My Whole World Around You' en 'If This World Were Mine'. Terrell zingt eveneens op alle nummers op het eerste duet-album met Gaye: 'United'. Na een eerste operatie keert ze al snel terug in de studio om 'Ain't Nothing Like The Real Thing' en 'You're All I Need To Get By' op te nemen. Hoewel Tammi altijd goedgemutst is, wordt de tumor alsmaar erger. Ze ondergaat nog een operatie en dan moet ze op doktersadvies stoppen met optredens. Motown brengt intussen 'Irresistible' uit, Tammi's enige solo-album voor Motown. Het is een bijeengeraapt zootje van demo's en ander oud werk: 'Tears At The End Of A Love Affair' staat er eveneens tussen. Een acetaat van John Manship vermeldt de naam Tammi Terrill en de datum van 25 mei 1966. Toch zal de single nooit officieel verschijnen.

In 1969 verschijnt 'Easy', het derde album van Gaye en Terrell. Valerie Simpson zingt het merendeel van de nummers in en als Tammi fit genoeg is, komt ze naar de studio om haar partij over die van Valerie te zingen. Er bestaat echter twijfel wie we het meeste horen op het album. Marvin weigert het album te promoten omdat hij vindt dat Motown de ziekte van Terrell misbruikt om de eigen kas te spekken. In de eerste maanden van 1970 houdt het leven geen spaander over van Tammi. Ze is gekluisterd aan een rolstoel, heeft haaruitval en weegt slechts 42 kilo. Op 25 januari 1970 ondergaat ze haar achtste operatie en ze raakt in coma. Op 16 maart van dat jaar overlijdt ze aan de gevolgen. Marvin Gaye is de enige van het Motown-concern die de begrafenis mag bijwonen. Gaye komt de klap nooit te boven. Sinds het incident in 1967 krijgt hij te maken met depressies. Na Tammi's dood stort hij zich op 'What's Going On' en zal kort daarna verslaafd raken aan drugs.

woensdag 29 juli 2015

Raddraaien: Osibisa



Ik weet dat het lastig is om toe te geven, maar bij heel veel platen in mijn verzameling is 'bezit van de zaak, einde van het vermaak'. Niet in de zin dat het me vanaf dat moment grof geld gaat kosten, maar bij veel platen is de zoektocht spannender dan het hebben van de plaat. Dit verklaart tevens een beetje waarom mijn soul-hobby een beetje op slot is. Het is niet alleen dat ik het financieel even niet kan dragen om veel (en dure) singles te kopen. Ik heb eerder 'zware' momenten gehad en zorgde dan altijd voor een klein beetje 'reserve' om toch een soul-plaatje te kunnen kopen. Nu heeft Outta Sight een paar hele leuke nieuwe heruitgaven uitgebracht, maar ze moeten nog even wachten. Het afgelopen half jaar heb ik twee platen van mijn lijst geschrapt: Terri Bryant en The Para-Monts. Niet dat ik ergens spijt heb, maar zo'n 'onmogelijke' zoektocht... daar kun je boeken over vol schrijven en niet een single in de koffer. Buiten de soul om heb ik echter nog véél meer en daartussen zit eveneens heel veel spul dat nagenoeg onontdekt is door mij. Neem nou Osibisa... Ik heb veel van hun singles in 2008-2009 gekocht met dj-interesse, maar ze vallen me in eerste instantie tegen. Sinds een paar maanden begin ik het opeens beter te waarderen en vandaar dat ik jullie vandaag eentje ga presenteren in Raddraaien: 'Wango Wango' van Osibisa (1972).

Het is de 42e single uit de elfde jaren zeventig-bak. Eigenlijk moet ik de 21e hebben, maar dat is 'Love Is...' van de Engelse Nirvana. Hoewel het bericht zéér beknopt is, heb ik daar al eens over geschreven in een grijs verleden (zie: 18 juni 2010) en dus ga ik 21 singles verder in dezelfde bak. Dan kom ik uit bij de Engelse persing van 'Wango Wango' van Osibisa. Het duurt even voordat ik weer het 'waar en wanneer' kan herinneren, maar dat is niet verwonderlijk. Het is in de eerste maanden van 2009. Volgens mij ben ik nét weer aan het werk gegaan, eigenlijk alleen maar om mezelf uit de kroeg te houden. Het schiet toch niet echt op omdat ik de rest van mijn vrije tijd en de weekeinden in de horeca door breng. Ik heb een paar maanden eerder de gigantische partij singles ontdekt bij een winkeltje in Meppel. Daar doe ik groots boodschappen en zo ook deze woensdagmiddag die wordt afgesloten in De Kansel alvorens ik weer op de trein stap naar Steenwijk om daar het drankavontuur voort te zetten. Stoppen met drinken? Als dat zou kunnen, want ik ben het dan al flink 'zat' aan het worden. Een paar weken later slaag ik daarin en dat is inmiddels bijna 6,5 jaar geleden!

De liefde voor Osibisa? Tja, ik heb omstreeks 2000 even 'Music For Gong Gong' in mijn verzameling zitten, maar ben deze kwijtgeraakt in de verhuizingen. Jullie weten inmiddels mijn mening ten opzichte van 'wereldmuziek'? Wel, bij Osibisa is enerzijds de nieuwsgierigheid, maar toch maakt de groep bij mij niet genoeg impact. Ik koop 'Wango Wango' samen met een single uit 1974, 'Fire', waarvan ik de b-kant héél even leuk vind. Dat is omstreeks 2009, maar een jaar later verhuist de plaat van Blauwe Bak naar jaren zeventig-bak. Het is pas sindskort dat ik 'Sunshine Day' heb 'herontdekt' en 'The Coffee Song' in de reserve-Blauwe Bak is terecht gekomen.

De basis voor Osibisa wordt in de jaren vijftig gelegd in Ghana. De heren Teddy Osei (saxofoon), Sol Amarfio (drums), Mamon Shareef en Farhan Freere (fluit) spelen in een 'highlife'-band met de naam The Star Gazers. 'Highlife' is een combinatie van traditionele Ghanese muziek in combinatie westerse instrumenten. Hun volgende groepje heet The Comets en bevat ook Teddy's broer Mac Tontoh (trompet) en scoort in 1958 een Afrikaanse hit met 'Pete Pete'. In 1962 krijgt Teddy een studiebeurs van de Ghanese regering en gaat muziek studeren in Londen. In 1964 richt hij Cat's Paw op, een vroege vorm van 'world-fusion' met 'highlife', soul en rock als ingrediënten. In 1969 haalt hij Amarfio en Tontoh naar Londen en formeert Osibisa met hen. Arubaan Spartacus R. voegt zich bij Osibisa op basgitaar, toetsenist Robert Bailey komt uit Trinidad, en gitarist Wendell Richardson van Antigua. Tot slot voegen drie Nigerianen zich bij de groep: Mike Odumosu, Fred Coker en Lasisi Amao. In de jaren zeventig toert de band door de hele wereld en is in tourbezetting uitgebreid met Paul Golly en Daku Adams en Kiki Gyan. In de loop van de jaren zeventig raakt Osibisa de grip op het succes kwijt en levert in aan disco en punk. De band gaat terug naar Ghana en opent een opnamestudio en steunt daarmee jonge muzikanten. In 1996 begint Osibisa zélf weer te leven en toert vrij regelmatig, hoewel Osei vanaf 2009 een stapje terug moet doen nadat hij een beroerte heeft gehad.

Ik heb 'Wango Wango' in de Engelse MCA-uitdossing en dus zonder een kleurig fotohoesje als de bovenstaande. 45cat geeft me geen antwoord waar het vandaan komt, maar ik vermoed dat het een Frans hoesje moet zijn? Het wordt weer hoog tijd dat ik de Osibisa-singles eens bij de horens ga vatten en opnieuw op ontdekkingstocht ga, zeker na het 'succes' van 'Sunshine Day' en 'The Coffee Song' van recent. Misschien dat deze Raddraaier de juiste aanzet is geweest?

Week Spot: The Majestic Arrows



Ik heb deze week een 'bijtank'-week op het werk. We hebben het de afgelopen weken verschrikkelijk druk gehad en eindelijk zag ik eerst gisteren kans om een dag vrij te nemen. Nu zou ik in eerste instantie morgen gaan bezorgen, maar omdat ook hier de vangst tegenvalt, heb ik besloten ook morgen vrij te nemen. Dat betekent voor Soul-xotica dat ik vandaag dubbel kan publiceren om weer enigszins op schema te komen. Donderdag is altijd berucht en dus publiceer ik of morgenmiddag of vrijdagavond dubbel. Een bezoekje aan De Tafel voor vrijdagmiddag ligt in de planning, dus wellicht op de valreep nog een 'Singles round-up'? Bij de Week Spot heb ik eindelijk een keuze gemaakt. Ik koop hem in eerste instantie voor de a-kant, maar als de plaat arriveert, val ik opeens voor de meer ingetogen b-kant. Je zou geen tot weinig informatie verwachten bij zo'n plaat, maar ik zit inmiddels ruim een uur verzonken in een zeer nauwkeurige biografie van het leven van Arrow Brown. Een verhaal dat schreeuwt om een film: 'Motown meets Manson' als ondertitel. De Week Spot is niet alleen het 'grootste succes' van Brown, maar tevens tekenend voor de ideeën van de man: 'The Magic Of Your Love' van The Majestic Arrows (1973).

Op 30 augustus 1990 blaast Arrow Brown zijn laatste adem uit. In de weken erna wordt zijn huis leeggehaald en de steeg naast het pand aan 4114 S. Martin Luther King Drive is de plek waar de rotzooi wordt gedumpt. Papieren fladderen over de straat, singles die aan gruzelementen zijn geslagen en mastertapes die liggen te vergaan in de zon. Er is niemand die het 'interessant' vindt om de spullen te verzamelen en te bewaren voor het nageslacht. Arrow Brown is gewoon één van de zovelen in Chicago: Iemand die droomt van Al Capone, zoiets nastreeft, maar nog geen tiende zal bereiken. Arrow Brown is eigenaar van het Bandit-label en schrijft en arrangeert de muziek, hoewel hij daarbij héél veel hulp krijgt van professionals. We horen Arrow niet op de plaat, maar Bandit en de platen zijn helemaal zijn verhaal...

Arrow wordt geboren op 10 september 1923 in, vermoedelijk, Merigold in Mississippi. Als zijn vader sterft, trekt de zesjarige Arrow met zijn moeder naar Chicago. Als kind ziet hij de foto's in de krant van Al Capone en dit zal hem bij blijven. Als in de jaren dertig het nachtleven in Chicago op gang komt, is Brown daar meteen te vinden. Volgens zijn zoon Kevin kan Brown zingen als Arthur Prysock en kan hij uit de weg met verschillende instrumenten. Professionals zullen Brown later beschrijven als 'muzikaal beperkt'. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moet Brown het leger in en verblijft een tijdje in Europa. Bij terugkomst in Chicago ontmoet hij Mary Louise Tate, een percussioniste van vijftien lentes jong. Een jaar later trouwen ze en Mary krijgt drie kinderen: Arrow Jr., Kevin en Tridia. Tussen de kinderen zit veertien maanden verschil. Brown gaat aan het werk bij soepfabrikant Campbell en houdt even de schijn op dat hij de brave huisvader is. Echter, als Tridia pas zindelijk is geworden, vertrekt Brown met de noorderzon. Hij en Mary scheiden pas jaren later, maar hij ziet zijn familie niet tot nauwelijks.

Hij trouwt niet veel later met Lilliane 'Pepper' Powell en zij is de eerste die Brown 'een vrijheid' geeft waaraan hij verslaafd raakt. Omdat Powell geen kinderen kan verwekken, geeft ze hem een vrijbrief voor buitenechtelijke relaties. Bovendien hevelt ze haar financiële inkomsten volledig over naar Brown. In 1962 ontmoet Brown Johnny Davis en zijn zusje Mary Ann. De laatste trekt niet veel later in bij Brown en dan begint de harem te groeien. Arrow Brown heeft een fantastische aantrekkingskracht op meisjes uit gebroken families: Hij haalt ze over om bij hem te komen wonen en regelt dat hij de voogdij krijgt over de vrouwen, dit in ruil voor hun uitkeringen en inkomsten en tot aan de voedselpakketten aan toe. De dames leven samen met Brown en zijn vrouw in het huis aan S. Park Boulevard, dat later omgedoopt zal worden tot Martin Luther King Drive. Toch is Brown niet de weldoener die het lijkt. Hij gebruikt het geld van de dames om een Beverly Hills-gangster-imago erop na te houden, altijd gewapend met regenmantel, sigaar en pistool. De dames worden misbruikt en leven op kamers met intercoms en afluister-apparatuur. Brown heeft zich eerst ontpopt als een 'redder in nood', maar al gauw verandert hij in een tiran en de dames zijn als de dood voor hem. Niemand durft op te stappen.

Johnny Davis is de eerste stap van Brown in de muziek=business. Hij zet in 1969 het Bandit-label op en met behulp van The Chi-Lites verschijnt in dat jaar de eerste single van The Arrows met Davis op zang. Carl Davis en Bill Sheppard zijn de voorbeelden van menigeen in Chicago: In 1962 nemen zij 'Duke Of Earl' op met Gene Chandler. De sessie kost zeshonderd dollar en de plaat verschijnt eerst op het eigen Constellation-label totdat Vee Jay de distributie op zich neemt. In een paar weken tijd zijn er een miljoen exemplaren verkocht en Davis en Sheppard ontvangen cheques ter waarde van 30.000 dollar. In de tweede helft van de jaren zestig schieten de onafhankelijke platenmaatschappijen als paddestoelen uit de grond. Denk maar aan Twinight, dat al vaker in de schijnwerpers heeft gestaan op Soul-xotica. Rond de tijd van de eerste single op Bandit, 'Bring Back The One I Love/ We Have Love' is Brown alweer een paar keer vader geworden. Hij heeft twee kinderen bij Mary Ann Davis en twee bij Eileen Hughes, terwijl hij ook een kind heeft bij de dochter van Hughes uit een eerder huwelijk. De papieren zijn schokkend: Er zijn bewijzen gevonden dat Brown minderjarige meisjes voor honderd dollar 'koopt' van families en de meisjes niet alleen misbruikt maar ook financieel helemaal leegzuigt. Brown rijdt immer in het laatste model Cadillac en draagt zelfs bij kerkdiensten, waar het hele huis naar toe gaat, een pistool onder zijn regenjas.

In 1973 komt abrupt een einde aan The Arrows als het lichaam van Johnny Davis beneden een flat wordt gevonden. Mary Ann, die meteen het imperium verlaat na het overlijden van haar broer, gelooft stellig dat er sprake is van moord. Rond dezelfde tijd ontmoet Arrow Brown de jongste dochter uit zijn eerste huwelijk: Tridia. Ze heeft gezongen bij The Au Naturals, maar eind 1972 weet ze het even niet meer. Ze vraagt haar moeder om advies en deze vertelt haar dat haar vader de man is achter Bandit Records. De reünie vindt plaats en sindsdien komt ze geregeld naar de feesten van haar vader. Brown is niet iemand van het drankgelag, maar houdt van 'entertainment' en heeft een karaoke-systeem aangeschaft waarbij de zangers (m/v) over een zeer zachte tape moeten zingen. Hier ontdekt Brown zijn talenten. Tridia zingt ook eens een liedje van Gladys Knight en Brown is zwaar onder de indruk. Hij heeft dan ook Larry Johnson ontmoet, een krachtige tenor die met The Moroccos heeft heeft gewerkt. Gloria 'Poolie' Brown, geen familie, en ene Palario zijn de overige leden en in 1973 verschijnt 'The Magic Of Your Love'. Er worden maar liefst vijfduizend exemplaren verkocht van de single, maar het geld blijft hangen bij corrupte distributeurs. Het moedigt Brown wel aan om de enige elpee te maken voor het Bandit-label: 'The Magic Of The Majestic Arrows'. Die laatste is tegenwoordig een klein kapitaal waard.

Brown heeft de meeste ingezetenen een 'sterstatus' beloofd en in omstreeks 1978 wordt wel duidelijk dat hij dit niet kan nakomen. Eén voor één kiezen de dames voor hun vrijheid. Hij kan in 1990 de noodzakelijke operatie niet betalen en leeft moederziel alleen in het huis. Bandit Records is al in 1983 op slot gegaan. Een zin uit zijn begrafenis is bepalend voor Brown: ,,Hij kende geen vreemden en dus liet hij veel kennissen na". Maar net als zijn grote held Al Capone heeft Brown ook louter mensen die hem liefhebben óf intens haten, niets daartussen in. Zowel voor de dames in het huis als voor het studiopersoneel was Brown een 'control freak' die het uiterste vroeg en dat ook, zonder morren, kreeg.

Benjamin Wright is de arrangeur van 'The Magic Of Your Love' en lijkt de opdracht te hebben gekregen om het grootser en meeslepender te maken dan welke andere productie ook. Een kleine tempowisseling in het intro, wat ze tegenwoordig 'crossover' noemen, is niet genoeg. Het intro van 'The Magic Of Your Love' kent een stuk of zeven dat het in het laatst héél erg complex maakt. Dan komt het liedje en ook dat is groter dan het leven zelf. Dit is de productie van 'een kleine man' die groter wil zijn dan Curtis Mayfield of Carl Davis en dat ook nog weet te bereiken. 'The Magic Of Your Love' had gewoon een knaller van een hit moeten zijn, maar... dan was het ongetwijfeld weer niet de Week Spot geweest?

dinsdag 28 juli 2015

Raddraaien: Alice Cooper



Hoezo een vrije dag? Omdat ik op papier vier dagen per week werk en ik de afgelopen weken steeds vijf dagen heb gewerkt, had ik mezelf vandaag niet ingepland. Ik moest immers hoognodig in de tuin aan de gang, maar ja... toen wist ik nog niet van de weersomstandigheden af. Jullie zullen begrijpen dat het gras maaien er wéér niet van is gekomen? Ik moest overigens vanmiddag ook nog de speellijst van Tuesday Night Music Club maken en heb daar flink wat tijd in gestoken. Omdat het vandaag 265 jaar is geleden dat Johann Sebastian Bach dit leven heeft verlaten, heb ik het tweede uur van de show een Bach-special gedaan met samples en covers van zijn werk. Na de show zou ik een vergadering hebben met de rest van het management van Wolfman Radio (ja, het is stilletjes gegaan, maar ik ben sinds een maand officieel als dusdanig aangesteld), maar dat gaat niet door. En dan blijkt er nog geen vervanger te zijn voor de 'seventies-show' tussen elf en één. Ik besluit de uren te delen met de radiobaas en dus ben ik nét uit de lucht. Nu ga ik dan 'Raddraaien', vermoedelijk komt de Week Spot morgen. De Raddraaier is de vijfendertigste single uit de vierde jaren zeventig-bak: 'No More Mr. Nice Guy' van Alice Cooper (1973).

Ach, het verhaal van Alice Cooper kennen we allemaal wel? De tijd waarin ik deze single aanschaf, barst van de fijne herinneringen en dus ga ik ongegeneerd terug kijken naar die tijd. Ik mag weer even terug naar Mossley! De vaste lezers zullen weten dat ik meestal eens per jaar even in mijn Mossley-'tripje' zit. De achttien maanden dat ik heb doorgebracht in dit grijze arbeidersstadje zijn niet allemaal even rooskleurig verlopen, maar toch kijk ik er met heel veel plezier op terug. Met name de periode van september 1998 tot april 1999 ben ik door een flinke depressie gegaan. Dat mocht ook wel? Ik heb het voorgaande jaar genoeg meegemaakt, maar nergens de tijd genomen om dit te 'verwerken'. En dan krijg je het in september alsnog op je bordje. Toch beschouw ik het niet als een rotperiode. Ik heb veel geleerd in die maanden, dingen waar ik nog steeds iets aan heb. We gaan voor dit verhaal terug naar mei 1998. Een bijna-tropisch weekend en dat is best uniek voor Mossley!

Ik ben iets meer dan een maand geleden in Mossley komen wonen. De maanden ervoor in York zijn loodzwaar geweest. Ik vraag niet veel: Onderdak, werk en een beetje zakgeld. Dat alles kan ik bij de Emmaus krijgen, alleen niet in York. Ik dank het idee aan Tony Goldsboro, de sociaal werker van het Leger Des Heils in York. Hij begeleidt me bij mijn derde en laatste uitkeringsaanvraag en als deze mij opnieuw wordt geweigerd, oppert hij het idee van de Emmaus. Een week later brengt hij me op de trein en zo kom ik in Mossley terecht. Het gaat allemaal vrij snel. Omdat ik in York gewend ben om naar de Methodist Church te gaan, doe ik op de eerste zondag hetzelfde in Mossley. Het is gezellig in huis met al die nationaliteiten (twee Fransen, een Duitser en een Engelsman plus het Engelse echtpaar dat de leiding heeft). Ik moet in het begin erg wennen aan hond Sadie, maar na verloop van tijd zal ze mijn beste vriendin worden. Bovendien is het een komen en gaan van mensen in het huis en zo maak ik ook als snel kennis met Vince. Een 'piss artist', zoals ze dat noemen. Vince is een uitmuntend schilder, maar presteert het beste met een paar borrels op. De man zélf is ook een portret!

In het begin ga ik nauwelijks uit. Een paar keer naar 'The Best O'Brass', maar dat is niet mijn pub. De shag krijgen we goedkoop via een vrachtwagenchauffeur en dus hou ik wat geld over. Mijn racefiets uit York staat sinds kort ook in Mossley en dus kan ik naar hartelust fietsen? Dat laatste valt tegen. In tegenstelling tot York en directe omgeving is Mossley een stuk heuvelachtiger. Toch heb ik deze zaterdagmiddag het plan om naar Ashton-under-Lyne te gaan. Het betekent beide keren met fiets aan de hand tegen de heuvel op lopen en dan naar beneden. Er komt geen trapbeweging aan te pas. Vince staat deze zaterdag ingepland om ons te voorzien van een warme lunch, maar vanwege het mooie weer heeft hij iets anders besloten: Hij maakt gazpacho voor ons. We hebben er nog nóóit van gehoord en happen wat onwennig in de koude soep om. Op zaterdagmiddag zijn we allemaal vrij en de groep waaiert zich uit. Een paar gaan naar een nabijgelegen pub en ik pak de fiets en loop tegen de heuvel op. Heuveltje af en ik ben in het centrum van Ashton. Ik loop door het marktgebouw en stuit daar op een handeltje in tweedehands platen. Nee, niet alleen oude meuk, maar ook recente 'black label jukebox issues'. 'The Drugs Don't Work' van The Verve en 'Sunchyme' van Dario G. behoren tot de 'black labels' die ik daar koop. Die van The Verve is trouwens op dat moment 75 pond waard, maar ik betaal slechts 50 pence. Inmiddels is die flink in waarde gezakt. Daar koop ik ook mijn exemplaar van 'No More Mr. Nice Guy', een stevige Engelse persing in een neutrale hoes.

Ik loop nog wat verloren door Ashton. Ik zal pas over een paar maanden dat andere winkeltje vinden en het centrum heeft me weinig te bieden. Ik denk dat ik nog even heb rondgehangen bij Andy's Records, een zaak met nieuwe cd's en cassettes. Het is het moment dat iedereen uit onze gemeenschap kan herinneren. Huisgenoten klokken in één teug hun pint leeg in de pub. Ik loop in de winkelstraat, sprint een supermarkt binnen, drink in de winkel een halve fles sinas en reken vervolgens af bij een verbouwereerde kassière. De gazpacho... Het veroorzaakt pas uren later een dorstaanval!

Ik heb nooit echt heimwee gevoeld in Mossley, maar dat weekend is het wel aanwezig. Ik wil eigenlijk terug naar Amsterdam, naar de ADM en maak wel plannen, maar... blijf tóch in Mossley. De volgende dag ga ik de laatste keer naar de kerk in Mossley, loop vervolgens een heel eind door de heuvels naar Delph en Uppermill en ontdek op de terugweg de Tollemache Arms. Dat zal uitgroeien tot mijn stam-pub in Mossley, ook al is het bijna twee kilometer lopen. Daar stap ik die middag binnen met de ambitieuze plannen om terug te gaan naar Nederland. Ze zullen me daarna nooit meer geloven, zelfs niet als ik een anderhalf jaar later écht weg ga...

maandag 27 juli 2015

1959: Herinnert u zich deze nog?



Soul-xotica bestaat al langer dan vijf jaar en ik publiceer (vrijwel) op dagelijkse basis. Dat betekent dat we nu onderweg zijn naar het tweeduizendste bericht. Eis en weder dienende zou dat bericht hier begin september moeten verschijnen. In de 'aftelling' tot tweeduizend baseer ik zo nu en dan een bericht op een jaartal, het jaartal is dan tegelijk het 'zoveelste' bericht op Soul-xotica. Vandaag is dit het 1959e bericht en richt ik mijn vizier op de zeezender Radio Veronica. Hoewel de eerste uitzending van Veronica in 1960 zijn, wordt de Vrije Radio Omroep Nederland middels een bijeenkomst in Krasnapolsky op 15 oktober 1959 opgericht. Het schip is daar korte tijd later ook al en er wordt druk verbouwd aan de schuit als plotseling de aandeelhouders een voor een afhaken. De reis naar zee is ook niet eenvoudig en dan valt het Veronica-idee nog eens verkeerd in de publieke opinie: Radio Veronica is vooral het verhaal van een groepje 'idealisten', dat een rotsvast geloof heeft in 'vrije radio', tegen elk gezond verstand in doorzet en uiteindelijk gelijk zal krijgen!

Twee Deense zenders gelden als voornaamste inspiratiebron voor Veronica. Zo is daar 'piratenkoningin' Britt Wadner met Radio Syd en komt rond dezelfde tijd Radio Mercur op. Hoewel de eerste ontmoeting in het hoofdstedelijke hotel Krasnapolsky angstvallig stil wordt gehouden, is ergens een 'mol' aanwezig. De eerste zender wordt kort na de assemblage bij een huiszoeking in beslag genomen. Het voormalige lichtschip Borkum Riff wordt van een Duitse schroothandelaar gekocht en in orde gemaakt, maar er gaan steeds meer maanden in zitten en de verbouwing valt ook als maar hoger uit. De eerste aandeelhouders stappen op en op het laatst is het alleen nog de gebroeders Verweij die over zijn. Verweij is een textiel-familie en het is met name 'Ome' Bull Verweij die zó enthousiast is over dit radio-idee dat hij het familiebedrijf in ernstige problemen brengt met het Veronica-avontuur. Als zijn broers Jaap en Dirk ontdekken hoe ver Bull hen de problemen heeft ingewerkt, besluiten de broers het tegen beter weten in door te zetten. In november 1960 nemen de broers Veronica helemaal over.

Op 20 april 1960 is er een proefuitzending, vier weken later is het station klaar voor het échte werk. De eerste studio is pal naast het bedrijf van Verweij. Als presentatoren en geluidstechnici even niks te doen hebben, kunnen ze aan het werk in de kousenfabriek. Niet dat dit graag en veel wordt gedaan, maar dat is het idee waarmee, met name, Dirk Verweij wil werken met Veronica. Omstreeks 1962 nemen een aantal Engelse deejays een deel van de uitzendingen over. Het is maar van korte duur, maar het zal een onuitwisbare indruk achterlaten op de Nederlandse presentatoren. Met name Tineke De Nooij zal haar eigenzinnige manier van presenteren leren van de Engelse collega's. Jazz-muzikant en orkestleider Tony Vos heeft de leiding binnen Veronica. In november 1962 zendt de AVRO het marathon-televisieprogramma Open Het Dorp uit, onder leiding van Mies Bouwman. Veronica doet daar een fraaie geste door een flink bedrag cadeau te doen aan het goede doel en stijgt hierbij ook in de publieke opinie. Bouwman zal later zelfs nog een aantal programma's maken voor Veronica. Veronica zélf zit flink in de lift, maar houdt het té kleine lichtschip de groei tegen. Borkum Riff wordt afgevoerd naar een schroothandelaar in Zeebrugge en de Norderney wordt gekocht van een Nederlandse sloper. Bij de verhuizing in november 1964 krijgt Veronica al even te maken met een gevaar dat zich in de toekomst zal herhalen. Het anker slaat los en het kost een aantal duwboten om het schip op de plek te krijgen. De Norderney heeft namelijk geen motor meer. ,,Het geld was op", zou Verweij jaren later zeggen.

Joost Den Draayer neemt de leiding over in 1964 en start een jaar later met de Top 40, de eerste betrouwbare Nederlandse hitlijst. In 1968 wordt zijn taak overgenomen door Jan Van Veen, waarna in 1970 Rob Out de functie op zijn schouders krijgt. Als de Britse wet in 1967 in werking treedt, krijgt Veronica Radio Dolfijn en Radio 227 bij zich in de territoriale wateren, maar dat betekent nog weinig voor het sterke Veronica. Dat verandert als in 1970 Radio Norsee International zich meldt. Erwin Meister en Edwin Bollier staan aan de wieg van RNI en ze hebben eerder onderdelen geleverd voor de nieuwe zender van Veronica. Omdat de zender van RNI vele malen krachtiger is dan die van Veronica en Bull Verweij denkt dat het goed bevriend is met de heren Meister en Bollier, betaalt Veronica een flinke som aan Nordsee om Nederlandse uitzendingen tegen te houden. Bovendien heeft het een aandeel in de Mebo II, het schip van Nordsee. Op 15 mei 1971 wordt een aanslag gepleegd op het schip van Nordsee en dat zal eenzelfde effect op de politiek hebben als de moord op Reg Calvert het einde inluidt van de Engelse zeezenders. Bull Verweij blijkt Veronica-aandeelhouder Norbert Jurgens de opdracht te hebben gegeven om het anker te lichten en de Mebo II naar de haven te slepen. Tom Van Der Linden, ex-kapitein van de Mebo, is onder andere betrokken bij de uitvoering en komt op het idee van een brandbom. De aanwezige personeelsleden op de Mebo II kunnen ternauwernood in veiligheid worden gebracht. Verweij wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf en zegt later spijt te hebben van zijn daad.

Veronica stapt in de herfst van 1972 over van de 192 naar de 539. Toch zal men de 538 aanhouden omdat dat geschikter is voor de slogans. Op 2 april 1973 raakt het schip na een hevige storm op drift en eindigt op het strand van Scheveningen. De kristallen zijn dan reeds van boord, waardoor het geen zendschip meer is. Terwijl op 18 april 1973 de politiek haar zegje doet over de nieuwe Piratenwet en op het Malieveld een grote manifestatie aan de gang is, wordt de Norderney los getrokken uit het zand en kunnen de uitzendingen weer vanaf zee plaats vinden. (Veronica leent de Mi Amigo, het schip van Caroline, tijdens de dagen voor de 18e april). Ondanks geëmotioneerde toespraken van bekende artiesten is de politiek niet te vermurwen en op 31 augustus 1974 wordt de zender het zwijgen opgelegd.

Ik ben veertien in 1989 als de Veronica Omroep Organisatie op Hilversum 2 het nostalgische zeezender-idee levendig houdt. Bart Van Leeuwen doet tussen twee en drie op woensdagmiddag Terug In De Tijd, met, ter viering van 25 jaar Top 40, een snel overzicht van een lijst uit een willekeurig jaar, gelardeerd met radiofragmenten en jingles. Het is daar dat ik begin te dromen over zeezenders. Dit wordt vijftien jaar later nog eens aangewakkerd als ik het boek 'Veronica- 1 Jaar Later' van Rob Out op de kop tik. Dat boek kan ik bijna dromen!

Van hit naar her: David Zowie



In Engeland wordt er bijna om gewed: Welke plaat staat met kerstmis op nummer 1? Is het dat plaatje dat langzaam maar zeker onderweg is naar de eerste plek of komt Sir Cliff Richard met een 'Millennium Prayer' of een 'Britain's Got Talent'-kandidaat met een kerstnummer? Dat is wel het leuke aan de Engelse hitparade ten opzichte van de Nederlandse: Een lijst die iedere week drastisch kan veranderen en dat ook geregeld doet. In Nederland bracht een single ooit hooguit vier weken door in de Tipparade. Als deze er nog een vijfde of zesde week in stond, was de Top 40 té hoog gegrepen en kon je de plaat een paar weken later voor een rijksdaalder bij de V&D afhalen. Een grote hit deed twee tot drie stappen in de Tipparade. In het 'streaming'-tijdperk is zeven weken Tipparade de normaalste zaak en soms komt daar nog een halfjaar Top 40 na. Ons onderwerp in 'Van hit naar her' mag gerekend worden tot de dans-zomerhit van 2015 in Engeland, maar in Nederland gaat het voor oktober niet meer gebeuren. Sinds een aantal maanden heeft de Tipparade een extra 'portaal' waar je kan kiezen voor mogelijke Tipnoteringen en ook kun je nieuwe platen 'tippen'. Ik doe het al een paar weken met Floral, maar zonder succes. Evenals een paar andere leuke platen uit deze 'bubbling under'. David Zowie is eveneens één van de kandidaten, maar we kijken voor dit bericht vooral over de Noordzee, want in Engeland heeft het reeds op 1 gestaan in de 'algemene' Singles Top 40: 'House Every Weekend' van David Zowie.

Voordat ik het in het volgende bericht ga hebben over de stichters van de Top 40, kan ik hier nog even mijn frustratie kwijt over het fenomeen. Twee nieuwe binnenkomers per week, Lost Frequencies dat een record aantal weken stationair op 7 heeft gestaan, 'Happy' van Pharrell Williams dat met noodgrepen op 11 werd gehouden zodat dit het puntenrecord van Corry & De Rekels kon verbrijzelen. Maar... het is vooral een héle trage lijst. Je kan het vergelijken met 'Goede Tijden Slechte Tijden'. Als je eens in de drie weken een aflevering ziet van deze soap, ben je ineens weer op de hoogte van het verhaal. In drie weken kun je weinig missen in de Top 40. Hoeveel ik ook van het nummer hou, maar 'Ain't Nobody' van Felix en Jasmine (zie: 6 juni 2015) heeft één week op de eerste plek gestaan en dat is een unicum en tegelijk ook een verademing: Het kan dus nog steeds! Het brengt de hitparade ook weer in beweging in plaats van een plaat die stationair op 1 blijft staan voor tien weken (zoals met 'Cheerleader', Felix' vorige succes met OMI). Om toch weer terug te komen op het onderwerp van vanavond: Ik zie het zwaar in voor David Zowie en een groot Nederlands succes. En die zomerhit kunnen we helemaal vergeten, mits Nederland een 'Indian Summer' krijgt...

David Zowie is de naam. De man heeft zowel een Wikipedia als een Uncyclopedia. Dat laatste is dan een 'spoof' van Wikipedia, 'the Mother Ship of amateur comedy writing'. Je bent immers pas 'iemand' in Engeland als er grappen worden gemaakt over je. Wikipedia vermeldt het als zijn geboortenaam, maar het lijkt me stug. Hij is 32 jaar geleden geboren in Chatham in Kent. Zijn loopbaan begint op twaalfjarige leeftijd als hij SoundLabs aanschaft. Op zijn veertiende produceert hij zijn eerste tracks. Twee jaar later koopt hij een paar Technics SL-1200 draaitafels en ook maakt Zowie gebruik van een Atari ST, een 'vintage' computer. Ongeveer twintig jaar na zijn eerste stappen in het producers-vak bladert Zowie door de 'files' op zijn computer en komt een stukje tegen van een album op het Amerikaanse Nervous Records. Dan hebben we het over 'old school house' en niet de rockabilly van het Engelse label. Dat stukje tekst inspireert Zowie tot 'House Every Weekend'. De zangeres zingt over hoe ze noodgedwongen thuis moet blijven en ze wordt opgesloten. Zowie geeft een positieve draai aan het nummer en voorziet het bovenal van een geluid uit de vroege jaren negentig.

Dat geluid is wellicht het meest in het gehoor springende: Het neemt je terug naar de zomers van 1991 en 1992, naar afgeladen underground-clubs, t-shirts met 'smileys' en 'glow sticks'. Een geluid dat het bovendien erg goed doet in de zomer. Het is echter de zomer van 2014 dat Zowie zijn werkstuk voor het eerst laat horen op een feestje bij een vriend. Iemand vraagt hem om een opname en 'via-via' komt dit in het bezit van The Magician die het in september opneemt in een 'megamix'. Het is pas in april dat 'House Every Weekend' als 'pre-order' verschijnt via Positiva. Op 27 juni komt het op 80 de Engelse hitparade binnen en kruipt in twee weken via 57 naar 52 en dat puur en alleen op basis van 'streams'. Dan gaat het snel! De single wordt 'getipt' op nummer 1 in de 'Singles Update' en staat meteen de volgende week bovenaan in de Britse singles-hitparade. Dan komen Sam Feldt en Little Mix aangestormd, waarvan de laatste de eerste plek in neemt met 'Black Magic' (Little Mix is overigens een dames-uitvoering van One Direction, zéér populair onder dertienjarige meisjes). Zowie zakt van 1 naar 5 en stijgt deze week naar nummer 4. In de 'Dance' staat het inmiddels op 2 na zeven weken (Lost Frequencies op 1 met 'Are You With Me').

Zowie is blij verrast met alle aandacht die het nummer krijgt, maar het plotselinge succes baart ook zorgen. Hij staat op een keur aan festivals, terwijl hij eigenlijk maar één nummer heeft. Dat dit een nummer is dat op geen enkel dance-festival mag ontbreken deze zomer, mag een feit zijn, maar hoe gaat Zowie zich daar uit redden? Wel, hij houdt niet van stil zitten en is momenteel druk in de weer met een remix van een track voor Tiësto en werkt ook al stiekem aan een opvolger. Gaat deze dezelfde 'sound' krijgen. ,,Waarschijnlijk wel", zo laat hij weten. ,,Dat vroege jaren negentig geluid is lekker zomers en dat willen de mensen graag horen, dus het zou logisch zijn om een soortgelijk geluid te gebruiken voor een opvolger. Zelf kom ik meer uit de techno-hoek en kan dus niet garanderen dat het voor een langere termijn is". De ooit zo verguisde house-scene krijgt bijna een kwart eeuw later haar onofficiële volkslied in de vorm van 'House Every Weekend' en zou daarom alleen al een hitpositie in Nederland verdienen. Nog maar eens stemmen op het nummer...

zondag 26 juli 2015

Hoesbui: ook goeiemorgen!



De weekenden zijn dermate goed gevuld met radioshows dat ik steeds weer even kom achter te liggen met publiceren. Om de schade niet te veel te laten oplopen, presenteer ik jullie hierbij een 'Hoesbui': Gewoon een fleurig hoesje uit de collectie van Soul-xotica-hofleverancier www.singlehoesjes.nl. Omdat ik dinsdag een vrije dag heb en het overdag knudde zal zijn met het weer (terwijl ik deze dag heb geselecteerd om in de tuin te gaan werken), heb ik dinsdag genoeg tijd om de speellijst voor Tuesday Night Music Club te maken en zou ik, in principe, morgen dubbel kunnen publiceren. Vandaag dus enkel dit hoesje. Ik heb een lange, maar fijne, dag gehad. Mijn moeder vierde vandaag haar 77e verjaardag, geen groots feest, maar wel een gezellig samenzijn en met een maaltijd van de afhaalchinees als finale. Omdat ik morgen weer aan de bak moet, hou ik het nu kort en duik straks mijn bedje in...

vrijdag 24 juli 2015

Raddraaien: The Herd



Soms lees je een datum uit het verleden en kan je opeens alles van die dag herinneren. Zoiets is ongeveer het geval bij mijn 23 november 2012. Twee weken geleden bij Wolfman Radio begonnen en dus de gelukkigste man ter wereld, hoewel het financieel een hele zware tijd is. De 23e heb ik het nét voor elkaar gekregen om mijn antivirus-software te verlengen en neem deze vrijdagavond aan in De Buze om 'een paar drankjes te verdienen'. Ik neem een kleine omweg naar Nijeveen. Het is plotseling erg mistig geworden. Vlak voor Nijeveen krijg ik nog even de schrik van mijn leven als er een haas over de weg schiet. Welkom op het platteland! Eenmaal thuis ben ik kapot, maar wil desondanks nog wel een berichtje publiceren. De Raddraaier brengt me dan uit bij Elki & Owen & The Rimram Band. Bijna 2,5 jaar later spreekt dit bericht nog tot de verbeelding, want vanmorgen heb ik hierover een erg leuke mail ontvangen. De strekking van de schrijver is dat Elton John waarschijnlijk de partij van Owen heeft ingezongen, deels gebaseerd op een mening van 'iemand op Youtube'. Tja, wat kan ik zeggen? Zelf 'hoor' ik absoluut geen Elton John terug in het nummer en bovendien denk ik dat Elkie Brooks niet Elton John had verzwegen. Bovendien is de mening van 'iemand op Youtube' geen betrouwbare bron voor mij. Het is bovenal een bericht uit de tweede (of derde) serie 'Raddraaien' en zit ik inmiddels bijna aan het einde van de tiende. Vandaag met een single uit de zevende jaren zestig-bak: 'From The Underworld' van The Herd.

Een kat heeft zeven levens, de massa heeft er twee tot drie. Tenminste... als je 'The Herd' vertaald tot de massa. De band wordt eerst opgericht in 1965 in Zuid-Londen. Toetsenist, zanger en bassist Andy Bown is al vanaf het begin betrokken bij de groep en Peter Frampton komt pas in beeld als The Herd reeds drie singles heeft uitgebracht bij Parlophone. 'Goodbye Baby Goodbye' (mei 1965), 'She Was Really Saying Something' (oktober 1965) en 'So Much In Love' (februari 1966) genieten vandaag de dag nog een populariteit in de Mod-scene, maar deze 'ideale schoonzonen op scooters' maken niet de dienst uit als het aankomt op hitparade en de singles floppen genadeloos. Bassist Loui Cennamo, zanger-gitarist Terry Clark en Mick Underwood verlaten gedrieën de groep na de derde single. Mick Underwood heeft dan pas Tony Chapman vervangen, Chapman staat te boek als mede-oprichter van The Herd. Peter Frampton is zestien jaar en heeft net zijn opleiding aan de technische school afgerond. Op deze school is Frampton eveneens begonnen met zijn eerste bandjes. Hoewel David Bowie drie jaar ouder is dan Frampton, studeert deze aan dezelfde school. Frampton's band The Little Ravens speelt regelmatig met Bowie's band George & The Dragons.

Parlophone heeft echter alle vertrouwen verloren in de groep, ondanks de inbreng van nieuwe leden. Toch zit The Herd niet lang zonder contract. De groep tekent bij Fontana en gaat werken met het duo Ken Howard en Alan Blaikley, soms 'weggeschreven' als 'Howard Blaikley'. Howard en Blaikley zijn als songschrijvers en producenten op dat moment verantwoordelijk voor een reeks hits van Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich. 'I Can Fly' is in april 1967 de eerste single van de 'herboren' The Herd. De plaat flopt aanvankelijk, maar zal later een cult-status krijgen in kringen van Engelse psychedelica en 'freakbeat'. De Engelse politiek een stok heeft gevonden om mee te slaan, volgend op de moord op Radio City-directeur Reginald Calvert, en op 14 augustus 1967 worden de Engelse zeezenders het zwijgen opgelegd. Over een paar dagen wellicht meer hierover? In augustus 1967 verschijnt ook 'From The Underworld' als single en dit nummer wordt nog even stevig gepromoot door de zeezenders. In Engeland bereikt de single een zesde plek. De hoogste plek wordt in ons land behaald: De single bereikt in november 1967 een derde plek op onze Top 40. Het vrijwel identieke 'Paradise Lost' heeft een minder grote impact. Bij ons is 22 het hoogst haalbare, in Engeland doet het een bescheiden vijftiende plek. Daar heeft The Herd in 1968 nog haar grootste hit met 'I Don't Want Our Loving To Die', maar dan vindt de Nederlandse platenkoper het welletjes. The Herd is daar op de top van het succes en Frampton wordt verkozen als 'The Face Of 1968' door het tienermagazine 'Rave'.

Toch ondervindt Frampton hetzelfde probleem als Mike Nesmith bij The Monkees, Steve Ellis bij Love Affair en Alex Chilton bij The Box Tops. De platenmaatschappij bepaalt welke kleur stropdas je draagt en je hebt je daaraan te schikken. Ook durf je niet te protesteren tegen het feit dat je 'je eigen muziek' wilt spelen. Frampton kan zijn status als tieneridool moeilijk aanvaarden en in de eerste maanden van 1969 verlaat Frampton zijn bandje om Humble Pie te starten met Steve Marriott van The Small Faces. Marriott is kind-acteur geweest, dus wellicht kennen ze beide het gevoel?

Frampton is niet de enige die het schip verlaat. Drummer Andrew Steele is hem voor gegaan en is vervangen door Henry Spinetti. Steele overlijdt op 18 april 2005 in Alaska, hij is dan slechts 63 jaar oud. Voordat hun eerste en enige elpee, 'Paradise Lost', verschijnt, stuurt de groep Howard en Blaikley weg en schrijven Frampton en Bown een groot deel van de overige nummers op de elpee. 'Sunshine Cottage' verschijnt als vijfde single op Fontana en is de opvolger van het succesvolle 'I Don't Want Our Loving To Die'. Toch wordt het geen succes en dat frustreert Frampton dermate dat deze gaat rondkijken voor een volgend project. Bown, Spinetti en bassist Gary Taylor brengen in mei 1969 nog één single uit: 'The Game', maar dat zet geen zoden aan de dijk. Spinetti en Bown richten Judas Jump op met Allan Jones van The Amen Corner en zanger Adrian Williams, maar ook dit is geen succes. The Herd maakt nog één single voor B&C in 1971, maar de media heeft inmiddels andere favorieten. Frampton zal zijn loopbaan voortzetten bij Humble Pie en zal in 1976 groots doorbreken met 'Frampton Comes Alive'. Andy Bown heeft in de begin jaren zeventig al even deel uitgemaakt van Frampton's groep Camel, maar wordt tegen het einde van dat decennium aangesteld als permanent lid van Status Quo. Spinetti en Taylor zijn rond deze tijd te horen in de band van Gerry Rafferty.

Woensdag 3 juli 1991. De datum moest ik even opzoekeb (zie: 4 juli 2011), maar de herinnering is net zo vers als 'de avond van Elki & Owen' in 2012. De geplette boterham met pasta, de zéér toeristische fietstocht over Mantgum en Jorwert en desondanks nog steeds op tijd in Leeuwarden om een rondje platenzaken te doen. Bij 'T Keldertje koop ik dit exemplaar van 'From The Underworld' voor drie gulden: Een prachtige staat en in een Discofoon-hoesje. En de plaat klinkt, vijftien platenspelers verder, nog altijd lekker!

donderdag 23 juli 2015

Raddraaien: Lee Roy



,,Het maakt de plaat zélf niet veel interessanter, maar het verhaal is de vijftig cent dubbel en dwars waard!". Zo besluit ik op 28 augustus van het vorige jaar het verhaaltje bij de single in de derde 'Singles round-up' van die maand. De dames en heren kappers hebben besloten dat ik de achtste single uit de dertiende jaren zeventig-bak bij de horens mag vatten, maar dat is 'Sympathy' van Steve Rowland & The Family Dogg en die heb ik al eens gehad. De 16e uit dezelfde bak is 'Here We Go Round' van Lee Roy (1975) en dat neemt me meteen terug naar de laatste dag van mijn vakantie in Limburg. Het was, achteraf gezien, erg verstandig geweest om maandagavond (toen ik het plan opvatte) terug te fietsen naar het station in Maastricht en daar de fiets te stallen om vervolgens met de bus naar Hoogcruts te gaan. Alhoewel? Ik weet niet wat ik de dinsdag had moeten doen, want het heeft die dag ook voortdurend geregend. Nu ben ik dinsdagmorgen opnieuw naar Maastricht gefietst en een paar kilometer voor het station loopt het ketting eraf. 's Middags wil ik compensatie voor het barre weer en ga op strooptocht door Maastricht voor singles. En op deze manier ga ik met een flinke partij singles naar huis en daarmee klaart ook mijn herinnering aan de laatste dag Limburg flink op.

Als ik hoor dat de singles bij een Maastrichtse platendealer vijftig cent per stuk zijn, 'mag' opeens van alles. Ik probeer aan een rond bedrag te komen en daarvoor mag ook deze 'Here We Go Round' van Lee Roy mee. Op het eerste gezicht lijkt het niks, gewoon weer zo'n Franse single met een 'originele Amerikaanse versie'. Ja, het zal wel, daar heb ik bakken vol van. Toch heb ik geen seconde spijt gehad van de aankoop. Het duurt wel even voor dat het kwartje valt wat de melodie aan gaat. Dat klinkt zó bekend, maar wat is het? Het blijkt 'Quiero' van Julio Iglesias te zijn, maar het wordt me niet duidelijk wie het 'origineel' heeft van de twee.

Leroy Gómez wordt geboren in Wareham in Massachusetts en richt zijn eerste band op als hij veertien is. Kort daarop sluit hij zich aan bij Tavares. Tavares is een groep van zingende broers dat al sinds 1959 actief is. Als Chubby & The Turnpikes heeft het in 1967 en 1968 een paar lokale hits, waarvan 'I Know The Inside Story' (1967) al een tijdje hoog op mijn verlanglijst staat. Omstreeks 1971 verandert het de naam tot Tavares, de achternaam van Ralph, Pooch, Chubby, Butch en Tiny, ook al zijn dat de podium-namen van de heren. In 1973 scoort de groep voor het eerst met 'She's Gone', het nummer van Daryl Hall en John Oates. In welk stadium Gómez is betrokken, is mij niet bekend. Gómez bespeelt namelijk ook de saxofoon en is lid van de begeleidingsgroep. Joey Kramer is in de jaren 1969-70 bijvoorbeeld de drummer van het gezelschap en hij zal kort daarna overstappen naar Aerosmith. Wel gaat Gómez op een Europese tournee van Tavares voordat de heren groots zullen doorbreken op het continent. In Parijs ontmoet hij Elton John die dan net voorbereidingen treft voor de opnames van zijn elpee 'Goodbye Yellow Brick Road'. Gómez is op dat album te horen als de saxofonist. Ondertussen verlaat hij Tavares en blijft in Europa hangen. Hij start een loopbaan als sessie-muzikant in Parijs en wordt dan benaderd door de heren Nicolas Skorsky en Jean Manuel De Scarano. Het duo heeft een eigen platenmaatschappij opgezet en wil artiesten produceren die hun liedjes opnemen. Hieruit ontstaat het Santa Esmeralda-project.

De eerste hit is geen compositie van de heren Skorsky en De Scarano, maar een uitvoering van het jaren zestig-nummer 'Don't Let Me Be Misunderstood'. Het wordt aanvankelijk uitgegeven op het Fauves Puma-label van het duo, maar als het een grote hit in de discotheken dreigt te worden, komt Casablanca eraan te pas om de plaat te distribueren. In Amerika bereikt het de hoogste plek in de Disco-lijst en nummer vijftien in de reguliere Billboard. The Animals heeft in 1965 dezelfde plek behaald met 'Don't Let Me Be Misunderstood'. In 1978 scoort Santa Esmeralda andermaal met een oude Animals-hit: 'House Of The Rising Sun'. Dan is Leroy echter al uit de groep gestapt en is vervangen door Jimmy Goings. Deze blijft tot het einde, in 1983, bij de groep. Leroy richt in 2002 weer een Santa Esmeralda op en toert daarmee tot op de dag van heden. 'Misunderstood' heeft een nieuwe impuls gekregen doordat het op de soundtrack staat van 'Kill Bill' en daarmee zit Gómez in een zelfde positie als onze George Baker.

Hoewel Santa Esmeralda aanvankelijk een pure studio-groep is, wil Gómez niets liever dan de wereld rond. Zo formeert hij een circus aan zangeressen en danseressen en eentje van hen gaat onder de naam Tequila. Zij zal de latere mevrouw Gómez worden. Over 'Here We Go Round' is verder helemaal geen informatie te vinden en omdat ik steeds meer ga verlangen naar mijn bedje...?

woensdag 22 juli 2015

Week Spot: Jean DuShon



Onder enkele Wolfman Radio-collega's is het al een begrip: 'Doing a Gerrit'. Terwijl een collega zijn naam heeft verbonden aan het enthousiast in de microfoon blaten terwijl dat deze niet aan staat, heeft het begrip met mijn naam vooralsnog weinig met radio van doen gehad. Het is even een dutje doen en vervolgens een hele nacht doorhalen. Zoals gisteravond. Ik heb van maandag op dinsdag dramatisch slecht geslapen, moest overdag post bezorgen in de brandende zon en ben compleet gaar als ik 's middags thuis kom. Maar... ik heb Tuesday Night Music Club om zeven uur en durf niet een dutje vooraf te doen in de vrees dat ik een uur na de show wakker word. Ik tank maar wat extra koffie en doe de show. Daarna kan ik niet eens meer normaal denken en dus wil ik even een 'knippertje' doen van een uur en vervolgens verder gaan met Soul-xotica en speellijst voor de ontbijtshow. Jullie raden het al? Ik ben vanmorgen om half negen uit bed gestapt. Maar ja... heb ik maandag dubbel gepubliceerd om 'in te halen' en nu is het weer dezelfde situatie? Laten we eerst beginnen met de Week Spot, dan kan ik altijd nog zien of ik de puf heb voor een tweede bericht. De Week Spot is deze week van Jean DuShon en heet 'All Of A Sudden My Heart Sings' (1966).

De keuze voor de Week Spot is ook een kleine worsteling. Ik heb nog steeds geen definitief oordeel geveld over welke kant van The Majestic Arrows het beste vind. Maar... dan is er ook nog 'de duurste' single uit de laatste veiling: 'Falling In Love With You Girl' van The Star-Tells. Ik zoek naar wat informatie en kom dan opeens uit bij een Nederlandstalig weblog. Geschreven door iemand die heel toevallig ook een Week Spot heeft! Ofwel, opeens weet ik weer te herinneren waarom dat, vrij obscure plaatje, zó bekend in de oren klinkt: The Star-Tells zijn James en David Martin die eveneens actief zijn geweest als The Chymes. Hun 'My Baby's Gone Away' is niet alleen mijn ultieme favoriet uit 2014, maar is op 21 oktober ook Week Spot geweest. Gezien dat al een erg lastig bericht is geweest en ik daarin alles heb gepompt wat ik heb kunnen vinden over de gebroeders Martin, besluit ik maar een andere Week Spot te kiezen. Dan ligt Jean DuShon voor de hand. Ik zit in de laatste tien minuten van de veiling en er heeft nog niemand geboden. Een vluchtige beluistering doet mijn duim omhoog gaan. ,,Voor het startbedrag wil ik hem wel hebben", mompel ik. Ik haal de single probleemloos binnen voor het startbedrag van acht dollar en dat grapje zal ik een paar maal herhalen. Ook haal ik The Majestic Arrows voor dezelfde belachelijke prijs binnen, maar die komt binnenkort aan bod.

Anna Jean Harris wordt op 23 augustus 1939 geboren in Detroit in de staat Michigan. Zoals praktisch iedere gast (m/v) in de Week Spot begint ook zij met zingen van Gods' Woord in de plaatselijke kerk. Als vijftienjarige gaat ze verder als professionele zangeres in nachtclubs en ze wordt daarbij zwaar beïnvloed door Dinah Washington. Op een bepaald ogenblik staat Washington tegenover haar, maar ze is allerminst blij. Ze verwijt DuShon dat ze haar kopieert. Een mooier compliment kun je niet krijgen? Ze studeert vervolgens aan het conservatorium en komt dan in contact met John Levy. Hij is als manager wegwijs in de harde muziekwereld en heeft Nancy Wilson onder zijn vleugels. Opnieuw krijgt DuShon te maken met scheve gezichten ten aanzien van haar talent als Wilson zich beklaagt dat Levy probeert DuShon een grotere ster te maken dan haar. DuShon zit er niet mee. Zij stapt rond dezelfde tijd in het huwelijksbootje met Freddie Atwell. Hij wordt haar manager en het stel verhuist naar New York. Ze wordt lid van de band van Cootie Williams. Ahmet Ertegun, de president van Atlantic, ontdekt DuShon persoonlijk en introduceert haar bij een jong aanstormend producer: Phil Spector. Spector produceert een enkele single van haar, een cover van 'Talk To Me, Talk To Me' van Little Willie John. Het verschijnt in 1961 op Atco maar is geen succes. Ze heeft daarvoor al een single gemaakt voor ABC-Paramount, uitgebracht in maart 1960: 'Is It Wrong To Be Right'. 'Second Class Lover' verschijnt in 1962 op Okeh en is, misschien nog het meeste vanwege de cultstatus van dat label, een populair ding in de Engelse Mod-scene. Het wordt in 1998 opnieuw uitgegeven in Engeland. In mei 1963 maakt ze een single voor het Lenox-label: 'It Won't Stop Hurtin' Me', maar geen van de titels zet zoden aan de dijk.

In 1964 tekent ze bij Chess dat haar onderbrengt op het Argo-label. Omdat Engeland een folk-label kent met dezelfde naam en hun merknaam een flinke opmars maakt, besluit Chess Argo een andere naam te geven: Cadet. Dat is omstreeks november 1965 als DuShon haar tweede single voor het Chess-concern uitbrengt: Een smakelijke versie van 'Feeling Good' uit de musical 'Roar Of The Greasepaint Smell Of The Crowd' en dan reeds een 'evergreen' in de jazz. Deze single verschijnt eerst op Argo, maar is het meest algemeen op Cadet. Ik heb hetzelfde geval met 'Do I Make Myself Clear' van Etta James & Sugar Pie DeSanto, dat ik op de eerste Argo-persing heb maar dat algemener is op Cadet. Evenals voorganger 'More' (met een combi met The Ramsey Lewis Trio op de b-kant) en opvolger 'Out In The Cold Again' levert het haar staande ovaties op zonder dat ze ook maar een exemplaar verkoopt van de plaat. Dan maakt ze kennis met een jongeman genaamd Ron Miller. Hij heeft een liedje dat hij verder wil perfectioneren en vraagt Jean DuShon haar uitvoering op te nemen. Het is de zomer van 1966 en het liedje heet 'For Once In My Life'. DuShon doet wat er van haar wordt gevraagd en brengt een uiterst soulvolle vertolking hoewel Miller abusievelijk van het label wordt gehouden. Zijn mede-schrijver, Orlando Murden, krijgt wel krediet op het etiket. De single verschijnt in september 1966 op de markt en is een regionale hit. Miller staat eigenlijk onder contract bij Motown als songschrijver en als Berry Gordy eerst het nummer van Jean DuShon hoort en vervolgens dat de songschrijver bij hem in dienst is, smeekt hij Chess om de plaat niet te promoten. Dat doet wat er van hen wordt gevraagd en Jean DuShon's versie wordt geen nationale hit.

Is DuShon's versie het origineel? Lastige vraag. Jack Soo en Connie Haines zijn enkele mensen die beweren dat ze al in 1965 hun 'For Once In My Life' hebben gezongen. Bovendien heerst er twijfel over de opname van Barbara McNair. Zijn neemt een langzame versie op van het nummer en volgens sommige bronnen moet dat vóór DuShon's versie zijn geweest. Het nummer verschijnt pas in november 1966 op de elpee 'Here I Am'. Jean DuShon's versie is de eerste die op plaat verschijnt, in het geval van Soo en Haines zijn ze nooit uitgebracht. Veteraan Tony Bennett scoort in 1967 al een hit met 'For Once In My Life', maar alles is totaal vergeten als Stevie Wonder in oktober 1968 zijn snelle versie doet verschijnen.

In november 1966 verschijnt de laatste plaat van DuShon: 'As I Watch You Walk Away', waarna ze Chess verlaat en nimmer opnieuw een studio zal binnen stappen. Wel blijft ze een veel gevraagde jazz-zangeres en treedt in 1992 aan op een gala voor presidentskandidaat Bill Clinton. Haar plotselinge afscheid van de platenbusiness heeft van alles te maken met 'For Once In My Life'. Ze zegt later nog steeds teleurgesteld te zijn. 'All Of A Sudden My Heart Sings' is de keerzijde van 'For Once In My Life' en feitelijk ook de kant die wordt 'gepromoot' door de dealer. Hoe triest het ook mag zijn voor DuShon, maar in geval van 'For Once In My Life' sla ik haar uitvoering liever over. 'All Of A Sudden' is een solide Chess-productie met een jazzy gevoel, precies dat geluid dat ik graag mag horen bij deze temperaturen.

maandag 20 juli 2015

de jarige John



Op 14 oktober 2010 publiceer ik 'Letters I've written', een strofe uit 'Nights In White Satin' en dit ter viering van de 64e verjaardag van zanger-gitarist-componist Justin Hayward. Ik schrijf in dit bericht over de brieven die ik zorgvuldig opstel, met Engels woordenboek, maar die uiteindelijk nooit gepost zullen worden. Wel zitten de geboortedatums van de leden van The Moody Blues in mijn geheugen geslagen en met name de verjaardagen van Justin Hayward en John Lodge mis ik nimmer. Vandaag is de laatste zeventig jaar geworden en omdat Hayward een paar jaar geleden al zijn verhaal heeft gehad, doe ik vandaag hetzelfde bij Lodge. Van de zeventig jaar uit zijn leven zit hij bijna een halve eeuw in het vak als professioneel muzikant. Bovendien spreekt uit zijn verhaal een sympathieke persoonlijkheid die nog wel eens een ader heeft moet laten voor zijn 'bandje'.

Zijn geboorteakte vermeldt de naam John Charles Lodge en hij komt ter werled in Erdington in Birmingham. Lodge is een ambitieus student, hij droomt van een hogere technische opleiding, welke hij uiteindelijk ook zal halen. Hij groeit op met de rock & roll van Buddy Holly en Jerry Lee Lewis en ontmoet in 1960 Ray Thomas. Ray bespeelt dan de mondharmonica en met Lodge duikt hij in de muziekscene van Birmingham. In 1963 raken ze betrokken bij El Riot & The Rebels. The Beatles zijn dan pas terug gekeerd uit Hamburg en staan aan de top van de hitparade, als El Riot & The Rebels een enkele reis naar Duitsland boeken om het gouden tijdperk tegemoet te gaan. Dat valt hen zwaar want Hamburg wordt overspoeld met Engelse bands en de jongens uit Birmingham raken bijkans dakloos. Een gunst van de Engelse ambassade zet El Riot & The Rebels weer terug op de boot naar Engeland. Ray raakt kort daarop betrokken bij een nieuwe band: The Moody Blues. Hij vraagt John Lodge om hen te vergezellen, maar daar bedankt hij in eerste instantie voor. Op aandringen van zijn vader maakt hij eerst de gewenste opleiding af terwijl hij met een scheef oog naar Thomas blijft kijken, terwijl die met 'Go Now' de top van de Engelse hitparade aanvoert. Toch kan The Moody Blues maar moeilijk een vervolg geven aan 'Go Now' en bovendien begint het intern te rommelen. Denny Laine stapt op om aan een solo-carrière te beginnen. Bassist Clint Warwick verlaat eveneens de groep en wordt tijdelijk vervangen door Rod Clarke. Op het moment dat Justin Hayward wordt aangenomen, treedt ook John Lodge toe tot The Moody Blues.

Toch is de toekomst allerminst rooskleurig voor de band. De platenmaatschappij raakt moe van de floppende singles en weigert de groep een album. 'Go Now', met een andere zanger, is bijna twee jaar geleden een hit geweest en Justin Hayward vindt het uiterst bizar dat een 'stel blanke kerels uit Birmingham trachten te klinken als een zwarte rhythm & blues-band'. Alleen in Nederland en België kan de groep immer uit steun rekenen en ze maken daarop een, niet zo goed georganiseerde, tournee. Deze eindigt abrupt in België en Lodge ziet genoodzaakt zijn hagelnieuwe basversterker voor een habbekrats te moeten verkopen, zodat de mannen weer terug kunnen naar Engeland. De groep krijgt in de zomer van 1967 een allerlaatste kans van Decca: Het mag voor het nieuwe Deram-label een demonstratie-album opnemen dat 'stereo' moet promoten in de klassieke muziek. Het album pakt héél anders uit dan dat Decca heeft verwacht en 'Days Of Future Passed' wordt als een zelfstandig album uitgebracht. 'Nights In White Satin' en 'Tuesday Afternoon' (beide van Justin Hayward) zorgen ervoor dat plots alle deuren weer open gaan voor The Moody Blues.

Een van John's eerste opnames is 'Gimme Little Something' dat pas in 1977 op de elpee 'Caught Live +5' zal komen. Op 'Days' is hij verantwoordelijk voor 'Peak Hour' en 'Time To Get Away'. Vanaf zijn toetreding volgt Lodge de lijn van Hayward en dus verdwijnt de rhythm & blues steeds meer naar de achtergrond. In de plaats ervan komen melodieuze folkrock-achtige liedjes en het is het gebruik van de mellotron dat feitelijk de basis van de symfonische rock zal bewerkstelligen. John zal binnen The Moody Blues altijd de rocker blijven. Hij schrijft de meest betoverende liedjes ('Emily's Song', voor zijn dochter, en 'Isn't Life Strange'), maar pakt soms ook steviger uit. Verder blijft John altijd met beide benen op de grond, ook al gaat de muziek van The Moodies steeds meer 'zweven' en krijgt het politieke en religieuze bijgeluiden. John is protestants-christelijk en dankt de Heer voor het feit dat hij niet, zoals generatiegenoten, tenonder is gegaan in de gevaarlijke elementen van de popmuziek. Toch weet hij zijn liedjes 'schoon' te houden van zijn denkwijze.

Als The Moody Blues in 1974 tijdelijk uit elkaar gaan, start Lodge met Hayward het pretentieuze Blue Jays-project. Het moet een productiemaatschappij-annex-keten van platenzaken worden, zoals hun Threshold Records van vijf jaar eerder. 'Blue Jays' wordt met veel bombarie ten doop gehouden, maar het succes is beperkt. John is als producent in een vroeg stadium betrokken bij de hardrockband Trapeze, dat in de vroege jaren zeventig twee albums maakt voor Threshold. John's eerste solo-album verschijnt in 1977 en heet 'Natural Avenue'. 'Say You Love Me' verschijnt in ons land op single, maar is té mooi voor de Top 40. Een jaar later slaat The Moody Blues terug met 'Octave' en middels een liedje als 'Steppin' In A Slide Zone' (bij ons de b-kant van 'Had To Fall In Love') laat Lodge horen dat hij niet in de jaren zestig is blijven hangen. In 1980 maakt hij met Moodies-toetsenist Patrick Moraz de single 'Street Cafe'. Ook op zijn zeventigste is Lodge nog lang niet uitgeblust. In mei heeft hij zijn tweede solo-album uitgebracht: '10,000 Light Years Ago' waarop hij werkt met zijn oude collega's Ray Thomas en Mike Pinder. Pinder is sinds 1974 al niet meer bij The Moody Blues, Thomas is in de jaren negentig gestopt. Lodge toert zelf nog wel jaarlijks met The Moodies en doet daarbij ook steevast een uitverkochte Heineken Music Hall aan. Waar generatie-genoten als Rod Stewart en Keith Richard vrouwen op lease-basis hebben, is Lodge reeds 47 jaar getrouwd met dezelfde vlam.

kom in de tent



Hoezo té vroeg? De bouwvak is vandaag begonnen, maar wegens enorm succes van voorgaande jaren vier ik mijn vakantie weer buiten de bouwvak. Dat is me in 2009 en 2010 niet echt bevallen: Het kamperen op familie-campings. Na tientallen kilometers te hebben gefietst met je tent naast een springkussen komen te staan. Niet dat ik een hekel heb aan kinderen overigens, ik stoor me nog het meeste aan de ouders die meer kabaal maken bij het tandenpoetsen van de kroost als de kinderen zelf. Maar goed, dat dateert van de jaren dat ik aan echte fietsvakanties heb gedaan. Tent en slaapzak achterop de fiets en niet weten waar ik die avond de tent ga opzetten. Dan kun je bijvoorbeeld uitkomen op een gigantische camping in Alphen (onder Tilburg) waar jongen en meisje elkaar na ettelijke drankjes na middernacht niet meer zo lief vinden en dat ter overstaan van de andere gasten 'uitvechten'. De laatste jaren ga ik meer selectief te werk en ook dan is het niet altijd even bevredigend. Ik had zeker nog een nacht extra in De Steeg gebleven (2013) als de 'overburen' met de caravan me niet het vlees van het bord keken. Vandaag ga ik het niet specifiek over één vakantie hebben, maar over een soort kampeergerei waar ik steeds weer moeilijk aan kan wennen: De tent.

Mijn eerste tent koop ik in de zomer van 1996 voor het Dicky Woodstock-festival. De voorgaande twee jaren heb ik steeds in de 'openbare' legertent geslapen, maar met name in 1995 heb ik last van 'neo-hippies' (waar ikzelf dan ook toe behoor) die de tent gebruiken om uit te kijken op de volle maan en deze in geur en kleur beschrijven terwijl ondergetekende zijn roes wil uitslapen. Een koepeltentje van de Leenbakker. Eerst uitgezet op het gazon achter mijn ouderlijk huis en dat gaat boven verwachting. Op Woodstock heb ik dat jaar te maken met een stel 'boeren' die het op mij gemunt hebben en een van hen vindt het grappig om op mijn tent te springen. Die kan dus drie dagen na aankoop de container in. De tweede is nog minder een succes, maar ja... die komt ook van Intertoys. Glasfiberstokken voor een koepeltent die niet willen buigen? Ik krijg nog eens een tweede tent ter vervanging van de eerste, maar het blijft behelpen. Ik ben dan, 2002, 'zwervende' en zet mijn tent op in een recreatiegebied nabij Leeuwarden. Illegaal als de pest, want het is alleen voor dagrecreatie. Ik word die nacht flink gestraft, want hetzelfde gebied is populair onder homo's om af te spreken en ik heb in die paar uur zeker vijf hitsige kerels bij mijn tent staan.

Laat me dan snel verder gaan naar een leukere tijd, een betere tent en vakanties. Ik heb in de jaren ervoor geregeld in slaapzak onder plastic gelegen. Van de mensen van De Karre cq het Dicky Woodstock-festival had ik eens een lekke biertank gekregen, eentje zoals ze die bij het festival gebruiken. Het komt erop neer dat het een enorme lap duimendik (en waterdicht) plastic is. Daar kan geen tent tegenop, ook al is het heel erg primitief. De Aldi adverteert dan al jaren in juni met een uitgebreide koepeltent. Drie personen, volgens de beschrijving, maar dat zouden drie Chinezen moeten zijn. Met zijn tweeën heb je nét genoeg ruimte. De tent is 30 euro en ik koop hem van mijn vakantiegeld in 2006. De eerste keer dat ik hem ga gebruiken, is met een noise-festival in de Hondenkoekjesfabriek in Nieuwleusen, samen met Kerwin. 'Een duidelijke beschrijving' stond in de advertentie, maar dat blijkt vies tegen te vallen. Bovendien 'snap' ik de tent niet. Een 'kale' binnentent en een lap zeil erbij? Ja, de lap is de buitentent en die span je als een soort overkapping over de binnentent. Ik dank mijn plezier aan de tent vooral aan de dame van De Hondenkoekjesfabriek die zich kostelijk vermaakt bij mijn gestuntel en dan in een vloek en een zucht de tent opzet. Heb ik goed gekeken? Ja, dat denk ik wel... Dat is zaterdag en dinsdag gooi ik mezelf in het diepe. De camping zit op de grens met België, is zeer slecht verlicht en ik meen me eerst te moeten laten vollopen in de kantine. Hoe wil je in hemelsnaam in het pikkedonker een tent opzetten? En waar? De volgende morgen word ik gewekt door de beheerder en die is niet 'amused'. Ik blijk in de tuin van de receptie te staan. En de tent? Ja, dat ziet er niet uit! De volgende middag arriveer ik in Waasmunster, de eerste keer, en opnieuw heb ik hem flink geraakt in een kroeg in Sint Niklaas. De motorrijder tegenover me heeft hetzelfde plezier bij mijn gestuntel, maar ditmaal geen hulp van hem. Ik had het overigens ook niet willen accepteren. De tent mag geen schoonheidsprijs hebben, maar hij staat! Dat weekend zet ik de tent andermaal op in Antwerpen en 'oefening kunst baard'. want het ding heeft warempel de vorm van een koepeltent.

In 2007 heb ik hulp van W. en dat is wel zo praktisch, want deze tent kun je niet alleen opzetten? Dat weet ik niet, want in 2008, 2009 en 2010 reis ik alleen en zet avond-aan-avond de tent op. Na 2008 zonder de alcoholische versnaperingen en dat gaat prima. De binnentent ruikt op het laatst verschrikkelijk muf door weervlekken en er zitten schroeiplekjes in het grondzeil, maar zolang het ding doet wat ervan wordt verwacht? In 2008, na de onweersbui in Veere (zie: 5 augustus 2013), wil ik de binnentent zo droog mogelijk inpakken. Ik haal de tentharingen uit de grond en trek de hele tent naar een onderdak. Dat doe ik de volgende dag nog eens, maar word in Waasmunster gestraft. Dat is het einde van een boog. 'Buurman' Danny heeft stevig plakband, maar feitelijk is de boog alleen nog ter decoratie, want de stevigheid is weg aan een kant. De tweede sneuvelt in 2009 of 2010. Waar en wanneer weet ik niet meer precies, wel dat het halverwege de tocht in 2010 op hoop van zegen is. Met name op de camping in Rucphen zijn mijn 'buurvrouwen' verbaasd dat de tent de volgende dag nog staat. Bij thuiskomst is me duidelijk dat dit definitief het einde is. Vijf vakanties voor dertig euro? Ik doe het ervoor!

Dan breekt 2011 aan en ik kijk reikhalzend uit naar de advertentie van dezelfde koepeltent. In 2010 heeft de Aldi nog 'de oude', maar zie dan geen noodzaak om een nieuwe te kopen. Vanaf 2011 heeft het een iets ander model. Mijn neefje uit IJlst fietst door de stromende regen naar de Aldi in Sneek om de tent voor 'oom Gerrit' te halen, nadat het ding binnen een dag is uitverkocht in Steenwijk en Meppel. Het is echter pas in 2013 dat ik de tent ga gebruiken. Het is dezelfde constructie als de vorige, hoewel ik in De Steeg de buitentent niet mooi kan krijgen. Het is een beetje een 'kater-tent', maar vooruit... het is tamelijk rustig weer. Afgelopen jaar heb ik de tent opnieuw opgezet en dan ontdek ik het euvel. Je wil al snel de boel té strak trekken en dat is niet de bedoeling bij deze. De buitentent hoort ietsje 'los' te zijn waardoor je een hele mooie luifel krijgt. Na de 'kater' van de tent in De Steeg heb ik plots heel veel plezier aan mijn tentje. Het houdt me droog in de stromende regen in Limburg en de voortent is royaal genoeg om veilig te kunnen roken en koken. Toch gaat de tent niet helemaal droog mee terug en ik heb hem sindsdien 'uitgelegd' in mijn bijkeuken. Ik durf niet te kijken, maar heb een vermoeden dat de binnentent opnieuw weervlekken heeft. Ik hoop dat de schade beperkt is want ik kan me momenteel even geen andere tent permitteren en over een maand moest het toch mijn tijdelijke nachtverblijf zijn...

zondag 19 juli 2015

1951: het Ike-punt van de rock & roll



Muziek is voor mij iets dat los staat van de persoon, ook al komt het rechtstreeks van de persoon. Natuurlijk is er legio glamrock te bedenken dat origineler is dan Gary Glitter, maar mans' hobby weerhoudt mij er niet van het op te zetten of een bericht te schrijven over hem. Evenmin als dat ik de Kaballah-beweging promoot als ik Madonna eer toezwaai Ike Turner is ook zo'n heikel punt voor menigeen. Zeker sinds de film over het leven van Tina Turner staat Ike ineens te boek als een man die zijn vrouw slaat. Nu wil en zal ik mishandeling nooit recht praten, maar... we hebben het wel over een tijd waarin een flink percentage van de vrouwen wel eens last heeft van een echtgenoot met met losse handjes. Neem bijvoorbeeld het verhaal van P.P. Arnold dat toevallig ook nog iets met Ike Turner van doen heeft. Haar man slaat haar bijna iedere dag en nadat P.P. auditie heeft gedaan voor The Ikettes en vervolgens een concert van Ike & Tina bijwoont, wacht haar man haar op en geeft haar een volle rechtse. ,,Die klap vertelde mij: Ga ervoor!", herinnert ze nog altijd. Waarop ze haar man verlaat en aan een professionele carrière in de muziek begint. 'Ike-met-de-losse-handjes' zet ik vandaag op een voetstuk, niet vanwege zijn gedrag in huiselijke kring, maar vanwege het feit dat Ike in 1951 eigenhandig de rock & roll gestalte geeft.

Izear Luster Turner Jr. komt op 5 november 1931 ter wereld in Clarksdale in Mississippi. Iemand heeft het voor elkaar gekregen om zijn Engelse Wikipedia-pagina te laten beginnen met de woorden 'Izear Luster Turner Jr was a wife beating troll'. Ook goeiemorgen! Izear Luster wordt beter bekend als Ike and begint achtjarige piano en gitaar te spelen. In zijn tienerjaren formeert hij de groep The Kings Of Rhythm. Deze band zal hem, in wisselende bezettingen, begeleiden tot aan zijn dood. Zijn jeugd is meteen al niet het beste voorbeeld voor een verdere levensloop. Ike zegt zelf dat zijn vader in elkaar is geslagen door een blanke overvaller en daaraan is overleden, blues-historicus Ted Drozdowski heeft echter geschreven dat Isaiah Luster Turner, een dominee, is omgekomen in een fabrieksongeval. Zijn moeder trouwt met Philip Reeves, een gewelddadige alcoholist. Als zesjarige wordt Ike geïntroduceerd tot het liefdesleven middels een oudere vrouw met de naam Miss Boozie. ,,In die tijd werd er niet gesproken van misbruik, maar van plezier", kijkt Ike terug op die tijd. Voor zijn twaalfde is hij al seksueel misbruikt door drie vrouwen, inclusief Miss Boozie.

Van school wordt nauwelijks gesproken in zijn autobiografie. Als kind hangt hij rond bij het lokale radiostation WROX en krijgt al snel zijn eigen programma. Blues-pianist Pinetop Perkins leert hem boogie woogie spelen op de piano en in de jaren veertig wordt Turner resident in Riverside Hotel waar grote artiesten als Sonny Boy Williamson (de tweede) en Duke Ellington optreden. Blijkbaar doet hij wél de high school, want daar sluit hij zich aan bij een orkest: The Tophatters. Een afsplitsing daarvan zal leiden tot The Kings Of Rhythm. In het begin is het een cover-band, maar B.B. King helpt hen op de rails en introduceert de groep bij Sam Phillips, eigenaar de Sun Studio. Turner doet ervaring op als begeleider van blueszanger Robert Nighthawk en mag dat verder uitventen bij Howlin' Wolf, Charley Booker, Elmore James, Muddy Waters en Little Walter.

Op 3 of 5 maart 1951 gaan The Kings Of Rhythm de Sun Studio in om 'Rocket 88' aan de band toe te vertrouwen. Het is geen nieuw nummer. Het is gebaseerd op een instrumentaal nummer van Pete Johnson: 'Rocket 88 Boogie parts 1 & 2' en verder speelt 'Cadillac Boogie' van Jimmy Liggins uit 1947 een belangrijke rol. Jackie Brenston, de saxofonist uit The Kings, krijgt de vermelding van zanger en Ike is te horen als pianist. Raymond Hill speelt tenor-saxofoon en zal Tina Turner aan haar eerste kind helpen, voordat deze met Ike trouwt. Maar het is de 'bijdrage' van gitarist Willie Kizart dat de status van eerste rock & roll-plaat zal bijdragen. Wat er precies is gebeurd met zijn versterker? Er zijn twee verhalen dat het ding is gevallen, maar Ike vermoedt dat regenwater door de kieren van het kofferdeksel is gelopen en in de versterker die daar staat geparkeerd. Hoe dan ook: Het ding geeft een brommend en krakend geluid af, iets dat ongehoord is in die tijd. Link Wray's fuzz-effect zou eveneens een ongelukje zijn geweest.

De opname wordt uitgeleend aan Chess en als dusdanig wordt het één van de grootste rhythm & blues-hits van 1951. Het bereikt de eerste plek op 9 juni 1951 en staat stationair bovenaan voor vijf weken. Toch steekt hier ook het kip-en-ei verhaal op want er zijn verschillende critici die de plaat de status niet gunnen. Feit is namelijk dat het in 1951 al vaker 'rommelt' en de rockabilly is reeds in de jaren veertig begonnen. Ike's piano wordt een paar jaar later letterlijk gekopieerd in 'Good Golly Miss Molly' van Little Richard.

Rock & roll? Ja, het ongepolijste geluid van de gitaar, de 'distortion' en de prominente tenor-saxofoon zijn elementen die we vijf jaar later in de rock & roll zullen tegenkomen. Tekstueel is het ook een en al rock & roll. 'Rocket 88' is een eerbetoon aan de Oldsmobile 88 en dus gaat de plaat over auto's, vrouwen en drank. Het ritme is echter een 'shuffle' en staat mijlenver van de latere rock-sound.

zaterdag 18 juli 2015

Het zilveren goud: juli 1990



Ik hoor nog steeds die stem. ,,Oom Gerrit! Oom Gerrit! Wakker worden". Ik sla mijn ogen open en zie heit glunderend in de deuropening. Hoogst ongebruikelijk dat heit me wekt, dat is anders de taak van moeders de huisvrouw. De aanspreektitel is datgene dat het doet voor mij. 'Oom Gerrit'. ,,Wat is het?", vraag ik als eerste. ,,Een meisje". Dat was vanmorgen (toen ik overigens nog prinsheerlijk lag te slapen) precies een kwart eeuw geleden. De geboorte van mijn eerste oomzegger. Als vijftienjarige liggen mijn prioriteiten nog ietsje anders en de geboorte van Anja betekent in de eerste plaats dat de vakantie kan doorgaan. Zus is rond deze tijd uitgerekend, maar er is reeds gedreigd dat we niet naar Denemarken gaan als ze vóór donderdagmiddag nog niet is bevallen. Ik fiets later die ochtend naar Workum voor de braderie. De vangst is matig, maar ik móet van mezelf een single kopen op deze heugelijke dag. Dat is dus nummer 177. Vandaag de achttien singles die ik in juli 1990 heb gekocht.

Juli 1990 is sowieso een spannende maand in huize Louwsma. Moeder ontdekt iets dat kanker blijkt te zijn. De onderzoeken lopen nog en we weten dus niet van de omvang en de ernst, maar gaan van het minste uit zodat het alleen maar kan 'meevallen'. Beter zo dan andersom, want het blijkt allesbehalve mee te vallen. Voor de vakantie lijkt het uit te draaien op een operatie, maar dit zal uitdraaien op bestralingen. In december 1990 lijkt moeder helemaal genezen, maar twee maanden later is het opnieuw mis. Dan wordt ze wel geopereerd en geneest ze helemaal. Ze is onlangs nog door medisch personeel betiteld als een 'medisch wonder'. De operatie in 1991 is dermate zwaar dat er een beperkte levensverwachting is. Dat ze bijna 25 jaar later nog 'alive and kicking' is, hadden de artsen toen nooit verwacht.

Hoe is de zomer van 1990 voor mezelf? Tja, ik zak voor mijn Muziekdiploma en ga met de hakken over de sloot van de derde naar de vierde klas LEAO. Niet omdat ik niet kan leren, maar omdat ik het niet wil. Ik vul de vrije dagen van de vakantie met lange fietstochten. Enerzijds om te zoeken naar molens uit een verouderd Fries molenboek, anderzijds verdrink ik mezelf in de muziek van de jaren zestig en zeventig en fiets geregeld langs braderieën en dergelijke. Zo is op 30 juni 1990 een braderie en kindervrijmarkt in Bolsward. Ik fiets er naartoe, maar de braderie is alleen 'nieuw' spul. Tenslotte vind ik bij een kind de volgende originele Moody Blues-single. Hij vraagt een anderhalve gulden, maar ik geef hem een rijksdaalder. Nog best royaal, al zeg ik het zelf? Eigenlijk had ik deze single vorige maand moeten behandelen, maar ik smokkel hem desondanks binnen in dit bericht.

168. I'm Just A Singer-The Moody Blues
169. A Woman's Place-Gilbert O'Sullivan
170. Reflections Of My Life-The Marmalade
171. The Girl I Need-Ferrari
Op woensdagen in juli en augustus heeft Workum een braderie. Vaak in 'opgerolde' uitvoering in het centrum van de jongste Friese stad, maar eens per jaar is de braderie over de volledige lengte van de doorgaande weg. Woensdag over een week gaat het andermaal gebeuren. Op 4 juli 1990 is het de compacte versie en ik koop daar de nummers 169 tot en met 171, maar ook 'Rock On' van David Essex dat pas in 1991 een officieel 'nummer' zal krijgen.

172. No Milk Today-Herman's Hermits
173. One Way Wind-The Cats
De ochtend van zaterdag 7 juli 1990 is troosteloos. Het regent pijpenstelen, maar het klaart rond de middag op. Ik heb woensdag in de Wijd En Zijd gelezen van een rommelmarkt in Sint-Nicolaasga. Dat is een behoorlijk stuk fietsen en het blijft niet droog onderweg. Ik vind daar deze twee singles en die maken voor mij de tocht waard, ook al is 'No Milk Today' nauwelijks te draaien.

174. In The Summertime-Mungo Jerry
175. To Love Somebody-The Bee Gees
Hoewel in de zomer van 1990 nog genoeg valt te genieten voor dubbeltjes en kwartjes, menen een paar verkopers al meer te kunnen vragen voor singles. In Workum is ook zo'n 'serieuze' verkoper. Hij laat zien dat met name The Beatles, Elvis Presley en The Shadows aan de prijs zijn, maar een 'To Love Somebody' van The Bee Gees mét fotohoes moet ook al 3,50 gulden kosten. In combinatie met de vijftig cent van Mungo Jerry en een gulden voor de oversteek van Gaastmeer naar It Heidenskip v.v., is dat precies wat ik heb te besteden.

176. Love Of Life-Earth & Fire
177. Wooden Heart-Elvis Presley
Vrijdag de dertiende... als dat maar goed komt! Het pakt niet heel slecht voor me uit. Ik ga 's middags op de fiets naar Balk voor een braderie en kindervrijmarkt. Op de laatste vind ik deze 'Love Of Life' van Earth & Fire, die ik later nog eens zal opwaarderen. Op 18 juli 1990, de geboorte van mijn oomzegger, 'vier' ik de gebeurtenis met mijn eerste Elvis-single.

178. Green Green Grass Of Home-Tom Jones
179. In For A Penny-Slade
180. The Hunt-Barry Ryan
181. Secret Agent-Robin Gibb
182. Six O'Clock-The Lovin' Spoonful
183. Alone Again-Gilbert O'Sullivan
184. Doing What I Know-Gilbert O'Sullivan
185. Je T'Aime... Moi Non Plus-Jane Birkin & Serge Gainsbourg
Buiten de twee Moody Blues-albums die ik gisteren heb behandeld, zijn dit de singles die mee komen naar Nederland. Nummer 178 heb ik op een dagtripje gekocht en ben de stad vergeten. 179 en 180 komen uit de plaatselijke 'boedelhal' van Skarrild en 182 tot en met 185 bij een sneupwinkeltje in het nabijgelegen Brande. Tweedehands singles zijn standaard vijf Deense kronen. Dat gaat door drieën om op guldens uit te komen.

Volgende maand gaan we voorbij de 200 in 'Het zilveren goud' en verder hebben we tot oktober geen last van 'Het zilveren goud op 33 toeren'.

vrijdag 17 juli 2015

Het zilveren goud op 33 toeren: juli 1990



Je zou het bijna kunnen beschouwen als een familiekwaal, het platen verzamelen. De gigantische collectie van mijn oudste broer inspireert me in eerste instantie tot de hobby, maar ook zus en volgende broer hebben een ruim gevulde platenkast. Heit heeft met name in de jaren voor zijn huwelijk een flinke collectie singles en EP's gespaard, stuk voor stuk geestelijk repertoire. Later zal hij nog een paar elpees van BZN aan de verzameling toevoegen plus de elpees van de kerkorganist in Nunspeet en een regionaal bekend gospelgroepje. Maar het is vooral door toedoen van broers en zus dat mijn ouders eraan gewend zijn om een platen kopende kroost te hebben. In de zomer van 1990 drijf ik hen eenmaal tot waanzin met mijn hobby. Okay, het zal later nog wel eens voorkomen, maar zoals in juli 1990 zal het nooit meer worden tot zover ik me kan herinneren. Je ouders zó gek krijgen dat ze speciaal voor één elpee driehonderd kilometer gaan rijden? Vandaag presenteer ik jullie de twee elpees die ik in juli 1990 heb gekocht, morgen volgen de singles.

Ik heb onlangs nog geschreven over mijn fascinatie voor jukeboxen en hoe ik geregeld De Draai binnenstap met een paar losse guldens. Eentje voor in de jukebox en de andere voor een glaasje fris waar ik een eeuwigheid mee doe. De single die me het meeste boeit en die ze volgens mij op een bepaald moment moeten hebben 'weggegooid', is de b-kant van 'The Story In Your Eyes' van The Moody Blues. Ik heb bij de bibliotheek een boek gevonden met de partituren van de elpees 'Every Good Boy Deserves Favour' en 'Seventh Sojourn' van The Moody Blues. Met dat boek op schoot zit ik mee te lezen terwijl de jukebox de gehavende kant van de Moody Blues-single uit de luidsprekers doet schallen. Het plaatje heet 'My Song' en komt uit de pen van Mike Pinder, toetsenist en zanger van de Moodies. Het staat op de elpee 'Every Good Boy Deserves Favour' en daar ben ik in de zomer van 1990 reeds twee jaar naar op zoek. We arriveren op 20 juli 1990, de 45e verjaardag van Moody Blues-bassist John Lodge, in Denemarken. Op zaterdag gaan we naar Herning en ik ga solistisch op sneuptocht. Bij de Fona, een zaak in nieuwe platen en cd's, kom ik 'Every Good Boy Deserves Favour' tegen voor een tientje in oud geld. Ik ben in de wolken! Dat verandert echter snel. Als we weer in Skarrild zijn, waar mijn broer woont, vraag ik hem of hij de plaat voor mij wil 'tapen', zodat ik op mijn walkman kan 'wennen' aan de plaat. Ik haal de plaat uit de hoes en kan wel janken. Op één kant zit het label over het oppervlak van de groeven geplakt. Fabricage-foutje, maar het betekent dat de plaat niet te draaien is. Ik ga terug naar Herning met de plaat en de kassabon. Natuurlijk kan die worden geruild, alleen... is dat wel het laatste exemplaar van 'Every Good Boy Deserves Favour'. Ik koop dan maar 'Seventh Sojourn'. Het duurt tot 1993 eer ik 'Every Good Boy' op vinyl zal vinden, in 1998 koop ik in Engeland ook nog de Zuid-Afrikaanse persing. Ik heb al eens de Israëlische persing afgeslagen omdat hij té duur is voor de conditie. De plaat is namelijk erg vuil. Misschien dat de vijfentwintig gulden (1990) nog billijk is geweest, maar ik kan het op dat moment niet missen.

'Seventh Sojourn' dus! Ook geen slechte keuze en, voor mij even interessant, ik heb middels dat boek van de bibliotheek het notenschrift en de teksten (ook al staan die ook op het bijgeleverde tekstblad). De 'klassieke' albums van The Moody Blues zijn allemaal in 1988 opnieuw uitgegeven op cd. Hoewel ik later bij een audiofiel zal ontdekken dat de kwaliteit van oude cd's niet ondermaats zijn, maar dat het hem vooral ligt aan onze gebrekkige apparatuur, staan die eerste cd's te boek als 'dof'. In 1997 wordt de catalogus ververst met 'digital remasters', die bij dezelfde audiofiel als een kermis zullen klinken. Daar heb ik in 1999 en 2000 nog geen weet van. Ik koop de eerste Moody Blues-cd's in mijn laatste maanden in Mossley. In de eerste maanden van 2000 vul ik de resterende titels aan met uitzondering van 'Every Good Boy Deserves Favour'. 'Seventh Sojourn' koop ik in 2000 op cd en ik zal dat album de komende maanden grijs draaien. Niet de gelukkigste tijd in mijn leven, maar 'Seventh Sojourn' weet de sfeer wel goed weer te geven.

Hoewel de fans met het album weg lopen, hebben de leden van The Moody Blues geen goede herinneringen aan het album. De mannen zijn bijna met elkaar 'getrouwd' als ze in de eerste negen maanden van 1972 in de studio zijn om deze plaat op te nemen. De zucht naar solo-werk wordt groter en dat is ook te merken op 'Seventh Sojourn' dat bij vlagen lijkt op een verzameling solo-projecten. De negen maanden worden niet alleen gebruikt voor dit album, er worden eveneens opnames gemaakt voor een elpee die in 1973 moet verschijnen. Deze zal er nooit komen en alleen een onafgemaakte demo, 'Island', zal op een latere cd-uitgave komen als bonus-track. De mannen zijn in de studio of op tournee en de fricties beginnen toe te nemen. Tijdens de volgende wereldtournee besluit de groep in Denemarken dat het welletjes is geweest. De groep gaat nooit officieel uit elkaar, maar staat van 1974 tot en met 1977 op non-actief terwijl de leden afzonderlijk albums opnemen. Hoewel... Justin Hayward en John Lodge proberen het nog even samen als Blue Jays. In 1978 komt de groep bijeen voor 'Octave', alleen Pinder ontbreekt op het appél. Die laatste woont dan in Californië en is iets te ver doorgeschoten in de godsdienst. Later zal hij kinderboeken publiceren en een enkele cd met behulp van zijn zoon.

'Seventh Sojourn' is de meest 'politieke' plaat van de groep. Hoewel? John Lodge schrijft bewust 'I'm Just A Singer In A Rock And Roll Band' om zich af te zetten van de gedachte dat hun teksten antwoorden zouden bevatten op de prangende levensvragen. Mike Pinder laat frustratie ten opzichte van de maatschappij hand-in-hand gaan met religie ('Lost In A Lost World' en 'When You're A Free Man Again'). Justin Hayward probeert zich af te zetten van de ellende in de wereld door 'New Horizons' te scheppen en in 'The Land Of Make-Believe' is het één groot hippie-feest. 'You And Me' is echter een anti-Vietnam-song in de traditie van 'Question'. Ray Thomas doet aan onvervalste romantiek met het intens lieve 'For My Lady'. John Lodge is de producent van de twee singles. 'Isn't Life Strange' verschijnt onmiddellijk na opname op single, ruim een half jaar voordat 'Seventh Sojourn' in de schappen ligt. 'I'm Just A Singer' is in Nederland de laatste top tien-hit. Toch staan de singles in Engeland en Amerika in de schaduw van 'Nights In White Satin' dat in beide landen opnieuw is uitgebracht.

In 1977 brengt Decca het dubbel-album 'Caught Live +5' uit: Drie kanten beslaan opnames van een concert dat de groep op 12 december 1969 in de Royal Albert Hall heeft gegeven. Kant 4 bevat vijf niet eerder uitgebrachte opnames uit 1967. Ik zie deze elpee bij een platenwinkel in Vejle, een flink eind rijden vanaf Skarrild. Ik heb het geld in die laatste plaats liggen en mijn ouders willen het niet voorschieten (de plaat moet 33 gulden kosten...). Terug in Skarrild zeur ik ze lang genoeg aan hun hoofd dat we alsnog naar Vejle rijden om de plaat op te halen. Bij thuiskomst in Nederland tref ik drie exemplaren bij Sunshine in Heerenveen: Een tientje per stuk. Spijt? Nee, maar ik heb het mijn ouders nooit verteld. De cd koop ik vele jaren later 'omdat die goedkoop is' en publiceer op 9 maart 2011 een bericht hierover ('Beet!').

Morgen, zoals beloofd, de singles die ik in deze vakantie heb gekocht.