dinsdag 30 april 2013

Week Spot: The Yum Yums



Ik kan die zaterdagavond mijn ogen nauwelijks geloven. Ik wrijf nogmaals, doe kleine testjes om te zien dat ik nog wakker ben en niet heerlijk lig te dromen, maar nee... Het is écht waar! 'Gonna Be A Big Thing' van The Yum Yums, één van de plaatjes die torenhoog op mijn 'wenslijst' staat, maar waar recente veilingresultaten me wel erg tot wanhoop hebben gedreven. Ik stond in oktober zelfs nog even in de aanslag om te bieden op een Audiodisc-persing uit de vroege jaren zeventig. Dit zijn plaatjes van acetaat-kwaliteit die binnen vijf draaibeurten 'af' zijn. Ook kijk ik even terug naar 23 juni van het vorige jaar, toen ik hier melding maakte van de Stardust-heruitgave die uiteindelijk voorbij de veertig pond is gegaan. Mijn geduld heeft zich dit jaar al tweemaal beloond, zo is 'Packin' Up' van Damon Fox onlangs opnieuw uitgebracht en dus ook 'Gonna Be A Big Thing' van The Yum Yums. De laatste is deze week de nieuwe Week Spot.

Het valt me pas na twee weken op dat er geen ABC-Paramount maar AJR-Production op het label staat. AJR staat in dit geval voor A (een) Jerry Ross. Outta Sight brengt haar singles per drie uit en in dit geval zijn het drie producties van Jerry Ross. Drie producties uit een eindeloze lijst, maar in dit geval alledrie favoriet bij Northern Soul-verzamelaars en deejays. Omdat ik in dat verhaal van 23 juni al min of meer de geschiedenis van The Yum Yums uit de doeken heb gedaan, lijkt het me wel aardig om in dit geval de carriére van Jerry Ross onder het vergrootglas te leggen. Hoewel je bij iemand met zo'n staat van dienst enig geheugenverlies voor lief zou nemen, is het bijna eng hoeveel details Ross nog kan oproepen over die tijd. En dus ook het geval The Yum Yums. Het damesgroepje dat 'Gonna Be A Big Thing' zou opnemen, ABC-Paramount dat al zó zeker was van hun zaak dat ze de labels hadden gedrukt, en dat het genoemde groepje besluit ermee te kappen. Hoe Honey & The Bees als The Yum Yums toch nog 'Big Thing' en 'Looky Looky' opnemen en dat ABC-Paramount na het floppen van de plaat beide kanten 'recycled' voor The Sapphires en The Kittens. Deze verhalen komen allemaal uit het geheugen van Jerry Ross.

Ross kon maar geen keuze maken. Hij wilde trompet spelen, liedjes schrijven, opnames produceren en radio maken. Binnen onafzienbare tijd deed hij het allemaal tegelijk en werd daarnaast ook nog 'voice-over' voor Bandstand en nam een reeks reclame-jingles op. Jaren voordat Kenny Gamble met Leon Huff de Phillysoul cachet zal geven, schrijft Gamble samen met Ross liedjes. Het songschrijvende en producerende echtpaar Nicholas Ashford en Valerie Simpson vormt met Melba Moore het vaste koortje voor veel van Jerry Ross' producties. The Yum Yums is in dat verhaal maar een tussendoortje, net als 'The 81' van Candy & The Kisses. Beide nummers worden jaren later herontdekt in de Northern Soul-beweging. Ross heeft werkelijk meer succes met The Sapphires. Ross produceert ook de snellere versie van 'Big Thing' door The Sapphires. In 1966 raakt hij betrokken bij Mercury en werkt nauw samen met Shelby Singleton. 'Sunny' van Bobby Hebb is één van zijn eerste baanbrekende producties, wederom met Ashford, Simpson en Moore in het achtergrondkoor. Ross is eveneens verantwoordelijk voor hits van Keith ('98.6' en 'Ain't Gonna Lie'), Jay & The Techniques ('Apples Peaches Pumpkin Pie') en Spanky & Our Gang. Zijn vertrek bij Mercury wijt hij vooral aan het feit dat de platenmaatschappij alleen oog heeft voor singles en niet weet hoe het albums in de markt moet zetten. Singleton vertrekt overigens ook rond dezelfde tijd en zal SSS International formeren. Die verdient in 1968 genoeg met 'Harper Valley PTA' van Jeanne C. Riley, dat deze in 1969 de Sun-catalogus kan kopen. De rest is geschiedenis...

Ross runt aanvankelijk zijn eigen Heritage-maatschappij en biedt daarmee onderdak aan een beginnende Bill Deal & The Rhondells. In 1969 maakt hij een zakentripje naar Europa en wordt in Amsterdam door zijn Nederlandse distributeur getrakteerd op een etentje. Opeens hoort Ross een plaatje vanuit de jukebox met een aanstekelijk gitaar-intro. Als hij ontdekt dat het de Nederlandse groep Shocking Blue is met 'Venus', is hij vlug bereid om hun te tekenen. Een paar dagen later hoort hij in Duitsland 'Ma Belle Amie' van Tee Set en vliegt terug naar Nederland om ook deze groep te contracteren. Via Tee Set krijgt hij vervolgens 'Little Green Bag' van George Baker Selection te horen en dan gaat Ross overstag. Hij formeert Colossus Records en presenteert in 1970 'The Dutch Invasion'. Shocking Blue komt op 1 in de Billboard Hot Hundred, Tee Set doet het ietsje minder en George Baker blijft een middenmoter. Toch is het Amerikaanse succes voor de drie niet blijvend (Tee Set bederft het met 'She Likes Weeds') en sluit Ross in 1971 de deuren van Colossus.

maandag 29 april 2013

Raddraaien: Ray Charles



Beute, de Electronic Partner van Steenwijk, had tot een paar jaar geleden nog cd's in het assortiment. Ik geloof dat het onderwerp al eens eerder is gevallen, maar de afdeling inkoop was net een tikkeltje té eigenwijs om van de cd's een goedlopende handel te maken. Ik heb de inkoper ervan verdacht dat die de New Musical Express en Top Of The Pops als leidraad gebruikte, want voor de laatste Britpop-hypes hoefde je niet lang te zoeken. Die stonden namelijk allemaal bij Beute in de bakken. Maar omdat hier niemand zit te wachten op The Cast, Clor of Cass McCombs lagen deze cd's binnen de kortste keren voor lachwekkende prijzen in de uitverkoopbak. Maar het was niet alleen Britpop wat de klok sloeg, maar ook andere exoten. Ik heb er bijvoorbeeld mijn 'St. Pauli Affairs' aangeschaft, een cd met muziekjes uit Reeperbahn-films van de jaren zestig en zeventig. De cd waar ik vandaag op aan wil sturen heette iets in de trant van 'Our Own Work'. Een compilatie met 'standards', maar dan in hun meest oorspronkelijke uitvoeringen. Stuk-voor-stuk opnames uit de jaren twintig, dertig en veertig en in enkele gevallen best zeldzaam spul. 'Georgia On My Mind' stond er ook tussen, uitgevoerd door de componist zélf. De Raddraaier is echter de meest bekende versie, die van Ray Charles uit 1960.

Hoagy Carmichael heeft een zus met de naam Georgia. Met deze Georgia in gedachten, schrijft Stuart Gorrell een tekst. Deze gaat enerzijds over een vrouw, maar ook de staat Georgia kan erin worden herkend. Het is saxofonist Frankie Trumbauer die Carmichael over zijn laatste beetje schroom heen helpt. Het zuiden is immers erg belangrijk voor een nationale verkoop en zo maakt de staat haar intrede in het nummer. Hoagy Carmichael brengt het in 1930 uit op Victor. Frankie Trumbauer doet het in 1931 nog eens dunnetjes over en in hetzelfde jaar verschijnt ook een uitvoering van Mildred Bailey met het orkest van Paul Whiteman. Vanaf het begin dat Ronnie Hawkins met zijn Hawks optreedt, in de late jaren vijftig, is 'Georgia On My Mind' een favoriet tijdens live-concerten. Pianist Richard Manuel hanteert dan de microfoon. Als The Hawks de samenwerking met Hawkins verbreken, gaat de groep verder als The Band. 'Georgia On My Mind' blijft een favoriet tijdens concerten en The Band zal het in 1977 uitvoeren op de elpee 'Islands'.

Als de uit Georgia afkomstige zanger-pianist Ray Charles op tournee gaat door Amerika is het ineens erg passend voor hem om 'Georgia On My Mind' aan zijn repertoire toe te voegen. Het lied wordt zo'n 'hit' tijdens de tour, dat de platenmaatschappij al snel een studio-versie verlangt. Ray neemt deze in 1960 op met The Raelets en 'Georgia On My Mind' is een wereldwijde hit. In de geschiedenis van het liedje, dat dan al dertig jaar oud is, is de uitvoering van Ray Charles baanbrekend, maar tegelijk ook de meest definitieve versie. Er zijn sinds die tijd maar weinig 'covers' gemaakt die niet direct door Charles' versie waren ingegeven.

Na veel vijven en zessen doet Ray Charles op 7 maart 1979 Georgia aan voor een optreden waarbij hij eveneens 'Georgia On My Mind' ten gehore brengt. Bijna vijftig jaar nadat het nummer voor het eerst is opgenomen, erkent Georgia vanaf 24 april 1979 'Georgia On My Mind' als 'haar' plaat. Een televisiestation in Georgia sloot iedere avond haar uitzendingen af met een videomontage en 'Georgia On My Mind', maar in een tijd van 24 uurs-televisie is ook deze gewoonte in onbruik geraakt. Ray Charles heeft ook 'Georgia On My Mind' nooit echt los kunnen laten. In de nieuwe eeuw neemt hij een nieuwe versie op met de Italiaanse zangeres Giorgia Todrani. Vooral op Todrani's verzoek, omdat ze erachter is gekomen dat haar ouders haar naar het liedje hebben genoemd.

Ik heb de single tweemaal in mijn collectie. De Raddraaier is de oranje Artone, maar ik heb ook de zwarte ABC-Paramount. Beide keren originele Nederlandse singles met een zwaar verleden, hoewel de Artone nog het beste klinkt.

zondag 28 april 2013

Schijf van 5: Chinezen



Als ik straks aan het einde van het bericht op publiceren druk, zal het nét voorbij twaalf uur zijn en moeten we het maar weer 364 dagen proberen. Ik heb een geslaagde verjaardag gehad, voor mij geen huis vol bezoek, maar op mijn eigen manier. Willemijn was weer in het land en met haar ben ik vanmiddag naar Giethoorn geweest. Ontspannen gelopen, al dan niet vergezeld van een softijsje, en op een terrasje koffie met appelgebak. Bij thuiskomst blijkt dat er verder geen biedingen zijn geweest op The Daydreams en dat ik 'Easy Baby' binnenkort aan mijn Blauwe Bak kan toevertrouwen. Vorig jaar ging ik nog in mijn eentje naar de chinees, het was aanvankelijk het plan geweest om vanavond met Willemijn daar naartoe te gaan. We hebben het toch maar bij deze wandeling gehouden, bovendien had ik thuis nog een pan met couscous staan. Desondanks gaan we in de Schijf wel maar liefst vijfmaal Chinezen.

Toen mijn Wolfman-collega Paul gisteren 'Lessons In Love' van Level 42 in zijn programma draaide, werd in de chatroom andermaal duidelijk dat de groep gemengde gevoelens op roept. Bij mij kan Mark King en zijn kornuiten wel een potje breken en ik heb 'Running In The Family' in Engeland stuk gedraaid. 'Love Games' is ook nog steeds zo'n nummer dat staat als een huis of wat anders te denken van 'Starchild'. Dan vind ik de nummer vijf ietsje minder in vergelijking met de voorgenoemde twee plaatjes, maar het is wel onversneden Level 42 en hij past zo mooi in deze Schijf: 'The Chinese Way' van Level 42 mag op vijf.

Nog een aardige Wolfman-connectie. Begin november publiceerde ik een Soul-x-rated met het tweede deel van de singles die ik met Peter had geruild. Ik begon toen de uitzending met de nummer vier en vertelde dat het plaatje een stukje radiogeschiedenis voor mij was. Ik had hem in mijn allereerste ziekenomroep-uitzending in 1993 gedraaid. Ik wist toen wel dat ik bij Wolfman kon beginnen, maar dat ik binnen een week mijn eerste uitzending zou hebben? Nee, dat kon ik toen niet weten. Het is achteraf gezien ook nog eens de laatste reguliere Soul-x-rated geworden. Op nummer vier staat vandaag 'China Grove' van The Doobie Brothers.

Peter had me afgelopen week een mooi lijstje toegestuurd, waaronder drie oude doowop-nummers. Eentje herinnerde me aan een andere titel. 'The Girl In China Town' van The Esquires, zoals Peter schreef. Het is echter The Esquirerers en het heeft niets met The Esquires van 'Get On Up' te maken. Ik heb het plaatje vluchtig beluisterd op Youtube, maar besloot toen toch om 'die andere' te doen. Het liedje van Jimmy Hart doet mij direct denken aan het etentje in het Japanse sushi-restaurant na afloop van de forummeeting in Houten. Ik vond de bediening daar dermate leuk dat ik ze al op mijn schoorsteenmantel had gedacht. Jimmy Hart heeft hetzelfde maar dan met een 'Tea House In China Town'. Nu zijn er meerdere plaatsen in de wereld met een China Town, in Jimmy Hart's geval is het die van Frisco. Hij mag dus op drie.

Natuurlijk mocht porselein ook mee doen! Stel je eens voor dat ik T'Pau niet mocht gebruiken. Juist, de plaat die ik vorige week nog op 12" heb gekocht, maar tot op heden nog niet heb gedraaid. Ik zal mezelf niet afficheren als fan T'Pau, ik zou ook niet weten hoe ik me dan moest gedragen, maar 'China In Your Hand' roept bij mij altijd een ongekend zangtalent op. En dus mag dit ding op twee.

Ik wist al dat ik het hoesje eens eerder had gebruikt en, ja hoor, wel op 18 maart 2011. Een aankondiging van een berichtje bij een foto uit 2009, onder het hoesje van David Bowie geef ik een stand van zaken van mezelf en van 'heit'. Hoewel die eerste maanden van 2009 erg wazig zijn geweest, is er op zijn minst één kledingstuk geweest waar ik veel plezier mee heb gehad: De rode zijden japon. Met mijn haar opgestoken met eetstokjes en in het gewaad een rondje langs de Steenwijker kroegen met Willemijn. Le-gen-da-risch. Bovendien ook de laatste avond dat ik met Willemijn op stap ben geweest en dat ik nog gewoon bier dronk. In Het Pandje kreeg ik al snel een 'signature song' toegeschreven en dat had minder gekund. 'China Girl' is zo'n nummer dat altijd goed smaakt voor mij en waar ik waarschijnlijk nooit genoeg van krijg. Een terechte nummer één voor deze Schijf van 5!

Hoe vaak komt het voor dat Bevrijdingsdag op een zondag valt? Ik bedoel, in 2011 heb ik al een Schijf gedaan met vrijheid als thema, maar dit jaar geven we er een vervolg aan. Ik zal allereerst de liedjes noemen die door hun aanwezigheid in 2011 voor deze Schijf zijn uitgesloten: 'Chimes Of Freedom' van Bob Dylan, 'Good Morning Freedom' van Blue Mink, 'Freedom' van Jimi Hendrix, 'Freedom Rider' van Traffic en 'Freedom Blues' van Little Richard. Er blijven nog genoeg andere over, waar we volgende week een Schijf uit gaan samenstellen!

zaterdag 27 april 2013

Singles round-up april 4



Hoewel Blogger me nog zeven uren laten publiceren op 27 april, is het in werkelijkheid twee uur op de ochtend van de 28e. De eerste felicitatie kwam van Peter via Facebook, op een moment dat ik me nog niet had gerealiseerd dat het twaalf uur was geworden. Bij een bezoekje aan singlehoesjes.nl voor bovenstaande foto zag ik dat Vera Lynn was vervangen door 'Happy Birthday Baby', zo'n Bell-ding uit de jaren vijftig. Dank je wel, Peter! Marktplaats kan soms best aardig zijn. Neem bijvoorbeeld Shirley & The Shirelles die ik twee weken geleden van Marktplaats heb gehaald. Op iedere andere plek had die dertig euro moeten kosten en nu heb ik hem voor een tientje inclusief verzendkosten. Het nadeel van Marktplaats vind ik dat veilingen geen aflopende tijd hebben. Zo zag ik donderdag 'Little Bit Of Soul' van Music Explosion, een lelijke heruitgave, voor een euro op Marktplaats. Ik bied dus keurig een euro. Twaalf uur later ben ik overboden met 1,65 en is die plaat ook al gereserveerd voor degene. Mijn extra bod van twee euro is vooralsnog onbeantwoord gebleven. Terwijl ik vanavond nog twee singles op Ebay heb gewonnen en er morgenmiddag eentje afloopt, krijgen we nu één single van Marktplaats en vijf uit de kringloopwinkel van Tuk.

* City Boy- Turn On To Jesus (Vertigo)
Er zijn nogal wat hypes geweest in de geschiedenis van de popmuziek. In de jaren zeventig heerste er bijvoorbeeld een 'nieuwe Beatles'-hype. Dat begon met 'You Are My Love' van Liverpool Express waar Beatles in zouden zitten. Bleek niet waar te zijn. 'Calling Occupants' van Klaatu werd aanvankelijk met witte labels uitgebracht. Ook omdat het een nieuwe Beatles-plaat zou zijn. Niet dus! Bij City Boy was de Beatles-inmenging uitgesloten, maar toch gingen er grote publiciteitscampagnes aan vooraf. Het is de heren strategen echter niet gelukt om City Boy goed in de markt te krijgen, want verder dan twee tipnoteringen en een reeks teleurstellende concerten, is City Boy in Nederland niet gekomen. 'Turn On To Jesus' is een knap rockplaatje, erg gelikt, maar hij zal bij mij niet vaak uit de bak komen.

* KC & The Sunshine Band- Come To My Island (TK)
Als ik deze plaat nu een week geleden had gehad? De eigenlijk a-kant van 'Come To My Island' heet 'Do You Wanna Go Party' en had zo in Do The 45 gekund. Ik had deze single wel, alleen is die flink uit het lood geslagen. Buiten het fotohoesje ben ik met deze aankoop nog niet veel opgeschoten, want de plaat is in een rampzalige staat.

* Mighty Clouds Of Joy- Mighty Cloud Of Joy (ABC)
Tot een jaar geleden meende ik dat dit één van de singles was waarvan titel en artiest identiek waren. Niet dus! De titel van het plaatje is 'cloud' en de artiest 'clouds'. Minimaal verschil, maar toch... Verder is het een lekkere Phillysoul-stamper, het soort dat je niet iedere dag hoort en dus geknipt voor mijn Blauwe Bak!

* Della Reese- If It Feels Good Do It (H&L)
Een plaatje van de 'Northern Soul Jukebox' waar ik sinds een paar weken ontzettend van ben gaan houden. Ik had nog nooit bewust naar de plaat gezocht, dinsdag stond hij tweemaal op Marktplaats. De volgende dag is er eentje verkocht, maar de verkoper van de andere doet niet moeilijk. Drie euro zonder verzendkosten vindt hij prima. De fotohoes heeft nogal 'ringwear' en dat is in dit geval weer positief. De plaat is nagenoeg nieuw!

* Rod Stewart- You're In My Heart (Warner Bros.)
Vijftig cent bij de kringloopwinkel mét fotohoes en in nieuwstaat. Kijk, daarvoor hoef je geen Rod Stewart-fan te zijn. Die mocht dus mee!

* Syreeta- Harmour Love (Tamla Motown)
Túúrlijk is deze té lullig voor woorden, maar ach... ik krijg er altijd goede luim van. En sinds vanavond heb ik een uitstekende reden om hem volgende week in Do The 45 te draaien.

Raddraaien: Ravi Shankar



Gisteravond was de jaarlijkse muziekkwis in De Karre in Tuk. Nadat ik die in 2008 heb gewonnen en hem, na enig uitstel, in 2011 zélf moest organiseren, is het verplichte kost geworden. Sinds vorig jaar hoeft de winnaar niet de volgende kwis te organiseren, maar de uiteindelijke zevende plek. Als Marianne en ik dat vorig jaar hadden geweten? Dit jaar was het wél duidelijk en door uitval van Marianne speelde ik samen met Ed. En... we wonnen op onze boerenfluitjes. Een opdoemend griepje en de drukte van de avond maakte dat ik gisteravond als een blok in slaap ben gevallen en geen fut meer had om hier te schrijven. Omdat ik vanmiddag nog een paar singles heb gekocht, krijgen jullie vandaag dan twee berichten voorgeschoteld. Ik begin echter met een Raddraaier, eentje uit de jaren zestig-bak ditmaal. En dan kom je zomaar opeens uit bij Ravi Shankar, het kan verkeren. Sinds ik me ook nog even heb verdiept in het plot van de film, snap ik ineens het label ook ietsje beter. De Raddraaier van vandaag komt uit 1969 en is 'Charly Theme' van Ravi Shankar.

Rond de eeuwwisseling had ik even de misvatting dat het bezit van Ravi Shankar-elpees getuigde van een zekere klasse. Iets voor een doorgewinterde cultuurliefhebber. En zo kwamen er al snel twee Ravi Shankar-elpees mijn huis binnen zeilen. De eerste is typisch zo'n jaren vijftig-elpee van Shankar, de tijd dat zijn gepiel nog vooral als klassieke muziek wordt beoordeeld. De tweede is een album uit de tijd dat de hippies ermee aan de haal zijn gegaan. Toch onderscheiden beide platen niet veel van elkaar. We gaan niet kort door de bocht, maar negeren gewoon die hele bocht en steken schuin over: Je moet wel heel erg stoned zijn om langer dan vijf minuten naar dat gejengel te luisteren! Niet alleen hebben Indiase muzikanten een andere maatvoering, maar onze oren zijn evenmin gebouwd voor een primitieve ontstemde gitaar. Singles van Ravi Shankar komen daarentegen niet vaak voor en dat moet de reden zijn geweest waarom ik 'Charly Theme' in 2003 heb meegenomen van een platenbeurs. Met de muziek van Shankar had ik het toen al gehad!

Robindro Shaunkor Chowdhury wordt op 7 april 1920 geboren in Varanasi in India. Zijn vader hanteert echter de spelling in het Sanskriet, waardoor het Chowdhury wegvalt. Shaunkor wordt dan Shankar en Robindro heet opeens Ravindro. Als kind maakt hij al Europese tournees met dansgroepje van zijn broer, de latere choreograaf Uday Shankar. Ravindra heeft dan zijn naam al verder ingekort tot Ravi, wat Indiaas voor 'zon' is. In december 1934 gaat de dansgroep op tour met de vooraanstaand sitar-speler Allaudin Khan. Ravi, die rond die leeftijd al heel snel verwesterd, krijgt tijdens de tournee lessen van Khan en zal hem later het instrument verder bij brengen. Als Shankar achttien jaar is, zijn de beide ouders overleden terwijl de jongens in Europa waren. Ravi beëindigt zijn dans-carriére, maar gaat onder leiding van Khan klassieke Indiase muziek studeren. In 1944 heeft hij zijn opleiding afgerond en schrijft in 1945 zijn eerste stuk voor ballet. Naast opname-artiest voor de Indiase tak van His Master's Voice is hij tevens het hoofd van All India Radio (AIR). Het Indian National Orchestra ontstaat dankzij Shankar en hij componeert enkele stukken voor hen. We maken dan maar even een sprongetje naar de midden jaren zestig, als Shankar inmiddels platen maakt voor World Pacific. The Byrds werkt in een studio naast Shankar en zowel Roger McGuinn als David Crosby raken onder de indruk van de klanken van de buren en stoppen een beetje in hun muziek. Een jaar later is Shankar al een held bij koffiebar-folkies, maar in 1966 komt de ontmoeting met George Harrison tot stand.

De associatie met The Beatles geeft niet alleen Shankar's succes een nieuwe 'boost', maar brengt hem zelfs tot het Woodstock-festival. Toch walgt Shankar van die laatste plek en hij breekt subiet met het hippie-geweld. In datzelfde jaar, 1969, schrijft hij muziek voor de film 'Charly'. Als je naar het label kijkt, valt die omgedraaide R in Charly meteen op. Foutje van de platenmaatschappij? Nee, een clou uit de film. Charly is een oliedomme man die overdag in een bakkerij werkt en 's nachts probeert te studeren. Dat gaat niet naar wens, want Charly kan nog steeds zijn eigen naam niet goed schrijven. Hij rolt in een experiment van twee doktoren die de intelligentie van een laboratorium-muis hebben weten op te krikken. Charly wordt getest in een race tegen de muis, Algemon, en verliest aan de lopende band. Totdat hij eens wint en blijkt dat zijn intelligentie heel snel vooruit gaat. Van oliedom naar hoogbegaafd. Niet alleen zijn omgeving krijgt er last mee, maar ook Charly zelf. Hij krijgt opeens liefdes- en lustgevoelens voor zijn lerares. Als de muis Algemon sterft, komt Charly onder ogen dat ook zijn eigen intelligentie maar van een tijdelijk aard is. Hij keert uiteindelijk weer terug naar zijn oude 'ik', een volwassen man met de intelligentie van een kind.

Ja, die film wil ik beslist nog eens zien, maar niet erg specifiek vanwege de muziek. Deze single van Ravi Shankar is zo eentje die voorbestemd is om nog jaren in mijn archief te staan. Totdat die misschien over dertien jaar weer eens als Raddraaier de bak uit mag...

donderdag 25 april 2013

Raddraaien: The Rolling Stones



Het is ongeveer een jaar geleden dat ik met Raddraaien ben begonnen. Het eerste idee dat ik had, was niet een klein beetje ambitieus. Van tevoren 5000 titels selecteren en deze in willekeurige volgorde zetten en dan jullie, mijn publiek, lootjes laten trekken. Omdat ik wel een beetje op hikte tegen het werk en toch ook weer ontzettend veel zin had in een nieuwe uitdaging, ben ik op de huidige manier begonnen. En het werkt! Niet weten over welke plaat je gaat schrijven, dat is de uitdaging die in Raddraaien aan ga. Soms trek ik een uurtje uit voor huiswerk, maar ook niet meer. Soms is er weinig over een plaat te vertellen of is de herinnering eraan leuker dan de historie van de artiest, maar soms geeft het de kans om een ander licht te werpen op een plaatje. Neem nou 'Angie' van The Rolling Stones. Een plaat die iedereen kent en ook het verhaal van de Rollende Stenen is wel vaker verteld. Vandaar dat ik besloten heb nu het vergrootglas te pakken en het liedje eens nader te bestuderen.

Onlangs stond Carly Simon nog op deze plek en kwam Mick Jagger ook al ter sprake. Jagger is prominent te horen in 'You're So Vain' van Carly Simon en er gaan geruchten dat het lied over hem zou gaan. Dat werd vaker gedaan in die tijd. Bij elke bezongen naam moest de ware identiteit achterhaald worden. Bij 'Donna' van Ritchie Valens en 'Peggy Sue' van Buddy Holly was dat erg gemakkelijk te traceren, beide waren vriendinnetjes van de rock'n'roll-helden. Sinds de late jaren zestig lijkt het een sport te worden, door middel van gefingeerde namen onderwerpen en personen aan te snijden. 'Hey Jules', naar Julian, werd op John Lennon's verzoek gewijzigd in 'Hey Jude'. Iedere titel met 'Mary' van omstreeks 1967 leek te gaan over het gebruik van marihuana. En ook bij 'Angie' gaan er de meest wilde geruchten. Angela Bowie, de vrouw van David, is vaak genoemd als aanleiding, maar The Stones hebben het zelf altijd ontkend. De actrice Angie Dickinson zou eveneens gekund hebben. Of zou de naam 'geleend' zijn van Keith Richard's dochter Dandelion Angela? Het meiske was immers ook al vernoemd naar een Rolling Stones-nummer uit 1967. Het is Keith Richards zélf die jaren later het mysterie heeft opgelost middels een interview.

Evenals 'Mary' synoniem staat voor marihuana, is 'Angie' in kringen van gebruikers het koosnaampje voor heroïne. Richards heeft, naar het schijnt, een tijdje doorgebracht in een kliniek in Zwitserland en heeft aldaar het liedje geschreven. Het afscheid is dus niet een stukgelopen relatie met een jongedame, maar het 'vaarwel' aan een slechte gewoonte. Het verlangen naar Angie is bij Richards nog enige tijd gebleven, want de rest van de jaren zeventig heeft hij als vanouds de drug gebruikt. 'Angie' stond oorspronkelijk op 'Goats Head Soup' en is in november en december 1972 op de band gezet. Daarbij is iets 'mis gegaan', een karakteristiek dat de plaat een aparte plek in de muziekgeschiedenis heeft gebracht. Zangers gebruiken vaak een 'vocal guide track'. Als de muziek is opgenomen, 'vullen' ze zelf de zang in met toonloos gemurmel en stukjes tekst. In een volgende 'take' kan die znnglijn gevolgd worden door de zanger. Bij 'Angie' is er iets mis gegaan bij het mixen, want her en der hoor je nog stukjes van die 'guide track'. Dat effect, 'the ghost vocal', geeft de plaat een eigenzinnig cachet.

De single verschijnt op 20 augustus 1973 en is met 4.33 minuten aan de stevige kant voor Amerikaanse radio-uitzendingen. In enkele gevallen gaat de schaar erin, waarbij het 'coda' het moet ontgelden, zodat er een hapklare brok van drie minuten overblijft. In Nederland hebben we daarvoor Ad Bouman, de man die elpee-kanten van Yes tot drie minuten wist terug te brengen, maar hij raakt 'Angie' niet aan. In Engeland heeft 'Angie' te lijden onder de lengte, daar bereikt het nauwelijks de top vijf. In Nederland en vele andere landen staat de plaat weken op de eerste plek. En vanaf de editie van 1975 is de plaat een stamgast in Veronica's Top 100 Aller Tijden. Het laat zich zelfs niet verdrijven door 'Sex On The Beach' van T-Spoon, als 538 eens de Top 100 Aller Tijden uitzendt. 'Angie' is een plaat van alle tijden en alle generaties.

De Duitse terrorist Hans-Joachim Klein gebruikt de naam 'Angie' voor zijn militante acties in de jaren zeventig. Hij geeft toe de naam van het Rolling Stones-liedje te hebben 'geleend'. Deze associatie zou ervoor gezorgd kunnen hebben dat Duitsers nogal gemengde gevoelens zouden hebben bij het nummer, maar niets is minder waar. Als de CDU Angela Merkel naar voren schuift, gebruikt deze 'Angie' voor haar verkiezingscampagne. Tóch moet je ook voor politieke acties toestemming vragen aan de desbetreffende artiest en dat heeft het CDU nagelaten. Halverwege de campagne moeten ze maar op zoek naar een ander liedje, want Jagger en Richards geven geen toestemming.

woensdag 24 april 2013

Raddraaien: The Peels



Ik zinspeelde twee weken geleden op een verhaal over Mossley, maar dat had vorige week woensdag moeten plaats hebben. Helemaal vergeten! En dus zou ik vandaag de schade in halen, maar laten we de schuld geven aan het zomergevoel... Het zou over het eerste weekend in Mossley moeten gaan, toen lag er nog een beetje sneeuw op de top van de Pennines. Ik bedoel maar... Dan gaan we Raddraaien en komen zowaar bij een héle exotische plaat uit. Hoe meer zomers wil je het hebben? 'Juanita Banana', de novelty-hit van The Peels uit 1966! Ik heb eens gelezen van een 'Skokiaan'-kenner, evenals Gershwin's 'Summertime' zijn daar ook duizenden uitvoeringen van op de plaat verschenen. Met een beetje zoekwerk kom je al snel op eenzelfde conclusie met 'Juanita Banana'. Hoewel iedereen het kan mee fluiten, is het verbazingwekkend dat de plaat nergens ter wereld een hit is geworden. Alleen in Nederland was het destijds goed voor een dertiende plek, ook al werd die gedeeld met nog twee uitvoerenden. Dat geeft al iets aan van de populariteit van het liedje onder artiesten. Ik zal me voor deze Raddraaier beperken tot het origineel.

Tash Howard is het pseudoniem van Howard Tashman. Deze songschrijver wordt in 1941 geboren en blaast in 1977 zijn laatste adem uit. Howard schrijft 'Juanita Banana' samen met Murray Kenton. Officiële papieren geven hem de geboortenaam Morris Temkin. De titel is geïnspireerd door Chiquita, de mascotte van United Fruit Company. Howard assembleert voor dit nummer het studiogroepje The Peels en laat ze ook nog een 'Part Two' opnemen om de banaan flink uit te melken. Toch schetst het de verbazing dat de plaat op enkele plekken in de wereld een lokale hit wordt, maar nimmer de nationale hitparades bereikt. Zoals gezegd lukt het in Nederland wel, mede dankzij een coverversie van Het Cocktail Trio.

Ik had graag The Peels uit de doeken gedaan, maar helaas... We weten alleen de details over Howard en Kenton. De co-producer Smith is volslagen onbekend. De arrangeur heeft een bekende naam, maar is toch niet wie we verwachten. Charlie Fox is niet Charlie Foxx van Inez & Charlie Foxx. Het vermoeden bestaat dat het hier om Charles Fox gaat, die bijvoorbeeld 'Killing Me Softly With His Song' en 'I Got A Name' op zijn repertoire heeft staan, naast een groot aantal filmsoundtracks. Ook heeft hij een aandeel in het thema van 'Happy Days'.

Juanita is de dochter van een bananenboer die een carriére als operazangeres ambieert. Het refreintje is feitelijk een stukje Verdi, de aria Caro Nome uit Rigoletto. Dat stukje zal later in 1966 voorkomen in 'Batman And His Grandmother' van de komiek Dickie Goodman en zal hierdoor alsnog in de hitparade terecht komen. Voor The Peels blijft het echter een zure banaan, in Cleveland bereikt het plaatje een zestiende plek in de lokale lijst, maar van een nationale hit is nooit sprake. Wat tevens opvallend is, is dat ieder Europees land bijna wel zijn 'eigen' versie heeft, tot in het Joegoslavisch aan toe. Ik heb zelf nog een exotische Deense versie in mijn verzameling: Keld Og The Donkeys deed het mopje vier jaar na The Peels nog eens dunnetjes over.

En zo heeft de Raddraaier het wederom voor elkaar gekregen. Ik maakte me zorgen toen ik de plaat uit de bak haalde, maar het was nergens goed voor. We hebben het voor elkaar! Een bericht van normale lengte. Alleen zullen we wellicht nooit te weten komen wie The Peels nu precies zijn geweest. Misschien weten ze het zelf ook niet meer?

dinsdag 23 april 2013

Week Spot: Sugar Pie DeSanto



Drie jaar is een lange tijd voor een weblog. Ik wil niet meteen roepen dat Soul-xotica héél uniek is, maar toch...: Voor een particulier weblog over een hobby is dagelijks één bericht iets wat je niet vaak tegenkomt. De meeste blogspot-collega's hebben echter na drie maanden al hun kruit al verschoten en omdat Blogger deze accounts niet zelf opruimt, blijven die nog jaren in het luchtledige hangen. Soul-xotica is zo gezegd al drie jaar onderweg, sinds 11 april 2010 mogen jullie dagelijks rekenen op een bericht. Soms valt een dag uit, maar wordt dan later in de maand weer in gehaald. Ik probeer daarbij te voorkomen om teveel over één artiest te schrijven, maar in het geval van Sugar Pie De Santo mocht het wel weer eens gebeuren. Drie jaar geleden was het één van mijn allereerste berichten voor Soul-xotica. Ze heeft deze week de Week Spot met 'Mama Didn't Raise No Fools'.

Ik buig voorover met de broek tot op de knieën. Ofwel, ik ga weer eens met de billen bloot. Waar ik het misverstand vandaan heb gehaald, is me nog steeds een raadsel. Het was Wolfman-collega Paul die me er een paar maanden geleden al op wees, maar toen bleef ik eigenwijs vol houden het héél zeker te weten. Maar nu... Sugar Pie De Santo en Etta James zijn geen nichten, zoals ik jarenlang heb verkondigd. Wel waren ze als kind al dik bevriend en speelden ze geregeld samen. Ten opzichte van het verhaal van 2010 is er nog een amendement. In het cd-hoesje van 'Down In The Basement- The Chess Years' meen ik gelezen te hebben dat 'Mama Didn't Raise No Fools' een onuitgebracht nummer was, maar dat heeft waarschijnlijk betrekking tot de cd. Ik begon al te twijfelen toen ik van een verzamelaar een mp3 van het nummer kreeg met een hele harde tik. Vorig jaar zomer ontdekte ik dan dat 'Mama' gewoon een single b-kant is geweest.

Umpeylia Marsema Balinton wordt op 16 oktober 1935 geboren in Brooklyn. Haar vader heeft wortels op de Filipijnen. Reeds op jonge leeftijd verhuist ze met haar ouders naar San Francisco, waar ze het grootste gedeelte van haar jeugd doorbrengt. Daar speelt ze, zoals gezegd, ook geregeld met Etta James. Ze weten dan nog niet dat ze jaren later elkaar nog eens nodig gaan hebben. In 1955 sluit ze zich aan bij de show van Johnny Otis en vanaf dat moment hanteert ze de naam Sugar Pie De Santo. In 1959 en 1960 toert ze eveneens met het circus van James Brown. In het laatste jaar maakt ze haar plaatdebuut met 'I Want To Know'. Dat lied heeft ze samen met haar echtgenoot Pee Wee Kingsley geschreven. Kort daarop strandt het huwelijk en trekt DeSanto naar Chicago om bij Chess onder contract te komen. Tommy Tucker heeft dan een hele grote hit met 'Hi-Heel Sneakers' en het is in de vroege jaren zestig nog gewoonte om 'antwoord-liedjes' op te nemen. Chess laat Sugar Pie een antwoord maken op 'Hi Heel Sneakers' en haar 'Slip-In Mules' wordt een redelijke hit. Helaas ontbreekt die single nog in mijn collectie, als ik hem ooit met dit fraaie Funckler-hoesje mag hebben? Omdat ik geen passend single-label kon vinden, heb ik deze maar als afbeelding gebruikt.

In 1964 toert DeSanto extensief door Europa, waar ze al snel geliefd is bij het publiek vanwege haar 'wilde' podiumpresentatie. Niet alleen beweegt alles aan dit dwergvrouwtje, ook zijn haar achterwaartse salto's ongezien! Er gaat al heel snel het gerucht dat je Sugar Pie een keer 'live' moet hebben mee gemaakt, maar het duurt pas tot 1997 eer een live-plaat verschijnt. In 1965 neemt ze de pen ter hand en verandert daarvoor haar naam in Peylia Parham. Samen met Shena DeMell schrijft ze een aantal liedjes, waaronder 'Do I Make Myself Clear'. Dit plaatje staat al een tijdje op mijn zoeklijst. De single wordt geadverteerd op de Amerikaanse Ebay, maar ik vertrouw het zaakje niet. De plaat heeft een lage waardering qua conditie, maar dat komt niet overeen met de 'soundfile'. Ze neemt dat nummer op met Etta James, die evenals DeSanto bij Chess onder contract staat. Het is een bescheiden hit, evenals 'In The Basement'. Toch neemt DeSanto in dezelfde periode ook zelf een aantal eigen plaatjes op. 'Jump In My Chest' is eentje daarvan. Beslist geen slecht nummer, maar het wil evenmin een grote hit worden. 'Mama Didn't Raise No Fools' staat daar op het b-kantje. 'Go Go Power' komt pas in de loop van 1966 uit en is evenmin een hit. Dát nummer zal in de jaren tachtig een herwaardering krijgen in de Northern Soul.

DeSanto heeft vooral sinds de late jaren negentig een aantal grote awards in ontvangst mogen nemen. Ze is nooit echt met pensioen gegaan en treedt nog altijd een paar maal per jaar op. De clips op Youtube zeggen genoeg: Ze is nog altijd even levendig en elastisch als vijftig jaar geleden! Omdat ik zondag jarig ben, ga ik dit komende zaterdag een beetje 'vieren' in Do The 45. De Week Spot moest dan ook een 'speciale traktatie' zijn en dan schiet ik met deze persoonlijke 'alltime favourite' helemaal in de roos!

maandag 22 april 2013

Singles round-up april 3



Vanmiddag had ik een bijeenkomst op het werk waar we als collega's even flink ons hart hebben kunnen luchten. We gingen als kemphanen het kamertje in, maar kwamen er als een team uit. Zelf mag ik het nog twee dagen 'rustig aan' doen en dan gooi ik ook weer de beuk erin. Hopelijk gaat het slapen me vannacht beter af dan de afgelopen vier nachten... Alweer een 'singles round-up'. De rommelmarkt van de korfbalvereniging was erg slecht geadverteerd, de plaatselijke Hervormde Kerk had betere promotie verricht met hun boeken- en platenmarkt. Ik had een anderhalve elpee verwacht, maar... dit was overweldigend! Ik schat zo'n 1500 elpees (waarvan ik er 300 heb bekeken) en ook wel 400 singles. Veel vroeg jaren zestig en dan een hele grote sprong naar de tweede helft jaren tachtig. Tussen de elpees was ik vooral op zoek naar 12"-singles, maar buiten de ene die ik heb gekocht, zaten een aantal titels die ik al had. En dus presenteer ik jullie hierbij de vangst van afgelopen zaterdag.

* Beach Boys- Good Vibrations (Capitol)
Je hebt zo van die plaatjes waar je nooit genoeg van hebt en The Beach Boys laten liggen? Nee, ik ben er nimmer in geslaagd. Bovendien oogt dit exemplaar wel redelijk goed en het is, tot dusver, ook mijn beste.

* Dave Berry- EP This Strange Effect (Decca)
Een Franse EP, helaas zonder de fotohoes, met 'This Strange Effect', 'Little Things' en van elk de b-kant ('Now' en 'I've Got A Tiger By The Tail'). Altijd leuk voor de verzameling. En vergis ik me nu of heb ik het hoesje nog ergens liggen?

* Cilla Black- You've Lost That Lovin' Feeling (Parlophone)
Misschien wel de lastigste om te vinden. Ik zweer al jaren bij Trea Dobbs' versie, maar dat blijkt een kopie van Cilla Black te zijn. Met dien verschil dat ik Trea liever mag horen dan Cilla. Wederom té leuk om te laten liggen, zeker voor die prijs!

* Julee Cruise- Falling (Warner Bros.)
Een plaat die ik ook al een aantal keren heb, maar volgens mij lijden ze allemaal ergens onder. De ene van een hinderlijke tik, eentje die kromgetrokken is en deze... komt waarschijnlijk uit een discotheek. Tegen het einde, bijna in de fade-out, blijft-ie ongelofelijk hangen.

* Desmond Dekker & The Aces- The Israelites (Green Light)
Maar dit is waarschijnlijk de mooiste vangst. Zowel single als fotohoesje zijn puntgaaf en... ik had hem nog niet! Nou ja, wel de Engelse heruitgave op Cactus (1975), maar niet dit Nederlandse origineel. Had ik al gezegd dat ik de negen singles en de 12" samen voor een tientje had?

* Duke Of Burlington- Flash (Pink Elephant)
Vooral de b-kant '30-60-90' is al jaren een Blauwe Bak-favoriet, maar mijn oude exemplaar is flink afgedraaid. Deze is net als Desmond Dekker in een erg fraaie staat mét fotohoes. We kunnen dus weer even vooruit!

* Matt Monro- I Love The Little Things (Parlophone)
Soms hoor je een nummer op de radio en op dat moment maakt het een enorme indruk. Dat was een paar maanden geleden het geval bij dit Matt Monro-nummer, alleen kan ik de magie niet meer terug vinden. Het was in 1964 de Engelse inzending voor het Eurovisie Songfestival.

* 1910 Fruitgum Company- 1 2 3 Red Light (Buddah)
Ik blijf een zwak houden voor 1910 Fruitgum Company en bubblegum-plaatjes op Buddah, maar ik geloof dat ik inmiddels de leuksten heb binnen gehaald. Deze verdwijnt heerlijk in het archief!

* Sail Joia- I Believe In You (Biram)
Dit krijg je als je Teach In in een mix gooit met Massada. Ik had wel iets leukers verwacht! Achteraf gezien vind ik de b-kant nog het leukste, maar of ik hem ooit nog eens ga draaien is een tweede.

* T'Pau- China In Your Hand (Virgin)
Helaas... 'The Disco Mix' van 'It's A Sin' van Pet Shop Boys had ik al, evenals 'You Can Call Me Al' van Paul Simon. Die andere 12"-single van Humanoid zag er erg matig uit dus die werd ook op het laatste moment uitgeschift. Het was T'Pau die mee mocht. Het hoofdnummer is de albumversie, de single-edit staat op de b-kant met nog een extra liedje.

zondag 21 april 2013

Schijf van 5: dansjes I



Gistermiddag kwam het in de chatroom van Wolfman Radio ter sprake. Je kan met een paar eenvoudige codes je hele scherm vullen met 'dansers' om de dansbaarheid van een gedraaid nummer te waarderen. Een bezoeker gaf openlijk toe blij te zijn nu hij wist hoe hij dansers op zijn scherm kon zetten, maar dat zijn overgewicht het werkelijke dansen nogal dwars zit. Opeens vond ik het ook niet meer lastig om ervoor uit te komen dat ik, ondanks een liefhebberij van Northern Soul, zélf ook niet bepaald een danser ben. Okay, ik heb jaren geleden dankzij een vriendin geleerd om 'vrij' te dansen en heb daar Keulen (Soul City 2011) eveneens deelgenoot van gemaakt, maar kan me nu beter voorstellen waarom menigeen verbaasd naar me keek. Northern Soul-dansen grenst aan atletiek, maar is bovendien puur 'voetenwerk' met een volledige beheersing van het bovenlichaam. Bij mij 'swingt' alles tijdens het dansen. Voor deze Schijf van 5 mocht ik vijf uitzoeken, van de onderste drie weet ik niet de 'spelregels', maar ik krijg er wel goede luim van. Bij de nummers 1 en 2 geloof ik dat ik het nog net zou kunnen beheersen...

Op 5 vinden we een plaatje dat me afgelopen nacht nog bijna van de fiets deed springen om een fraaie 'workout' te maken in de Gasthuisstraat in Steenwijk. Ik heb me in gehouden, want ik was erg moe en had net een bak shoarma en twee kopjes koffie gehad om me er bovenop te helpen. En nu moest ik zeven kilometer door de onverlichte groene Sahara naar die uithoek waar mijn kasteel staat. Maar ik kreeg wel even schik in een dansje toen ik 'The Larue' hoorde. Lada Edmond Jr. heet eigenlijk Lada St. Edmond en is in de midden jaren zestig één van de vooraanstaande Hullaballoo-danseressen. Ze maakt ook een paar hele leuke plaatjes, sommige een beetje Nancy Sinatra-achtig. 'The LaRue' is zo'n plaatje dat in de eind jaren zeventig voor gemengde gevoelens zorgde in de Northern Soul. De muziekpuristen walgen van zo'n blank popnummer, maar de dansers hebben het voor het zeggen en zij kunnen wel uit de voeten met 'The LaRue'. Lada mag vandaag op vijf.

Ik had bijna 'Do The 45' weer in gebracht. Hoewel het een prachtige naam voor mijn programma is, ben ik al langere tijd niet meer zo kapot van het nummer zélf. Teveel alternatieven. Ik heb de cijfers bij de seksstandjes nooit echt onder de knie gekregen, dus ik weet niet uit mijn hoofd hoe de 45 eruit ziet en datzelfde is ook het geval bij 81. Tóch mag ik 'The 81' van Candy & The Kisses graag horen! Een zeer lokaal dansje waarvoor nog geen naam was bedacht, toen iemand het een groepje dansers zag doen. Dat is in wezen de achtergrond van 'The 81', het liedje kwam pas daarna. In het land der duizend dansen wordt er niet gekeken op eentje meer of minder en 'The 81' was na een anderhalve dag alweer vergeten totdat de plaat en dans opeens weer populair werd in de Northern Soul-kringen. 'The 81' mag op vier.

Ik heb niet voor niets een 'I' achter dansjes gezet, er gaan vast nog wel een aantal schijven volgen met dit onderwerp. Op nummer 3 vinden we een oude bekende, die op Soul-xotica wel vaker aan bod is geweest. Sterker nog: De plaat is vorige week nog genoemd in onze Schijf van 5 apen. Het gaat hier om dat grote mysterie 'Peanut Duck'. Niemand die zeker weet of het hier om Marsha Gee gaat of iemand anders. Die verwarring is ontstaan nadat 'de ontdekker' van dit obscure plaatje heeft gezinspeeld dat hij de naam 'Marsha Gee' ter plekke heeft verzonnen. Er was namelijk wél een Marsha Gee, zij heeft rond 1965 het aanstekelijke 'Baby I Need You' op de plaat gezet. Luisterend naar de tekst is 'Peanut Duck' niet veel anders dan 'The Duck'. Het blijft een fijne 'novelty' en een onopgelost mysterie en dus mag Marsha Gee op drie.

Het ontbreekt eveneens aan biografische details bij Joyce Bond. Natuurlijk zal ze haar 'roots' hebben op Jamaica, maar gedurende de eind jaren zestig opereert ze vooral vanuit Londen. Ze wordt geproduceerd door Harry Palmer, die ook succes zal hebben als The Mohawks ('The Champ'), en tevens de Frank Farian van de reggae. Zo is 'The Champ' in feite gewoon 'Tramp' van Carla & Otis, maar die krijgen geen 'credits' op de single van The Mohawks. 'Do The Teasy' moet eveneens de indruk wekken geschreven te zijn door Palmer, maar in werkelijkheid is 'Do The Teasy' een iets uitgebreide versie van 'Take It Easy' van Hopeton Lewis. Joyce maakt er desondanks een fijn dansje ervan en luisterend naar de tekst denk ik dat ik dit wel ga beheersen. 'Wiggle your hips around and around', dat is alles wat het kost om 'The Teasy' te doen. Op twee dan maar!

Op één staat een plaatje dat al geruime tijd op mijn 'wishlist' staat, maar waar het steeds maar niet van komt. Met name de Amerikaanse Ebay is overspoeld met deze single en voor een paar dollar kun je hem op de deurmat hebben. Het hangt wel af van een paar keuzes, zo zijn er twee label-variaties en wisselt de prijs/conditie-verhouding ook nog wel eens. En... het is opletten, want The Olympics hebben een (minder) vervolg aan dit plaatje gegeven, die ook wel eens als 'The Bounce' wordt geadverteerd. Deze komt, hoe dan ook, binnen een paar maanden bij me wonen, want het dansje is verreweg de eenvoudigste die ik tot nu toe heb gehoord. Gewoon de 'boerenplons'. 'The Bounce' van The Olympics mag vandaag op 1.

Volgende week vier ik mijn 38e verjaardag en zal ongetwijfeld, evenals vorige jaren, mijn avondeten gaan nuttigen bij de chinees. Voor de Schijf een leuke reden om vijfmaal een 'chinese' titel te doen of een plaatje over China. Porselein mag ook meedoen!

einde van een tijdperk



Het ene heeft wel iets met het andere te maken. Terwijl ik morgenmiddag op het werk wordt verwacht voor een bijeenkomst waar alle 'pijnpunten' van de afgelopen weken ter tafel komen, had het van mij vrijdagmiddag wel gemogen. Ik heb opnieuw buitensporig veel slaap nodig en ben nauwelijks uitgerust na een halve dag horizontaal. Ik wist niet meer dat het bestond, zo lekker ging het sinds september. Geen sombere dag gehad. Lekker werken, in het weekend een beetje 'radio spelen', alle fijne reacties die uit dat laatste voort komen. Zelfs een financieel moeilijke periode (november/december) kon mij niet een depressie in trekken. Zonder in te gaan op de materie heeft een situatie op het werk er toch voor gezorgd. Ik hoorde me anders niet zó lusteloos te voelen in de tweede helft van april. Tot overmaat van ramp had ik me vorige week ook nog maar voor een deurdienst in De Buze opgegeven. In mijn lusteloosheid zette ik een aantal dingen op een rijtje en was toen vlug bereid!

De eerste keer in De Buze was op kerstavond 1994, het concert van de Nederlandse deathmetalband Altar. Toen ik in Tuk woonde, ben ik eens een weekend naar De Buze geweest. Ik heb toen een vriendschap ontwikkeld met Robert, maar ben vervolgens ook een jaar niet in De Buze geweest. Pas toen de afstand tussen mij en Het Bolwerk groter werd, was ik klaar om De Buze binnen te stappen. Dat was eind 2001. Niet alleen bouwde ik snel een reputatie op als 'stevig drinker' (heb ik in De Karre geleerd...) en een stamgast, bovendien was ik meteen geliefd bij een aantal vrijwilligers die me naar voren schoven als een potentieel vrijwilliger. De Buze had toen even de enorme luxe om een hele grote groep jongeren als vrijwilliger te hebben en het had hen tot de regel gebracht dat vrijwilligers niet ouder dan 27 mochten zijn. Ik was op dat moment 26... ,,Ze komen ooit wel bij mij", heb ik toen geroepen en dat bleek een vooruitziende blik. Op vrijdagmiddag 25 maart 2004 word ik door Bennie benaderd om vrijwilliger te worden. Op 1 april 2004 teken ik het vrijwilligerscontract en de volgende avond maak ik mijn opwachting als barkeeper, hetgeen niet een succes was!

De vorige programmeur had me echter in 2002 en 2003 al enkele malen 'gebruikt' om diensten in te vullen, toch mocht ik geen vrijwilliger heten. Wel was ik vrijwilliger op Stonehenge en maakte zo al kennis met de groep. In 2004 hadden bijna alle jongeren Steenwijk verlaten voor hun studie en ik ging de vrijdagavonden zelfstandig invullen. Later kwam daarbij de filmavond op donderdag en de zaterdagavond. Ik voel/voelde me niet belangrijk, maar in 2005/06 draaide De Buze voor tachtig procent op mij. Ik kón het ook doen, ik had immers lang genoeg de poot stijf gehouden bij de Sociale Dienst en deze vond het al fijn genoeg dat ik tóch nog iets deed. In 2007 ben ik weer aan de slag gegaan en in 2008 in de ploegendiensten. Vanaf dat moment is mijn actieve rol als vrijwilliger minder geworden, hoewel ik tot een paar maanden geleden goed was voor minimaal twee diensten per maand (eentje is verplicht).

Een voorwaarde was voor mij dat ik nimmer progressie binnen De Buze mocht dwarsbomen. Ik wil De Buze doorgeven aan volgende generaties en als daar verandering bij komt kijken, moet dat gebeuren. Welnu, een maand geleden hebben de huidige vrijwilligers laten zien dat ze niet de kaas van het brood laten eten en bovendien zijn er een aantal 'veranderingen' waar ik niet geheel mee kan instemmen. De tegenzin voor de dienst van gisteravond hierbij opgeteld, was dit het beste moment om De Buze te verlaten. Zo heb ik gisteravond mijn laatste dienst gedraaid. Wél blijf ik beschikbaar als dj en zal ik in die hoedanigheid op 7 juni optreden, hopelijk kan ik vaker draaien.

vrijdag 19 april 2013

Raddraaien: Ritchie Valens



Het Raddraaien houdt ons vandaag andermaal in de oudheid. We hebben het per slot van rekening niet iedere dag over de jaren vijftig. Drieëndertig singles vanaf 'Louie Go Home' van The Transatlantics staat de 'double hit' van Ritchie Valens. Niet de fraaie fotohoes-versie die ik van 45cat heb gehaald, maar een Ariola-persing uit 1979. De titels zijn echter identiek, net zoals die oorspronkelijk in 1958 ook als één single zijn verschenen. 'Donna', een eerbetoon aan Valens' vriendin, op kant 1 en een arrangement van een volksliedje op kant 2: 'La Bamba'. Waar de dood van Hendrix, Morrison en Joplin in 1970-71 voor het definitieve einde van de flower power van de jaren zestig zorgde, daar was het vliegtuigongeluk waar Valens in omkwam het einde van de oorspronkelijke rock'n'roll van de jaren vijftig. Valens is zélf een artiest die 'gelukkig' was om in het gezelschap van Buddy Holly te zijn. Zijn status is sinds zijn zeer vroege dood alleen maar in waarde gestegen. Ik zet vandaag dus Ritchie Valens in de schijnwerpers met 'Donna' (1958)

Het is september 1990. Ik ben net aan mijn examenjaar LEAO begonnen. Een maand ervoor heeft Sunrise Records zijn deuren geopend in Sneek. Deze ochtend is er eerst een rommelmarkt bij de oude Nooitgedacht-fabriek in IJlst. Ik koop daar 'Livin' Thing' van Electric Light Orchestra, 'Sunny' van Cher, 'I Want To Be There' van Dozy Beaky Mick & Tich en eentje die me even is ontschoten. Een kwartje per stuk. Ik vind ook nog een halve hoes van The Outsiders, maar die wordt door de 'verkoper' verfrommeld en weggegooid. Het is vies regenachtig weer en na thuis koffie te hebben gedronken, fiets ik door de stromende regen naar Sneek. Dan besluit ik maar een paar singles bij Sunrise te halen. Eentje daarvan is 'Donna/ La Bamba' van Ritchie Valens die net is bij gezet. Een koopje voor een gulden! Later die middag, als het inmiddels droog is, ga ik bij vrienden van mijn ouders langs en mag ik daar singles uitzoeken. Ik blijf bescheiden en hou het bij 'Mama' van Dave Berry en de Amerikaanse uitvoering van 'Hocus Pocus' van Focus. Als ik me niet vergis, wordt mijn nichtje de volgende ochtend gedoopt. En daar moest ik maar ophouden, want nu komen de herinnering pas echt goed op gang, maar ik wil toch nog even aandacht schenken aan de grote kleine man van onze Raddraaier.

Richard Steven Valenzuela wordt 13 mei 1941 geboren. Hij is voor een deel Mexicaans. Zijn carriére is kort maar krachtig. Acht maanden met hits en een grote invloed op zowel de rock'n'roll als de 'Chicano Rock'-beweging. Op 3 februari 1959 zit hij in een vliegtuigje met zijn collegas J.P. Richardson, beter bekend als The Big Bopper, en Buddy Holly. Wat er daarna is gebeurd, weet iedereen wel? Valens groeit op in Pacoima, een buurt in San Fernando Valley, Los Angeles. Door een Mexicaanse vader en een Amerikaanse moeder hoort de jonge Valens zowel Mexicaanse mariachi-muziek (de voorloper van de 'tijuana') als jump en blues. Als vijfjarige heeft hij zoveel muzikaliteit ontwikkeld dat hij, ondersteund door zijn vader, trompet en gitaar leert spelen. Hoewel Ritchie in andere dingen linkshandig is, heeft hij zo'n fascinatie voor de gitaar dat hij deze rechtshandig leert spelen. Als zestienjarige sluit hij zich aan bij het groepje The Silhouettes en wordt hun leadgitarist. Daarnaast speelt hij eveneens solistisch op feestjes. In mei 1958 gaat het opeens heel erg snel. Bob Keane, eigenaar en president van Del-Fi Records, vangt iets op over deze jongeman en reist af naar Pacoima. Op 27 mei tekent Valens het contract. In juli verschijnt zijn eerste single, 'Come On let's Go', en in de herfst van 1958 laat hij zijn studie voor wat het is en richt zich volledig op de muziek.

Op 31 januari 1957 heeft zich een heel vreemd incident afgespeeld. Twee vliegtuigen botsen met elkaar boven een speeltuin. Enkele van zijn vrienden komen erbij om of raken gewond. Valens zélf is die dag niet op school, maar bezoekt de begrafenis van zijn grootvader. Toch heeft dit ongeluk ervoor gezorgd dat Valens een vliegangst heeft opgebouwd. Als 'Donna' een grote hit wordt, is het ineens noodzakelijk dat Valens gaat vliegen. Hij overwint zijn angst en bouwt daarmee zijn reputatie uit. Dan is het erg wrang te bedenken dat hij een half jaar later in een vliegtuigongeluk zal omkomen.

Het korte leven van Ritchie Valens heeft tot twee films geleid: 'The Day The Music Died' en, in de jaren tachtig, 'La Bamba'. Los Lobos mag in de laatste film het muzikale gedeelte invullen en doet dat met groot succes. De Donna uit 'Donna' was destijds Valens' vriendin. Donna Ludwig mag dan getrouwd zijn met ene Fox, ze wordt tot op de dag van heden erkend als 'Ritchie's Donna'.

Raddraaien: Ken Bee



En hoe gaat het met Gerrit? Wel, lieve lezers, op dit moment ietsje minder, dus vandaar dat jullie gisteren een bericht hebben moeten missen. De oorzaak ligt hem op het werk, ik wil er verder niet teveel over vertellen, maar het zit even niet lekker. Vandaag was ook zo'n dag: Twaalf uren achtereen geslapen en de rest van de dag totaal geen inspiratie. Gelukkig had ik gisteravond het programma al opgenomen, want daar was vandaag niets van gekomen. Zelfs Soul-xotica lijkt even de dupe ervan te worden. Misschien dat ik er straks nog een bericht achteraan gooi, de eerste is wel meteen héél erg leuk. In de jaren zeventig staat 'Do You Love Me' van Ken Bee tien platen verwijderd van 'Loop Di Love' van Juan Bastos en stiekem tel ik al tien plaatjes door en kom uit bij 'Run To Me' van de Bee Gees. Er stond me al iets van bij dat die van Ken Bee een cover was van Sharif Dean, maar zie opeens een Duitse naam als extra tekstschrijver. Zo draai ik een stukje en, inderdaad, buiten 'Do you love me, I love you', is het een Duitse tekst. Tóch even Google raadplegen en dan val ik van de ene verbazing in de andere. Het Raddraaien heeft het weer geflikt: Wat kan ik allemaal vertellen over 'Do You Love Me' van Ken Bee (1973)?

Anderhalf jaar geleden schreef ik een bericht over mijn Vespa PK 50 S-scooter die ik eens aan vriend Robert had gegeven. Hij zou hem restaureren, maar in plaats daarvan stond de scooter uit 1983 in zijn achtertuin te rotten. Anderhalf jaar geleden kon hij hem voor 150 euro kwijt aan een verzamelaar, maar helaas is dat toen stuk gelopen. Ik ontmoet Robert niet meer zo vaak sindsdien. De scooter is toen met hem mee verhuisd, maar of-ie nu weer in de achtertuin staat? De scooter had ik in 1997 gekocht bij een antiekboerderij in Gaasterland en kocht ook meteen een gi-gan-ti-sche partij singles. Ik heb het in drie keren moeten ophalen: Eerst een rugzak, toen de koffer achterop de Vespa en zelfs nog een derde keer. Het waren er honderden! Daartussen zat ook de Raddraaier van vandaag. Na een vluchtige beluistering is hij toen het archief in gegaan...

Ken Bee heeft maar één plaatje op zijn naam staan en dat is deze Duitse versie van de Sharif Dean-hit. Toch blijkt Ken Bee een alter ego te zijn van een erg beroemde zanger. En nog even later ontdek ik iets dat ik nog nóóit heb geweten! Ken Bee wordt op 12 september 1937 in Southampton, New York geboren als Donald Edgar Backus. Omdat zijn vader eveneens Donald Backus heet, krijgt de jongen al snel de bijnaam Gus. Als kind is hij een begaafde jongen die twee schoolklassen weet over te slaan. In zijn vrije tijd is Backus ijshockey-speler en bokser. Op veertienjarige leeftijd scheiden zijn ouders en loopt Backus weg van huis. In Brooklyn duikt hij onder en verdient door straatoptredens zijn studie geneeskunde. In 1956 brengt de dienstplicht hem in Pittsburgh en aldaar wordt Backus al snel benaderd om Don Jackson te vervangen in de doowop-groep The Del-Vikings. Backus is echter nog niet te horen op 'Come Go With Me', de grootste hit van The Del-Vikings, maar zingt wel lead op de hitsingle 'Cool Shake'. The Del-Vikings staat tevens te boek als één van de eerste interraciale groepen. Naast Backus heeft de groep nog een blanke in de gelederen. Op 28 juli 1957 wordt Backus echter overgeplaatst naar het Duitse Wiesbaden en moet The Del-Vikings achter zich laten. Een jaar later neemt hij tijdens zijn vakantie in Amerika zijn eerste solo-single op: 'My Chick Is Fine'.

In 1959 besluit Backus, na zijn dienstplicht, niet meer naar Amerika te gaan en het als zanger in de Heimat te proberen. Zijn eerste Duitse single heet 'Ab Und Zu' en is een Duitse uitvoering van Elvis' 'A Fool Such As I'. In de daaropvolgende zes jaar heeft Backus enkele grote hits in Duitsland en speelt in 25 films. In Nederland staat 'Das Kleine Wunder Vom Grossen Glück' precies een halve eeuw geleden in de top 30. De Beatlemania houdt ook Duitsland in zijn greep en na 1965 is het vrijwel gedaan met de carriére van Backus. Hij probeert het in 1973 nog eens als Ken Bee, maar als ook dat geen zoden aan de dijk zet, keert Backus terug naar Amerika om in de olievelden te gaan werken. In de jaren negentig keert hij terug naar München en profiteert hij mee van de 'oldies'-revival. Met zijn groep Teddy Und Die Lollipops zingt hij zowel zijn Duitse hits als het repertoire van The Del-Vikings.

En zo zie je maar weer... Een, op het eerste gezicht, totaal niet interessante plaat blijkt een hele mooie achtergrond te hebben. Dat is precies wat het Raddraaien zo leuk maakt. Zó leuk dat ik de smaak te pakken heb gekregen en het straks door nog eentje laat volgen!

woensdag 17 april 2013

Raddraaien: Billy Ocean



Ik wil allereerst even terug komen op gisteren, want Shirley & The Shirelles zijn vanmiddag gearriveerd. Marktplaats laadt momenteel lastig op mijn computer, ik heb geen idee waar het aan ligt, maar met name foto's duurt een eeuwigheid. Ik had gezien dat de single een fotohoes had. Tot mijn grote verbazing blijkt het de Deense persing met fotohoes te zijn, helemaal in nieuwstaat! Diskid in Zwolle vraagt al gauw veertig euro voor zo'n exemplaar, misschien ook wel meer! Onnodig om te zeggen dat ik er erg content mee ben! De Raddraaier van vandaag komt eveneens uit de Blauwe Bak. Uit de koffer! Dat wil zeggen dat ik de bewuste single écht als Northern Soul behandel, maar het nummer in kwestie roept nogal eens gemengde gevoelens op. Toch presenteer ik hem jullie als een echte 'classic' uit het subgenre: 'Red Light Spells Danger' van Billy Ocean (1977).

Het mooie van webradio is, is de interactie met de luisteraar. Webradio drijft bijkans op verzoekjes, hoewel niet ieder verzoek altijd moeiteloos kan worden ingewilligd. De naam van Anthony is hier al een aantal keren gevallen. Als Anthony er niet was geweest, was de eerste Engelstalige podcast een eenmalige gebeurtenis geweest. Het was bovendien Anthony die me naar voren heeft geschoven bij Wolfman. Anthony was tot een paar maanden geleden een hele vaste Wolfman-luisteraar. Ik heb geen idee wat er is voor gevallen, maar we zien hem nu vrijwel nooit meer. Anthony's vriendin vroeg eens 'Red Light' aan in de show van Lee. Lee kon hem zo snel niet vinden (of het was een smoesje) en dus draaide ik hem de zaterdag erop. Ik heb Paul later ook nog eens Billy Ocean horen draaien, wederom op verzoek en niet bepaald van harte! Ik beschreef hier onlangs 'Name It You Got It' van Mickey Moonshine, welnu, Billy Ocean lijkt net zo'n geval te zijn. Hij is té perfect geschikt om te negeren, maar niemand komt er graag voor uit het in zijn of haar bakken te hebben. Ik ben het schaamtegevoel al lang voorbij en kan het niet anders erkennen als een klassieker.

De échte Northern Soul-liefhebbers in de jaren zeventig kunnen gerust de 'punkers van de soul' worden genoemd. Zij gingen uitsluitend voor oud en obscuur, plaatjes die niemand wilde hebben. Alles wat door de gevestigde orde (BBC en platenmaatschappijen) werd gepresenteerd, werd met de grootste argwaan benaderd. Pye ging nauwkeurig na welke oude platen oorspronkelijk op hun label was uitgebracht en presenteerde deze titels vanaf 1974 in hun Disco Demand-serie. Terstond probeerde dezelfde maatschappij middels platen van Javells & Nosmo King en Sweet Sensation mee te hinken op het succes van de Northern Soul. Al snel volgden de andere maatschappijen. Het procedé was simpel: Snelle soulplaten met xylofoontjes en refreintjes die de rest van de dag in je hoofd bleven zitten. 'Name It You Got It' van Mickey Moonshine is eveneens zo'n antwoord op de Northern Soul. GTO heeft in Billy Ocean een troefkaart in handen.

Les Charles wordt op 21 januari 1950 in Trinidad geboren, maar verhuist in 1958 met zijn familie naar Londen. Zijn eerste plaatje maakt Charles in 1972. Rond 1967 had hij ook al opnames gemaakt voor een plaat met een volledig orkest, maar dat blijft op de plank liggen. Charles neemt in 1975 de naam Biily Ocean aan. 'Ocean' stamt af van Ocean Estate in Stepney, Londen, waar de familie Charles resideert. In 1976 breekt Ocean door in Europa met 'Love Really Hurts Without You'. 'Red Light Spells Danger' volgt in 1977 en dan is het weer even stil rond de persoon van Ocean. In 1980 keert hij even terug naar de hitparade, maar pas vanaf 1984 is het helemaal raak. Ocean is naast een performer ook een succesvol songwriter en voorziet onder andere La Toya Jackson van repertoire. Zijn eerste grote hit uit 1984 is verkrijgbaar in drie versies, steeds met een kleine afwijking in de titel: 'Caribbean Queen', 'European Queen' en 'African Queen'. Dit legt hem geen windeieren, want zo scoort de plaat in iedere uithoek van deze planeet. 'When The Going Gets Tough, The Tough Gets Going' en 'Get Outta My Dreams' zijn de andere twee mega-hits van Ocean. Hij staat te boek als Engeland's meest populaire soul-songschrijver van de jaren zeventig en tachtig. In de nieuwe eeuw krijgt Ocean een paar onderscheidingen waaruit mag blijken dat we met een héle grote artiest hebben te maken. Hoewel hij al lang niet meer in de schijnwerpers staat, treedt Ocean nog steeds op: Inmiddels grijs en bebaard!

'Red Light Spells Danger' is een optelsommetje. Een lekkere groove met de kenmerkende energie. Niks om je voor te schamen!

dinsdag 16 april 2013

Week Spot: Sister Sledge (+singles round-up april 2)



Het is wel een beetje verwarrend, maar ik ben sinds zondag druk in de weer met de twee komende Do The 45-shows. Ik heb besloten volgende week zaterdag, 27 april, alvast mijn verjaardag 'on air' te vieren. Ook in Do The 45 zitten al de nodige rituelen, die voor het samenstellen van een speellijst toch weer een aardige structuur aangeven. Bij de Week Spot van deze week zit je meteen met de daaropvolgende week: Welke van Sister Sledge ga je dan draaien? Welnu, omdat ik op deze 27e best een beetje ga uitpakken, ga ik dan lekker ordinair de 12"-versie van 'Lost In Music' draaien. Is immers ook op 45-toeren? Jullie zijn de eerste die het weten. Omdat ik op woensdag 14 november 2012 'Love Don't You Go Through No Changes On Me' heb behandeld in 'de jeukdoos', ga ik vandaag een tweede singles round-up doen, waarbij een aantal titels een beetje voorbarig zijn. Ik heb afgelopen nacht vier singles gekocht die nog maar net zijn betaald, maar ik durf het wel aan om ze hier alvast te presenteren.

* Paula Durante- If He Were Mine (GJM)
Een héél aardig koopje, deze van Paula Durante. Een plaat die in de Northern een behoorlijke cultstatus heeft en waarbij automatisch ook een pittige prijs hoort in het geval van een gaaf exemplaar. Deze had zomaar in hogere regionen kunnen zitten, ware het niet dat aan de rand een stukje mist. 'Does not affect play', het is maar een stukje uit de inloopgroef, waardoor er van de inloop weinig meer overblijft, maar het styreen is verder in een behoorlijke staat. Het is echter wel de bootleg van 1977 en dus is de opname erg minimaal en klinkt het styreen daardoor ook stoffig. Hij was 'priced to sell' en daar heb ik mijn voordeel mee gedaan!

* Damon Fox- Packin' Up (Fairmount)
Er zijn soms van die platen die je gek kunnen maken. Pat Stallworth is daar momenteel eentje van, een Engelse dealer heeft 'Questions' als gelimiteerde heruitgave. Dat kost veertig pond, maar het origineel is een duizendje of twee meer. Voor die veertig pond heb je gegarandeerd een zeer exclusieve plaat te pakken, die zelfs in deze gelimiteerde oplage binnen de kortste tijd een royaal bedrag kan opbrengen. Maar toch... het is veel geld! Een jaar geleden had ik hetzelfde met 'Packin' Up' van Damon Fox, een staaltje Northern Soul-perfectie van nog geen twee minuten. Rarenorthernsoul bood toen een bootleg aan voor veertig pond, even later werd me het origineel aangeboden door Record Friend in Amsterdam. Ik durfde niet naar de prijs te vragen... Mijn geduld heeft me beloond, want sinds een paar maanden heeft Outta Sight deze heruitgave beschikbaar. En voor deze acht pond klinkt-ie beter dan ooit tevoren!

* Jimi Hendrix Experience- Crosstown Traffic (Polydor)
Afgelopen nacht kwam ik terecht bij een Nederlandse handelaar op Ebay. Het was Spooky Tooth die als eerste mijn aandacht trok. Zie ik opeens deze originele Hendrix staan voor twee euro. Geen hoes en de staat is 'okay'. Voor die prijs hoor je mij niet zeuren!

* Rob Hoeke Rhythm & Blues Group- Lying In The Grass (Philips)
Die zit al een hele tijd in de Blauwe Bak, mijn eerste exemplaar heb ik in 1992 gekocht. Toch klinkt-ie her en der een beetje stoffig en is de fotohoes er niet beter op geworden. Deze kostte slechts een euro en schijnt buiten een 'veeg' om best goed te zijn. Het fotohoes-exemplaar mag pensioen vieren in de jaren zestig-bak, deze 'nieuwe' komt in de Blauwe Bak.

* Barbara Mercer- Hey (Golden World)
Eenzelfde verhaal als Paula Durante, alleen is bij Mercer echt helemaal niets van de inloop overgebleven. Ik kan hem niet buiten de plaat starten en dus moet-ie ingemixt worden. Hoewel deze niet ontzettend duur is in nieuwstaat, scheelt het toch wel weer tien pond. 'Hey' van Barbara Mercer is weer zo'n fraai voorbeeld van waarom Tamla-Motown zo angstig was voor het Golden World-label. Qua arrangement grenst dit wederom aan perfectie en heeft 'Hey' verder ook alles van een grote hit. We weten niet hoeveel Motown heeft betaald om dit buiten de hitparade te houden, wél dat ze er als de kippen bij waren om Golden World op te kopen toen faillissement dreigde. Motown heeft nog lang plezier gehad van die aankoop, want Golden World had altijd betere arrangeurs in huis!

* Shirley & The Shirelles- Look What You've Done To My Heart (Bell)
The Shirelles had meerdere stormen doorstaan. Ondanks de 'British Invasion' bleef de groep onverminderd platen maken, echter met zeer wisselend succes. Na hun laatste hit, 'Last Minute Miracle' in 1967, was de chemie tussen de leden echt uitgewerkt. Shirley Alston formeerde haar eigen Shirelles en ging zich meer toeleggen op Engeland. Een goede timing', want daar is in 1969 net iets aan de hand. Het heeft te maken met dansplaatjes die oorspronkelijk geen hits zijn geweest, maar nu ineens heel populair zijn in bepaalde clubs. 'Look What You've Done To My Heart' wordt geen hit, maar plukt wel vruchten van dezelfde Northern-scene, die het plaatje enige tijd later gaat omarmen. In Engeland ligt deze single al snel rond de vijftien pond, ik kwam hem tegen op Marktplaats mét fotohoes voor een tientje inclusief verzendkosten. Bedenk er dan ook nog eens bij dat de single reeds sinds half januari geadverteerd stond! Ik verwacht deze donderdag in huis, maar prijs me nu al gelukkig!

* Spooky Tooth- That Was Only Yesterday (Island)
Aan sommige afgedraaide platen ben ik zo gehecht geraakt, dat ik gewoon weiger om een beter exemplaar te kopen. Dat zijn dan vooral singles die ik in 1989 en 1990 heb gekocht, maar deze van Spooky Tooth hoort eveneens in het rijtje. Oorspronkelijk gekocht op Koninginnedag 1991. Hoewel ik de diepe krassen nog steeds erg charmant vind, was een laatste draaibeurt niet zo'n groot succes. Deze kon ik voor een euro krijgen en ziet er een stuk beter uit, want het moest wel de bedoeling zijn dat ik 'That Was Only Yesterday' kan draaien. Het is niet voor niets één van mijn meest favoriete jaren zestig-singles...

* Young Holt Unlimited- Who's Making Love (MCA)
Ik liep nog te dubben bij Rob Hoeke, Jimi Hendrix en Spooky Tooth. Maar toen zag ik deze van Young Holt Unlimited en was ik heel vlug tot aankoop bereid! Ik heb hem zojuist even beluisterd via Youtube en... het is een kneiter! Ook gewoon een onschuldig eurootje en mét fotohoes ditmaal, een plaatje uit dezelfde tijd als 'Soulful Strut' en met hetzelfde vakmanschap vervaardigd. Dit is een handelaar om in de gaten te houden!

maandag 15 april 2013

Raddraaien: Carly Simon



Hoe scheef kun je het hebben? Ik schreef zaterdag bijna dat ik een bak jaren tachtig-singles kwijt was, maar heb me recent niet afgevraagd over welk bakje ik steeds heen moet stappen om in mijn stoel te gaan zitten. Ik heb trouwens ook geen idee wat het bakje daar doet. Hoe dan ook: De serie is weer compleet en dus kunnen we naar hartelust Raddraaien. Dat andere probleempje probeer ik de komende week op te lossen, dat moet ook wel gaan lukken! Zo hebben we vandaag een Raddraaier te gast die eigenlijk vorige week aan de beurt was. We zijn toen maar verder gegaan met Metallica, maar vandaag is het toch echt de beurt aan Carly Simon. Niet meteen één van Simon's meest memorabele singles, maar wel een redelijk recente. Hoewel 1987 ook alweer 25 jaar geleden is, ligt 'It's Hard To Be Tender' nog fris in mijn geheugen.

Vorige week kwam ze al even ter sprake in de Week Spot. James Taylor refereerde ooit, nog tijdens hun huwelijk, aan Simon als 'that piece of meat'. Carly had in 1968 een relatie met William Donaldson, die over haar zei: ,,Carly is het antwoord op het gebed van een gezonde man". Hij noemt daarbij een aantal belangrijke karaktereigenschappen: snel, humoristisch, erotisch en extravagant getalenteerd. Carly heeft dan een piepklein hitje op haar naam staan met haar zus Lucy. In 1964 heeft ze als The Simon Sisters een minuscuul hitje gehad met 'Winken, Blinken & Nod'. Haar relatie met Cat Stevens zet haar in 1971 weer op het pad van de popmuziek. Haar doorbraak-single heet 'Anticipation' en is geïnspireerd door de verhouding met Stevens, evenals de opvolger 'Legend In Your Own Time'. Hoewel ze er kortstondige flirts met Mick Jagger en Warren Beaty op na houdt, stapt ze in 1972 in het huwelijksbootje met James Taylor. Het koppel heeft twee kinderen, die elk eveneens in de muziek actief zijn.

In de eerste maanden van 1973 heeft Simon haar, voorlopig, grootste succes met 'You're So Vain'. Een liedje dat een legende is geworden. Hoewel Simon zelf altijd heeft voorgehouden dat het over een combinatie van persoonlijkheden zou gaan, blijft de geruchtenmachine doorgaan. Op 5 augustus 2003 is het dan toch gebeurd. Dick Ebersol, een televisieproducent, heeft vijftigduizend dollar gedoneerd aan een goed doel en krijgt in ruil daarvoor het 'antwoord' van Carly. Echter wél met notariële aktes die Ebersol verbieden 'het geheim' op wat voor manier door te vertellen. We weten dus nog steeds helemaal niets! De naam van Warren Beaty is al meerdere malen gevallen en ook Mick Jagger. Die laatste zingt trouwens braaf mee in het achtergrondkoor. Carly's carriére zit in deze jaren op een piek. De soundtrack-schrijvers van James Bond-films gaan niet voor tweede keus en vragen Simon in 1977 om 'Nobody Does It Better' op de plaat te zetten. Het is het thema van 'The Spy Who Loved Me' en bereikt in Amerika 'slechts' de tweede plek op de Billboard. Debbie Boone geeft geen centimeter prijs met 'You Light Up My Life', dat plaatje zal uitgroeien tot de grootste Amerikaanse hit van de jaren zeventig, en houdt Carly Simon zodoende van de eerste plek.

Na die tijd gaan de hits van Carly Simon steeds meer afhangen van films en televisie-series. 'Soup For One' levert haar de, door Chic geproduceerde, hit 'Why' op. In 1986 verschijnt 'It's Hard To Be Tender' als thema voor de tv-miniserie 'Sins' en twee jaar later is 'Coming Around Again' een hit dankzij de film 'Heartburn'. Haar laatste grote hit is een duet met Janet Jackson, die na 'Big Yellow Taxi' van Joni Mitchell in 'Got Til It's Gone' Carly's 'You're So Vain' als sample gebruikt voor 'Son Of A Gun'. Hoewel... van een echte sample is geen sprake, want Simon doet het mopje gewoon opnieuw in de studio. Ze is ook op een aantal andere liedjes van Jackson's album te beluisteren. Het meest recente weetje dat ik ben tegen gekomen, is een interview van bijna een jaar oud. Op 18 april 2012 laat ze tegenover een krant weten lange tijd stotterproblemen te hebben gehad.

Dinsdag is de dag voor de Week Spot en dat gaat, kan ik verklappen, Sister Sledge worden. Toch heb ik een paar maanden geleden al uitgebreid over die groep geschreven en dus denk ik dat het verhaal een 'singles round up' gaat worden.

zondag 14 april 2013

Schijf van 5: apen



En opeens moet ik aan Benny denken! ,,Uiteindelijk zijn we allemaal apen", was één van zijn stokpaardjes. Benny is in de zomer van 2010 volger geworden van dit blog, maar verder is het contact (sinds mijn verhuizing) een beetje verloren gegaan. Als je dit leest, het lijkt me leuk om weer eens bij te kletsen. Apen... Ik was het onderwerp van de Schijf he-le-maal vergeten! Gelukkig was er bij thuiskomst (ik heb vanmiddag een bescheiden fietstochtje gemaakt, hoogstens vijftig kilometer)een mailtje van Peter met een aantal apen. Bij de samenstelling, vijf minuten geleden, leek het me opeens leuk om vijf verschillende apen te doen. Dat bleek tamelijk eenvoudig. Dus... Waar wachten we nog op? We gaan vandaag vijfmaal aapjes kijken!

Op vijf is een plaatje dat ik vooral van titel ken. Neil Sedaka ken ik ook wel, maar de combinatie van de twee doet geen belletje rinkelen. Ik ben net ietsje te lui op dit moment om Youtube op te gaan en dus zet ik hem gemakshalve op vijf. We hebben al een andere half-mens half-aap gereserveerd, dus een 'Apeman' vond ik té kort door de bocht. Nee, laten we dan Neil Sedaka zó gek maken dat hij 'I Go Ape' uitroept. Nee, ik ga niks over man's uiterlijk zeggen, maar dat kunnen jullie dan wel raden? 'I Go Ape' van Neil Sedaka staat vandaag op vijf.

Ik presenteer de nummer vier zoals-ie is. Op de b-kant van 'Peanut Duck' van Marsha Gee, waarbij de identiteit van de zangeres ook al ernstig in twijfel wordt genomen, staat een andere volslagen onbekende naam. Het zou wel eens eenzelfde geval als bij Marsha Gee kunnen zijn: Een gevestigde zanger die uit schaamte zijn identiteit verscholen houdt. De opname moet al vijftig jaar oud zijn. We horen ene Count Yates een erg grappig liedje zingen: 'Chimpanzee'. Hij gaat iedere dag met zijn liefje de chimpansee in de dierentuin voeren. Dan droomt hij op een nacht dat hij in de kooi van de chimpansee zit en zijn liefje langskomt met de chimpansee om hém te voeren. Liefje had even daarvoor al iets over een vermeende familieband opgemerkt. Leuke 'novelty' net zoals 'Peanut Duck'. Wie hij ook mag zijn, mag Joost weten, maar Count Yates staat op vier.

We zitten vandaag flink in de oudheid te spitten, want ook de nummer drie is een halve eeuw geleden gepresenteerd. Het handelt zich hier om The Ideals, een doowop/rhythm & blues-kruising die op enig applaus in de Northern Soul-kringen mag verheugen. Mijn kameraad in Chicago had laatst nog een exemplaar staan, maar ik werd in de laatste minuut overboden. Echt heel bijzonder is die niet en een hele prominente plek zal die evenmin innemen. 'Go-Go-Gorilla' van The Ideals is vooral een grappige novelty. Ook in deze Schijf is het een middenmoter, want hij mag op drie.

Peter had een ander voorstel voor een nummer van Jimmy Castor Bunch, maar ik ben toch maar voor de hit gegaan. Tsja... heet dat huiswerk? Was King Kong nu half-mens half-aap of een hele verschrikkelijke échte aap? Ik weet het zo niet uit mijn hoofd. Er zit duidelijk apenbloed in King Kong en dus mag hij vandaag op twee.

De nummer één van deze Schijf smeekt al maanden om nog eens in Do The 45 te worden gedraaid, maar als ik een 'plan van aanpak' maak, valt deze altijd weer buiten de boot. Of blijkt de uitzending toch sneller te gaan dan dat ik had gecalculeerd. Dan maar een stok achter de deur en deze van Billy Jones & The Stars op nummer 1 in deze Schijf. Er lijkt niemand serieus te kunnen zingen over een aap en ook hier is het dikke pret. Een vreemdsoortige funk-track met de nodige oerwoud-geluiden. Een erg gezellig product dat terecht op 1 in deze Schijf mag! We hebben het dan over 'Funky Monkey Monkey' van Billy Jones & The Stars.

Als we Wilson Pickett moeten geloven, zou ik 200 maal een Schijf van 5 kunnen doen. Ik kan beloven dat in de nabije toekomst nog wel eens een vervolg komt, maar volgende week ga ik jullie vijf favoriete dansjes presenteren!

zaterdag 13 april 2013

Raddraaien: Chicago



Wanneer ik nu ga schrijven dat het Raddraaien een 'rommeltje' is op het ogenblik, dan hoef ik op weinig steun te rekenen. Het gaat toch prachtig? Zes weken geleden begonnen aan de derde serie en nu al een derde gehad! En toch is het een rommeltje. Ik mis sinds het weekend een bak jaren tachtig, maar... kom er op dit moment achter dat die naast mij staat! Afijn, die doen we dan na het weekend. Ernstiger is het tweede geval. Ik zou gaan tellen vanaf The Jackpots, maar die blijkt in dezelfde bak te zitten als The Hollies en dus draaien we dan tweemaal uit dezelfde bak... Daar ga ik me na het weekend wel even over buigen. Nu dan maar een makkie! Acht plaatjes verder dan 'Le Freak' van Chic staat natuurlijk... Chicago! En die groep mag zo onderhand ook wel weer eens. De Raddraaier van vandaag heet 'Baby What A Big Surprise' van Chicago (1977).

Waar en wanneer? Het wanneer is me even ontschoten, maar het waar staat me nog helder voor de geest. Mijn meeste nieuwe vinylalbums komen bij Minstrel vandaan, een vinylspecialist in Zwolle. Die heeft voortdurend een uitverkoopbak staan met singles voor een euro per stuk. Bij afname van heel veel kan er zelfs onderhandeld worden. Daar heb ik hem vandaan getoverd. Ik zei toen tegen Arjan dat ik me een beetje schaamde voor de plaat en ik kreeg een leuk lachje te horen toen hij de plaat in handen hield. Waar dat lachje precies voor stond, heb ik niet kunnen ontdekken. Ik was toen 'arty-farty' genoeg, dus waarschijnlijk in de 'dark folk'-periode, om me ervoor te schamen, maar daar ben ik inmiddels ruim overheen. Vooral sinds een podcast van vorig jaar juli ben ik opnieuw verliefd geworden op dit klassiekertje van Chicago!

Het zal geen verrassing zijn dat Chicago is opgericht in Chicago, Illinois. In 1967, aanvankelijk als The Big Thing. De groep speelt dan alleen maar 'covers' van top 40-hits. Begin 1968 trekt de groep met manager James William Guercio naar Los Angeles en tekent bij Columbia. Die heeft zoveel vertrouwen in de band dat deze mag debuteren met een album. Niet zomaar een elpee, maar meteen een dubbelalbum. Zonder ook maar één hitsingle te hebben gehad, iets wat anno 1968 ondenkbaar is. Omdat Al Kooper tegelijk met Chicago Blood Sweat & Tears binnen brengt, heeft Columbia vast gedacht om een nieuwe dimensie aan de rock'n'roll toe te voegen. Dat hebben ze ook gedaan! Zonder Chicago en Blood Sweat & Tears was er geen 'brass-rock' geweest óf 'koperpop'. Het eerste album verschijnt onder de naam Chicago Transit Authority, maar dat bedrijf laat haar autoriteit gelden en verbiedt een verder gebruik van de naam. En zo wordt het Chicago.

Een paar weken geleden vroeg ik jullie naar tijdsaanduidingen voor een Schijf van 5. Peter reageerde toen met '25 Or 6 To 4' van Chicago en legde uit dat dit stond voor vijfentwintig of zesentwintig minuten voor vier. Ik had me dat nooit zo gerealiseerd, maar uit betrouwbare bronnen weet ik dat dit niet uit de duim is gezogen. Het is zelfs het tijdstip waarin de bezongen songschrijver met een tekst zit te worstelen. Midden in de nacht, niet 's middags. '25 Or 6 To 4' is met de suite 'Ballet For A Girl In Buchanan' het prijsnummer van de tweede elpee van Chicago, eveneens een dubbelalbum. Na deze plaat zal Chicago gemiddeld eens per jaar met een nieuw album komen, dat op een handjevol uitzonderingen na allemaal titels hebben met een Romeins cijfer. Eén van de eerste albums zonder een Romeins cijfer is 'Chicago XIII', dat door zowel critici als fans wordt verguisd. Klinkt een beetje als de succesvolle Vauxhall Cavalier (de Engelse Opel Vectra) die helemaal niet meer populair is sinds die de Vauxhall Vectra heet...

Chicago is echter één van de langst bestaande groepen en ook van de succesvolste. Na The Beach Boys is Chicago de tweede meest populaire Amerikaanse band en binnen het decennium van de jaren zeventig was het de meest succesvolle groep.

vrijdag 12 april 2013

Raddraaien:Nick Lowe



De kerst van 1998 was de enige die ik in Engeland heb gevierd. Dat was even iets anders dan wat ik was gewend. Thuis deden we alleen met Sinterklaas pakjes. Ik zat toen al acht maanden in de commune, waarover volgende week wellicht meer, en had al gerekend op een aantal 'kadootjes'. Het werd veel uitgebreider en dan vooral op het vlak van geld. Ik had oorspronkelijk twee plannen met het geld. Ten eerste wilde ik, hippie als ik was, een mooi bloesje uitzoeken bij de Pop Boutique in Oldham Sreet, Manchester. Voor de rest kon ik het geld goed gebruiken voor mijn reisje naar Schotland, waar ik het oud en nieuw zou doorbrengen. Op kerstnacht kregen we in de Emmaus onverwacht bezoek van José. Nee helaas, geen schone dame, maar een Portugese jongeman. Omdat hij net bij ons was komen wonen, kreeg hij uiteraard geen cadeaus en dat vond ik wel een beetje sneu. Ik heb José vervolgens op sleeptouw genomen door kerstdag, Boxing Day en de compensatie-dag. Dit omdat Boxing Day in het weekend viel. Het is een wild zuipfeest geworden in Ashton-under-Lyne op Boxing Day en op de maandag kon ik me het overhemd maar kwalijk veroorloven. Van mijn laatste centen kocht ik een single, niet in de beste staat, in een onooglijk en muf ruikend winkeltje: Het is vandaag de Raddraaier.

Het geld plus het wekelijkse zakgeld had me een ruime vakantie in Schotland kunnen bieden, maar door ons zuipgedrag was het al flink op. Ik moest uiteindelijk lenen voor het uitstapje naar Schotland. En José? Een aartslui varken! Hij wilde helemaal niets en we hebben hem twee weken later met geweld uit het pand gewerkt. Wat had ik toen een spijt van de kerstdagen, maar ja, het geld was op! Ik heb 'I Love The Sound Of Breaking Glass' van Nick Lowe nog steeds, nooit de moeite genomen om een beter exemplaar op de kop te tikken. Tot zover de herinnering, dan gaan we het nu eens hebben over de boosdoener zélf. Een inspirerend man waarover ik een boek vol lofprijzingen zou kunnen schrijven! Als 'oude rot' hekelt hij generatiegenoten die dertig jaar later hetzelfde doen als toen, alleen nu dunbehaard en lelijk. En dus heeft Nick Lowe in recente jaren afscheid genomen van de popmuziek waarmee hij faam verwierf. Hoewel, een rockcriticus merkte eens terecht op dat de liedjes van Nick Lowe een paradox zijn. De composities zijn beter bekend dan de man zélf.

Nicholas Drain Lowe wordt op 24 maart 1949 geboren. In 1967 formeert hij zijn eerste band, Kippington Lodge, met goede vriend Brinsley Schwarz. Kippington Lodge maakt in de laatste zestiger jaren een handvol singles voor Parlophone en neemt in 1970 de naam van zijn compaan aan. De band Brinsley Schwarz wordt één van de pijlers in het pubrock-genre. Waar Engelse bands als Pink Floyd en Led Zeppelin vrachtwagens vol apparatuur hebben en dus noodzakelijk in een stadion moeten optreden, daar houden pubrock-bands het zó eenvoudig dat er in iedere denkbare pub kan worden opgetreden. Niet zelden heeft een pubrockband ook nog een belerend toontje en laat het het publiek kennis maken met obscure blues en countryrock. Rond Brinsley Schwarz ontstaat al snel een 'hype', maar het is in de jaren van Kippington Lodge en Brinsley Schwarz dat Lowe zijn meest klassieke nummers schrijft. 'Peace Love And Understanding' is eerst een hit voor Elvis Costello en zal in 1992 door Curtis Stigers worden vertolkt op de soundtrack van 'The Bodyguard'. Ook Lowe's eigen 'Cruel To be Kind' stamt uit die periode. In 1976 is hij de eerste artiest en producer op het Stiff-label. De single 'So It Goes' is bekostigd uit een lening van vierhonderd pond. Lowe heeft zelf hits met 'I Love The Sound Of Breaking Glass' en 'Cruel To Be Kind', maar heeft ook aandeel in 'Milk And Alcohol' van Dr. Feelgood. Sinds 1976 vormt Lowe met Dave Edmunds Rockpile, maar het probleem is dat die twee elk een eigen platencontract hebben. Rockpile-platen verschijnen dus als Nick Lowe óf Dave Edmunds ('Girls Talk', een Lowe-compositie, is zo'n Rockpile-plaat). Er verschijnt uiteindelijk één album als Rockpile, als zowel Edmunds als Lowe even 'vrij' zijn platenmaatschappijen. Lowe treedt in 1979 in het huwelijk met Carlene Carter, dochter van June en dus stiefdochter van Johnny Cash. Het huwelijk houdt elf jaar stand, maar de Cash/Carter-connectie is gebleven. Johnny heeft bijvoorbeeld zijn 'The Beast In Me' op de plaat gezet.

Sinds de scheiding met Carter heeft Lowe zich steeds meer terug getrokken uit de gangbare popmuziek en heeft zich toegelegd op de akoestische kant. Hij noemt het zelf 'een ontsnapping uit de tirannie van de snare-drum'. Hij hekelt, zoals gezegd, jaren zeventig-coryfeeën die met een pruik het podium op stappen en hoe bescheiden de man is, blijkt wel uit het feit dat hij akoestische voorprogramma's heeft verzorgd voor de band Wilco, die op hun beurt ook weer Nick Lowe-nummers op hun repertoire hebben staan. Voor enkele gelegenheid grijpt hij terug. Zo stond hij in 2011 op Glastonbury op hetzelfde podium waar hij in 1971 met Brinsley Schwarz speelde. Lowe speelde daar eerst een setje van akoestische BS-liedjes en daarna op het grote podium mét band werk van zijn laatste cd. Zijn er leuke wetenswaardigheden? Jazeker! Lowe nam in 1977 een EP op met de titel 'Bowi'. Dit omdat David Bowie zijn elpee 'Low' had genoemd. Even later produceerde hij het album 'Max' van The Rumour. Hier is de titel afgeleid van 'Rumours' van Fleetwood Mac!

Hoewel zijn gloriedagen al lang achter hem liggen en Lowe zelf de schijnwerpers niet meer op zoekt, is hij een uniek muzikant. Iemand die zich voortdurend blijft ontwikkelen en met de tijd mee gaat. Hij is inmiddels ook weer gelukkig in de liefde en is acht jaar geleden opnieuw vader geworden.

donderdag 11 april 2013

hoesbui: Ike & Tina Turner



Het zou eerst een volledig bericht zijn, maar ach... het is gewoon een goed excuus voor een hoesbui. Vandaag is het twee jaar geleden dat mijn vader overleed. Ik had eerder deze avond contact met mijn moeder, flink als altijd. ,,Je mist hem iedere dag wel", is haar nuchtere commentaar. En ja hoor! We konden ook weer even lachen. Moeder was niet naar de begraafplaats gegaan vanwege het smerige weer. ,,Blijf maar lekker binnen met dit rotweer", zou hij gezegd hebben. Ik zou helemaal de geschiedenis van Ike & Tina Turner kunnen opsommen, maar daar gaat het vandaag eens even niet om. Het is maar een hele kleine herinnering, zo nietig dat menigeen het zou zijn vergeten.

Het was in 2002 dat ik eens met vader alleen in de huiskamer was. Omrop Fryslân stond aan en die draaide op een gegeven ogenblik 'River Deep Mountain High' van Ike & Tina Turner. Opeens hoorde ik vader zeggen: ,,Hee. Dit nummer kan ik me nog wel herinneren". Voor de goede orde: Ike & Tina stonden in 1966 en 1969 in de vaderlandse top tien met dit nummer, dus bepaald obscuur is het niet. Het opvallende eraan is dat vader, die voornamelijk thuis was in de stichtelijke muziek, uitgerekend dit nummer herinnerde. Dat zegt wel iets over de plaat! Vader deed na zijn pensionering en tot aan zijn ziekte vrijwilligerswerk bij een radio-omroep in een verzorgingstehuis. Ik weet zeker dat hij trots zou zijn geweest op een Louwsma die een internationale radio-uitzending verzorgt. Vandaar dat ik besloten heb om 'River Deep Mountain High' op te nemen in de komende Do The 45. Net zoals mijn moeder weiger ik sentimenteel te doen over het feit, ik denk iedere dag nog meerdere malen aan 'ús heit'. Ik ga vandaag dus ook niet uitgebreid uitpakken, gewoon een bescheiden eerbetoon.