maandag 30 juni 2014

Blauwe Bak Top 40 2014/2: top 10



En zo belanden we vandaag bij de top tien. Voorspelbaar? Over de nummer 1 en 2 hoefde ik niet lang na te denken. Omdat de nummer 1 iets een verrassing moet zijn, is het niet de plaat die twee maanden van de afgelopen periode heeft 'beheerst', hoewel de nummer 1 ondanks de meer geringe waarde misschien nét even meer favoriet is geweest. Bovendien vinden we in de Top 5 een plaat die ik héél graag als Week Spot had gehad, maar ja... probeer daar maar eens een verhaaltje over te schrijven. Hierbij presenteer ik jullie de tien meest favoriete single-kanten die ik sinds 1 april heb gekocht.

10. Love Factory-Eloise Laws (UK, Music Merchant OSV 104, 1973, re: 2013)
Zo nu en dan komt hij tussen mij en Lee ter sprake: Anthony. We hebben beide enorm veel te danken aan hem. Anthony heeft als eerste Lee's show 'From The Catacombs' aan een stoet luisteraars geholpen, zonder Anthony was ik nu geen presentator bij Wolfman geweest. Begin 2013 verdween hij opeens uit chatrooms, forums en ook zijn eigen Facebook-account is slapende. Middels de Facebook van zijn vriendin weten we inmiddels dat het goed gaat met Anthony en dat hij nu zijn zuurverdiende geld niet opmaakt aan drank en platen, maar dat het zijn gezin ten goede komt. Bravo! Ik heb aan Anthony enkele platen te danken. Niet dat hij ze voor me heeft gekocht, maar hij heeft me van bepaalde nummers de schoonheid doen inzien. Anthony was bijvoorbeeld idolaat van 'Love Factory' van Eloise Laws en heeft dat enthousiasme ook bij mij teweeg gebracht. Probleem is echter dat originele persingen van deze single praktisch onvindbaar en duur zijn, maar eind vorig jaar is deze dan toch via Outta Sight uitgebracht.

9. Since I Found My Baby-The Metros (UK, RCA Victor 47-9259, 1967, bootleg)
Op de dag dat bekend is geworden dat een exemplaar op Soul Source is opgedoken van 'Open The Door To Your Heart' van Darrell Banks, gaan we het even over 'stevige prijzen' hebben. Over die van Darrell Banks gaat het verhaal dat London aanvankelijk de single wilde uitbrengen in Engeland, maar opeens niet over de licentie bleek te beschikken. Terwijl Stateside de single ging persen, moest London haar oplage vernietigen. Blijkbaar is nu toch één exemplaar 'ontsnapt' en wordt geschat op tienduizend pond. Ik denk dat dit niet gehaald gaat worden, want er zijn meer 'unieke' Northern Soul-klassiekers die niet boven de zesduizend pond zijn uitgekomen. Ja, dat is juist! Zesduizend pond voor een single van drie minuten! Je kan er ook een betrouwbare tweedehands auto van kopen. Het is een paar maanden geleden als een bevriende Duitse dealer een foto op zijn Facebook zet. Het is een partij singles die nieuw zijn winkel in gaat. Op de foto is een Duits exemplaar van 'Since I Found My Baby' van The Metros waarneembaar, met de originele fotohoes. Ik kan me weerhouden om een bod uit te brengen, maar ik had hem nóóit daarvoor gekregen. De single is overigens voor driehonderd euro weggegaan. En dus troost ik mezelf met deze 'nepperd', twee pond met het klassieke 'Crackin' Up Over You' van Roy Hamilton op de flip.

8. If You Ever Get Your Hands On Love-Gladys Knight & The Pips (UK, Soul, 1966, bootleg)
Mijn liefde voor Gladys Knight hoef ik hier niet meer uit te leggen? Ik lust alles wat Gladys heeft opgenomen: Van haar vroege Motown-werk via de hits op Buddah, de post-disco op CBS en tot aan 'License To Kill' aan toe: Als het de stem van Gladys bevat, dan zit het bij mij wel goed. 'If You Ever Get Your Hands On Love' is als origineel onmogelijk te vinden, maar het is één van haar grootste Northern Soul-'hits'. In praktisch iedere Top 40 staat wel een nummer van Gladys Knight en wie weet...? Deze bootleg heeft Chris Clark op de andere kant, maar er is nóg een bootleg van 'If You Ever Get Your Hands On Love', maar dan met een uitstekende elpee-track van Gladys op de keerzijde: 'Here Are The Pieces Of My Broken Heart'. Die staat hoog op mijn verlanglijstje en is eveneens twee tot drie pond op Ebay, dus die verwacht ik voor oktober wel in mijn bakken...

7. Casanova-Ruby Andrews (US, Zodiac Z-1004, 1967)
Als deze week een 'soundtrack' heeft, dan is dat 'Casanova' van Ruby Andrews. Ik kan écht niet genoeg krijgen van dit nummer...

6. Somebody Stop This Madness-Carl Douglas (UK, Blue Mountain BM 1007, 1972)
Via een podcast hoor ik een nummer van Carl Douglas uit de vroege jaren zeventig en ik ben nog steeds niet zeker of het deze is of een andere. Toch nog maar eens dat ding opzoeken. Carl is een beetje ondergesneeuwd geraakt in het gezelschap van Dorothy en dat is best jammer. 'Somebody Stop This Madness' is waarschijnlijk de beste fusie tussen funk en Northern Soul die er is gemaakt!

5. Landslide-Tony Clarke (US, Chess 1979, 1967)
Over klassiekers gesproken...? Jaren geleden hadden we het eens over favoriete 'dansers' in de chatroom. Voor mij staan twee fier overeind: 'Out On The Floor' van Dobie Gray en 'Landslide' van Tony Clarke, waarbij het metertje voor mij uitslaat naar de laatste. Vanaf de eerste noot is dit feest en naarmate het nummer vordert, wordt dat het steeds meer.

4. What More Do You Want-Gene Toones (UK, Simco 30.000, circa 1966, bootleg)
Hier hebben we dan de gedroomde Week Spot waarover niks, maar dan ook niks, bekend is. Ja, over de single zélf is het ene en het ander te vertellen, maar wie of wat Gene Toones is, zullen we wellicht nooit weten. 'What More Do You Want' is heilige graal onder de Northern Soul-verzamelaars, een origineel exemplaar brengt grif duizend pond op. Daarbij is het dan flink opletten, want er doen inmiddels knap nagemaakte vervalsingen de ronde en dat kan een verschil tussen duizend pond en 50 pence maken. Deze is gegarandeerd helemaal nep! De audio is van een cd geript en omdat de oorspronkelijke b-kant niet op cd is verschenen, hebben ze hetzelfde nummer maar op de andere kant geplant. Komt ooit een krasje aan één kant, dan kun je overschakelen naar de andere. Verder is 'What More Do You Want' precies datgene wat Northern Soul inhoudt. Een vlot nummer op een obscuur label en een zeer hoge verzamelwaarde. Over het oorspronkelijke jaar van uitgave verschillen de meningen ook: Het is 1965, 1966 of 1967. Ik heb het gemiddelde genomen...

3. California Soul-Marlena Shaw (UK, Jazzman JM.032, 1969, re: 2012)
Ik moest mezelf inhouden, maar bijna had ik vorige week meegedaan in een veiling van een andere Marlena Shaw. Thierry, de Franse dealer, is doorgaans erg nauwkeurig, maar hierbij had ik een vraagteken. 'Woman In The Ghetto' van Marlena Shaw op de Franse Chess in fotohoes. 'Part 1' op de ene kant, 'part 2' op de andere. Hij heeft clipjes van beide kanten, maar... het 'part 2' is een héél ander nummer. Een nummer dat ook zeer fijn klinkt! Toch weerhoud ik mezelf van een bieding, er zijn enkele belangrijke uitgaven op het moment. Zo moet ik hoognodig een vervanger hebben voor de laptop, maar is afgelopen weekend ook de naald van de andere platenspeler overleden. Omdat de Stanton-naalden niet meer verkrijgbaar zijn, moet daar ook een nieuw element op. Wat Marlena Shaw betreft: Ik wil een 'overkill' voorkomen en geniet nog teveel van 'California Soul' om nu al een volgende schoonheid binnen te laten.

2. I Can't Go Without You-Dorothy Morrison (US, Brown Door MH-6580, 1975)
Okay dan... ik ben de afgelopen twee maanden een beetje geheimzinnig geweest over de prijs. Zal ik het in deze Blauwe Bak Top 40 dan toch gaan delen met jullie? Vooruit... hier is het verhaal.

Ik zie deze single bij Rarenorthernsoul in de mailing staan voor honderd pond. Niet dat ik me zoiets ooit zou kunnen veroorloven, maar omdat ik de naam van Dorothy Morrison ken en de beschrijving mijn nieuwsgierigheid wekt, draai ik het clipje. 'Be ready to be blown away from the first note', is de omschrijving en bij de start van het intro gebeurt hetzelfde bij mij. Ik druk haastig op 'stop'. Even niet meer... eerst kijken of die bereikbaar is. Ik ga naar de Amerikaanse Ebay en mijn hoop word met een mokerslag de grond in geholpen door Craig Moerer. Hij vraagt 150 dollar voor zijn exemplaar. 150 dollar en 100 pond is beide ongeveer 120 euro en dat is teveel. Dan zie ik de advertentie van 'mijn exemplaar'. Een startbedrag van 50 pond, geen biedingen en een hele rare eindtijd: Op vrijdagmorgen om half tien. Ik heb twee dagen te gaan en hou de advertentie in de gaten, intussen maakt mijn kop overuren. Ik wil de plaat wél hebben, maar dan voor het startbedrag en geen cent meer! Maar dan opnieuw... met verzendkosten komt zoiets al snel op zeventig euro en dat is een hoop geld! Ik doe nog wat huiswerk en zie dat de plaat nergens beneden de 100 is weggegaan en dan besluit ik de gok te nemen. Als ik wil, kan ik hem immers morgen voor 120 euro slijten. Ik ben gelukkig want ik blijf de enige bieder. Helaas is de wisselkoers me niet heel gunstig gezind en valt hij nóg een stukje hoger uit. Ik heb nog wel eens gedacht om hem weer weg te doen, maar dan opnieuw... zó goedkoop en goed als deze krijg ik hem nóóit weer! Verder niet over nadenken en mooi in de koffers houden. De plaat heeft zijn hoogtepunt nog niet bereikt...

1. What About Love-Marboo (NL, Negram NG 646, 1974)
Dat je voor beduidend minder ook veel plezier kan hebben, bewijst deze van Marboo. Ik ken deze via de 'Northern Soul Jukebox' en het is niet de meest voor de hand liggende Northern Soul-'hit'. Ik zie hem in een webshop voor acht euro, de Nederlandse Negram mét fotohoes. Omdat ik het nummer al geweldig vind, ga ik overstag en daarvan heb ik geen spijt gehad. De plaat is smetteloos en bovenal een nummer waarvan ik altijd goede luim krijg. Marboo heeft sinds twee maanden menig grijze dag voor mij opgefleurd en gaat dat nog even vaak doen in de toekomst. De kwaliteit van een plaat zit hem niet in de waarde, maar dit is de ultieme plaat van de afgelopen drie maanden!

zondag 29 juni 2014

Blauwe Bak Top 40 2014/2: 11-20



Het 'rommelt' sinds een paar weken ietwat op de zondagavond van Wolfman. Normaliter heb ik daar niet zoveel mee te maken, sinds The Vinyl Countdown naar zaterdag is gegaan. Er is een gat gevallen in de programmering tussen 11 en 1 'onze tijd' en mijn collega Lee nam sinds een paar weken waar. Hij liet mij echter weten daar niet al te lang mee door te willen gaan. Sindsdien heb ik nagedacht en nagedacht en vanmiddag lag de kans voor het opgrijpen. Ik heb het genomen. Maar... wat voor show gaan we daar neerplanten? Nou... The Vinyl Countdown natuurlijk! Vanaf dit weekend iedere zaterdag en zondag tussen 11 en 1. Ik heb zojuist mijn 'comeback' op de zondag besloten en ga dan nu verder met de Blauwe Bak Top 40. Vandaag gaan we de top 20 in.

20. Beggin'-Timebox (UK, Deram 45-85031, 1968, bootleg)
Gemengde gevoelens. Natuurlijk wil ik deze single nog eens in de Nederlandse uitdossing hebben, als het even kan met fotohoes, maar deze bootleg is té goedkoop om over te slaan. Bovendien gaat het me aanvankelijk ook nog om de b-kant, maar die valt me achteraf gezien een beetje tegen. Dat is 'Bert's Apple Crumble', een jolig instrumentaaltje van de Britse freakbeat-groep The Quik. Erg populair in de Mod-scene, evenals deze van Timebox. Het is een lekkere stevige opname voor een bootleg, dus zelfs al vind ik nog eens een origineel, dan is de kans groot dat ik deze 'voor het draaien' hou. Bij radio merkt toch niemand het verschil?

19. I Ain't No School Boy-Duke Baxter (US, VMC V 740, 1969)
Net zoals ons fotomodel blank is en derhalve toch best bevalt in de Northern Soul, zo zou het ook het geval kunnen zijn met Duke Baxter. En ja, hij is in een bepaald deel van de scene ook al ontdekt. 'I Ain't No School Boy' is een b-kantje, op de a-kant laat Baxter horen dat hij gewoon een Amerikaanse Tom Jones is. Toch kunnen deze allround-zangers altijd wel uit de voeten met een poepje soul. Maar het is niet enkel het vocale deel, ook kan Baxter rekenen op een fraai arrangement. Wat mij betreft verdient dit plaatje een duwtje in de juiste richting.

18. You Got It Made-The Majestics (NL, Pye 7N 45444, 1975)
Net zoals er hondenbezitters zijn met weinig fantasie en die een hond telkens weer Bello of Fikkie noemen, zo zijn er ook groepen die steeds weer dezelfde naam gebruiken. Neem nou The Majestics. Ik heb 'Funky Chick' van The Majestics in de bakken staan, maar dat heeft niks met deze groep te maken. Het is ook niet The Majestics uit de jaren vijftig en zestig. Deze Majestics komt uit Londen en heeft in de midden jaren zeventig een handvol platen op het Pye-label. Hoewel de namen op het label mij niet echt bekend zijn, komt het uit dezelfde hoek als The Javells & Nosmo King ('Goodbye, Nothin' To Say') en onze grote vriend Biddu. De arrangeurs en producer hebben hun oor te luister gelegd in de Northern Soul-clubs, want 'You Got It Made' heeft alles wat een goede Northern Soul-plaat bezit. Met dien verschil dat in deze scene de neus wordt opgehaald voor dergelijke 'gemaakte' hits. Ik wil echter wel een paar oudjes inruilen voor deze...

17. Star Love-3 Ounces Of Love (België, Motown 4C 006-60679, 1978)
Ook weer een gevalletje van 'sophisticated disco' en dan ook nog wel van het Motown-label. Bovendien staat deze van 3 Ounces Of Love al een tijdje op de nominatie om Week Spot te worden en dat gaat zeker ook nog gebeuren! Vandaar dat ik het hier even kort hou.

16. Ain't No Soul-Kenny Bernard (NL, Pye 7N 17233, 1966)
Misschien nu al de meest wonderlijke vondst van 2014. Ik had vorig jaar al een paar leuke plaatjes gevonden op de boeken- en platenmarkt bij de kerk in Nijeveen, maar om deze van Kenny Bernard tegen te komen? Nee, dat had ik zelfs niet kunnen dromen. 'Ain't No Soul Left In These Old Shoes' is eigenlijk van Major Lance, maar ook Ronnie Milsap heeft een aardige versie uitgebracht. Kenny Bernard is een Engelsman die tot op de dag van heden in het cabaret-circuit actief is. In de midden jaren zestig neemt hij parodieën en persiflages op van grote hits. De andere kant van 'Ain't No Soul' is 'Hey Woman', een bewerking van 'Hey Joe'. Hoewel Bernard te houterig klinkt voor een zwarte rhythm & blues-zanger, is dat het enige dat het nummer lachwekkend maakt. Verder laat hij 'Ain't No Soul' in zijn waarde. Het nummer zélf is trouwens al iets van een novelty, de schrijvers ervan zullen zich later dienstbaar maken in de bubblegum en onder andere 'Simon Says' van 1910 Fruitgum Co. schrijven.

15. The Girl Across The Street-Moses Smith (UK, Dionn D MOS 1, 1968, bootleg)
Ik moest het nog steeds even controleren, maar... het is de originele uitvoering. Ik ken het van een mp3-clipje waarbij degene die het heeft opgenomen het vroegtijdig laat 'wegfaden'. Best te begrijpen, want het 'instrumentale' gedeelte gaat mij eerlijk gezegd ook te lang door. Met drie-en-een-halve-minuut is dit trouwens best 'heavy' voor een Northern Soul-single uit de late jaren zestig. De meesten zijn na twee minuten wel bekeken. Dankzij de recente Week Spot van Brenda & The Tabulations weet ik dat Dionn het label is van hun manager, die blijkbaar ook Moses Smith onder contract heeft. Over Moses zélf is niet erg veel bekend, behalve dat originele persingen van deze single een fortuin waard zijn.

14. Sliced Tomatoes-Just Brothers (UK, Music Merchant OSV 104, 1972, re: 2013)
Nóg een toekomstige Week Spot. Ik had me voorgenomen in de zomer een paar speciale afleveringen van mijn shows te doen en eentje daarvan is best ambitieus: Een geheel instrumentale Do The 45. Inclusief een instrumentale Week Spot en dat moest deze dan maar gaan worden. Vooral in de afgelopen week heeft dit nummer in populariteit gewonnen.

13. The Highways Of My Life-Isley Brothers (NL, Epic EPC 1980, 1974)
Bij deze van Isley Brothers heb ik even moeten dubben. Aanvankelijk heb ik ook de eigenlijke a-kant van deze single op het lijstje staan, maar... die vind ik eigenlijk niet zo heel erg goed. In het kader van Northern Soul kan 'Highways' helemaal niet, maar het is zo'n goed nummer. Het is waarschijnlijk de enige pop-schoonheid die ik de afgelopen maanden heb gekocht, die ik zonder gezichtsverlies kan opnemen in de Blauwe Bak Top 40 en dus neem ik het ervan!

12. Every Little Bit Hurts-Brenda Holloway (US, Tamla 54094, 1964)
Erg bizar. In april heb ik driemaal 'The Magic Of Motown' waargenomen voor mijn Wolfman-collega en ik had hiervoor zeventig singles en een paar elpees geselecteerd. Tijdens de tweede show draai ik twee nummers van 'The Artistry Of Brenda Holloway' en besluit in het tweede uur 'Every Little Bit Hurts' te doen. Het unieke aan deze Brenda Holloway-elpee is dat de originele Engelse persing is in stereo en 'Every Little Bit Hurts' vertelt in feite waarom de meeste kopers voor de mono-persing zijn gegaan. Ter plekke wens ik de mono-single en die vind ik de volgende dag in Wolvega, 'of all places'. Zó hoort hij te klinken. Mono, stoffig styreen en een 'storage warp' ('does not affect play'). Voor vijftig cent ben ik de koning te rijk!

11. He's Coming Home-Beverly Ann (UK, RCA Victor 47-9269, 1967, bootleg)
Niet Ruby Andrews, niet 3 Ounces Of Love en ook niet Just Brothers. Deze Beverly Ann ga ik dinsdag aan jullie voorstellen als de Week Spot. Ze heeft ervaring in die rol, want ze was het twee jaar geleden ook al eens...

zaterdag 28 juni 2014

Blauwe Bak Top 40 2014/2: 21-30



Omdat mijn Wolfman-collega Four Fingers verhinderd was, had ik vandaag een extra uur voor The Vinyl Countdown. Alles leuk en aardig, het stelt me in de gelegenheid om lange album-tracks te draaien, maar met de twee uren Do The 45 zit ik dan op totaal vijf uren. Vijf uren vinyl draaien met presentatie is echt wel het maximum gebleken, vandaar dat ik na publicatie van het tweede deel Top 40 ook meteen ga slapen. Ik ga dus snel verder met de nummers 30 tot en met 21.

30 Wade In The Water-Marlena Shaw (UK, Jazzman JM.032, 1966, re: 2012)
Een paar maanden geleden heb ik een Schijf van 5 over 'water' gedaan en toen had ik deze er al in staan. Toch moet ik bekennen dat ik een andere versie ken. De 'tag' op de mp3 geeft ook 'Version 2' aan. Het is iets sneller dan de eerste versie en heeft bovendien aantrekkelijke achtergrondzang. Toch kan ik deze rauwe versie ook prima waarderen. Zeker als je bedenkt dat ik deze 'Wade In The Water' gratis kreeg als b-kant van 'California Soul'. Dat nummer passeert maandag de revue.

29 I Just Don't Believe It-Ruby Andrews (US, Zodiac Z-1004, 1967)
De wijzer komt steeds meer in de richting van 'Casanova' en dat is ook te merken in deze Top 40. Toch kan ik er niet omheen en moet ik zeggen dat beide kanten van deze single staaltjes van magie zijn. Ik denk op het moment dat 'Casanova' de Week Spot-kant wordt, maar ik geef het nog een week extra. De komende week staat een andere Week Spot op stapel.

28 I Wonder Could It Be-Judi Lee & The Playboys (US, Darly J-6382, circa 1959)
Over mysteries gesproken! Ik kom de single tegen in een webshop en zoek hem meteen op op Youtube, niet wetende dat dit de enige referentie aan de single op het wereldwijde rag is. Ik heb zelfs Marcus gevraagd en die weet doorgaans veel te vertellen over doowop, maar ook die moet het antwoord schuldig blijven. Het jaartal blijft dus 'bij benadering'. Het mysterie maakt de plaat alleen maar leuker.

27 I've Got To Overcome-The Sequins (US, Gold Star GS-101, 1970)
De Blauwe Bak Top 100 in december moet uitwijzen hoe populair deze van The Sequins is geworden. Omdat ik de Blauwe Bak Top 40 een paar uur na ontvangst van de singles samenstel, heb ik deze bewust laag genoteerd, maar het is een conflict geweest.

26 Where Are All My Friends-Harold Melvin & The Blue Notes (NL, Philadelphia PIR 2819, 1974)
Waar de term 'disco' precies zijn intrede doet, kan ik niet ontdekken. Feit is dat de term rond 1973-74 nog niet bestaat. De platen uit die periode die we nu tot disco-klassiekers rekenen worden dan nog gewoon als 'soul' geadverteerd. De Philly-sound van die tijd vertoont overeenkomsten met de typische disco van, laten we zeggen, 1977 en dat geldt eveneens voor de uptempo platen van Harold Melvin & The Blue Notes. Zoals de nummer 26 in deze lijst. In het repertoire van Melvin en de Philly-sound in het algemeen een grijze mus, niks bijzonders buiten dat die keurige Harold Melvin tegen het einde eens stevig vloekt.

25 Tossin' And Turnin'-Bunny Sigler (NL, Epic EPC 1177, 1973)
Het is eind april als ik 'die dure plaat' leer kennen. Ik bied niet meteen, want ik heb geleerd dat je dit beter zo laat mogelijk kan doen. Tegelijk loop ik tegen dit nestje spotgoedkope exemplaren van deze Bunny Sigler-single aan. Het plan is snel klaar. Ik koop ze alle zes, hou eentje daarvan en ga de rest verkopen met vette winst. Dat kan gebruikt worden voor de investering in die dure plaat. Het loopt anders, want ik ben tot op heden nog niet één exemplaar kwijt geraakt en ik ben al een keer gezakt met de prijs. Ik ga het vast nog eens proberen, misschien dat ik hem eerst nog wat meer 'airplay' moet geven. Voor mij is het een winnaar!

24 Ain't No Woman-Four Tops (NL, Probe 5C 006-94214, 1973)
Voor mijn gevoel is The Four Tops het spoor in 1968 even helemaal bijster. Is de groep dan zo afhankelijk van Holland-Dozier-Holland? Ik denk van wel, want plots krijgt het iedere pop-cover door de strot geduwd en ze evenaren niet vaak het origineel. Dan verschijnt in 1970 het album 'Still Waters' en lijkt het alsof het kwartet terug is op het oude niveau. Okay, ze zijn een stuk minder luidruchtig dan in 1967, maar dat komt de schoonheid van de liedjes alleen maar ten goede. In 1972 breekt de groep met Motown en gaat op eigen houtje verder. Met 'Ain't No Woman' laat de groep horen best zonder Motown te kunnen. Wat een héérlijk nummer is dit!

23 Shame-Evelyn 'Champagne' King (NL, RCA Victor PB-1122, 1978)
Sinds een paar maanden ben ik in de ban van Modern Soul, maar wat is dat nu precies? Net als bij Northern Soul is dat moeilijk uit te leggen, maar wederom is er sprake van non-hits. Die plaatjes zijn echter stuk voor stuk opgenomen om een hoge plek in de hitparade te behalen, waardoor muzikaal het verschil soms minimaal is. Deze 'Shame' van Evelyn 'Champagne' King is een fraai voorbeeld. Als het geen hit was geweest, had die nu in de koffer van menig Modern Soul-deejay gezeten, maar ja...?

22 You're Gonna Love My Baby-Barbara McNair (UK, Grosvenor Rooms, 1965, bootleg)
De eigenlijke a-kant van de Tammi Terrell-single van gisteren. Voor deze dubieuze Grosvenor Rooms-persing bestaat ook al een uitgave met reproducties van een Engelse Motown-demo uit de jaren zestig. Volgens mij heeft deze van Barbara McNair wel zo'n uitdossing gehad, maar die van Tammi Terrell in geen geval. Toch is het voor onze arme sloebers de enige mogelijkheid deze in de singles-bakken te krijgen.

21 A Nice Girl Like You-The Intruders (NL, Philadelphia PIR 2844, 1974)
Op het gebied van Philly-sound heb ik een zwak voor The O'Jays en The Intruders. En natuurlijk The Three Degrees, maar dat wijt ik meer aan mijn voorliefde voor meidengroepen. Het is voor mij begonnen met 'Doctor Doctor' (1970), maar met 'She's A Winner' (1974) is het helemaal raak. 'A Nice Girl Like You' vind ik ietsje minder dan de voorgaande, maar kan er nog steeds erg goed mee door.

vrijdag 27 juni 2014

Blauwe Bak Top 40 2014/2: 31-40



De Blauwe Bak Top 40 is een traditie geworden. Iedere drie maanden stel ik een Top 40 samen van mijn meest geliefde soul-aankopen van de afgelopen tijd. Zoals ik gisteren al zei, is ditmaal echter iets bijzonders aan de hand. Ik heb zelfs even getwijfeld of het concept van de Blauwe Bak Top 40 niet eens op de schop moest, maar heb de oude lijn aan gehouden. Met een geregeld verschijnende 'Singles round-up' kan ik onmogelijk zeggen dat ik niet veel singles heb gekocht in de afgelopen periode. Toch zijn de aankopen van Ebay minimaal en dat heeft een reden. Die reden komen we maandag tegen in de Top 10. Eén hele dure plaat heeft ervoor gezorgd dat ik nog het meest overgeleverd ben geweest aan rommelmarkten en kringloopwinkels. En niet te vergeten het enorme pak recente bootlegs dat ik in april heb gekocht. De inhoud van deze Blauwe Bak Top 40 is 'dichter bij huis' dan voorgaande edities. Dat de jaren zeventig in populariteit toeneemt, is te merken aan de 'dure' platen, maar ook aan de kringloopwinkel-vondsten. We vinden zelfs her en der een pure disco-plaat in deze Top 40. Snel beginnen?

40 When A Boy Falls In Love-Mel Carter (US, Derby D-1003, 1963)
Op 23 april ben ik naar de nieuwe kringloopwinkel in Wolvega geweest. Hoewel mijn voelsprieten vooral uitstaan naar 'soulful en groovy', heb ik mezelf daar eveneens tegoed gedaan aan pop- en rock-singles uit de jaren zeventig. Singles die geruime tijd op mijn zoeklijst stonden, maar door de soul ietwat waren ondergesneeuwd. Plots hou ik deze single in mijn handen. Ik ben meteen verliefd op het label, want ja... Mel Carter zal wel een 'kuntrie boi' zijn. Ik ben nog steeds gelukkig dat ik heb gegokt, want Mel Carter is geen country. Zijn naam is zelfs verbonden aan de rhythm & blues-scene in Chicago, maar daar merk je op 'When A Boy Falls In Love' weinig van. Ik kan me voorstellen dat dit het goed doet in de Belgische Popcorn, maar voor rhythm & blues is dit allemaal té keurig.

39 She'll Come Running Back-Mel Britt (UK, FIP F-650, 1998, bootleg)
Ian Levine heeft het zichzelf niet gemakkelijk gemaakt. In de vroege jaren zeventig is hij verantwoordelijk voor menige Northern Soul-ontdekking door zijn strooptochten in Chicago, maar in de jaren negentig doet hij iets waarmee hij zelfs de meest neutrale Northern Soul-liefhebber de boom mee in krijgt. Op zichzelf verdient de man applaus voor het feit dat hij de oorspronkelijke artiesten, zonder hulp van Facebook en Twitter, weet op te sporen, maar de gladde heropnames van hun 'hits' zijn ronduit afschuwelijk. Als hij jaren later ook nog eens partijen, zogenaamde, Northern Soul-singles aanbiedt en dit gewoon onverkoopbare meuk uit de jaren tachtig blijkt, is er niemand meer die hem serieus neemt. In 1974 ontdekt hij 'She'll Come Running Back' van Mel Britt, oorspronkelijk in 1969 verschenen bij FIP, een label uit Chicago. In 1998 traceert hij Britt en haalt hem naar Detroit om het nummer opnieuw in te zingen. Buiten de cd en de dvd, 'The Strange World Of Northern Soul', verschijnt kort daarna deze nieuwe versie op een blanco demo. Sinds een paar jaar circuleert opeens deze FIP-'lookalike', maar... welke versie is dit? Jullie raden het al: Het is de nieuwe uitvoering. Hij is spotgoedkoop, dus ik ben geen buil gevallen. Goed beschouwd is het alleen de klinische 'beat box' die storend werkt, verder lijkt Levine het originele geluid goed te hebben benaderd en geeft Britt een fantastische vertolking weg. Tóch nog maar eens de Go Ahead-uitgave kopen, die heeft wél de originele uitvoering gebruikt.

38 Born A Loser-Don Ray (UK, RCA Victor 47-9438, 1968, bootleg)
Zo maak ik heel eenvoudig de overstap van een boeman naar een held uit de Engelse Northern Soul-beweging. Ooit waren Ian Levine en Richard Searling collega's of... moet ik zeggen: concurrenten. Beide werkten voor concurrerende clubs en ze kamden iedere hoek van Chicago uit op zoek naar nieuwe 'hits' voor de Northern Soul-scene. Searling werkt in de jaren zeventig enige tijd voor RCA. Hij signeert bijna Joy Division, maar laten we het bij de soul houden. Searling kijkt ook geregeld in de archieven van RCA en heeft menig klassieker voor het voetlicht gebracht. RCA is niet een typisch soul-label, maar in de Northern Soul is het één van de grootste labels. Sinds een paar jaar verschijnen deze 'nieuwe' RCA Victor-platen met op iedere kant een Northern Soul-kneiter. Zo kocht ik twee jaar geleden 'You've Got Your Mind On Other Things' van Beverly Ann, maar ben overstag gegaan voor de b-kant: 'You Shook Me Up' van Roy Hamilton. Aanvankelijk denk ik nog dat dit legale uitgaven zijn, maar ik weet inmiddels wel beter. De andere kant van deze Don Ray komen we vandaag nog tegen en daar is de naam van de artiest fout gespeld. Zegt genoeg?

37 Pow Pow-André Brasseur (NL, Palette PB S-25833, 1968)
Het is begonnen met 'A Touch Of Velvet, A Sting Of Brass'. Plots is het hip om als instrumentaal combo of orkest een of meerdere vrouwenstemmen te laten mee zingen. Of, beter gezegd, het imiteren van een blaasinstrument. De Franse organist André Brasseur kan niet achterblijven en brengt ons in 1968 dit olijke 'Pow Pow'. André geniet vooral bekendheid bij de Mods, maar de groove is hier het bewijs: 'Pow Pow' kan uitstekend gebruikt worden als vervanger voor 'A Touch Of Velvet'.

36 Tears At The End Of A Love Affair-Tammi Terrell (UK, Grosvenor Rooms, 1966, bootleg)
Voor wie het nog niet wist: In de Northern Soul draait het om vinyl. Om singles. Als we echt diep de 'scene' in gaan, komen we terecht bij de 'ovo'. Ovo staat voor 'original vinyl only'. Het maakt niet uit of je een goede heruitgave voor een tientje kan scoren, op deze feesten hoor je alleen de originele platen. Sommigen zijn duizenden ponden waard en klinken als brandhout. De bootlegs en heruitgaven die ik in mijn koffers heb zitten, is voor menig Northern Soul-deejay geen klap waard. Cd's of anders digitaal is eveneens uit den boze, maar dan...? Met name Motown heeft de archieven open gegooid en brengt geregeld cd's uit met onuitgebracht werk. Jammer dan, dat kun je niet op een Northern-feest draaien. En zo is daar het 'Soul-label' in Engeland: Illegaal als de neten, maar het levert wel praktisch onvindbare Motown-juweeltjes op vinylsingle. Uiteraard zijn de opnames van cd 'geript'. Deze specifieke uitgave is héél vreemd. Eén kant van het label noemt namelijk het tweede jubileum van de Grosvenor Rooms in Sutton. Een feest dat zou hebben plaatsgevonden op 16 oktober 2010. Logisch... de plaat zou als entreebewijs zijn weggegeven? Lijkt me stug. Er is geen enkel Northern Soul-feest dat zichzelf zou verlagen tot het weggeven van illegale mp3's op een schijf vinyl. De Tammi Terrell-opname stamt uit 1966 en is nooit verder gekomen dan een acetaat. De plaat laat de heldere cd-versie horen. Op de andere kant vinden we een nummer dat een heel stuk hoger staat genoteerd.

35 Something's Wrong-Chris Clark (UK, Soul, 1966, bootleg)
Soul is oorspronkelijk een divisie van Motown geweest, maar dat heeft niets van doen met de Engelse handelaar die deze platen bij bosjes aanbiedt. In januari had hij al een uitverkoop-actie, maar ik kon toen even niet mee doen. Wat schetst mijn verbazing: Rond de Pasen heeft hij exact dezelfde uitverkoop-actie en wederom heeft hij van iedere plaat 10 in voorraad. Dan weet ik het zeker: Soulful Records zit héél dicht bij de haard! De andere kant van deze Chris Clark staat in de top tien. Ook hier is weer sprake van een onuitgebrachte opname die allesbehalve stoffig klinkt.

34 The Groove Line-Heatwave (NL, GTO GT 115, 1977)
Ik moet soms oppassen en anders lopen de shows écht in elkaar over. Floorfillers is dermate een vaste prik geworden dat ik ook binnen deze show mijn favorieten heb gekregen. Niet zelden is dat een plaatje uit de jaren zeventig dat ik opeens weer erg goed kan waarderen. Neem nou deze 'The Groove Line' van Heatwave. Ja, natuurlijk is dit disco en kan dit op een 'gewone' Northern Soul-avond een rel veroorzaken. Desondanks heb ik getracht gebruik te maken van 'sophisticated disco', zoals ik het noem. Als het geen hits waren geweest, had het nu Modern Soul geheten. Toch hoeft een hit niet automatisch 'platvloers' te betekenen, zoals ik jullie in de Top 20 ga aantonen. Met Heatwave speel ik voor Nederland op 'safe', want dit nummer is nooit verder gekomen dan de Tipparade.

33 You Must Be Making Love-Clay Hammond (US, Mercury DJ-372, 1973)
Ik maak eind april kennis met deze Clay Hammond via een geluidsclipje op een website. Aanvankelijk denk ik met een 'zij' te maken te hebben en dat smaakt naar meer. Als de plaat arriveert en ik een beetje huiswerk doe, blijkt al snel dat Clay staande kan plassen. Wat dan ook weer als gevolg heeft dat die avontuurlijke damesstem opeens een zeikerig Percy Sledge-toontje wordt. Ik heb het snel gehad met die officiële a-kant en ontdek dan dit 'You Must Be Making Love' en... ja... hier doe ik het wel voor!

32 Kangaroo-Hoagy Benson (UK, CBM CBM 003, 1967)
De verrassing van de boeken- en platenmarkt in Nijeveen: Gewoon een paar Northern-achtige singles vinden op nog geen kilometer afstand van je huis. Het overkomt me in april als ik eerst Kenny Bernard vind, vervolgens The Buckinghams (iets té poppy voor de Blauwe Bak Top 40) en dan dit gebakje. Natuurlijk is dit geen pure Northern Soul, het grenst meer aan Popcorn, maar het is bovenal een fijne 'novelty'. En hij past precies achter '96 Tears' van Big Maybelle!

31 Don't Pity Me-Sue Lynne (UK, RCA Victor 47-9171, 1969, bootleg)
En dit is dus die andere kant van 'Born A Loser' van Don Ray. Het label vermeldt echter 'Sue Lynn' en ik weet pas vanavond dat ze officieel Sue Lynne heet. De rest van de geschiedenis komt me echter niet helemaal onbekend voor. Nadat Sandie Shaw het songfestival heeft gewonnen en in 1968 meer zeggenschap claimt over haar repertoire, moet Chris Andrews op zoek naar een nieuw 'speeltje'. Dat vindt hij in Sue Lynne, maar hij weet het succes van Sandie Shaw niet te evenaren. 'Don't Pity Me' is de b-kant van de tweede single van Sue Lynne en zou waarschijnlijk nooit zijn ontdekt, als Richard Searling niet voor RCA had gewerkt. Niet te verwarren met 'Don't Pity Me' van Joanie Sommers, die 'fout' had ik namelijk wel gemaakt toen ik deze heb besteld.

donderdag 26 juni 2014

Raddraaien: The Tornados



Soms sta ik verbaasd van mezelf. Ik heb gisteravond zowel de Blauwe Bak Top 40 samengesteld als ook enkele titels bijeen gezocht voor Floorfillers. Dat eerste bleek tamelijk eenvoudig, maar... het is wel een iets andere lijst geworden dan gewoonlijk. Vanaf morgen ga ik hem hier in vier delen presenteren, dus ik ga verder nog niks vertellen. De samenstelling van Floorfillers gaat ietsje moeizamer. De vakantietijd is aangebroken en dat is voor de dance een belangrijke periode. De meest belangwekkende releases zijn de voorgaande maanden uitgekomen, ze hopen nu allemaal om dé danshit van de zomer van 2014 te worden. Met name Ibiza heeft zijn eigen regels en we zullen over twee maanden het resultaat weten. Qua nieuwe releases ligt de dance momenteel een beetje op zijn gat, maar gelukkig heb ik een flinke database aangelegd en dus gaan we het over een uurtje gewoon eens proberen. Eerst een Raddraaier om deze maand te besluiten. De serie gaat in het voorjaar altijd heel erg snel en ik verwacht dat ik half juli met de volgende kan beginnen. Vandaag zet ik 'Telstar' van The Tornados in de schijnwerpers.

Joe Meek heeft wel enige tijd op mijn lijstje gestaan voor een standbeeld, maar er zijn nog voldoende helden in de muziek die minder lof hebben gekregen dan deze excentrieke producer. De Joe Meek-producties vormen op zichzelf een universum. Evenals Phil Spector is Joe Meek actief bij de opkomst van de stereo-plaat. In plaats van zang op een kanaal en muziek op de andere, zoals dat vaak het geval is bij vroege stereo-platen, onderzoekt Joe Meek hoe hij de verschillende kanalen kan laten kruisen. De eerste plaat waarop dit heel mooi naar voren komt, is de Raddraaier van vandaag. Van januari 1962 tot en met augustus 1963 is The Tornados de begeleidingsgroep van Billy Fury. Laatstgenoemde mag in Nederland vrijwel onbekend zijn gebleven, maar in Engeland geldt Fury nog meer als antwoord op Elvis dan Cliff Richard, zoals vaak wordt gedacht. Fury heeft talloze hits in de vroege jaren zestig en moet het onderspit delven als The Merseybeat op gang komt. De eerste single heet 'Love & Fury' en deze slaat niet aan. Op 10 juli 1962 is de lancering van Telstar 1 wereldnieuws en Meek en The Tornados spelen daar handig op in door hun volgende plaat 'Telstar' te noemen. De plaat kenmerkt zich door geluidseffecten aan begin en einde en een merkwaardig gitaar-geluid. Het is ruim twintig jaar voor MTV als The Tornados een 'scopitone' opnemen, feitelijk de voorloper van de videoclip. Dit zal mede hebben bijgedragen in het overdonderende succes van 'Telstar'. Zowel in Engeland als Amerika eindigt het bovenaan de hitparade.

Als The Tornados in 1960 was begonnen, dan had de groep nog een geduchte concurrent van The Shadows kunnen worden. Het is echter halverwege 1963 als het succes van 'Telstar' begint uit te werken. In Liverpool broeit het al en de instrumentale gitaar-groepen zijn definitief op hun retour. The Tornados zal dus nooit 'Telstar' kunnen evenaren. 'Globetrotter' blijft aan de rand van de Engelse top vijf hangen en overige singles doen het nóg minder. Om naamsverwarring te voorkomen met de Amerikaanse surfband The Tornados, wordt de Engelse groep aan de overzijde van de oceaan als The Tornadoes aan de man gebracht. Toch zet het verval in en ook Meek ziet dat gebeuren. Hij haalt bassist Heinz Burt, die met die prachtige blonde kuif, over om een solo-carriére te beginnen. Dat lukt aanvankelijk goed, Heinz' debuutsingle 'Just Like Eddie' is een vette nummer 1-hit, maar daar blijft het ook bij. De rest van de oorspronkelijke Tornados brokkelen stukje bij beetje af en in 1965 is het de naam van een geheel nieuwe groep.

Deze blijft in 1965 en 1966 platen maken voor Columbia. De laatste verschijnt in 1966 en hiervan is de b-kant opzienbarend. De b-kant van 'Is That A Ship I Hear' heet 'Do You Come Here Often'. Aanvankelijk bedoeld als instrumentaal nummer, maar Meek vindt dat een extraatje moet worden toegevoegd. Hij neemt vervolgens een spontane conversatie op tussen toetsenist Dave Watts en gitarist Rob Gale. Hoewel het niet de bedoeling is geweest van Meek om een 'statement' te maken, blijkt uit dit gesprek dat zowel Watts als Gale homoseksueel zijn. Het is de eerste plaat in Engeland waarop dat openbaar wordt uitgesproken. Het valt de verzamelaars pas jaren later op en de acceptatie van homo's heeft nog een lange weg te gaan in Engeland.

De oorspronkelijke Tornados komt in 1975 bijeen voor een laatste elpee. De vorige bezetting heeft is geëxplodeerd tijdens een tiendaagse tournee door Israël in 1968. Leuk detail is dat Watts als enige in Israël blijft en zich bij The Lions Of Judah voegt. En daar heb ik ook nog een single van in de bakken staan. Overigens is onze Raddraaier de Engelse persing en heeft deze een neutraal Decca-hoesje. Omdat de Deense fotohoezen al vaker de revue zijn gepasseerd, heb ik ook vandaag gekozen voor een hoesje uit Denemarken.

woensdag 25 juni 2014

Singles round-up: juni 4



De gebeden zijn verhoord. Vanmiddag zijn de laatste drie aanwinsten op de mat geland. Net op tijd, want ik zit een beetje met de handen in het haar en weet nu ook nog niet hoe ik het ga oplossen. Ik heb de samenstelling, gelukkig, even uitgesteld, maar hoe nu verder? Morgenavond heb ik wederom een Floorfillers-show waarvoor ik eigenlijk vandaag of morgen na het werk een speellijst voor moet fabriceren. Ik twijfel nog of ik dat laatste tot morgen uitstel en dat ik vanavond met de Top 40 bezig ga, want beide gaat teveel tijd in beslag nemen en ik hoor morgenmiddag gewoon weer op mijn werk te verschijnen. Bovendien was ik niet helemaal tevreden over de voorselectie, daar staan een paar platen tussen die eigenlijk in zo'n Top 40 moesten staan. Ik had 42 voorgeselecteerd, met de laatste drie erbij (of eigenlijk vier), kan ik de echte pijnpunten nu wegstrepen. Ik zou vanmiddag zelfs nog platen proberen te zoeken die zoiets voor elkaar zouden brengen, maar ondanks een leuk fietstochtje heb ik een score van nul. Bij thuiskomst ligt het trio zo gezegd door de brievenbus en is mijn missie alsnog geslaagd?

Twee weken geleden wilde ik naar de kringloopwinkel in Rouveen, maar heb toen de afslag gemist. Vandaag vind ik wel de juiste afslag, maar... kan ik de ingang van De Groene Cirkel maar niet vinden. Ik vraag bij een constructiebedrijf. ,,De kringloopwinkel? Man, die is al drie jaar verhuisd!". Ik doe een snel rekensommetje. Inderdaad, ik ben hier in mei of juni 2011 voor het laatst geweest. De man legt me globaal uit waar ik naartoe moet fietsen. Terug naar Staphorst, het viaduct onderdoor en over de spoorlijn en dan de tweede of derde rechts. Zo passeer ik als eerste De Arc, een kringloop waar alle verdiensten naar het goede doel gaan. Normaal gesproken op onmogelijke tijden geopend, maar in de zomertijd tevens op woensdag. Ze stunten met de elpees en ze hebben ongeveer 150 singles: Meest geestelijk repertoire en nog wel een aardige 'verstopte' 'Could It Be Magic' van Donna Summer. Het hoesje vertelt iets van een taboe in het streng-gereformeerde dorp. Over de spoorlijn vraag ik aan een mama met kroost waar De Groene Cirkel zit. Vóór de spoorlijn had ik rechts gemoeten en dan één van de zijstraten. Het heet trouwens ook niet meer De Groene Cirkel, maar Noggus & Noggus. Het zit in een fraai industriepand maar heeft de gezelligheid van een bouwmarkt. De singles zijn zéér minimaal en heeft de zaak een speciale bak met 'collectors items' op elpee. Ik twijfel even bij 'Heavy Horses' van Jethro Tull, omdat het zo'n goede plaat is. Een andere Jethro Tull staat vrolijk geadverteerd als 'originele Duitse persing uit 1981', terwijl dat een heruitgave van een vroeger album is. De rest is evenmin erg exclusief maar heeft desondanks stevige prijzen (zes gulden voor Frank Boeyen, iemand?). Opnieuw de portemonnee in de zak gehouden.

* Ruby Andrews- Casanova (US, Zodiac, 1967)
Het tweede bericht van Soul-xotica doet meteen iets wonderbaarlijks uit de doeken: Ik ben namelijk geen fan van Aretha Franklin. Ik heb het dikwijls geprobeerd, maar de uithalen van Franklin doen me evenveel als die van Mariah Carey. Er zijn in mijn optiek meerdere zangeressen die kanshebber zijn op de titel 'Queen Of Soul', maar vaak gaan die grootse stemmen gepaard met meer onstuimige muziek dan de erg brave Atlantic-producties. De soulmuziek zélf heeft nog een paar koninginnen en Ruby Andrews is eentje die vaak wordt genoemd in kringen van fijnproevers in Engeland en de verzamelaars van soul uit Chicago. Vooral 'Just Loving You' (1968) is een stalen klassieker in de wereld van de Northern Soul, maar haar andere singles voor het Zodiac-label mogen er eveneens zijn. Zo'n 'Casanova' bijvoorbeeld. De single-labels vermelden doodleuk de titel 'Casonova', maar op latere albums is dat al gecorrigeerd want ze heeft wel de juiste uitspraak. Ik heb het moeilijk voor de Top 40, want ik vind beide kanten gewoon even goed. Beide hebben ze prachtige arrangementen, maar 'Casanova' zal waarschijnlijk het hoogste eindigen van de twee. Omdat een van beide binnenkort Week Spot gaat worden, hou ik het hierbij.

* Tony Clarke- Landslide (US, Chess, 1967)
Ik ben pas een paar weken terug in Nederland als een medebewoner in De Bilt mij op een zaterdagmiddag meeneemt naar de kringloopwinkel in Bilthoven. Hij is daar eveneens werkzaam en een paar maanden later mag ik nog eens elpees 'uitzoeken' voor de handel. Ik krijg tranen in de ogen als ik zie welke platen ik moet afkeuren en dus moet afvoeren. Op deze zaterdagmiddag in 1999 schuifel ik door de singles-bakken, maar ik heb dan nog geen specifieke soul-interesse. Ik ga met elpees van onder andere Kayak en Supertramp naar huis. Zegt wel iets? Feit is dat de producer van The Moody Blues Tony Clarke heet, maar hij heeft nooit platen gemaakt. Met deze associatie kan ik me herinneren dat ik die middag 'Landslide' van Tony Clarke uit de bakken vis. Nee, ik heb hem toen niet gekocht en weet ook niet of ik hem had kunnen waarderen. Hoe anders is dat sinds 2011? 'Landslide' is een nummer waarvoor je me al drie jaar wakker kunt maken. In de Northern Soul zijn plaatjes met het predikaat 'overplayed' die steevast een boe-geroep in ontvangst kunnen nemen. Dit is nimmer het geval bij 'Landslide'. Als Northern Soul een gezicht nodig heeft, dan is 'Landslide' alles wat Northern Soul speciaal maakt. Tot mijn grote verbazing blijf ik de enige bieder en heb deze dus spotgoedkoop. Het is een ruwe bolster met een blanke pit: Het label is vervaagd en aan één kant volgekliederd, maar de plaat...? Beter dan dit krijg je hem niet!

* The Sequins- I've Got To Overcome (US, Gold Star, 1970)
Als je Fikkie roept, krijg je bijkans een halve hondenkennel op je nek. In het geval van The Sequins heb je eveneens een volle huiskamer. Gelukkig zijn ze eenvoudig te identificeren en heb je niet een concentratie van Sequins in een bepaalde plaats of in een tijdvak, zoals bij The Jewels en The Rogues het geval is. Er zijn vier groepen met de naam The Sequins: New York, Renfro, Ascot en Chicago. 'Onze' Sequins is de laatste. 'I've Got To Overcome' is echter uitgebracht op een label uit Skokie, maar dat is evenals Chicago nog steeds Illinois. Getuige het label moet het echter in Memphis, Tennessee, zijn opgenomen. Als de groep uit Dokkumer Nieuwe Zijlen was gekomen en dit plaatje in Bartlehiem had opgenomen, had het waarschijnlijk niet anders geklonken. Er zit evenmin een Tennessee-geluid in en, buiten de uitspraak, mist het ook de rauwheid van Chicago. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik het zelfs erg Supremes vind klinken, maar dan zonder de kenmerkende Motown-beat. Een heerlijk gevalletje 'girl group sound' uit de jaren zeventig. Deze groep maakt tot en met 1973 een handvol singles voor uiteenlopende labels in Chicago, maar dit is hun meest geliefde.

dinsdag 24 juni 2014

Week Spot: 5th Dimension



Lastig. Ik zou vanavond de Blauwe Bak Top 40 samenstellen en heb gisteravond een opzetje gemaakt. Ik had eigenlijk vandaag de drie singles vanuit Duitsland verwacht, maar helaas... Ik heb over het algemeen goede ervaringen met deze handelaar, maar weet uit zijn feedback dat hij laks kan zijn met het opsturen van de platen. En gezien ik in eerste instantie was 'vergeten' het geld over te maken, wil ik niet teveel druk uitoefenen. Het zou toch handig zijn om te weten waar de singles zich nu bevinden. Als ze nog in München liggen en ze moeten nog worden opgestuurd, laat ik die drie uit de Top 40. Wat als ik vanavond een Top 40 samen stel en morgenmiddag de singles binnen komen? Twee van de drie ken ik nog niet zó goed dat ik ze klakkeloos een plek in de Top 40 kan geven. Het wordt in ieder geval een iets andere Blauwe Bak Top 40 dan vorige edities, ik heb namelijk niet heel veel platen gekocht, met als resultaat dat er een paar disco-stampers in staan. De Week Spot is ook even een dilemma, maar na vanochtend weet ik het zeker. Ik ga een plaat doen die niet in de Blauwe Bak Top 40 staat en wel met de eenvoudige reden dat ik hem in maart heb gekocht. Toen had ik last van 'overkill' waardoor deze niet is meegegaan in de Blauwe Bak Top 40. En deze is óók behoorlijk anders: 'Workin' On A Groovy Thing' van The 5th Dimension (1969).

Hoewel het niet bepaald georganiseerd is, gelden toch een paar regels in de Northern Soul. Sommige mensen hebben daar een gruwelijke hekel aan, maar het is niet anders. Een aanraking van de bal met de hand hoeft in een voetbalwedstrijd nog niet de richting van het projectiel te veranderen of anders baat te hebben voor de speler. Toch is 'hands' in voetbal een overtreding. In Northern Soul draait het hem om onbekend gebleven plaatjes en bij voorkeur uitgegeven op een klein onafhankelijk label. Een Amerikaanse Top 100-notering betekent niet altijd dat zo'n nummer in het collectieve geheugen is gegrift, maar het zou eigenlijk niet mogen, hoe leuk zo'n plaat ook is. Zo wordt er dus enorm spastisch gedaan over 'Everlasting Love' van The Love Affair en 'Baby Now That I've Found You' van The Foundations, omdat het beide Engelse nummer 1-hits zijn geweest. The 5th Dimension kun je niet als 'obscuur' beschrijven en het Soul City-label is direct gelieerd aan de mastodonten van Liberty en United Artists. De plaat heeft bovendien een twintigste plek gehaald in de Billboard. Volgens de regels kan het niet, maar toch is 'Wedding Bell Blues' (nummer 1 in de Billboard) in de jaren zeventig toegelaten tot de dansvloer van de Northern Soul-clubs. Ik vind dus dat ik alle recht heb om 'Workin' On A Groovy Thing' van The 5th Dimension in mijn soul-koffers te hebben en deze te presenteren als Week Spot.

Datgene dat gisteren ter sprake kwam bij Simon & Garfunkel, geldt in sterke mate voor The 5th Dimension. Het is popmuziek voor acht tot tachtig. Geen smet, geen wanklank, geen scherpe randjes. Alles is zacht en lief in de belevingswereld van The 5th Dimension. Onze Week Spot blijft bijvoorbeeld fier overeind tussen de soul-hits uit vroeg 1969, nummer 15 in de Rhythm & Blues, maar vooral het succes op de Adult Contemporary is significant. 'Adult Comtemporary' is, om het plat te zeggen, 'ouwelullen-muziek': Het gebied van entertainers als Andy Williams, Ray Conniff, maar ook de complete Rat Pack. The 5th Dimension brengt op hun eigen wijze een aantal pop-klanken en -artiesten naar een publiek dat niet wil worden geassocieerd met popmuziek.

In 1963 is reeds sprake van The Hi-Fi's: Lamonte McLemore en Marilyn McCoo zingen dan samen met Harry Elston en Floyd Butler. Een jaar later wordt het kwartet ontdekt door Ray Charles en die laat hun de single 'Lonesome Mood' opnemen. Kort daarna stappen Elston en Butler op en ligt The Hi-Fi's op zijn gat. Die laatste twee staan overigens aan de wieg van The Friends Of Distinction. Florence LaRue, Ron Townson en McLemore's neef Billy Davis Jr. maken de nieuwe groep compleet. Begin 1966 noemt men zich The Versatiles en wordt auditie gedaan voor Motown. De demoband wordt afgekeurd, maar hoofd van de Motown-divisie in Los Angeles Marc Gordon heeft een ander plan. Johnny Rivers is dan namelijk net zijn Soul City-label begonnen en zoekt artiesten. Een deal is het gevolg en The Versatiles wordt The 5th (of Fifth) Dimension. Als The Mamas & The Papas in 1965 'Go Where You Wanna Go' op single uitbrengen, flopt het genadeloos. Wanneer The 5th Dimension in 1967 hun exacte kopie uitbrengt, is het een knaller van een hit. Plots staan ook de singer-songwriters klaar met werk dat The 5th Dimension in goud mag omzetten. Ashford & Simpson dragen 'California Soul' bij, Marlena Shaw's versie was een paar weken geleden nog Week Spot. Jimmy Webb heeft vorige maand een standbeeld gekregen en de groep maakt dankbaar gebruik van zijn portfolio. Mijn liefde voor Laura Nyro heb ik in 2010 reeds verklaard en ook toen kwamen we The 5th Dimension tegen. Laura heeft nimmer een hit, maar haar liedjes worden dankzij The 5th Dimension 'evergreens'. 'Workin' On A Groovy Thing' is door niemand minder dan Neil Sedaka geschreven.

De oorspronkelijke bezetting van The 5th Dimension houdt het negen jaar vol. De groep gaat nooit uiteen, maar na 1975 verandert de bezetting bijna per week. McCoo en Davis Jr. zijn sinds 26 juli 1969 een echtpaar en zij kennen los van The 5th Dimension ook een succesvolle carriére. 'You Don't Have To Be A Star' bereikt in ons land in 1977 bijna de Top 40. Tussen de vervangers zien we ook een aantal leuke namen. Wat te denken van Lou Courtney? Een aantal van zijn vroegere singles, waaronder 'If The Shoe Fits', zijn geheide favorieten in de Northern Soul. Hij vervangt Billy Davis Jr. in de jaren 1978 en 1979, in plaats van Marilyn McCoo zien we dan Terri Bryant. Terri heeft in 1968 twee singles gemaakt voor MGM en haar 'Genie' staat al jaren hoog op mijn verlanglijstje.

maandag 23 juni 2014

Raddraaien: Simon & Garfunkel



Laat mij vandaag beginnen met datgene waar ik gisteren mee heb afgesloten: De voorgenomen Schijf van 5 van volgende week. Het is pas na publicatie als ik wil gaan slapen (en de computer reeds heb afgesloten) dat ik me opeens bedenk dat het volgende week 29 juni is. Eind juni betekent... de Blauwe Bak Top 40! Met andere woorden: Er is geen Schijf van 5 dit weekend en Elizabeth schuift door naar 6 juli. Morgenavond moest ik de lijst maar samenstellen, ik hoop dan ook de laatste drie aanwinsten binnen te hebben. Deze lijst presenteer ik jullie vrijdag, zaterdag, zondag en maandag. Nog wat cijfertjes? Ach vooruit... ik zit niet heel ver af van de 50.000 pagina-weergaven. Genoeg! We gaan nu Raddraaien met een uiterst sympathiek duo dat niet altijd zonder kleerscheuren er vanaf komt op Soul-xotica. In dit bericht hoop ik dat nader te kunnen motiveren. De Raddraaier is een klassieker met hoofdletter 'K': 'The Boxer' van Simon & Garfunkel (1969).

Gemengde gevoelens. Natuurlijk is 'Bridge Over Troubled Water' een rijk bezit als ik in 1992 mijn eerste exemplaar koop. Ik denk dat ik hem inmiddels vijf maal heb. 'The Only Living Boy In New York' is een nummer waarvan ik na 22 jaar nog steeds kippenvel krijg. Ik koop het album in 1995 op cd, ook al is dat vooral om aan de verplichting van Boek & Plaat te voldoen. Het zijn 'Bridge Over Troubled Water' en 'The Sounds Of Silence', door Boek & Plaat middels een kartonnen wikkel samengevoegd tot een box. Twee-voor-de-prijs-van-een-halve. Op het gebied van de singles heb ik de meeste hits wel binnengehaald, maar geef de voorkeur aan het werk tot en met 'Mrs. Robinson', hoewel 'The Boxer' een klasse apart blijft. Genoeg redenen om een lovend bericht te schrijven over deze twee heren, maar toch wíl het maar moeilijk vlotten. Het duo nodigt uit tot grappen en grollen.

Zoals de moeder van de ik-persoon in 'Almost Famous' vol afgrijzen wijst naar de hoes van 'Bookends'. 'Can't you see their eyes? They're on drugs!'. Om maar te laten hoezeer hun moeder popmuziek haat, want verder is Simon & Garfunkel het toonbeeld van netheid. Buiten een enkel zwak protest tegen de Vietnam-oorlog is er nooit een onvertogen woord over de lippen van Art en Paul gekomen, het is genoeg pop om zich te onderscheiden van Andy Williams, maar tegelijk té braaf om mee te kunnen in het geweld van The Rolling Stones en andere opwindende popbands uit die tijd. Daar staat tegenover dat Paul Simon de muziekwereld wel heeft verrijkt met een aantal composities, die tot op de dag van heden op het repertoire staan van een uiteenlopende groep artiesten. Misschien als de heren eens wat vaker een glimlach lieten zien, was het imago van de groep nu anders geweest. Afgaande op de foto's nemen Paul Simon en Art Garfunkel zichzelf té serieus en dit heeft hetzelfde effect als bij een boos kijkende deathmetal-band: Je schatert het uit van het lachen...

Ze schelen minder dan een maand van elkaar. Paul Simon wordt op 13 oktober 1941 geboren en Art Garfunkel op 5 november van datzelfde jaar. Ze groeien op in een voornamelijk Joodse wijk in New York en zijn vanaf de vroegste schooljaren onafscheidelijk. Ze nemen in 1957 hun eerste plaatje op onder het pseudoniem Tom & Jerry. 'Hey Schoolgirl', dat flink last heeft van een Everly Brothers-tic, brengt het tot een 49e plek op de Billboard. Na hun studies, elk aan een andere school, treffen ze elkaar in 1963 weer in de koffiebars van Greenwich Village. Onder aanvoeren van Pete Seeger is plots een hele nieuwe generatie Amerikaanse folkmuzikanten opgestaan en ook Simon & Garfunkel wordt onderdeel daarvan. Hoewel in Nederland hieraan, vermoedelijk, weinig tot geen aandacht is geschonken, was het zaterdag vijftig jaar geleden dat drie mannen door de Ku Klux Klan om het leven werd gebracht omdat ze immigranten hielpen zich in te schrijven. Eén van de drie is Andrew Goodman, een vroegere klasgenoot van Paul en Art, en Paul draagt zijn vroege compositie 'He's A Brother' aan hem op. Op 19 oktober 1964 verschijnt het debuutalbum 'Wednesday Morning 3 AM', maar dat flopt aanvankelijk genadeloos.

Omdat het succes uitblijft, steekt Paul Simon de oceaan over en maakt Engeland onveilig. Voor de Engelse tak van CBS/Columbia mag hij het album 'The Paul Simon Songbook' opnemen. In de zomer van 1965 krijgen de Amerikaanse radiostations opeens heel vaak een verzoeknummer van 'Wednesday Morning 3 AM'. Het gezicht van de folk is dan binnen acht maanden drastisch veranderd sinds het succes van The Byrds. Producer Tom Wilson neemt de muzikanten van Bob Dylan's 'Like A Rolling Stone' en laat hun meespelen met de originele geluidsband van 'The Sounds Of Silence'. Zonder medeweten van Paul Simon verschijnt in september 1965 deze nieuwe single van Simon & Garfunkel en op nieuwjaarsdag 1966 is de plaat op zijn hoogtepunt. Simon heeft een roerige tijd gehad in Europa, maar terug in Amerika gaat hij meteen geschikte opvolgers schrijven. 'Homeward Bound' is zo'n nummer dat memoreert aan de maanden in Engeland. Hij schrijft het na een koude nacht op een verlaten Engels stationnetje, omdat hij de laatste trein heeft gemist. In 1966-67 is Simon & Garfunkel 'big business' en het duo zet het middels de soundtrack van 'The Graduate' nog even voort. In 1969 worden de scheuren in de vriendschap tussen Simon en Garfunkel erg zichtbaar. Het heeft in 1968 al 'The Boxer' op de band gezet en dit verschijnt in 1969 als single. Hoewel de mannen dan nog de studio in moeten voor 'Bridge Over Troubled Water', wordt 'The Boxer' de opener van kant twee. Kort na het verschijnen van het album in januari 1970 gaat Simon & Garfunkel uiteen. 'The Boxer' is dus de laatste hit die ze hebben terwijl het een bestaand duo is.

Natuurlijk komt het duo nog heel vaak bijeen, maar het is steeds van een tijdelijk aard. 'Bridge Over Troubled Water' zal het laatste reguliere studio-album blijken, hun 'Greatest Hits' uit 1972 is de bestverkochte Amerikaanse elpee van een duo. In 2003 toert Simon & Garfunkel samen met haar voorbeelden: The Everly Brothers.

zondag 22 juni 2014

Schijf van 5: neven- en nichtendag



Op de lagere school moesten we voor handenarbeid dingen maken voor moeder- en vaderdag, maar na het basisonderwijs te hebben afgerond, hield het vieren van beide dagen ook op. Dit heeft, denk ik, nog het meest te maken met de verjaardagen van mijn ouders. Met name die van 'heit' lag altijd dicht in de buurt van vaderdag. Zie daar: Vorige week wás het vaderdag en ben ik het vergeten. Vandaag zou vader 79 jaar zijn geworden. Voor mij voelt deze dag dus meer aan als vaderdag. Vader en moeder heb ik beide al eens in de Schijf van 5 gehad, met moederdag hebben we oom in de schijnwerpers gezet en tante is al eens aan bod geweest. Dan gaan we nu dus vrolijk verder met de neven en nichten. Met hulp van Peter kan ik vijf van deze familieleden aan jullie voorstellen. Met name het zoenen van nichten heeft veel songschrijvers tot de verbeelding gesproken.

We beginnen op vijf met een lesje wiskunde voor gevorderden: Steely Dan. Het artistieke huwelijk van Walter Becker en Donald Fagen is grillig, maar desondanks blijven ze elkaar opzoeken en verschijnt zomaar uit het niets weer een heuse Steely Dan-plaat. Zo is dat in 2000 eveneens gebeurd. Op dat album, 'Two Against Nature', staat het nummer 'Cousin Dupree'. Net als bij het oude werk van Steely Dan lijkt het op het eerste gehoor weer een eenvoudig, doch knap in elkaar stekend, popliedje. Wie 'Cousin Dupree' over een hoofdtelefoon hoort, raakt anders knap gestoord, want tussen links en rechts is een voortdurend synthesizer-duel aan de gang. Vult het mekaar aan of trekt het ten strijde? De luisteraar mag de zak-calculator tevoorschijn halen en het resultaat berekenen. Ook in 'Cousin Dupree' wordt gekust, maar vast ook ietsje meer. Enkel een aanraking met de lippen kan je leven toch niet verwoesten? 'Cousin Dupree' van Steely Dan (2000) staat vandaag op vijf.

Zelf had ik Elvis op het lijstje staan met 'Kissin' Cousins', maar Peter draagt een hele mooie bij die ik over het hoofd zou hebben gezien. Sam Cooke beschrijft de komst van een verloren gewaande neef naar zijn stad. Ik moest even huiswerk doen, want ergens meen ik me iets te herinneren van een neef van Sam Cooke die we allemaal kennen. Dat blijkt R.B. Greaves te zijn, die in 1969 een hit heeft met 'Take A Letter Maria' en twee jaar geleden het leven heeft gelaten. 'Cousin Of Mine' (1964) gaat dus niet over hem, maar over ene Jeremiah. Die laatste zorgt voor nogal wat opschudding, vooral onder de dames. Sam Cooke staat op vier met 'Cousin Of Mine'.

Het valt me op bij het uploaden van de foto en ik heb het zojuist even gecontroleerd: Exact een jaar geleden schrijf ik eveneens over The Marmalade. Op 22 juni 2013 zit 'Rainbow' in Raddraaien. Op nummer drie vinden we een andere favoriet van mij van deze Schotse band: 'Cousin Norman'. Ik kan het liedje wel dromen, zo vaak heb ik hem gehoord, maar nu sta ik even met de mond vol tanden. Ik heb namelijk nooit op de tekst gelet. Het lijkt me stug dat de jongens van The Marmalade het fijn zullen vinden om hun neef te zoenen, dus is dit zowaar een uitzondering op de regel? Wat ik zo weet te vertellen over 'Cousin Norman' is dat hij beslist vriendelijker is dan de jongeman die we op de tweede plek tegenkomen. 'Cousin Norman' van The Marmalade (1971) staat op drie.

Een blinde en doofstomme neef pesten door glas in zijn eten te strooien, hem van de trap af te duwen en hem met punaises te prikken. Zo'n sadistische neef kan zelfs Pete Townshend niet bedenken, daarvoor heeft hij de hulp nodig van John Entwistle. Dezelfde die een onschuldig spinnetje als 'Boris The Spider' in een gruwelijk monster kan vertalen. 'Cousin Kevin' mag op Tommy passen en trekt alle registers open om het hem zuur te maken. De appel valt niet ver van de boom, want 'Uncle Ernie', zijn vader, maakt ook graag gebruik van de handicaps van Tommy om zichzelf seksueel te bevredigen. Wat dat betreft is 'Tommy', ondanks de fraaie muziek, even luguber als 'Wuthering Heights'. 'Cousin Kevin' van The Who staat met stip op twee en had bijna op de eerste plek gestaan, als ik besluit toch even dat andere nummer op te zoeken op Youtube.

Ik heb recent nog in mijn kaartenbakken gespit en weet daaruit te herinneren dat ik een Troggs-single heb met een nicht op de b-kant. Dat blijkt dus inderdaad de keerzijde te zijn van 'Anyway That You Want Me' (1966). Die a-kant verschijnt in december 1966 op single en is een 'aardappeltje-anders' na drie ruige hits op rij. Maar het kan nóg rustiger. Als je het heupwiegende 'Anyway That You Want Me' omdraait, krijg je een staaltje barokke popmuziek van de bovenste plank. Minimalistisch als 'Eleanor Rigby', maar dan met een duister sfeertje. Zo hoort dat natuurlijk ook, want een wildebras als Reg Presley alleen in de duisternis met zijn tedere nicht Jane, dat kan natuurlijk geen zuivere koffie zijn. Door deze grimmige sfeer krijgt het plechtig gezongen 'Cousin Jane' een schoonheid dat rillingen veroorzaakt. Het kan niet anders of 'Cousin Jane' van The Troggs (1966) hoort bovenaan in deze Schijf. Waarvan akte...

Volgende week wil ik me andermaal bezig houden met de dames. In navolging van onder andere Marianne en Maggie zou ik graag een Schijf van 5 willen maken over Elizabeth in al haar varianten. Elisa mag ook en zelfs een Lisa is toegestaan. Een Beth of Betty moet wel heel erg goed zijn om in de Schijf te komen, ik denk dat ik het met Elisa, Lisa en Elizabeth wel ga redden.

zaterdag 21 juni 2014

Raddraaien: Marty Wilde



In de aflevering van Raddraaien over Suzi Quatro heb ik jullie deelgenoot gemaakt in het verhaal hoe 'Soul-X' tot stand kwam. Dat was mijn eerste keer Dicky Woodstock Popfestival en er zouden nog negen volgen. Negen met een passe-partout en dus drie of meer avonden aan de rol op het feestterrein. In 2003 heb ik daar eigenlijk schoon genoeg van, maar heb al een passe-partout gekocht. In 2004 sla ik in zijn geheel over en de daaropvolgende drie jaar ga ik steeds een avond. Het vrijkaartje voor de bewuste avond verdien ik door middel van mijn vrijwilligers-diensten op het Stonehenge-festival in Steenwijk. In 2008 stop ik met dat laatste festival en sindsdien ben ik niet meer op het Woodstock-terrein geweest. Ondanks het incident met de windvlaag van 2012, vindt het festival in het eerste weekend van augustus voor de zesentwintigste maal plaats. Ik ga er niet meer naartoe en normaal gesproken zou de line-up van het festival hier ook niet ter sprake zijn gekomen, maar toen ik laatst de poster zag, twijfelde ik toch even... Kim Wilde! Toch komt ze maar drie kwartier zingen en is de rest van het programma niet mijn kopje thee. Vandaag ga ik het in Raddraaien hebben over haar vader: Marty Wilde met de Deense single 'A Teenager In Love' (1959).

Sinds mijn broer Henk, afgelopen dinsdag vijftig geworden, in Denemarken woont, is dit als vanzelfsprekend de favoriete vakantiebestemming van het gezin Louwsma. Ik geloof dat we slechts twee zomers hebben overgeslagen, ook al is 1997 voor mij de laatste keer geweest. In 1993 woont Henk nog in het midden van Jutland, in een woestijn van bos en boerenland. Ik ken de omgeving op mijn duimpje en, bovenal, de zaakjes waar ze singles verkopen. Hoewel ik wel mee doe in uitstapjes met Henk en mijn ouders, spendeer ik eveneens een paar dagen solistich op de racefiets van mijn broer. Net als in Nederland is dat een kwestie van kilometers vreten. Even op de fiets naar Herning of Billund? Ik draai de hand er niet voor om. Brande ligt zo'n vijftien kilometer verderop en is voor mij helemaal minimaal. Toch zit daar een winkeltje waar ik sinds 1990 jaarlijks kom. In 1993 val ik met de neus in de boter, want ze hebben een enorme vracht jaren vijftig- en zestig-singles voor fraaie eenheidsprijzen. Daar komt ook deze van Marty Wilde vandaan. Ik heb hem destijds in de kaartenbak gezet onder de titel 'Donna', maar dat blijkt toch de b-kant te zijn. Of toch niet? Nee, feitelijk heeft de single een dubbele a-kant en dat is logisch, want beide nummers zijn hits geweest in Engeland. Het bovenstaande fotohoesje, dat niet bij mijn single zit, geeft uitsluitsel: 'A Teenager In Love' is dus de kant die het belangrijkste wordt geacht.

Reginald Leonard Smith heet hij eigenlijk. Hij komt op 15 april 1939 ter wereld in het Londense Blackheath. Zijn eigen naam vindt hij niet exotisch genoeg en in 1957 treedt hij op onder de naam Reg Patterson. Hij wordt ontdekt door de grote Larry Parnes, die hem van een nieuwe naam voorziet. Parnes heeft zijn artiesten de namen Billy Fury, Duffy Power en Dickie Pride meegegeven en zo komt hij met Marty Wilde. Marty is geïnspireerd door de gelijknamige film uit 1955. Evenals de andere artiesten van Parnes wordt ook Marty ingezet op de Engelse rock & roll-markt en moet Amerikaanse hits op de plaat zetten. Dit doet hij samen met The Wildcats. In deze band speelt de latere studiogitarist Big Jim Sullivan (een maatje van Jimmy Page) en de toekomstige Shadows-leden Brian Bennett en Brian Locking. In juni 1958 is het raak voor Wilde als hij op nummer vier in de Engelse hitparade komt met zijn versie van Jody Reynolds' 'death disc' 'Endless Sleep'. In februari 1959 bereikt hij een derde plaats met 'Donna', gevolgd door 'A Teenager In Love' in mei 1959. Bij die laatste uitvoering heeft hij concurrentie te dulden van Craig Douglas, die zijn versie op Top Rank uitbrengt, maar Wilde wint het gevecht met een tweede plek in de Engelse hitparade. 'Sea Of Love' is nog een cover, maar de volgende hit voor Wilde heeft hij zelf geschreven: 'Bad Boy'. Dit nummer vindt gevolg bij de Amerikaan Robin Luke. In 1964 neemt Françoise Hardy haar versie op en ook retro-rocker Robert Gordon en grungers Nirvana weten raad met het liedje.

De hits nemen af in kracht en na 1962 is het een bekeken zaak Wilde en andere Engelse rockers. De Merseybeat neemt hun rol over, maar Wilde laat zich niet gemakkelijk uit het veld slaan. Hij heeft met 'Bad Boy' reeds bewezen een goede songwriter te zijn, maar besluit dan niet zijn eigen naam of Marty Wilde daarvoor te gebruiken. Met Ronnie Scott begint hij een fictief schrijversduo: Frere Manston en Jack Gellar. Het duo heeft in die hoedanigheid een paar grote hits. The Casuals scoort in 1968 met hun 'Jesamine', Lulu met 'I'm A Tiger' en een vroege Status Quo met 'Ice In The Sun'. In datzelfde jaar scoort hij hier zijn grootste hit met 'Abergavenny', dat een jaar later in Amerika een hit wordt onder de fictieve naam Shannon. Het is echter geen hit in Engeland. Wilde probeert het even in de glamrock onder de naam Zappo, maar de plaatjes floppen genadeloos. Hij besluit zijn acteer-carriére in 1974 in de film 'Stardust'.

Op het hoogtepunt van Marty's roem wordt hij vader van een dochter en kleine meisjes worden groot. Als Kim in 1980 haar eerste schreden in de showbiz zet, weet ze zich gesteund door haar broer Ricky en vader Marty. Het duo voorziet Kim van menig hit in de jaren tachtig. Ricky Wilde's solo-carriére verloopt ietsje minder. Marty en zijn vrouw Joyce hebben vier kinderen: Kim, Ricky, Roxanne en Marty Jr. Roxanne zingt in 2007 voor het eerst met haar vader, zij is dan 28 jaar en daarmee negentien jaar jonger dan Kim. Marty Jr., geboren in 1983, doet in 2005 mee aan The Big Break, maar dat levert hem ook weinig roem op. In 2007 viert Marty zijn vijftigjarig jubileum in de showbusiness en weet hij eenmalig alle levende Shadows op het podium te krijgen.

vrijdag 20 juni 2014

Van hit naar her: Tove Lo



'Van hit naar her' verschijnt niet wekelijks. De reden hiervoor ligt hem vaak in de summiere informatie rondom een artiest. Waar ik me bij Tom Jones kan permitteren om twee berichten te schrijven met steeds een decennium als onderwerp en over praktisch iedere single van The Beatles kan schrijven, daar hebben we het bij actuele artiesten over een loopbaan van drie jaar of minder. Zeker in het geval van de producers/dj's verzandt je ook al snel in een opsomming van remixes. En toch is het een uitdaging, net zoals mijn Floorfillers-show op Wolfman Radio ook iedere week weer een uitdaging is. De show heeft me sinds augustus op het spoor gezet van héle leuke muziek die me anders nauwelijks tot niet was opgevallen. Vorige week draaide ik weer eens 'Stay High' van Tove Lo in mijn show en toen werd ik opeens ergens aan herinnerd. Iets waar ik me op dat moment niet zo heel erg bewust van was, maar dat achteraf gezien toch wel waar blijkt te zijn. Ik zal niet zeggen dat ik deze hit heb 'gemaakt', maar ik ben wel één van de allereerste die het heeft opgepikt. In 'Van hit naar her' ga ik het vandaag hebben over 'Stay High', de Hippie Sabotage-remix van Tove Lo's 'Habits'.

,,Wat ben ik dit nummer gaan waarderen", zegt mijn collega-radiomaker Lee in de chatroom van Floorfillers. Even later vervolgt hij: ,,Ik denk dat ik hem voor het eerst bij jou heb gehoord". De Hippie Sabotage-mix is op 3 maart van dit jaar verschenen als single. Ik geloof dat het een week of twee weken later was, niet meer dan dat, dat de Engelse Dance Top 40 opeens een hoeveelheid nieuwe binnenkomers heeft gekregen. Dansson & Marlon Hoffstadt is daar eentje van en heb ik op 25 april hier behandeld. Aandachtig ga ik de nieuwe binnenkomers langs. Bij de naam Hippie Sabotage moet ik even lachen, dat zal vast 'old school'-stamp-en beukwerk worden. Als ik hem opzet, word ik heel erg stil. Ik hoor geen stamp- en beukwerk, eerder het tegenovergestelde: Een lijzig zangeresje over een minimalistische, maar uiterst hypnotiserende, beat. De liefde is meteen daar, alleen twijfel ik nog over de geschiktheid voor Floorfillers. In die eerste show plant ik hem tussen twee kneiters, waarvan de eerste ook al ietsje 'downbeat' is. Ik krijg geen reactie en veeg het zweet van mijn voorhoofd. Een week later draai ik hem 'per ongeluk'. Als het begint, denk ik: ,,Shit, dat is dat trage nummer weer". Opnieuw geen kik vanuit de chatroom. Die tweede keer is 'Stay High' alweer uit de Dance Top 40, maar duurt het vervolgens twee weken voordat het de Engelse 'mainstream' binnenkomt. Plots is er alle reden om het nummer te draaien. De woorden van Lee doen me goed. Het is blijkbaar tóch opgevallen!

Ebba Tove Elsa Nilsson. Zo luidt haar naam op de geboorteakte. Dit vertelt eveneens dat ze op 29 oktober 1987 ter wereld is gekomen in Stockholm. Als jong meisje schrijft ze al gedichten en later bezoekt ze de muziekschool. Ze zingt enige tijd met een bandje met de naam Tremblebee, maar slaat in 2011 haar vleugels uit. Ze profileert zichzelf als singer-songwriter, maar accepteert niet veel later een plek in de hitfabriek van Max Martin. De liedjes van Nilsson worden vooral afgenomen door het duo Icona Pop. In de herfst van 2012 doet ze van zich spreken met haar debuutsingle 'Love Ballad'. Toch ligt solo-succes nog niet in het verschiet en is ze de daaropvolgende tijd veelal te horen als gastzangeres. 'Out Of Mind', haar tweede single, verschijnt op 16 oktober 2013 en op 6 december van dat jaar ziet 'Habits' het levenslicht. Het is de laatst genoemde dat door Hippie Sabotage onder handen wordt genomen en tegenwoordig beter bekend is als 'Stay High'. Toch wordt 'Habits' nog steeds als sub-titel gebruikt, in het begin heet het zelfs 'Stay High AKA Habits'. Zo staat die nog bij mij in de playlist.

De nieuwe versie van 'Stay High' verschijnt op dezelfde dag als haar EP 'Truth Serum'. Hoewel de EP goede zaken doet, piekt de single daar bescheiden op 32. In overige landen doet de single betere zaken. Het is half één als ik dit bericht schrijf en de nieuwe Top 40 is dus net gepubliceerd. Tove Lo blijft in de vijfde week stationair op drie staan. Dat de gehele top zes stationair blijft staan, zegt wel genoeg over de frustratie van mijn kant. In de Mega Top 100 staat het op vier na zeven weken en heeft het al gepiekt op twee. In Engeland zijn ze deze week flink aan het opruimen, daar zakt ze in de 14e week van 31 naar 35.

Over Hippie Sabotage kunnen we kort zijn. Het heeft een Facebook-pagina waarop een donkere schaduw valt over de gezichten van de boosdoeners en de korte veelzeggende tekst 'two brothers who make music' heeft. Hoewel Hippie Sabotage her en der als een Zweeds team wordt aangeduid, vermeldt hun Facebook-pagina Sacramento als uitvalsbasis. Nee, Hippie Sabotage hoeft niet zo nodig op de voorgrond, maar heeft al een respectabel aantal remixes op hun naam staan. 'Stay High' is de grootste uitschieter tot nu toe.

Voor Tove Lo begint het allemaal net. Ze heeft een paar maanden geleden haar Amerikaanse podiumdebuut gemaakt en staat nu op het punt om te openen tijdens de Australische tournee van Katy Perry. Ik hoop wel voor haar dat mogelijke opvolgers van 'Stay High' het beter zullen doen dan 'Not On Drugs', dat nummer is namelijk nog in geen enkel land in de hitparade terecht gekomen. Wat Nederland betreft, denk ik ook niet dat we voor oktober van 'Stay High' zijn verlost. Het 'oh-oh' kon wel eens het geluid van de zomer van 2014 worden?

donderdag 19 juni 2014

Raddraaien: The Beatles



Nu is het afwachten of de kappers me ook zo gunstig zijn gezind bij The Rolling Stones, maar met The Beatles heb ik het andermaal gered. Ik mag tot 106 tellen vanaf 'Penny Lane'. Tot de laatste single in de bak (Pat Boone) is ongeveer 80 en dus kom ik weer vooraan in de bak terecht tussen de vele singles van The Beatles. Ik heb al eens een schifting gehouden in de betreffende bak en er zijn toen al een aantal dubbele exemplaren uit gegaan. Maar er zijn uitzonderingen. Van een aantal Beatles-singles heb ik ook de Deense persingen en die staan gebroederlijk naast de Nederlandse persingen. Zo ook bij de Raddraaier van vandaag. En dus hoef ik geen keuze te maken tussen verschillende kleuren op de site van Peter, maar kom terecht bij deze advertentie: Zes dagen geleden door iemand geplaatst en hij schijnt vijf euro te vragen voor een gaaf exemplaar. Nee, ik heb mezelf ingehouden, maar het is een koopje. Zelf heb ik deze Deense zonder fotohoes, maar heb in 2011 nog wel de Nederlandse met de oranje fotohoes gekocht. De Raddraaier van vandaag is dus 'Help!' van The Beatles uit het jaar 1965.

Op de hoes van 'Beatles For Sale' heeft het kwartet wallen onder de ogen. Niet zo gek als je het schema van de voorgaande twee jaar ziet. Er bestaat immers ook een 'dagboek' van The Beatles en in de jaren 1963 tot en met 1966 wordt praktisch geen dag overgeslagen. Als ze al niet ergens op tournee zijn, doen ze wel interviews of zijn in de studio bezig nummers te schrijven en op te nemen. Privacy is er nauwelijks en met name John Lennon krijgt daar steeds meer problemen mee. Hij heeft immers iets te verbergen... Als de tienermeisjes erachter zouden komen dat hun idool getrouwd is en een zoontje heeft, zou de hel pas echt losbarsten. John weet het tot 1967 geheim te houden, niet veel later loopt het huwelijk met Cynthia op de klippen. In 1965 is 'Help!' hem op het lijf geschreven. John is door het ongezonde leven flink aangekomen en snakt naar rust in het schema. Tot eind 1966 is hun dat nauwelijks gegund.

De film heeft een andere werktitel, maar als de groep besluit deze 'Help!' te noemen, moet er een liedje met die titel worden verzonnen. John Lennon schrijft het in vier uren samen met Paul, hoewel de invloed van de laatste alleen tot uitdrukking komt in de 'tegenmelodie'. De tekst is een hartenkreet van Lennon, het liedje onderscheidt zich van andere Beatles-hits omdat het niet op commando is geschreven, maar daadwerkelijk iets over de schrijvers zelf vertelt. Op 13 april 1965 gaat het kwartet met George Martin de studio in en neemt 'Help!' op in twaalf takes. De eerste negen zijn hoofdzakelijk gericht op het muzikale deel, terwijl de twaalfde take essentieel is vanwege de zang. Omdat het in mono wordt opgenomen op vier sporen is deze niet geschikt om om te zetten naar stereo. Voor de film wordt de zang nog eens extra opgenomen. Op 19 juli 1965 ligt de single in de Amerikaanse winkels, Engeland volgt vier dagen later. Op 31 juli komt de plaat bij ons de Top 40 binnen. In Nederland is het de derde opeenvolgende nummer 1-hit voor The Beatles in een rij van zes. Deze rij begint bij 'Rock & Roll Music' en eindigt bij 'Michelle', omdat de EP 'Bad Boy' in mei/juni 1966 niet verder komt dan 32. In Amerika is het de vierde van zes nummer 1-hits op rij.

'Help' is sindsdien door een bont gezelschap aan artiesten aan het vinyl toevertrouwd. John Lennon geeft later toe dat hij het nummer liever in een langzamer tempo had opgenomen, wat hem betreft is 'Help!' met 'Strawberry Fields Forever' één van zijn persoonlijkste nummers. De versie die Henry Gross in 1976 opneemt voor de soundtrack-elpee 'All This And World War III' is Lennon's favoriete uitvoering. Deep Purple vertraagt het nummer als eerste voor hun elpee 'Shades Of Deep Purple' en dat is een favoriet van mij. The Rutles neemt in 1978 het geniale 'Ouch!' op en dat is hun antwoord op 'Help!'. In de jaren tachtig zijn er twee acts die een hit hebben met dit Beatles-nummer. Als eerste neemt Tina Turner haar versie op in 1983. Ze wordt hierop begeleid door The Crusaders. 'Comic Relief' is in Engeland een jaarlijks terugkerend fenomeen, een charitatieve actie waar menig wereldartiest zijn of haar naam aan wil verbinden. 'Living Doll' van Cliff Richard & The Young Ones is daar een voorbeeld van. In 1989 neemt Bananarama een versie op van 'Help!' met Lananeenoonoo. Die laatste groep bestaat uit French & Saunders samen met Kathy Burke. In de televisieshow van French & Saunders nemen ze geregeld Bananarama op de hak. Deze single wordt in maart 1989 nog een hit, ook in Nederland.

woensdag 18 juni 2014

Raddraaien: Cate Brothers



Na het enorme succes van afgelopen vrijdag ging De Buze vanavond opnieuw open voor het voetballen. Ik ben vrijdag ook geweest en het is een aardig clubje vrienden. Bovendien heb ik het geluk dat ik vandaag vrij was. Komende maandag zal ik de wedstrijd thuis moeten volgen, omdat ik tot pas tegen het begin van de match thuis ben vanuit het werk. Nee, ik ben niet bepaald een sport=kijker of voetballiefhebber, maar zo'n WK of EK volgen met een groepje vrienden is voor mij sinds 2000 een hit. Verder is dit een voetbal-vrij blog. Ik kán er gewoon niet over schrijven, omdat ik geen... euh... bal verstand heb van het spelletje. Ik observeer het een beetje en juich zo nu en dan even als het blauwe team eentje in het doel schiet. Hoezo Oranje? Vandaag moest ik even nadenken over een onderwerp. Ik moest hoognodig weer eens een standbeeld oprichten en heb diverse kandidaten op het oog, maar moet nog even een keuze maken. Dit beeld moest namelijk op de hoek van de Schuurmansweg en Kolderveense Bovenboer komen en dat wil je niet iedereen aandoen... Zo stelt het Raddraaien mij ineens in de gelegenheid een beeldje op te richten voor twee broers die normaliter wel eens over het hoofd worden gezien. In Nederland hebben ze slechts twee singles in de Tipparade, de tweede daarvan is 'Where Can We Go' en is het onderwerp van deze aflevering van Raddraaien.

Gisteren noemde ik al dat ik 17 juni 1989 als startdatum van mijn collectie beschouw omdat ik toen voor het eerst plaatjes kocht die ik niet kende. Achteraf gezien niet helemaal waar, want het merendeel van de rommelmarkt in 1987 (nummers 12 tot en met 16) kende ik evenmin, maar dat terzijde. Vanaf 1990 heb ik een abonnement op het Hitdossier van de bibliotheek in Sneek. Ik ga eens in de drie weken naar de bieb om het boek af te stempelen en hij gaat dan meteen weer mee naar Jutrijp. Totdat in 1994 het nieuwe Hitdossier verschijnt en ik zelf een exemplaar koop. Het singles verzamelen lijkt dan al een beetje op het compleet krijgen van de Top 40 met een bijzondere interesse voor de Tipparade. De 'underdogs', de plaatjes die het net niet hebben gehaald. Hoewel ik sinds een paar jaar strenger ben geworden op wat ik mag kopen, neem ik nog geregeld een plaatje mee dat ik uit het Hitdossier ken, maar nog nooit heb gehoord. Soms draai ik zo'n plaat en ontdek een parel, maar vaker nog gaan ze linea recta 'het archief' in. Neem nou zo'n 'Where Can We Go' van Cate Brothers. Ik heb het plaatje sinds 2000 in mijn bezit, maar ik heb hem twintig minuten geleden voor het eerst gedraaid! Hoewel ik de kans klein inschat dat die ooit weer uit het hoesje komt, heb ik allesbehalve vervelende minuten gehad.

Twee dagen nadat Elvis Aaron Presley ter wereld is gekomen, wordt in Arkansas nóg een rock-legende geboren: Ronald 'Ronnie' Hawkins. Het verschil is echter dat Elvis bijna 37 jaar niet meer onder ons is en dat Hawkins op zijn 79e nog steeds 'alive and kicking' is. Tijdens zijn studie formeert hij in 1956 zijn eerste band: The Hawks. Het is uiteindelijk op advies van Conway Twitty dat Ronnie met The Hawks tournees onderneemt door Canada, de eerste vindt plaats in 1958. Kort daarop besluit Hawkins zich te vestigen in Canada en alleen drummer Levon Helm volgt hem in de voetsporen. De rest van The Hawks wordt samengesteld uit een stel Canadezen: Robbie Robertson, Rick Danko, Richard Manuel en Garth Hudson. In 1964 verlaat het gezelschap Hawkins om de band van Bob Dylan te worden. Bovendien maakt het vanaf 1968 zelfstandig platen als The Band.

Hawkins groeit op in Lafayetville in Texas. Wie de overige oorspronkelijke leden van The Hawks zijn, vertelt de geschiedenis niet. Er zijn slechts drie namen bekend: Helm en de gebroeders Earl en Ernie Cate. Earl is de gitarist, Ernie de pianist en ze zijn beide gezegend met een fijne zangstem en zijn in staat liedjes te schrijven. In de jaren zestig toert het duo met 'southern soul' langs de clubs, maar tot een plaatopname komt het in die tijd niet. Dat gebeurt pas als ze hun oude bandmaat Levon Helm tegenkomen. Die is onder de indruk van de liedjes van de broers en regelt een contract bij de maatschappij waar ook The Band aan verbonden is: Asylum. In 1975 verschijnt het debuutalbum van de broers en de lijst van medewerkers is indrukwekkend. Niemand minder dan Booker T. & The MG's-gitarist Steve Cropper als producent en muzikale medewerking van Donald 'Duck' Dunn (eveneens een MG), Levon Helm en Poco-bassist Timothy B. Schmit die zich even later bij The Eagles zal voegen. Als eerste single verschijnt 'Union Man', dat in Nederland in drie weken Tipparade naar negen klimt. In Amerika doet de plaat het beter en is het zelfs haar enige hit: Het piekt op 24 en staat 20 weken in de lijst. Tegen het einde van 1976 ziet 'In One Eye And Out Another' het levenslicht, maar de single die daarvan wordt getrokken is in Amerika een flop. Dan nu het opmerkelijke nieuws: Deze doet het in Nederland beter dan 'Union Man'. Hoewel de Top 40 buiten bereik blijft, piekt deze single op 15 januari 1977 op een derde plek in de Tipparade.

Om een lang verhaal kort te maken: Het succes zal niet terugkeren voor Cate Brothers. In de begin jaren tachtig doet het duo mee in een reünie van The Band, waar Robbie Robertson als enige verstek laat gaan en Ernie en Earl hem moeten 'vervangen'. Sinds de jaren negentig maakt Cate Brothers onregelmatig albums voor onafhankelijke maatschappijen.

Maar nu... de plaat zélf. Zoals ik zei, kende ik hem tot een half uur geleden niet. Met een klein beetje geluk zou ik hem nog eens uit de bak kunnen vissen voor The Vinyl Countdown, want er zijn slechtere platen gemaakt. Ik had heel erg 'country' verwacht, maar dat valt reuze mee. Het liedje zelf is een beetje kleurloos, ook al zit er een leuk gitaar-slagje in en vanaf het tweede couplet een orgel-riedel. Dat 'kleurloze' is, naar mijn mening, wel representatief voor Asylum. Het is gedegen rock, maar ook in 1976 is daar genoeg keuze in. Ik kan me dus best voorstellen waarom deze het niet heeft gehaald. Blijft wel een leuk nummer en een aardig onderwerp voor het Raddraaien. Waarvan akte.

dinsdag 17 juni 2014

Het zilveren goud: juni 1989



Zes jaar geleden werk ik bij de Dyka samen met een vrouw. Tussen het inpakken van bochtjes en t-stukken door raken we aan de praat. ,,Morgen is mijn dochter jarig", vertelt ze opeens. ,,Dat is tegelijk met mijn broer", is mijn antwoord. ,,Hoe oud wordt je dochter". ,,Negentien". Ik maak snel de berekening, maar voordat ik de geboortedatum kan uitspreken, besluit ik het over een andere boeg te gooien. ,,Je had mooi weer uitgezocht voor de bevalling", merk ik op. ,,Ja, hou op, het was veel te warm en het wilde maar niet op gang komen". Dan houdt ze even stil en vraagt verbaasd: ,,Maar hoe weet jij dat?". Ja, ik kan 17 juni 1989 bijna ruiken. Die dag wordt in Jutrijp, mijn geboortedorp, andermaal een rommelmarkt gehouden. Althans, zo staat het op de aankondigingen, maar het heeft meer weg van een vlooienmarkt en braderie, alleen dan op broekzak-niveau. De handelaren komen vrijwel allemaal uit Jutrijp en Hommerts en bij eentje koop ik op zaterdagmorgen voor een kwartje de nummer 31. Als de markt op de middag op zijn eind loopt, kom ik opnieuw langs zijn standje en biedt hij mij de laatste twee singles aan voor samen een kwartje. Het is de eerste keer dat ik singles koop die ik niet ken of waar ik niet naar op zoek was en dat laatste heeft gemaakt dat ik 17 juni 1989 als startdatum van mijn collectie ben gaan beschouwen.

De afgelopen maanden deed ik De Prehistorie, maar vanaf vandaag tot en met volgend jaar december publiceer ik iedere maand één aflevering van Het zilveren goud. Ik breng dan alle singles die ik gedurende die maand heb gekocht samen in een bericht. Er hoeven immers geen lange introducties bij de singles, liever haal ik even een herinnering op aan de plek waar ze vandaan komen en vermeld de singles in een lijstje. In de laatste Prehistorie kwam Angry Anderson al voorbij, die ik waarschijnlijk in juni 1989 heb gekocht. Vandaag doe ik alleen de singles die ik op 17 juni 1989 heb gekocht en schuif de 34 door naar juli, omdat ik toen maar één single heb gekocht. Voordat ik over ga naar de singles... dezelfde handelaar had een bord staan met een tekst die ik nog steeds kan herinneren: 'Today is the first day of the rest of your life'. Vijfentwintig jaar later kan die nog steeds!

31. The House Of The Rising Sun-The Animals
Elpees hebben altijd een ondergeschikte rol gespeeld voor mij, maar toch is de elpee-verzameling minstens zo oud. Ik ben in 1989 al een paar jaar mesjogge van The Moody Blues en heb reeds verschillende elpees van de groep in huis. Mijn laatste verjaardag heeft bijvoorbeeld 'The Magnificent Moodies' opgeleverd, maar dan als onderdeel van de 'Music For The Millions'-serie. En heeft het verzamelalbum 'Voices In The Sky' een verhaal waar ik me zesentwintig jaar later nog diep voor schaam, maar dat terzijde. De singles zijn vooral uit praktische overwegingen, maar dat heb ik al vaker aangehaald. In mei was ik met de buurtvereniging naar het bowlingcentrum in Joure geweest. Als ik niet hoef te gooien, sta ik te dromen voor de volledig werkende jukebox tjokvol originele singles. The Animals zit er ook tussen met 'The House Of The Rising Sun', het liedje ken ik wel uit de Top 100 Aller Tijden. Tot mijn grote verrassing zie ik de originele Nederlandse persing bij een kennis op deze rommelmarkt liggen. Voor een kwartje koop ik een puntgave single verpakt in een authentiek EMI-hoesje. Ik heb hem nog steeds en hij heeft de grillen van verschillende pick-ups en naalden goed overleefd. Een week later koop ik een cassettebandje met de grootste hits van The Animals op de markt, maar dat blijken latere opnames van Eric Burdon te zijn. Op het gebied van de singles is The Animals 'gewoon' een jaren zestig-band gebleven waarvan ik altijd geprobeerd heb om de collectie compleet te krijgen. Dat is me inmiddels voor tachtig procent gelukt. Eigenlijk ben ik met een gave 'Inside Looking Out' wel tevreden...

32. Twinkle Toes-Roy Orbison
En daar begint het verzamelen! Ja natuurlijk ken ik de naam van Roy Orbison. Ik weet niet meer te herinneren of ik hem lang voor zijn dood kende. Wel ben ik middels de KRO bekend geraakt met The Traveling Wilburys, de supergroep van Orbison, George Harrison, Bob Dylan, Tom Petty en Jeff Lynne. Rond dezelfde tijd verschijnt Orbison's comeback-album 'Mystery Girl'. Ik weet wel dat Roy in die tijd een gerespecteerd figuur is, geen schim uit het verleden. En ook ik ben wel een beetje geschokt als hij ons plotseling ontvalt. Ik denk dat ik 'Only The Lonely' en 'Oh, Pretty Woman' toen wel heb gekend, maar deze 'Twinkle Toes' zegt me helemaal niks. Niet zo vreemd, want het is nergens echt een grote hit geweest. Het is één van de singles die volgt op 'Lana' en wat eind 1966 het verval als succesartiest inzet voor 'The Big O'. 'Twinkle Toes' is een matig rockliedje, maar op de b-kant is het drama ten top: 'Where Is Tomorrow'. Orbison 'huilt' lekker in dit nummer en het is later ook veelal de kant die ik verkies. 'Twinkle Toes' is hier in de originele Nederlandse persing met fotohoes. Hij is in 1989 al stevig gedraaid, maar nog steeds verre van een racebaan.

33. Little Girl-The Troggs
Helaas is het kleurrijke Nederlandse fotohoesje niet te vinden. Het is in feite de foto van de Noorse fotohoes, zoals hierboven afgebeeld, maar dan op een grafisch bewerkt. De gezichten zijn grijs op een zwarte achtergrond met groene en oranje letters. Een 'blits' hoesje! De Page One-single, geperst in Nederland, heeft duizenden haarlijntjes en piept her en der een beetje, maar is evenals Orbison niet afgedraaid. Ik ken The Troggs van het ruigere werk en dan met name 'With A Girl Like You', maar dit is andere koek. Een heel klein lief liedje van Reg Presley. De single is in 1968 de laatste Engelse hit voor The Troggs, buiten heruitgaven in daaropvolgende decennia, hoewel hij daar slechts bescheiden piekt. In Nederland is de Top 40 sinds 'Love Is All Around' al te hoog gegrepen voor het groepje uit Andover. Ik wil de b-kant ook niet onvermeld laten: 'Maybe The Madman' is even 'gek' als de titel. Quasi-psychedelisch, maar ook de invloed die de groep heeft op de latere punk is in dit nummer waarneembaar. Net als bij Roy Orbison heb ik deze plaat ook menigmaal omgedraaid.

maandag 16 juni 2014

Week Spot: Eloise Laws



Bingo! Ik heb ontdekt hoe ik weer gebruik kan maken van 45cat, want bijgaande afbeelding komt uit de betreffende database. Ik ben daar erg content mee, want anders werd het erg lastig om van deze single een label te vinden. Ik meende eentje van Soul Source te kunnen gebruiken, maar dat is en blijft een 'gif'-bestandje, ongeacht welke naam je het geeft. En ik wil jullie niet lastig vallen met 'close-ups' van matrijsnummers, dat soort van griezelige informatie waar hele volksstammen vinylverzamelaars bezeten van zijn. En nu hebben we gewoon weer het vooraanzicht van de originele Music Merchant-uitgave van deze single. Want als we de 'cracks' mogen geloven, is deze oorspronkelijk zowel op vinyl als styreen uitgebracht, hoewel er nog altijd betweters zijn die de vinyl-versie als een 'bootleg' beschouwen. De meest grove 'fout' die ik tegenkom bij mijn huiswerk is van het nimmer zaligmakende Wikipedia. Die telt zomaar zes levensjaren op bij Eloise Laws. Zij staat deze week in de schijnwerpers met haar voortreffelijke 'Love Factory' uit 1973.

Gehannes met leeftijden is niet nieuw. Dikwijls kreeg een artiest een later geboortejaar toegewezen, want 'hoe jonger, hoe beter'. In het geval van Eloise Laws lijkt Wikipedia het bij het verkeerde eind te hebben, terwijl deze het geboortejaar op verschillende pagina's noemt. Als je uitgaat van het feit dat Eloise uit een muzikale familie komt, is het niet logisch dat ze pas op haar 27e haar eerste platencontract tekent. Dan is 21 jaar wel aannemelijk. Wikipedia noemt 6 november 1943 als haar geboortedatum, maar overige bronnen beweren 1949. Ik ga dan ook uit van het laatste. Eloise is een telg uit de muzikale Laws-familie uit Houston, Texas. Eigenlijk heet ze Lavern Eloise Laws, maar gebruikt vanaf het begin haar tweede naam. Fluitist Hubert, saxofonist Ronnie en zangeres Debra Laws maken eveneens deel uit van de kroost van Hubert senior en Miola Luverta Donahue. Als Holland-Dozier-Holland in 1968 bonje krijgt met Motown, vertrekt het team om zelf een aantal maatschappijen op te zetten. Het kort levende Music Merchant is de meest obscure van de drie, waarschijnlijk omdat het Holland-Dozier-Holland/Motown-geluid er niet zo dik op ligt als bij Invictus en Hot Wax. Tegenwoordig zijn Music Merchant-opnames erg gewild bij de liefhebbers en ook in de Northern Soul-beweging weet men al vroeg raad met de plaatjes. Onlangs was het veertig jaar geleden dat Music Merchant werd opgericht en Outta Sight heeft dat gevierd met een single. Daarop vinden we twee van de grootste cult-hits van Music Merchant. Op de ene kant staat het instrumentale 'Sliced Tomatoes' van Just Brothers, later gesampled door Fat Boy Slim, en 'Love Factory' van Eloise Laws op de keerzijde. Dankzij die release kan ik 'Love Factory' uitroepen tot Week Spot.

Music Merchant bestaat slechts een jaar, maar brengt in 1972 en 1973 maar liefst zestien singles uit en een eenzijdig bespeelbare promo. Daarbij moet gezegd worden dat Just Brothers drie kansen krijgt op het label, zowel 1008 als 1010 is feitelijk dezelfde single met een afwijkend label en dus ook een ander catalogus-nummer. Brenda Holloway is de eerste die in 1972 een plaatje mag maken voor Music Merchant, The Jones Girls sluit de rij met de promo die nooit officieel uitgebracht zal worden. Eloise Laws maakt twee singles voor het label. In 1972 verschijnt 'Tighten Him Up' als 1011, terwijl 'Love Factory' met 1013 de eerste release van 1973 is. De oorspronkelijke b-kant van 'Love Factory' heet 'Stay With Me' en deze zal later nog een herkansing krijgen op Invictus. Het is feitelijk dat plaatje dat mijn aandacht andermaal doet vestigen op Eloise Laws, waardoor ik deze heruitgave op het spoor kom. Die originele 'Stay With Me' ga ik vast nog eens kopen, die is over het algemeen voor een paar dubbeltjes in Amerika te vinden. Aangezien Mojoboneyard een mooie catalogus heeft, moest ik daar maar eens boodschappen doen?

Het is enkele jaren na de oorspronkelijke uitgave van 'Love Factory' dat het nummer via The Casino in Wigan wordt binnengehaald in de Northern Soul. Het origineel is dan al dermate lastig te vinden dat al spoedig bootlegs de ronde doen en tegenwoordig is een originele uitgave stevig aan de prijs. Volgens leden op Soul Source is de plaat oorspronkelijk op styreen uitgebracht, maar pas nadat Buddah de nationale distributie op zich had genomen, verschijnt het eveneens op vinyl.

Na 'Stay With Me' uit 1974 is het even erg stil rond Eloise Laws, hoewel haar vorige plaatjes ook niet bepaald een storm hebben doen oplaaien. Wel krijgt ze van Holland-Dozier-Holland de eer om Invictus haar laatste fase in te dragen. In 1977 verschijnt haar debuutalbum 'Ain't It Good Feeling Good' op het Invictus-label en maakt ze nog twee singles voordat ook deze maatschappij een zachte dood sterft. Ze volgt Holland-Dozier-Holland naar ABC en eind 1977 verschijnt aldaar het album 'Eloise'. Vervolgens maakt ze albums voor Liberty en Capitol (respectievelijk 1980 en 1982) en verschijnt een single op Columbia. Eloise is daarnaast ook te horen als gastzangeres op albums van Lee Oskar (voorheen War), Harvey Mason, Ahmad Jamal en platen van haar broers en zus. In de late jaren tachtig neemt ze voorlopig even afscheid van de showbiz, maar als broer Hubert zijn Scepterstein-label opzet, begint het te kriebelen. In 1999 verschijnt het album 'The Key' en ze volgt dit in 2003 met 'Secrets'. Haar debuutalbum is inmiddels herontdekt door deejays en verzamelaars en krijgt een aantal cd-heruitgaven met bonus-tracks. Toch is het ontzettend jammer dat Eloise Laws bij het grote publiek nog onbekend is, want behalve een bloedmooie vrouw is het ook nog eens een zeer goede zangeres!