dinsdag 31 januari 2012

20 Years Ago Today: 610-612

Nee, de Eindstreep heeft in 2011 zijn... euh... eindstreep behaald. We kunnen ook zeggen dat de Eindstreep deze maand niet de eindstreep heeft gehaald, maar dat had ik al eens geschreven bij de eerste valse start. Ik heb precies evenveel maanden op deze planeet aanwezig in de incarnatie van Gerrit Louwsma, als dat ik in de zompige, maar warme, baarmoeder heb doorgebracht, als twee zangeressen in Nederland goede zaken doen. De eerste moet echter toch inzien dat het concept dat ze een jaar geleden was begonnen aan een aftakeling bezig was. Met name in Amerika en Engeland kenden ze 'het liedje' inmiddels wel, maar Nederland en Duitsland ging nog steeds overstag. De tweede zangeres dacht al lang niet meer aan een solo-carriére, had onder druk een plaatje opgenomen waarvan ze dacht dat het onder een bedachte studionaam zou verschijnen. Ze moest zelfs overtuigd worden om te tekenen voor 'royalties', want zelf dacht ze meer recht te hebben op de eenmalige sessievergoeding. En dan hebben we nog 612, die ik dadelijk héél even snel ga noemen. Daarna wil ik ook niets meer erover horen! Natuurlijk speelde het mee dat de plaat een fikse hit was geweest in 1991, misschien was ik ook wel stiekem een beetje verliefd op de Spaanse schone op het hoesje? Ik kocht voor twee gulden 'Baila Mi Rumba' van Rumba Tres bij V&D. En ik weet nog steeds de reden niet. Dus gaan we snel verder met 611 en 612, lijkt me voor alles beter!

Gloria Gaynor werd ruim 63 jaar geleden geboren, haar eerste solo-single (buiten het werk met de groep The Soul Satisfiers om) verscheen in 1965, maar enige vorm van succes anders dan lofuitingen over haar stem, deed nog ruim tien jaar op zich wachten. Het is 1974 en de disco staat in de kinderschoenen. Een gewiekst productieteam selecteert de stem van Gaynor en koppelt het aan een aantal covers van diverse pluimage, voorzien het geheel van een monotone discobeat en 'The Queen Of Disco' is geboren! Op het album 'Never Can Say Goodbye' vormen de titeltrack, 'Honey Bee' en 'Reach Out I'll Be There' een drie-eenheid van ruim achttien minuten. Deze mix is onmiddelijk een hit in de disco's, hoewel de liedjes ook afzonderlijk hits worden. Gaynor en haar productieteam lijken ieder willekeurig nummer te kunnen pakken en het door hun mangel te halen. Het resultaat is een discostamper van de bovenste plank. Echter, na het verschijnen van de elpee 'Experience' in 1975, neemt de populariteit af. Disco is dan een toverwoord en wordt in vele variaties opgediend. Het gebrek aan een oorspronkelijk geluid doet het succes van Gaynor in Amerika en Engeland kelderen.

Nancy Hamilton en Morgan Lewis schrijven in vroeg 1940 het liedje 'How High The Moon' voor de Broadway-revue 'Two For The Show'. Benny Goodman en zijn orkest neemt op 7 februari 1940 de eerste versie op, maar 'How High The Moon' zal al snel uitgroeien tot een evergreen in de jazz en dus neemt iedere, zichzelf respecterende, zanger of zangeres (het was oorspronkelijk een duet) dit nummer op in het repertoire. Als de Motown-hits 'op' zijn, neemt het team van Gaynor een aantal andere bekende liedjes onder handen en zo verschijnt laat 1975 de single 'How High The Moon'. Zoals gezegd, in Amerika en Engeland doet ze niet meer veel, maar in Nederland zetelt de single als vanouds in de top tien.

In 1978, met een gewijzigd productieteam, verschijnt 'Substitute' op single, op dat moment een monsterhit voor de Zuidafrikaanse meidengroep Clout. De b-kant van de single is opgenomen als b-kant. Anders dan andere opnames van Gaynor is hier de opnamesnelheid niet verhoogd om haar stem hoger te laten klinken, noch zijn er achtergrondkoortjes toegevoegd en zijn er 'gimmicks' uitgevoerd om de discobeat harder te laten klinken. 'Substitute' doet weinig totdat een discjockey de single omdraait en vol verbazing is. Hoe kan een liedje met zo'n ijzersterke tekst, die mogelijk geadopteerd kan worden door de feministische beweging, hoe kan dit weggestopt worden op een b-kant? Zie hier, het ontstaan van 'I Will Survive', een 'breaking point' in de disco-muziek. Het pure, niet-overgeproduceerde, geluid opent nieuwe wegen in de disco en het zal Gaynor's grootste hit worden.

Wij mij een beetje goed kent, weet dat ik jeuk krijg van artiesten uit het 'revival'-circuit. Gaynor is daarop geen uitzondering. 'I Will Survive' is natuurlijk een 'all time classic', met 'I Am What I Am' maakt ze zich erg populair onder de homo's en even later bekeert ze zich tot het christendom. Sinds de jaren negentig treedt ze op tijdens menig jaren zeventig-feest en neemt ook wel eens iets 'oorspronkelijks' op. Die Gaynor gaat wel overleven, maar zal dat zonder mijn hulp moeten doen. Ik hou het maar bij die smakelijke singles uit mijn geboortejaar, zoals 'How High The Moon' die ik voor een guldentje bij Sunrise wegkaapte. Misschien dat ze de volgende dame nog eens de groetjes kan doen als ze elkaar tegenkomen?

Haar vader Benny Nightingale was een hoogvlieger in de Britse komedie, als zestienjarige doet dochterlief Maxine menigeen versteld staan van haar zang als ze met haar schoolband optreedt. Als 17-jarige krijgt ze een rol in de Londense versie van 'Hair' en mag ze een tweetal singles opnemen onder haar eigen naam. Die floppen genadeloos. Dan ontmoet ze, door 'Hair', Minoru Terada Domberger. Deze geboren Japanner is de regisseur van de Duitse 'Hair'-productie en met hem vestigt ze zich in Duitsland. De blamage van de twee singles doet haar voornemen om een solistische loopbaan op te pikken de das om, maar ze blijft veel gevraagd als studiozangeres. Ze werkt mee aan de hit 'Fool' van Al Matthews in 1975. De producer Pierre Tubbs is onder de indruk van haar vocale capaciteiten en vraagt J. Vincent Edward om een liedje voor haar te schrijven. Nightingale wil niets meer horen over een solo-carriére en ze stemt ermee in dat de plaat onder een pseudoniem zal verschijnen en dat een studiogroep de eventuele optredens zal doen. Tubbs en Edward worden echter beide genoemd als schrijvers van 'Right Back Where We Started From', het 'studiogroep'-verhaal is een leugentje om bestwil. Ze moeten Nightingale zelfs overtuigen om toch maar te tekenen voor royalties, zelf was ze al tevreden geweest met een eenmalige vergoeding van twintig pond!

Edward, die zelf in 1969 een hit had met 'Thanks' en in 1974 nog in België werkte met The Garnets, blijft Nightingale in de daaropvolgende jaren ondersteunen. 'Love Hit Me', dat in Edwards' eigen versie nog een onverwachte top tien-hit is in 1976, wordt eveneens één van de opvolgers van 'Right Back Where We Started From', maar alle opvolgers komen nauwelijks in de buurt van deze monsterhit. Ook Nightingale is sindsdien te bewonderen op 'revival'-feesten, hoewel de single ook nog een kleine cultstatus kent in de northern soul. Nummertje 611 uit mijn verzameling is overigens een latere heruitgave op Gold Standard Series en heeft 'Will You Be My Lover' uit 1977 als b-kantje. De laatste die ik bij Looper op het oude adres heb gekocht. Deze winkel verhuist de komende maand, in 1992, met alleen de cd-handel naar het Grootzand. De naam Looper bestaat al lang niet meer, de cd-winkel heeft een tijdje Nico's Records geheten (het platenlabel bracht ons De Dikke Lul Band, gaan we nog eens een Recenzeuren over doen!), maar is alweer jaren Clay Records.

Over recenzeuren gesproken, morgen is het twintig jaar geleden dat ik mijn eerste schreden zette in de muziekjournalistiek. Feestje?

maandag 30 januari 2012

De Video Draait: An Education

Na maandenlang geen dvd te hebben aangeraakt, was ik gisteravond opnieuw in de videotheek om vijf films terug te brengen en er zeven uit te zoeken. Daarvan zijn er inmiddels ook alweer drie 'uit'. Van twee films had ik trailers gezien op eerder gehuurde films. Vrijdag zag ik de trailer van 'A Guide To Recognizing Your Saints', die best aantrekkelijk leek, maar een zware tegenvaller was. Vorig jaar zag ik het voorstukje van 'An Education' en hoewel de sfeer van de film me meteen aantrok, kwam tegen het einde van de trailer een naam in beeld wat voor mij een garantie is voor kijk- en leesplezier: Nick Hornby. Rond 2002 kwam 'Hi Fidelity' uit als film: Het verhaal van een eigenaar van een slechtlopende tweedehands platenzaak, die met zijn twee man personeel absurde top vijf-lijstjes opstelt. Zélf creëert hij een top 5 van ex-vriendinnen, waarin zijn meest recente ontbreekt. Door de andere vijf, jaren later, weer op te zoeken, blijkt hij toch meer van die laatste te houden als dat hij voor mogelijk hield. Ik zag de film in 2003, maar vergat hem aardig snel.

In 2007 ging ik samen met Willemijn op vakantie. Toen de trein naar Roosendaal in Steenwijk op gang kwam, las ik de titel op de omslag van haar boek: 'Hi Fidelity'. Ze vertelt er kort over en opeens blijkt het de geschreven versie van de film te zijn (eigenlijk is de film gebaseerd op het boek). Als we met ons tentje op de camping in Waasmunster staan en Willemijn gaat douchen, kan ik het niet laten en lees een paar vermakelijke bladzijden. Als ze terug komt, 'betrapt' ze me met het opengevouwde boek en belooft dat ik hem eens mag 'lenen'. Een paar maanden na deze vakantie krijg ik een kadootje, het is 'Hi Fidelity' van de Britse schrijver Nick Hornby. Op mijn aanraden heeft ze de film gezien en vond deze beter. De film is al lang geleden voor mij, ik hou het dus bij de prettige schrijfstijl van Hornby. Als ik de laatste bladzijde heb omgeslagen, blader ik terug naar het begin en het verhaal begint opnieuw...

In april 2009 krijg ik weer een kadootje van Willemijn. Ik moest de titel niet al te letterlijk nemen: 'Hoe Ben Je Een Goed Mens?', slaat niet op mij, maar op de hoofdpersoon uit dit boek van Hornby. Hornby ontwikkelt met zijn boeken een nieuw genre: 'lad-lit'. Zijn doelgroep zijn mannen van tussen 25 en 40 jaar, die ondanks relaties en hun leeftijd moeite ondervinden met volwassen worden. De boeken zijn volgestouwd met trivia uit de popmuziek en sport. Hoewel ik die laatste minder vind dan 'Hi Fidelity', blijf ik een zwak houden voor Hornby. Als ik dus na de sfeerrijke trailer van 'An Education' zie dat de 'screenplay' van Nick Hornby is, ben ik direct nieuwsgierig naar het resultaat. Gisteravond vond ik de film en moest hem ook meteen kijken. 'Een film om verliefd op te worden', schreef Spits bij het uitkomen van de film. Daar is geen woord Frans bij!

Debutante Carey Mulligan schittert in haar rol als de zestienjarige Jenny. 'An Education' (GB, 2008, 96 min.) speelt zich af tegen de achtergrond van Londen in de jaren 1961-62. Zoals er van haar wordt verwacht, doet Jenny haar uiterste best op school in de hoop een plek op de universiteit van Oxford te bereiken. Als ze met haar cello in een regenbui beland, krijgt ze een lift aangeboden van een oudere man, David, in een exclusieve sportcoupé (een Bristol). Hij gaat geregeld naar klassieke concerten en nodigt Jenny uit eens met hem mee te gaan. De geestige en op het eerste oog geloofwaardige David weet haar ouders zo ver te krijgen en neemt haar mee naar een uitvoering van Ravel. Ze leert de vrienden van David kennen. Ze hebben allen gemeen dat ze niet veel met hun studie hebben gedaan, een nogal louche manier van zakendoen hebben, maar daarentegen veel en kostbaar plezier maken. Ze weten Jenny zo te beïnvloeden dat deze het opeens niet meer ziet zitten om naar Oxford te gaan. Waarom je rot vervelen tijdens een studie om daarna een baan te krijgen waar je de rest van je leven verveelt? Het leven van weekendjes Parijs, Chanel-parfum, jazz, concerten en wijn drinken trekt haar meer en meer. Als David haar ten huwelijk vraagt, hoeft ze ook niet lang na te denken. Ze verbrandt de schepen achter haar door met school te stoppen. Dan doet ze een ontdekking, een ernstige kink in de kabel. Een weg terug blijkt moeilijk. De enige die haar vertrouwd is de lerares Engels. ,,I feel older, but not much wiser", concludeert Jenny. Even later, in een soort 'coda', komt ze erachter dat een gedegen studie en een saai leven niet synoniem zijn. En ja, ze eindigt gelukkig met een mede-student die haar Parijs laat zien alsof ze er nog nooit is geweest.

Bijna wil je de film opnieuw starten om weer 96 minuten in het wereldje te vertoeven! Dit is een film van het kaliber 'Almost Famous', ofwel zo'n film die 2 á 3 keer in het jaar 'mag'. Gewoon vanwege de sfeer, het verhaal, maar ook het schitterende acteerwerk (hoewel op dat laatste vlak 'Almost Famous' bij de critici minder hoog scoorde). Dit is een klassieke Engelse film pur sang. De stijl van Hornby is waarneembaar in het verhaal, dat gebaseerd is op een waargebeurde herinnering van iemand, Vooral de dialogen van Jenny zijn duidelijk uit zijn pen: Intelligent, maar geestig, beetje cynisch op zijn tijd. De kans is groot dat die vanavond opnieuw zijn opwachting maakt... Hij hoeft pas zondag weer terug!

Over kansen gesproken: Anders doe ik op de laatste van de maand de Eindstreep, maar eigenlijk heb ik het alweer een paar maanden 'gehad' met dit onderdeel. Met het vooruitzicht op de vele afleveringen 20 Years Ago Today van vorig jaar en daardoor minder aandacht wat er werkelijk op de draaitafel lag, denk ik dat ik de Eindstreep maar weer ga begraven. Nu definitief, dat beloof ik!

zondag 29 januari 2012

Schijf van 5: onderbroekenlol

Gebruikelijk bij de Schijf van 5 is dat de nummer 1 met hoesje als illustratie dient. Deze week is dat even anders. Peter maakte vorige week zaterdag zijn laatste aanwinst op singles-gebied publiek op Facebook. Ik was onmiddelijk van plan om daar iets mee te doen, maar ja... wat? De tijd van de hoesbui lijkt voorbij, er is immers nog zoveel te vertellen, maar om deze specifieke single nu onder het vergrootglas te leggen, ging me ook weer te ver. 'Dat Ene Slippertje'... 'Slippertje'... 'Slip'! Hee, waarom doen we geen schijf van onderbroeken? Ziehier het resultaat. Evenals vorige week met Suzanne, Susannah, Susan, Suzie en Sue, heb ik ook nu weer 'the best of' vijf verschillende onderbroeken gekozen. Daarvoor was wel enige creativiteit nodig, met dank aan Google en Youtube.

Op het hoogtepunt van de strings en 'lowriders' wilden de dames en heren lingerie-verkopers de heupslip een nieuwe impuls geven. Alleen dat woord? Je oma draagt een heupslip, hoe zou je het voor elkaar krijgen om het ook aan de jongste generatie te slijten? Zo kwamen ze met het woord 'hipster'. In Amerika heeft hipster nog een andere betekenis. Mensen die ervoor kiezen om niet 'cool' te zijn en een groep vormen door onopvallende kleding te dragen (ruitjesoverhemden, skinny spijkerbroeken) en items die in andere subculturen zijn uitgerangeerd (hoodies, Ray-Ban zonnebrillen). Deze worden hipsters genoemd. Natuurlijk zijn daar de nodige liedjes over gemaakt, de meeste om het cultuurtje op de hak te nemen, dus 'so original' is het niet van Jessica Gore om 'The Hipster Song' op te nemen. Je mag haar, zelf in elkaar geknutselde, EP gratis downloaden op Soundcloud, maar dat hoeft natuurlijk niet. Toch is 'So Original (The Hipster Song)' best een grappig popliedje, maar of ze er heel groot en beroemd mee gaat worden, betwijfel ik. Jessica Gore mag op 5.

Door de creatieve research komen er een paar namen boven drijven, die anders niet snel aandacht krijgen hier en al zeker niet in de Schijf. Ik zocht niet bewust naar een liedje over de tanga zélf, maar dacht dat er toch een titel moest bestaan waar het woordje in verstopt zit. Ik ben niet bepaald een fan van The Police, hoewel ik alle elpees wel in de kast heb staan. 'Outlandos D'Amour', het debuutalbum van de popreggae-band uit Newcastle, niet uitgezonderd. Deze elpee bevat zes minuten nonsens over een eigenaardig 'groovende' track, de tekst van Sting zouden woorden uit het telefoonboek zijn en dan achterstevoren. Hoe dan ook, vanwege de titel mag die deze week op vier: 'Masoko Tanga' van The Police (1978).

De violist August Wilhelm nam een stuk van Bach en bewerkte het dusdanig dat het uitgevoerd kon worden door een viool of cello met een piano. Op zijn viool kon Wilhelm slechts één snaar gebruiken, de G-snaar. De officiële titel is dus 'Air On The G-String'. Toen de 'veter in de kont' werd geïntroduceerd, werd zo'n minuscuul stukje stof een G-string genoemd, ik weet nog steeds niet waarom. Maar net zoals bij het stuk van Wilhelm dat gaandeweg weer gewoon 'Air' ging heten, werd de G-string na verloop van tijd ook 'gewoon' een string. Zonder uitzondering noemde Ekseption hun arrangement uit 1969 geewoon 'Air'. Gelukkig wordt de lucht op de g-string geblazen en komt het niet van binnenuit, want anders...? Genoeg!!! 'Air' van Ekseption staat op drie.

De zaken gaan momenteel goed voor Gé Reinders, dankzij 'Bloasmuziek' en zijn optredens met fanfare-orkesten door het land. In de begin jaren negentig timmerde hij aan de weg met Engelstalig singer-songwriter-materiaal. Daarin had hij beduidend minder succes, zodat ik zijn cd 'Blood' uit 1992 op een bepaald ogenblik bij V&D voor een rijksdaalder mocht meenemen. Buiten een mierzoet duet met Rita Coolidge en een Limburgs gezongen liedje ('Mien Moe In 45'), bevat het album enkele parels. Reinders toont zich een 'reminiscing songwriter', flink onder invloed van Van Morrison en andere klassieke songwriters. 'Slipping Away' is alleen de warme stem van Gé en zijn akoestische gitaar. Kippevelnummer! Mag daarom op twee.

Simon & Garfunkel is nu typisch zo'n groep waarmee ik een haatliefdeverhouding heb. Natuurlijk, het gros van de liedjes zijn helemaal stukgedraaid, maar ze hebben toch wel bijzondere liedjes opgenomen. 'Bridge Over Troubled Water' is gewoon één van de allermooiste elpees aller tijden, maar durf daar maar eens voor uit te komen! Ik heb dus ook lang getwijfeld of ik Simon & Garfunkel wel op 1 kon zetten in deze schijf. Waarom niet Gé? Of oom Johann Sebastian? Dragen dames ondergoed onder 'Hot Pants'? Nee, ik kon draaien wat ik wilde, maar deze bleef er met kop en schouders bovenuit steken. Op 1 zet ik dus 'The Boxer' van Nick & Simon & Garfunkel (1969).

Er wordt winter voorspeld voor de komende week en dus moesten wij dat maar vieren met een winterse Schijf? Volgende week vijf liedjes met 'winter' in de titel.

zaterdag 28 januari 2012

De Video Draait dubbel

Altijd lastig als zo'n video dubbel draait en er van die slierten tape de diskdrive uitkomen. Momenteel ontspint zich er een heuse discussie op Golden Beat Years tussen mij, een mp3-techneut en een audiofiel. Wat begon met 'van dik hout zaagt men planken' wordt inmiddels een prachtige briefwisseling, die her en der een beetje off-topic raakt. Zo kwam gisteren de film even aan bod. Ik liet weten niet voor de Hollywood-dingen te gaan, maar liever iets kunstzinniger en minder doorzichtig dan een Spielberg. Vooral de thrillers doen het goed in huize Soul-X, maar die heb je in maten en soorten. De Engelse films zijn vaak zo intens dat ze pijn doen, Amerikanen zijn ietsje subtieler en Scandinavië zit er tussen in. Gisteravond heb ik ouderwetsch een stapeltje dvd's gehaald bij de videotheek en heb er twee van bekeken: 'Welcome To The Rileys', een Amerikaans drama, en 'London To Brighton', een Engelse evenknie. Een vergelijkend warenonderzoek.

'Welcome To The Rileys' (VS, 2010, 106 min.) oogt bij een eerste blik op het hoesje op een cliché. Oudere man, ongelukkig in zijn huwelijk, zoekt toevlucht bij een stripper die zijn dochter had kunnen zijn en hij ontdekt na verloop van tijd dat-ie toch meer verlangt naar zijn vrouw. Had zo kunnen zijn, maar waarom staat die dan in hemelsnaam tussen de 'arthouse'. Ziehier een gezonde dosis nieuwsgierigheid. Misschien verdoen we bijna twee uur aan een slap verhaal, maar dat zien we dan wel. Zal ik met de deur in huis vallen: Hij valt niet tegen! Doug en Lois Riley zijn bijna dertig jaar getrouwd en hebben jaren geleden hun dochter verloren bij een ongeluk. Lois heeft zichzelf afgesloten van de buitenwereld, terwijl Doug er een minnares op na houdt. Als die plots komt te overlijden en Doug op zakenreis naar New Orleans moet, wordt die door een bizarre gang van zaken in de armen gedreven van Mallory, een stripdanseres. Ze houdt er meer namen op na, maar gedurende de film wordt ze opeens met Allison aangesproken. De uiterlijke vergelijking met Doug's overleden dochter is evident, hoewel Allison erg grofgebekt is ten opzichte van de vrij conservatieve Doug. Hij bekommert zich om haar en laat zijn vrouw weten voorlopig in New Orleans te blijven. Lois, op haar beurt, komt voor het eerst in acht jaar weer buiten, stapt in de auto en reist naar New Orleans. Na enige strubbeling, het is wel wat als je man van 50 met een stripdanseres van 18 samenwoont, ontspruit er zich een vriendschap tussen Lois en Allison. Hoewel haar huisje fraai is opgeknapt en Doug haar een bekeuring geeft voor iedere 'fuck' die ze uitspreekt, blijft het een 'spring in 't veld' die gewoon doorgaat in haar professie. Daar kunnen de witte onderbroekjes die Lois voor haar koopt, niks aan veranderen. Tegen het einde loopt Allison weg van hun beide en ziet Doug eindelijk in dat Allison niet meer is om te vormen, wat hij de film lang al probeert. Doug en Lois, gelukkiger dan ooit, gaan terug naar Indianapolis.

De auto rijdt de hoek om in New Orleans. Einde? Nee, het is een Amerikaanse film. Nog even heb ik hoop. We zien Doug en Lois thuis en de eerste haalt de kliko op. Zou ook een perfecte laatste shot zijn. Het zal toch niet? Jawel hoor, zijn mobieltje gaat over en daar is Allison aan de andere kant van de lijn. Het is twee weken later, ze biedt excuses aan en gaat op reis. De kijker ziet een behoorlijk opgeknapte Allison. Hoewel de acteurs topwerk verrichten, de personages geloofwaardig zijn, het drama voelbaar is, maakt dit laatste stukje het toch weer Amerikaans: Het eindigt als een boeket rozen.

Dan 'London To Brighton' (GB, 2006, 85 min.). Rauw als die is, begint die met een jongevrouw die een meisje een onooglijk toilet induwt. Het kind heeft make-up op en de oudere probeert dat te verwijderen. Haar linkeroog zit dicht. Even later tippelt zij, Kelly, wat centjes bijeen. Maar wat moet haar dochter in dit verhaal? Waarom had ze make-up op? Even later zien we Kelly en Joanne in de trein naar Brighton zitten. Ze zijn op de vlucht en opeens blijken het niet moeder en dochter te zijn. Intussen maken we kennis met de meedogenloze miljonairszoon die Derek, de pooier van Kelly, dwingt om de meisjes binnen 24 uur te vinden. Nog steeds is niet duidelijk waarom. Een Amerikaanse film had een wilde 'chase' laten zien, van staat naar staat op de hielen gezeten door de ongure Derek. Maar dit is een Engelse film en op de helft van de 85 minuten houdt Derek Joanne en Kelly al onder schot. Gaandeweg wordt duidelijk wat zich die avond heeft afgespeeld. We zien hoe Derek Kelly opdracht geeft om een 'weglopertje' van twaalf jaar te zoeken voor een gefortuneerde klant. Met tegenzin draagt Kelly Joanne aan, ze is bijna 12 en van huis gelopen. Tot haar eigen afschuw moet zij Joanne begeleiden naar de oude viespeuk toe. Als ze Joanne wanhopig hoort roepen vanuit de slaapkamer, neemt ze poolshoogte. Er ontstaat een handgemeen met de miljonair, waarbij die laatste het leven laat.

Intussen is Stuart, de zoon van het slachtoffer, met zijn gangsters al onderweg naar Brighton. De meisjes wacht een executie ter plekke. Intussen vertelt Joanne het laatste stukje van het verhaal van wat er op die avond in het huis is gebeurd aan Stuart. Op het moment van executie kent die opeens mededogen en Derek en zijn compaan gaan het graf in. De meisjes zijn 'vrij man'. Hier had een Amerikaanse film geëindigd. De kijker kan immers met een opgelucht hart de bioscoop verlaten, maar dit is Engelse film! Kelly levert Joanne af bij haar grootmoeder. Eind goed, al goed. Maar in de laatste shot zien we Kelly weer arriveren op het kleurloze station van Londen en wandelt haar professie weer tegemoet. En dát, lieve mensen, laat je toch weer niet ongeroerd. De film eindigt dus even rauw als dat-ie was begonnen. Dát is een thriller in optima forma!

Iets wat opvalt: Amerikaanse films hebben vaak meer expliciete sexscénes dan de Britten. De hoofdrolspelers uit beide films voeren het oudste beroep van de wereld uit, dus de vleeswaren vliegen je om de oren? De grofgebekte Allison windt er geen doekjes om, maar verder is in 'Welcome To The Rileys' nog geen blote borst te bekennen! 'London To Brighton' kent alleen een shot van Kelly die in een auto wordt genomen door een klant. Een geschikte vervanger voor een avondje in het bordeel zijn beide films echter niet!

vrijdag 27 januari 2012

de goden verzoeken

Nadat ik jaren geleden eens een geletterde zomer had gehad en een jaar eerder de zenderschaal van de radio millimeter voor millimeter had afgestroopt, kan de zomer van 2011 de boeken in als de cinematische zomer. Soms wel meerdere keren per week stond hier De Video Draait. Ik weet niet waar het mis is gegaan, ik denk dat het er mee te maken heeft dat ik nu internet op de computer heb, maar natuurlijk schoot ik met een behoorlijke snelheid door de beschikbare 'filmhuis'-dvd's bij de videotheek. Desondanks kocht ik twee weken geleden nog een hele stapel en morgen ga ik daarvan eentje uitzoeken. Hebben we toch nog een maandelijkse De Video Draait gehad, wie weet wat voor vormen de isolatie in Nijeveen gaat opleveren. Vandaag moest dan weer een single zijn, maar in het kader van de variatie, niet eentje uit de Blauwe Bak. Half geslaagd, want hij zit er wél in! Maar of dat terecht is?

Ik heb gisteren de Blauwe Bak opnieuw ingericht, ofwel het zijn nu drie bakken die propvol zitten. Omdat veel van de northern soul 'collector's items' zijn, komen andere soortgelijke gezochte singles ook snel in deze bak terecht. The Shame bijvoorbeeld ('het schandalige debuut van Greg Lake', april 2010), 'Morning Dew' van Episode Six en ook The Gods. Noemen we alleen maar even drie groepen die toendertijd niet veel voorstelden, maar die allen een enorme bijdrage aan de (heavy) rockmuziek hebben geleverd. The Shame bracht ons Greg Lake, hoewel deze nog een tussenstop had voordat die bij King Crimson en Emerson Lake & Palmer arriveerde. Deep Purple-man en initiator van 'Love Is All', Roger Glover, brak op kleine schaal door met The Episode Six. Twee leden uit de laatste bezetting van The Gods zouden het fundament vormen voor een andere invloedrijke Britse band.

Laat Jonathan King maar schuiven. Die weet altijd wel wat te bedenken. Zijn verklaring waarom 'From Genesis To Revelation' van Genesis geen verkoopsucces was geworden, was volgens hem omdat platendealers de plaat rubriceerden onder de 'geestelijke muziek'. Bij 'Genesis', het debuut van The Gods uit 1968 en 'To Samuel A Son' hoefde geen excuus te worden gezocht. The Gods deed het in Engeland helemaal niet zo best. In Europa ietsje beter, maar ook dat sloeg nog geen deuk in een pakje boter.

The Gods wordt in 1965 geformeerd uit een groepje vrienden uit Hadfield, met allen een voorliefde voor de blues. Onder hen bevindt zich de veelbelovende gitarist Mick Taylor. Bob Dylan had het reeds in 1963 voorzien, de tijden gingen veranderen. Onder leiding van The Beatles was dit ook zeer van toepassing op de Britse popmuziek. Bij het aanbreken van het sleuteljaar 1967 is het opeens helemaal niet meer zo hip om blues te spelen. Bands als The Cream en The Rolling Stones zoeken nieuwe wegen en ook The Gods ontkomt er niet aan. Het legt ze in eerste instantie geen windeieren, de groep krijgt een residentie in de Londense Marquee, een eer die eerder te beurt viel aan The Rolling Stones. Mick Taylor is dan al vertrokken naar John Mayall's Blues Breakers, in 1969 zou hij Brian Jones opvolgen in The Rolling Stones. Begin jaren negentig zou ik Taylor nog zien in Het Bolwerk in Sneek met een optreden wat niet onderdoet voor de 'up-and-coming' in de lokale bluesscene...

In Engeland trekt 'Hey Bulldog' de meeste aandacht, in Nederland bereikt in november 1968 'Baby's Rich' kortstondig de Tipparade. De single zit in de Blauwe Bak vanwege de eerste paar noten. Een paar slagen op de trommels creëren een 'breakbeat' die heel vaak gekopieerd en 'gesampled' zal worden in de latere hiphop. Daarna begint een nogal bubblegum-achtig popliedje met opvallend stevig gitaarwerk. Greg Lake beroert in deze dagen de basgitaar totdat hij in vroeg 1969 de overstap maakt naar King Crimson. John Glascock speelt in Chicken Shack, Carmen en Jethro Tull, zijn broer Brian met The Motels en later de Bee Gees. De enige die moet leven met het feit dat-ie na The Gods geen streep verder is gekomen, is zanger-gitarist-componist Joe Konas. Het meest in het oog springend is echter de combinatie Lee Kerslake en Ken Hensley. Zij formeren in 1970 Uriah Heep.

De resterende goden, zonder de genoemde Konas, nemen met de uitgerangeerde Cliff Bennett nog twee niet-succesvolle albums op als Toe Fat. Niemand haalt een zakdoek tevoorschijn als The Gods eind 1969 uiteenvalt. Na de doorbraak van Uriah Heep wordt er echter veelvuldig op teruggekeken, maar kan de kritische luisteraar niet anders oordelen dan dat we dit toen niet hadden kunnen voorzien. Daarvoor is The Gods gewoon te kleurloos, ook al besloeg hun muziek een spectrum van blues, bubblegum en vroege progressieve rock met grommend Hammond-orgel en gierende gitaren. Samen met Friend & Lover, nog zo'n merkwaardige single, is dit de enige die voor slechts vijf seconden in de Blauwe Bak zit.

donderdag 26 januari 2012

uit de jeukdoos: Nancy Ames

Bij soulmuziek denk je het eerste aan artiesten met een donkere huidskleur. Maar waarom zou je? Veel van de muziek hangt toch af van de stem en de voorbeelden van blanke artiesten die een negroïde stemgeluid hebben, zijn talrijk. Neem nu bijvoorbeeld Stevie Winwood of onze eigen Theo Van Es, met die hete aardappel in de keel. Deed Dusty in Memphis onder voor haar zwarte 'zusters'? Anderzijds is het ook mogelijk dat een zwarte artiest blank klinkt. Aan het begin van zijn loopbaan dacht de nietsvermoedende luisteraar dat Chuck Berry net zo wit als Elvis was. Ik maak de vergissing ook vaak genoeg. Toen ik een paar weken geleden de stem van Nancy Ames leerde kennen, had ik ook onmiddelijk het beeld van Nancy Wilson voor me, een rijpere negerin. Want ik had al begrepen dat Ames al ver voor 1971 actief was. De lijsten noteren namelijk 'I Don't Want To Talk About It' als zijnde 1971, maar nu blijkt dat-ie gewoon uit 1966 komt. Zo klinkt het ook...

Er is helemaal niks zwart aan Nancy. De, in 1937 geboren, zangeres heeft hoogblond haar en is voornamelijk actief in een muziekstroming die ook weinig 'zwart' is. Nancy begint haar loopbaan in de Amerikaanse folkmuziek. Ze zong in 1963 de titelsong van That Was The Week That Was, een razendpopulair televisieprogramma in Amerika. Het levert haar een contract op met Liberty. Eén van de eerste nummers dat opvalt in haar vertolking is 'Cu Cu Ru Cu Paloma', hier in den lande nog in de hitparade van 1975 terug te vinden, maar dan in de uitvoering van het Vader Abraham Showorkest. Een foto van Ames bij een optreden in het folkprogramma Hootenanny toont een dame met lange blonde haren. Afgaande op het uiterlijk past ze naadloos tussen andere schoonheden als Marianne Faithfull en, hoewel ze zichzelf lelijk vond, Dusty Springfield.

Hadden we met het noemen van het showorkest van Pierre Kartner het dieptepunt bereikt? Niet helemaal, want Ames dankt haar grootste hit aan iemand die nog een divisie lager zit. In de muziek wel te verstaan, want Barry Sadler was maar mooi even Star Sergeant in het Amerikaanse leger. Zijn 'Ballad Of The Green Berets' is werkelijk tenenkrommend! Het bereikte zelfs in Nederland nog een 31e plek in de Top 40, laten we de platenkopers van toen maar meteen voor een vuurpeloton zetten! Antwoordliedjes waren er toen aan de lopende band, het was immers erg gemakkelijk 'scoren'. Ik ken iemand die opnames van dergelijke antwoordliedjes verzamelt en die heeft er honderden, misschien wel duizend. Nancy zong 'He Wore The Green Beret' en de plaat nestelde zich hoog in de Amerikaanse hitparade, maar nog steeds mijlenver verwijderd van Sadler. Dan komt ze met nog één plaatje: 'Cry Softly'. Het is een pure ballade, niet snel gezongen, maar... dat tempo. Ze heeft een werkelijk maniakale band die de ballade doet opstuwen tot een gemeen snelle danskraker. In Amerika piekt hij bescheiden, overgebleven exemplaren van de single gaan op export naar Europa.

Zo bevindt zich omstreeks 1970 ook een exemplaar in de platenbakken van The Twisted Wheel in Manchester, waar ze vooral de b-kant beginnen te 'pluggen'. Dat is 'I Don't Want To Talk About It' en eigenlijk is dit hetzelfde procedé als 'Cry Softly', maar nu komt de zang meer overeen met de begeleidende muziek. Tempowisselingen, een nerveuze drummer, kleine 'breaks', alles wat nodig is om het publiek op de dansvloer tevreden te stellen, zit in dit plaatje van nauwelijks twee-minuut-tien. Epic geeft gehoor aan de vraag om de plaat en brengt hem in de jaren zeventig tweemaal uit, beide keren met 'Cry Softly' op de andere zijde en 'Talk About It' als officiële a-kant. Nancy heeft haar eigen carriére na 1977 op een laag pitje gezet en runt tegenwoordig voornamelijk een management met haar man Danny Ward.

De tweede heruitgave viel gisteren op mijn deurmat. Ik had geboden op de eerste heruitgave, op de gele Epic, maar werd in de laatste 15 seconden van de veiling overboden. Ik had deze tweede heruitgave als 'Nu kopen' gezien, voor ietsje meer. 'Very Good' als conditie vind ik erg minimaal, maar ach...? Nu blijkt de plaat vrijwel smetteloos te zijn en boven verwachting! Na de lichte teleurstelling van The Sharpees mag een klein meevallertje ook wel weer eens?

woensdag 25 januari 2012

20 Years Ago Today: 608-609

Als je mij twee maanden geleden had gevraagd of ik Harrie nog eens had ontmoet, had ik mijn hoofd geschud. Nadat ik anderhalf jaar bij hem in de kost had gezeten in Tuk, was ik Harrie nog twee of drie keer tegengekomen. Vooral het laatste jaar mag dat opvallend heten, want Harrie werkt eveneens voor de Noordwestgroep, maar dan in de groenvoorziening. Afgelopen december kwam ik hem plots tegen. Het buitenwerk was tot een minimum gereduceerd en hij kon kiezen: Of lieslaarzen aan en in de Weerribben aan de slag of een baantje in het pand. Harrie koos voor het laatste en werkte dus tijdelijk in de kantine. Andermaal blijkt dat ik een groot hart heb. Je kan blijkbaar alles 'flikken' met heer Louwsma, lang kwaad blijven kan hij niet. En zo zaten we weer even op de praatstoel. Wat Harrie in dit bericht te zoeken heeft? Hij leest vast geen blogs, maar hij viert zijn 62e verjaardag en wens hem oprecht een fijne verjaardag toe! Tijdsbesef. Tien jaar geleden was ik de laatste periode bij Harrie ingegaan, hij had de huur per 1 april opgezegd. Hoewel er veel is gebeurd in die tussenliggende tien jaar, voelt die herinnering als de dag van gisteren. Als je me in 2002 had geconfronteerd met 1992, dan was dat lichtjaren geleden! Is dit het teken dat ik ouder word? Jippie!

Twintig jaar geleden was 25 januari ook best gedenkwaardig. Ik stapte, na jarenlang principieel alcohol te hebben geweigerd, op die avond 'T Hokje in Hommerts binnen. Zoals beloofd: Later meer daarover. Een start van mijn wilde tijd. De eerste kater (8 maart 1992, dat soort dingen vergeet je nooit weer!), stiekem een peukje bietsen, uiteindelijk zelf een pakje Marlboro en een rol pepermunt kopen. Héél stiekem gedurende zes weken dat pakje sigaretten oproken. Those were the days... Op de stage bij het waterschap leerde ik kettingroken, ik kwam al eens vaker stomdronken thuis en was natuurlijk de rijzende ster bij het Sneeker Nieuwsblad. Verder dan dat niveau ben ik bij de Sneeker ook nooit gekomen. Reden? Té eigenwijs...

Maar voordat het 'ouwe jongens krentenbrood' wordt, we hebben op 23 januari 1992 twee singles gekocht die we nog even moeten behandelen. Wederom een vangst bij V&D. Later deze week neem ik nog één kijkje bij Looper in de oude winkel, voordat die verhuizen naar het Grootzand. Eind februari koop ik daar nog een single in de uitverkoop, onbetwist hét artistieke hoogtepunt van dit jaar? Verder bleef V&D trekken. De 608 behandel ik als laatste, die heeft van alles te maken met het jubileum van volgende week. Restless Heart. Nog nooit van gehoord, maar de jongens lijken dermate stoer op het hoesje dat die vast niet met nuances werken en de corresponderende prijs maakt hem ook wel aantrekkelijk. Echt ruig is die niet, maar slecht? Restless Heart is een countryband uit de Verenigde Staten Van Amerika. Zo zijn er tienduizenden. Alleen slaagt Restless Heart als weinige van de bands (er zijn wel solisten als Alan Jackson, Garth Brooks en Billy Ray Cyrus, die van die leuke dochter...) erin in de begin jaren negentig een brug te slaan tussen de country en de 'adult contemporary'. Tussen 1984 en 1991 scoort de groep in Amerika enkele nummer 1-hits, maar in dat laatste jaar verschijnt het album 'Fast Movin' Train' (waarvan de afbeelding, de singlehoes is niet in normaal formaat voor handen). Voor het eerst in jaren staat Restless Heart niet bovenaan, hoewel de titeltrack en nog een single wel de Top 5 behalen. Ik vermoed dat de druk vooral is gekomen uit de hoek van de NCRV, misschien Ruud Hermans bij de KRO, maar ik acht Restless Heart toch wel iets té ruig voor de EO. De single 'Fast Movin' Train' wordt dus ook in Nederland uitgebracht, maar hier hebben we jaren geleden de country al langs de weg gezet en is de markt té klein. Toch moet ik bekennen dat ik dit een ontzettend fijn nummer vind, één van de weinige uitverkoopsingles uit die tijd die ik nog wel eens een draaibeurt gun.

Dan de mevrouw die Soul-xotica heel erg dankbaar gaat zijn. Ze vertelde me in 1993 dat ze regelmatig een knipselmap ontving met daarin alle publicaties over haar werk. Als zoiets nog bestaat, zouden er dan uitdraaien van blogberichten tussen zitten of moet ik haar het bericht gaan toesturen? Ik zou nog een ellenlange introductie kunnen houden, maar mijn eerste recensie voor het Sneeker Nieuwsblad ging over Margriet Eshuijs en op 23 januari kocht ik haar 'comeback'-single 'Take It Out On The Streets' in de uitverkoop. Eigenlijk zocht ik een ander nummer van Margriet, dat bleek 'All Over Again' te zijn. Waar Fluitsma en Van Tijn (als ik me niet heel erg vergis, zaten deze achter de productie van de laatste van Eshuijs) met 'Am I Losing You Forever' voor Mai Tai al een soulpopballade van internationaal niveau hadden gemaakt, daar sluit 'All Over Again' naadloos bij aan. 'Take It Out On The Streets' is een gelikt uptempo nummer, dat beslist meer had verdiend. Het was evenwel een maandag lang RTV-Tip bij de Avro.

Eén van mijn vaste lezers vroeg aan mij waar de kennis vandaan kwam. Parate kennis heet dat, daar kan door alcoholschade nog wel eens een foutje tussen zitten, maar meestal klopt het wel. Ik ken iemand die zo ALLES van Nederlandstalige muziek weet. Die heeft pirate kennis... Wegens enorm succes is ook dit bericht zonder Wikipedia samengesteld! En zijn beide singles ook al een tijdje zoek...

Het is alweer een tijdje geleden dat we het over northern soul hebben gehad? Goed nieuws, want vanmiddag arriveerde de laatste aanwinst. Die gaan we morgen dus eens fijn belichten!

dinsdag 24 januari 2012

mooiste stemmen gelden!

Vanmorgen, nadat ik een kersverse northern soul-Schijnwerper had geplaatst op Golden Beat Years, had ik even zin om Youtube op te gaan. Ik begon, in stijl, bij 'You Baby' van Jackie Trent, de bonustrack van deze Schijnwerper. Vervolgens zag ik een eerbetoon aan de verzamelwaardige Britse northern soul-singles. Onder de reacties vroeg iemand zich af welk nummer bij 1 minuut 28 werd ingezet. En dat wist ik! '(Accept My) Invitation' van The Band Of Angels. Dus heb ik die persoon maar aan de info geholpen, toen zag ik nog een ongelezen bericht in mijn Youtube-mailbox van iemand die een acetaat van Sharon Tandy afspeelt op een werkelijk oogverblindende portable pick-up. Toen ook nog maar even stil gestaan bij 'World', wat een meesterlijke uitvoering is dat! Ik ging 'driften'. Telkens naar rechts kijken naar de suggesties en die aanklikken. Vanaf Warm Sounds ging ik naar The Pyramids naar...? Al gauw verscheen een uitvoering van 'Sunday Mornin' door Julie London van een elpee uit 1969. Helaas was het niet het nummer van Velvet Underground, wat ik had gehoopt, maar lees dat het geschreven is door Margo Guryan. Haar versie staat eveneens rechts in het rijtje en dus... klik!

Ik zweer het jullie, liefste volgers, ik heb dit jaar nog NIKS anders op de draaitafel gelegd dan northern soul, mod, funk, misschien ergens een twijfelgevalletje, maar zeker geen folk of ander melodieus gezang. Ik heb regelmatig de koortsdroom om al mijn elpees weg te doen. Ja, inclusief al die fraaie aanwinsten die ik de afgelopen jaren bij Minstrel heb gehaald. Meg Baird, Espers, die jurk die ik sinds december weiger om bij de naam te noemen, 'everything must go'! Maar dan hoor je op een zeker moment weer Susan Christie of, in dit geval, Margo Guryan en realiseer je dat er zoiets bestaat als 'the best of both worlds'. Guryan is een kind van haar generatie. Het is niet exact folk of jazz of pop, maar hangt er tussen in. Bij vlagen zelfs psychedelisch.

Al gauw staat de videomix aan met alleen maar Margo Guryan en ik val van de ene verbazing in de andere. Haar 'Sunday Mornin' is vooral 'mooi' en 'klassiek' gemaakt door anderen. Zelf klinkt ze een beetje onderkoeld in dit nummer, maar dat maakt het sexy, hoewel ik een enorme hekel heb aan dat woord. Bij Julie London verzuipt het in een bos violen, Spanky & Our Gang maken er iets psychedelisch van. Vooral hun albumversie is een aanrader, inclusief 'rehearsals' van anderhalve minuut. 'Sun' is wellicht één van de allermooiste aubades die de warmtebron heeft gekregen, 'Love' is een indrukwekkende mantra van spannende percussie en Indiase invloeden. Genoemde opnames zijn allen ten tijde van haar enige album 'Take A Picture' uit 1968. Guryan weigert echter om tournees te doen en zo flopt het album. Met de kennis van 2012 verbaast dat menigeen. In 'Sunday Mornin' klinken de drums zó actueel, de vergelijking met triphop is evident, is dit niet een vroege of verlate 1 april-grap en is het gewoon een 'idol' van nu? Nee, Guryan's klassieke opnames stammen allen van rond 1968, met uitzondering van eentje: In 2007 neemt ze het bijtende cynische '16 Words' op als een single. Het bekritiseert de Engelse en Amerikaanse houding ten opzichte van Iran en Saddam Hussein. Buiten dit uitstapje doet Guryan helemaal niets meer in de muziek. Dat heeft ze eind jaren zestig al vaarwel gezegd.

'Take A Picture' werd in die tijd omarmd door de dames en heren artiesten, ondermeer Glen Campbell, Oliver (van 'Good Morning Starshine), Bobbie Gentry en genoemde Julie London namen haar werk op. In 2000 werd het album opnieuw uitgegeven en ontdekte de massa dit gemiste talent. Een paar jaar later verscheen nog een album met demo's. Na het northern soul-offensief van de afgelopen weken, lijkt Soul-xotica bij vlagen op een site met veilingsresultaten, want daar gaan we weer: Originele exemplaren van 'Take A Picture' zijn tegenwoordig zo'n slordige 200 dollar waard. Met de berichten over Two Plus Two en Sandi Sheldon in het achterhoofd is dat een koopje!

Intussen heb ik rechts ook al tweemaal iets zien opduiken, waar ik al eens van had gehoord, maar nog nooit beluisterd. Wendy & Bonnie. Als de zusjes hun achternaam hadden gebruikt, waren ze uiterst hip geweest in 1969, want ze heten 'Flower'. Pa en moe zijn eveneens actief in de muziek en dat slaat over op de dochters. Wendy speelde bij Crystal Fountain, een psychedelische band uit San Francisco, haar zus Bonnie voegt zich later bij de band als drummer. In 1968 verschijnt Cal Tjader ten tonele. Tjader is een latinjazz-legende, zijn 'Soul Sauce' is waarschijnlijk de bekendste. Als mede-eigenaar van Skye Records wordt hij de 'Godfather' voor de gebloemde zussen. Tjader neemt kennis van een aantal thuis opgenomen demo's en tekent ze onmiddelijk voor Skye. Voor de begeleiding trekt hij niet de minste of geringste uit de kast, Larry Carlton en Jim Keltner hebben dan hun sporen al verdiend. Twee meisjes (ze waren naar verluid toen 14 en 18 jaar oud) over een basis van acoustische gitaren klinken al snel 'folky', de begeleiding van Tjader brengt Braziliaanse invloeden mee en de tijd maakt hun muziek quasi-psychedelisch. Ik ben desondanks toch niet echt verder gekomen dan dat ene nummer... Ik weet niet hoe ze dat in Drenthe zeggen, maar gezien ik nog residentie hou in Overijssel mag ik nog zeggen 'dat daar mijn bek van los valt'?

'By The Sea' heet het. De Engelse band Super Furry Animals 'samplede' een stukje uit het liedje voor 'Hello Sunshine'. De Franse zangeres Laetitia Sadier, sinds jaar en dag resident in Engeland en lid van Stereolab, nam in 2010 een iets snellere versie op. De definitieve uitvoering blijft die van Wendy & Bonnie zelf, zoals die staat op hun enige album 'Genesis' uit 1969. Een verstild monument. Ook hier zijn de originele elpees weer een fortuin waard, maar in 2008 verscheen nog een dubbel-cd en een triple-lp met het album, demo's, live-uitvoeringen en ander verzamelwaardig materiaal.

In 1971 ging het Skye-label op de fles en vertrok Tjader naar Fantasy Records. De gezusters zingen nog mee op twee albums van Tjader, een plan voor een opvolger van 'Genesis' gaat naar de prullenbak en na deze korte samenwerking scheiden niet alleen de wegen van Tjader en de Flowers, maar ook die van de zusjes zelf. Omdat ik jullie deze twee recente vondsten niet wilde onthouden, schuift 20 Years Ago Today even door. Soms gelden mooiste stemmen even boven de meeste...

maandag 23 januari 2012

wie recenzeurt krijgt een...?

Bij de Schijf van 5 over het leesplankje kwam ik erachter dat mijn liefde voor het schrijven in de eerste klas van de lagere school is begonnen. De talenknobbel begon met het leren van Nederlands, voor een Friese jongeling abracadabra. Hoewel ik de zomer van 1990 grotendeels achter de toetsen van de Scheidegger typmachine doorbracht (zonder de gekleurde dopjes) en vellen vol schreef met trivia, moest mijn 'big time' nog komen. Een aantal jaren geleden vond ik deze pennevruchten terug en verbaasde me over bepaalde dingen. Okay, er stonden behoorlijke flaters in (dat David Cassidy in de Partridge Family speelde klopt, maar moet ik hem dáárom linken aan Don Partridge?), maar eveneens feiten die ik domweg vergeten was (of zoals ik dat in 2012 zeg: 'weg gezopen'). Op het KMBO was meneer Hania mijn leraar Nederlands. Hem viel niet alleen het schrijftalent op, maar ook mijn kennis van popmuziek. Hij spoorde me aan om een recensie te schrijven over een plaat en ermee naar het Sneeker Nieuwsblad te gaan.

De keuze voor de plaat was niet heel moeilijk, ik was immers net in de ban geraakt van Nirvana, alleen had ik toen nog niet het cassettebandje van Anja. Dus ging ik op een dinsdagmiddag met schrijfblok en pen naar de Music Store en vertelde wat het plan was. Misschien kon ik nog reclame voor ze maken? In een laatste zin vermelden: 'Ook deze cd is verkrijgbaar bij Music Store aan de Oosterdijk'? De vraag was simpel. Ik moest even alle tijd krijgen om door 'Nevermind' heen te fietsen, intussen kleine dingetjes opschrijven, teneinde er thuis een recensie van te maken. Ze verleenden alle medewerking en zeiden toe dat dit in de toekomst ook geen probleem zou zijn. Ik moest me verontschuldigen, want ik had toen zelf nog geen cd-speler...

Op vrijdagochtend 24 januari 1992 stap ik de redactie binnen van de Sneeker. Alleen Cees Walinga is aanwezig. Cees leest vluchtig de recensie door. ,,Mooi geschreven. Alleen kunnen wij hier niets mee doen. Als we dit publiceren, dan moet BZN volgende week ook. Het heeft niets met de regio te maken, maar we zoeken nog wel iemand voor Het Bolwerk". Het Bolwerk? Dat is alles wat God verboden heeft! Op aanraden van Cees moest ik maar even in Het Bolwerk informatie gaan inwinnen over toekomstige concerten. Zo stap ik een uur later binnen in de poptempel. Het valt me nog niet eens tegen! Ik ben onderweg naar het voorcafé geen rijen heroïne-spuitende junks gepasseerd. Frank Van Den Bergh, de programmeur, komt speciaal voor mij even zijn hokje uit. ,,Je moet ze daar bij de Sneeker maar eens flink wat peper in de kont strooien", meent hij. Ik vind het een leuke opmerking, maar kan er dan nog niet zoveel mee. Later, als ik de klappen van de zweep ken, begrijp ik beter wat hij bedoelt. Ik krijg het nieuwe Bolwerk-magazine, alsmede enkele oudere exemplaren (waarom?) en zie dat morgenavond een Amerikaanse bluesmuzikante optreedt. Anno 2012 weet ik alleen nog dat ze Joanna heette, maar de achternaam is ook in de walmen alcohol opgelost. Ze speelde vorig jaar, 1991, nog op het bluesfestival in Bolsward, dus dat beetje weet ik al over haar te vertellen. Het zijn echter de weerboeren die de boel in de war zullen sturen. Ze voorspellen ijzel voor de nacht van zaterdag op zondag, dus krijg ik in Jutrijp daarvoor geen toestemming.

Dat ik toestemming kreeg, was al een hele verrassing. Mem stond niet te juichen. ,,Daar moeten we het maar even met heit over hebben". Ik dacht dat ik het op de buik kon schrijven, maar heit dacht dat het aan mijn volwassenheid zou bijdragen en dus mocht ik het doen. Eerst mag ik nog leren bier te drinken en zo ga ik de zaterdag van Joanne huppeldepup samen met Halbe naar 'T Hokje, de Hommertser zuipkeet. Het begin van Sodom en Gomorra? Binnenkort die heldhaftige avonturen ook maar eens opdiepen!

In de war met de datums? Nee hoor, vandaag is het 20 jaar geleden dat ik twee singles kocht, maar eentje daarvan heeft rechtstreeks met mijn debuut als recensent te maken, dus heb ik het even omgedraaid. Volgende week woensdag vier ik dus mijn twintigjarig jubileum als muziekschrijver. Dan zullen we het ook even over die zangeres hebben. Ze zal blij zijn met de aandacht? Sinds 1994 is het opvallend stil rondom haar persoon, hoewel ik vermoed dat ze nog jaarlijks een theatertour doet. Maar dat zoeken we morgen verder uit!

zondag 22 januari 2012

Schijf van 5: Suzanne

En toch twijfelde ik even toen ik Willemijn vanochtend om vier uur thuis bracht na een enerverend avondje Steenwijk. Is zij toch niet stiekem de ideale schoondochter? Als dat zo is, blijft deze jongen lekker vrijgezel. Ik ben niet op deze planeet neer gezet om mijn moeder een plezier te doen... 'T Zal je kind maar wezen, die Suzanne. Ik heb de afgelopen week veel meisjes bij de paardenstaart gegrepen en ze zijn allemaal lief. Ik heb niet een enkele Suzanne, Suzie of Sue kunnen vinden die iets kwaadaardigs had. Dan laat ik die jongen die Sue heet buiten beschouwing, de Sue die deze Schijf heeft gehaald is ondanks alles ook wel weer charmant. Nee, Suzanne mag blijven! Waar is Leonard Van Veen? Herman Cohen? Amen Corner? Buddy Holly? Ik heb een poging gedaan om de ultieme Suzanne, Susannah, Suzie, Sue en Susan te vinden en daarmee een Schijf samen te stellen. Dit is het resultaat...

Is er nog iemand in leven? Mijn speeltuin kent momenteel niet zoveel bezoekers als vorige maand, om maar wat te noemen. Niet getreurd, de Schijf is een vaste waarde en was vorige week het meest bekeken onderwerp (ook al kwam het niet boven de 5). Soul-xotica moet van mezelf klein blijven... Johnny-die-dood-is, Etta, Jimmy, Piet... Ja, Soul-xotica heeft een paar volgers minder. Maar dan nu het goede nieuws! 'Susannah's Still Alive'! Althans, vierenveertig jaar geleden wel, toen het de rand van de top tien haalde. Wie The Kinks zegt, zegt ook Ray Davies. Zijn broertje kon anders ook best zingen, alleen mocht die in nummers van The Kinks niet de leiding hebben. Zo nam Dave in de zomer van 1967 een compositie van zijn broer op, 'Death Of A Clown'. Hij werd begeleid door niemand minder dan... The Kinks! En feitelijk is 'Susannah' ook een outtake van The Kinks. In tegenstelling tot Engeland had Dave redelijk wat succes in Europa. 'Susannah's Still Alive' was de tweede van drie top twintig-hits in ons land. Vandaag staat deze op vijf.

,,Lees even terug. Wat is er niet duidelijk?". Ik geef toe, het is niet een beetje lomp om dat als laatste sms-tekst te gebruiken, maar op dat moment was ik er even klaar mee. Gelukkig heeft mijn vriendschap met Mijntje vele orkanen doorstaan en dus viel dit naderhand uit te leggen, maar ik heb geen excuses gemaakt! Dat laat ik liever over aan The Hollies! In 1969 verontschuldigden zij zich tegenover een Suzanne. Ze hadden natuurlijk ook Graham Nash de schuld kunnen geven, want deze was net vertrokken. 'Sorry Suzanne' was het eerste 'normale' Hollies-nummer nadat ze Dylan hadden gezongen, een idee dat Nash zo tegen stond dat hij 'dag' zei tegen vader, moeder en zuster Ursula en naar Amerika toe ging (warempel, toch nog Rob De Nijs in deze Schijf!). Ik heb een zwak voor The Hollies, hou bovendien van 'underdogs'. Ondanks dat dit toch nog een nummer 4 was in 1969, is deze goed vergeten door de massa. Vandaag opnieuw op vier: 'Sorry Suzanne' van The Hollies.

Je ontkomt er niet aan, we moeten het toch weer over het huis hebben. Momenteel doen de betalende instanties hun werk niet, waardoor ik van de lening (voor de inrichting van Nijeveen) moet leven. Hierdoor vertraagt het werk en daarmee ook de verhuizing. Inmiddels ben ik niet verder gekomen dan trapmatten, wasmachine, koelkast, klapstoel en bijzettafeltje. Nu ben ik vooral op zoek naar een gaskookstel dat niet half verroest is. Echt noodzaak is het niet, want als ik een potje wil koken, kan ik altijd even langs gaan bij Susan? Ja, we zijn weer 'on topic', 'Susan's House' was voor mij de kennismaking met Eels, nadat het opvallende 'Novocaine For The Soul' me destijds geheel aan mijn aandacht was ontsnapt. Ik leerde 'Susan's House' kennen via Key 103 FM, de regionale popzender voor Manchester en omgeving. Het duurde evenwel tot 2002 eer ik Eels echt op waarde begon te schatten, maar ontdekte al snel dat je aan 'Beautiful Freak' (1997) eigenlijk wel genoeg hebt. Op drie staat vandaag de tweede track van dat album: 'Susan's House' van Eels.

Mickey is even weg geweest, het zou me niet verbazen dat-ie even heeft moeten brommen en dan komt-ie aan bij 'Susan's House' en is zijn liefje vertrokken. Ze heeft zijn overhemden, sokken en ondergoed meegenomen. Na een lange zoektocht vindt hij de overhemden en sokken bij een man, maar die onderbroeken...? Uiteindelijk vindt hij Sue in zijn shorts. Bekend verhaal? Hij zat ook in de Blauwe Bak Top 40. Van de singles-box 'Action Speaks Louder Than Words' kies is ik 'Sticky Sue' uit 1969 als de ultieme Sue. Door tegenwerkende instanties is er even geen Cash en kon ik die van Dion maar niet te pakken krijgen...

Hoezo afgezaagd? Dit kon wel eens de enige Schijf worden in de historie met Creedence bovenaan. 'Suzie Q' is echter één van de zeer weinige platen waarvoor je me 's nachts kan wakker maken. Volgens de hoestekst van de eerste elpee van Creedence moet dit een registratie zijn van de 'jamsessies' die de groep hield op zondagmiddagen in 1967-68 en waaruit Creedence uiteindelijk ontstond. Men neme een liedje uit 1958 van Dale Hawkins, vertragen dit eerst en spinnen het daarna uit tot acht minuten gitaargeweld. Hoewel de voorkeur altijd uitgaat naar singlehoesjes, stem ik voor dit nummer gewoon op de elpee, zo lui ben ik ook wel weer! De lijstaanvoerder van deze week is 'Suzie Q' van Creedence Clearwater Revival uit 1968. Dit had een hele grote hit kunnen en moeten zijn. Ik leerde een paar jaar geleden dat Munich destijds de distributie deed van America, het platenlabel van Creedence, maar dat deze niet tegen het succes van de groep was opgewassen. Doordat de platen té laat werden aangevoerd, bleef het uit de hitparade verwijderd. Toen EMI het in 1970 overnam, kwam het alsnog goed...

Bij de nummer twee wordt het onderwerp voor de volgende Schijf al genoemd. Het idee ontstond nadat ik gisteren kennis nam van de laatste aanwinst van singlehoesjes.nl. Denk aan de veelvoud aan onderbroeken: strings, tanga's, boxers, maar ook de ouderwetse slip en vindt titels met deze woorden erin. Iedereen mag meedoen!

zaterdag 21 januari 2012

gevoelige klappen

'Rake klappen', zo heette eergisteren mijn bericht hier op Soul-xotica. Als er één muziekstijl die rake klappen heeft gekregen deze week, is dat wel de rhythm & blues. Woensdag stonden we stil bij het overlijden van Jimmy Castor op maandag, de dag ervoor verliet Johnny Otis ons na 90 jaar. Terwijl Iris Kroes (terecht) is verkozen tot 'The Voice Of Holland', verloor de rock, blues, soul en rhythm & blues allemaal tegelijk een markante stem. Na een lang ziekbed overleed gisteren Etta James. Het had al eens eerder gedreigd, maar gisteren blies ze de laatste adem uit. Dit kunnen we op Soul-xotica natuurlijk niet ongemerkt voorbij laten gaan en dus maken we vandaag even pas op de plaats.

Hoewel in northern soul-kringen de plaatjes vaak niet ouder zijn dan pak'm beet 1962 is er echter een hele grote uitzondering: Johnny Otis. Deze man maakte reeds in de midden jaren vijftig al zwarte dansmuziek die niet misstaat tussen latere platen. Wie tussen de honderden kapitale 'originals' op single een budget-elpee heeft staan met de grootste favorieten van Johnny Otis, hoeft zich niet te schamen! Johnny werd op 28 december 1921 Ioannis Alexandres Veliotes geboren. Door Griekse ouders had hij een 'kleurtje' mee gekregen, maar eenmaal volwassen besluit Otis zowel persoonlijk als professioneel onderdeel te worden van de Afro-Amerikaanse gemeenschap. Zijn broer Nicholas was in de jaren tachtig de Amerikaanse ambassadeur in Jordanië en Egypte.

Na als drummer te hebben gewerkt, richt Otis zijn eerste bigbands en orkesten op. Hij heeft een goede neus voor talent. Little Ester Phillips is daar een voorbeeld van, maar ook Etta James ontsnapt in 1951 niet aan zijn aandacht. Hij begeleidt haar op 'Roll With Me Henry', dat Etta's eerste bescheiden hit zal opleveren. Even later gaat Georgia Gibbs er echter met de hoofdprijs van door, tot grote ergernis van James. In de jaren vijftig is het dansorkest van Otis een vaste waarde in het Amerikaanse muzieklandschap. In ons land bereikt alleen 'Ma He's Making Eyes At Me' de hitparade in 1959, ruim twee jaar na het Amerikaanse succes van de plaat. Jackie Wilson, Hank Ballard en Little Willie John zijn andere opvallende namen die verder zijn gekomen na de kennismaking met Otis. Hij wordt talentscout bij King Records en is een invloedrijk discjockey.

Na de jaren zestig worden de optredens schaarser, maar ontwikkelt Otis zich in de richting van de journalistiek, politiek en religie. In de jaren negentig heeft hij naast een cafetaria, een platenzaak, een bluesclub ook een kerk. Deze moet echter vroeg de deuren sluiten. 'Country Girl' was in 1969 zijn laatste hit geweest. Hoe Otis precies aan zijn einde is gekomen, is niet bekend. Zijn zoon Shuggie speelde in de jaren zeventig met Mike Bloomfield.

Als er een dame is die de blues écht heeft geleefd, dan hebben we het over Etta James. Zoals gezegd, wordt ze in 1951 ontdekt door Johnny Otis, maar werkt de rest van het decennium met groepjes. Pas rond 1960 verschijnen haar eerste soloplaten. Haar fijnste periode, artistiek en commercieel, ligt rond 1967. Ze claimt later het merendeel van de tekst van 'I'd Rather Go Blind' te hebben geschreven, nadat het idee haar was aangereikt door een gedetineerde vriend Ellington Jordan. Om vreemde redenen stond James haar 'credit' af. Dankzij uitvoeringen van ondermeer Chicken Shack wordt het nummer klassiek in de blues-wereld. Het korte succes van James werd eveneens ondersteund door Janis Joplin, die haar 'Tell Mama' tijdens optredens vertolkte. James wordt opeens omarmd door de créme-de-créme van de rockmuziek.

In de jaren zeventig wordt ook haar privéleven meer rock'n'roll. In 1972 wordt ze gearresteerd in bezit van heroïne, maar haar trouwe echtgenoot neemt alle schuld op zich en verdwijnt tien jaar achter de tralies. James heeft in de jaren erna hulp gehad bij het afkicken van verdovende middelen, alcohol en in recente jaren zelfs om haar gebruik van pijnstillers naar beneden te halen. Etta kreeg in 2009 Alzheimer en in begin 2011 werd leukemie geconstateerd. Ondanks dat de ziekte keihard toe sloeg, heeft ze het toch nog een jaar weten uit te houden. Anders was ze woensdag 74 jaar geworden.

En hoewel het op Soul-xotica een vreemde eend in de bijt is, salueren we hierbij ook meteen Piet Römer die dinsdag overleed.

vrijdag 20 januari 2012

dweilpauze: Ronnie Dyson

Thelma Houston schuift nog even een stukje verder, met Ronnie Dyson in de dweilpauze maak ik nog wel een belofte waar. Twee weken geleden kwam ik de single tegen op buydiscorecords.com en vergaapte me aan de schoonheid van het nummer, dat door de dealer als 'supercute' werd beschreven. Geen woord teveel gezegd daarover. Dit nummer verdient wat meer aandacht in dit kikkerland en dus mag die vandaag in de schijnwerper. Ik had gisteravond beloofd even niet meer op singles op Ebay te bieden, maar ben toch heel even 'de fout' in gegaan. Het gaat weer eens om een exemplaar van 'The Slow Fizz' van The Sapphires, waarop ik al een keer ben overboden. Dat liedje ontstak in 2008 bij mij het enthousiasme voor northern soul en dus móet die wel eens in mijn blauwe bak komen wonen. Vandaag doen we het dus even extreem rustig aan met een collega-blauwe bak-resident sinds een week. Want hoewel Ronnie Dyson niet uitnodigt tot een wilde dans, mag hij tussen de blauwe bak-kneiters.

Ronnie Dyson kwam op 5 juni 1950 ter wereld in Brooklyn, maar groeide op in New York. Het artiestenvak lonkte al op jonge leeftijd en als achttienjarige krijgt hij een rol in de hippiemusical 'Hair'. Daarin heeft Dyson de eer de show te mogen openen met het intro van 'Aquarius', waarin hij de leadzang voor zijn rekening mag nemen. De soundtrack van deze Broadway-musical wordt wereldwijd miljoenen keren verkocht en velen zijn bekend met het opvallende hoge stemgeluid van Dyson. Dit succes leidt mede tot het aanbod om de soundtrack te zingen van 'Salvation'. Het bekendste lied daaruit is 'Why Can't I Touch You?', een rumba-achtig ding dat in Amerika zeer populair is en in de top tien van de Billboard Hot Hundred eindigt. In Engeland doet de plaat daarentegen helemaal niets en in Nederland mag het even in de Tipparade wonen. Hoewel Dyson het succes van 'Why Can't I Touch You' in de 'popcharts' van de Billboard niet meer zal evenaren, heeft hij in de daaropvolgende jaren wel vele noteringen in de R&B Top 100.

'I Don't Wanna Cry' uit 1970 zal niet verder komen tot 50 in de Billboard, de opvolger is in Amerika een lichte teleurstelling, maar is daarentegen mans' enige hit in Engeland. 'When You Get Right Down To It' is een cover van The Delfonics uit 1970, Dyson's versie verschijnt een jaar later. Hoewel The Delfonics weinig kwaad kunnen doen en vaak de definitieve versie in pacht hebben (denk aan 'Ready Or Not'), is dat in dit geval anders. Dyson's hoge stem past duidelijk beter bij de dramatiek van het nummer. In Amerika bereikt het 94 in de pop- en slechts 37 in de R&B-parade. In Engeland staat het nummer op 34 in de Top 50. Daar is zijn succes van korte duur, opvolger 'One Man Band' is de laatste hele grote hit voor Dyson in Amerika, hoewel de noteringen in de R&B-parade doorgaan tot na zijn dood.

Want dat is de tragiek van Ronnie Dyson. Hij overlijdt op 10 november 1990, slechts veertig jaar oud, na een hartkwaal. Zijn carriére had al sinds 1982 deukjes opgelopen vanwege zijn slechte gezondheid. Begin 1990 leek hij echter weer topfit en verscheen 'See The Clown', dat geen hit werd. Zijn laatste hit, bij leven, dateerde van 1983. Een duet met Vicki Austin kwam posthuum uit. In 1991 bungelt 'Are We So Far Apart' even onderaan de R&B-parade in Amerika.

Dyson's testament is nog steeds in trek. Met name 'When You Get Right Down To It' heeft in Engeland een cultstatus gekregen. Het is die wonderschone melodie, de hoge stem van Ronnie Dyson en de juiste dramatiek zonder dat het vals sentiment wordt, die het nummer zo bijzonder maakt. Je komt superlatieven te kort. Denk aan je pasgeboren kind en wat je daar allemaal over wilt zeggen om het te beschrijven en je kunt het toepassen op dit schitterende nummer van Ronnie Dyson. Een zeldzame klasse! >br />

donderdag 19 januari 2012

rake klappen

Komt er nu echt geen einde aan? Voorlopig wel een heel klein beetje. Er is nog een single van Nancy Ames onderweg van Engeland naar Steenwijk, verder heb ik gisteren een bod uitgebracht op een exemplaar van 'The Northern Soul Bible' van Dave Rimmer. Dit boekwerk uit 2002 is inmiddels zo gezocht, dat deze vast evenveel gaat opbrengen als de gemiddelde plaat die erin wordt genoemd, maar ik wilde toch wel een gokje wagen. Verder zijn de Ebay-veilingen even afgelopen voor mij, ik ga begin volgende maand zeker nog even boodschappen doen bij rarenorthernsoul en haar 'zuster' buydiscorecords die gemiddeld 2-3 pond rekent voor een single. Dinsdag kreeg ik maar liefst vier singles binnen vanuit Engeland. Twee ervan worden direct geassocieerd met The Casino in Wigan, straks meer daarover, maar alle vier zijn dijenkletsers die vast wel voorbij zijn gekomen op een 'allnighter' in de beroemdste en beruchtste northern soul-club van Engeland.

The Casino was niet de eerste, volgens velen wél de beste, hoewel de club ook kritiek kent. De grondslag voor de northern soul werd gelegd in de (Golden) Torch in Stoke-On-Trent en The Twisted Wheel in Manchester, in 1972 verrichtte het piepkleine Samantha's in Sheffield pionierswerk door enkele toekomstige klassiekers te introduceren, welke vanaf 1973 bij The Casino tot ultieme favorieten zouden uitgroeien. Als northern soul in 1975 op een commercieel hoogtepunt komt, is Wigan 'the place to be'. Wekelijks trekt de club, uitgeroepen tot Beste Discotheek Van De Wereld in 1977, duizenden liefhebbers naar het rustieke stadje even buiten Manchester. Eind 1981 valt het doek, de problematiek door drugsoverlast en het feit dat het toegestane aantal bezoekers fors wordt overschreden, doet de club de das om.

* John Bowie- You're Gonna Miss A Good Thing Baby/ Nomads- She's Crazy
En we beginnen maar meteen met zo'n geheide Wigan-klassieker. Hoewel de club bekend stond om de hoge snelheid van de gedraaide plaatjes, is deze van John Bowie opvallend 'mid-tempo'. Zou deze John toch niet heel misschien die jonge mod hebben geïnspireerd, die als David Jones ter wereld kwam? We horen David bij vlagen terug in 'You're Gonna Miss A Good Thing Baby', John zingt in de snelle hoge stukken bijna net zoals zijn Engelse 'naamgenoot' later ook zal demonstreren. The Nomads op het b-kantje houdt van opschieten, het tempo ligt een stuk hoger. We horen een Farfisa-orgeltje, een vlot tempo en een aangename mannenstem die haar niet voor gek verklaart, maar uitlegt dat ze gek op elkaar zijn. Deze single is een heruitgave in de 'Sevens'-serie van Goldmine Soul Supply. Alle club-klassiekers uit de northern soul die normaliter meer dan een paar honderd pond moeten kosten, waren via deze serie voor een prikje te koop. Dat is alweer even geleden, waardoor zo'n single als deze inmiddels ook alweer meer dan tien pond kan opbrengen.

* Du-Ettes- Please Forgive Me
Ik had de vrijdag ervoor net de eerste 420 liedjes op de mp3-stick gezet, toen ik Eerste Kerstdag van het station in IJlst stapte, onderweg naar mijn zus en haar gezin. Hoewel de stick soms, ondanks de grote keuze, een beetje in hethaling valt, was dat toen even heel erg. In Leeuwarden had ik even de stick uitgezet en toen de trein in beweging werd gezet, begon deze doodleuk met de deuntjes die hij tussen Steenwijk en Leeuwarden had gespeeld. Toch keek ik ergens naar uit. Ik had een heel klein stukje van een héle snelle plaat gehoord. Op de Stadslaan in IJlst valt ineens een drum in met handklapjes, snel en hoorbaar (ondanks mp3) erg hard. Ik kijk op het display en lees 'Please Forgive Me' van The Du-ettes. De volgende dag typ ik dit voor de gein in op Ebay en zie meteen een exemplaar staan. Startbedrag 6 pond. Natúúrlijk gaat deze plaat eerder zestig pond opbrengen, desondanks plaats ik een aardig maximumbod. Gedurende de tien dagen van de veiling is er NIEMAND die maar een bod uitbrengt op deze gewilde single en zo ben ik de winnaar. Nu kan ik het helemaal amper bevatten, want de kans is gering dat je deze plaat in een betere staat tegenkomt! En, inderdaad, die handklapjes zijn funest voor je trommelvliezen!

* Reparata & The Delrons- Panic
Op 30 juni 2011 schreef ik 'Tussen wal en kapitein' over 'Captain Of Your Ship' van Reparata & The Delrons. Het was dezelfde dag dat ik 'Panic' leerde kennen. 'Panic' is weer echt een Wigan-klassieker. In de late jaren zeventig verscheen op Casino Classics een single met 3 tracks. Een zwak disco-nummer van Gerri Grainger, met 'Panic' en 'Shake Your Tail Feather' van James & Bobby Purify op de b-kant. Deze plaat is verguisd onder northern soul-liefhebbers, maar destijds stond iedereen uit zijn plaat te gaan als de Casino-deejays dit trio op de draaitafel legde. Zelf vind ik 'Panic' wel van een uitzonderlijke klasse. Is dat een raar gitaareffect of wat? Reparata en haar gevolg raakt helemaal in paniek als ze symptomen voelen opkomen van een verliefdheid. Vooral de staccato 'hooks' in het refrein maken het nummer zo herkenbaar. Ik heb een Amerikaanse heruitgave op het Eric-label gekocht. De andere kant is beduidend vaker gedraaid, het is het pseudo-psychedelische 'Saturday Night Didn't Happen'. Tot drie jaar geleden had dat ook mijn lijflied kunnen zijn...

* Sapphires- Big Thing/ Eddie Regan- Playin' Hide And Seek
Een paar maanden geleden werd ik verliefd op 'Gonna Be A Big Thing' van The Yum Yum's. Ik zette meteen mijn zoeklichten aan, maar ik schijn niet langer meer op originele exemplaren. Deze zou met gemak 800 pond kunnen opbrengen! De zoektocht naar een fraaie heruitgave blijkt ook niet eenvoudig. Intussen leer ik ook een iets snellere versie van The Sapphires kennen, maar mijn voorkeur blijft uitgaan naar The Yum Yum's. Als ik dan toch weer even op 'Sapphires' zoek ten einde een goed exemplaar van 'The Slow Fizz' te vinden, stuit ik op een heruitgave van The Sapphires-uitvoering van het nummer. De startprijs is acceptabel en ik duik erop. Volgens de verkoper heeft de single een 'wooosh' in de inloopgroef. Wat zou dat zijn? Zijn vertaling van het 'valse', afgedraaide, geluid. Het blijkt bij nader inzien een niet storend elementje te zijn. De single is puntgaaf. Hoewel je zou verwachten bij mij dat 'hoe sneller hoe beter', blijf ik de versie van The Yum Yum's beter vinden. Eddie Regan's 'Playin' Hide And Seek' is ook lekker uptempo, maar zal minder vaak zijn opwachting maken bij mij. Dit is een replica van beide single-kanten, in deze vorm in de eind jaren zeventig opnieuw verschenen.

woensdag 18 januari 2012

The Cave Man has left the building

Net als bij het inpakken en verhuizen, wil ik het ook met Soul-xotica niet rustig aan doen op dit moment. Ik had in gedachten om vandaag ruim baan te geven aan The Fascinations en Two Plus Two, maar zoekend naar wat informatie op Soul Source valt mijn oog op een bericht. Afgelopen maandag heeft niemand minder dan Jimmy Castor het tijdelijk verruild voor het eeuwige. Dat is vast niet op het journaal geweest, maar op Soul-xotica mag hij uitgebreid herdacht worden. Daarentegen hier weer geen speciale aandacht voor Piet Römer, zo is dat nu eenmaal! Maandagmiddag twitterde de kleinzoon van Castor dat zijn opa in het ziekenhuis niet meer aanspreekbaar was, een uur later gevolgd door het bericht dat hij was overleden. Jimmy is 64 jaar geworden. We kennen hem in Nederland van twee novelty-hits, die buiten dat ze erg grappig zijn muzikaal ook nog het een en het ander hebben te vertellen!

Jimmy Castor zette in 1955 zijn eerste schreden in de muziek, vrijwel parallel met The Teenagers. Die laatste groep zou dat jaar met leadzanger Frankie Lymon een monsterhit scoren met 'Why Do Fools Fall In Love', in 1981 herhaald door Diana Ross. Hij maakte nog korte tijd uit van de groep, maar waar The Teenagers in herhaling viel en daardoor uitgerangeerd raakte, daar bleef Castor zoeken naar nieuwe invloeden. Als saxofonist ging hij aan de slag bij Dave 'Baby' Cortez en is te horen op diens' hit 'Rinky Dink' uit 1962. Vier jaar later bevindt Castor zich in het gezelschap van Ray Barretto en Joe Cuba als vertegenwoordigers van de latin soul op de hitladder. In 'Hey Leroy' introduceert hij een personage die de rest van zijn carriére in de buurt zal blijven. Tegen het einde van 1971 verschijnt 'It's Just Begun': De meest genadeloze funkbeat die tot dan toe op de plaat is verschenen. Het publiek lust het niet en de plaat flopt, hoewel deze in de jaren tachtig opnieuw wordt ontdekt en dan opeens heel actueel klinkt. In mei 1972 bestormt Castor opnieuw de hitparades met 'Troglodyte', wat gerust zijn 'signature tune' mag heten. Leroy is weer aanwezig, Luther komt om het hoekje en het laat de luisteraar kennis maken met Bertha Butt en haar zusters en Cave Man. In hetzelfde jaar dat John Lennon met 'Woman Is The Nigger Of The World' in de ban wordt gedaan, lacht Amerika zich dubbel om het prehistorische sexisme van The Jimmy Castor Bunch en de plaat komt op nummer 6 in de Billboard.

Enkele vruchteloze pogingen volgen totdat Castor met zijn groep de overstap maakt naar Atlantic. Zijn eerste plaatje daar is een cover van 'Maggie' van Redbone, één van de fijnste uitvoeringen, maar het publiek associeert Castor dan al met The Butt Sisters en 'Troglodyte'. De volgende hit heet 'The Bertha Butt Boogie' en is in feite 'Troglodyte deel 2'. Als rond 1976 King Kong in de belangstelling komt, ziet Castor andermaal de kans om zijn prehistorische figuren te laten opvoeren. 'King Kong' bereikt in Nederland een vijfde plek in de Top 40. Dan lijkt het mopje wel uitgewerkt, maar Castor blijft onverminderd actief en ondergaat nog een stijlwisseling of drie. Over de doodsoorzaak is niet meer bekend dan de twee Twitter-berichten. Chic-producer Nile Rodgers antwoordde kort daarop met een tweet. 'Eén van de grootste ontwikkelaars van de upbeat-funk is ons ontvallen". Daar is geen woord Frans bij!

Als we het dan over funk, soul en belangrijke inspiratiebronnen hebben, is de stap naar Curtis Mayfield erg klein. Vanaf de vroege jaren zestig is Mayfield zanger en leider van The Impressions, van origine een gospelgroep die mede het geluid van de soul zal doen veranderen, maar ook invloeden van de country niet schuwt! The Impressions laat de wereld massaal 'Amen' roepen, een andere grote hit is 'People Get Ready'. Op Soul-xotica hebben we al eens melding gemaakt van 'wie-had-nu-van-wie-gejat', de overeenkomsten tussen 'This Old Heart Of Mine' van The Isley Brothers en 'Can't Satisfy' van The Impressions. Voordat hij in 1970 het solopad op gaat met 'sophisticated progressive soul' middels albums als 'Roots' en 'Curtis' en hij de soundtrack mag verzorgen van de ultieme 'blaxploitation movie' 'Superfly', is Mayfield al actief met een eigen platenmaatschappij. In 1970 gaat deze Curtom heten, maar in 1967 heet het nog gewoon Mayfield. Eén van de producten van Mayfield Records is 'Girls Are Out To Get You' van de meidengroep The Fascinations. Dit nummer, samen met het niks mindere 'Crazy' op de b-kant, zijn allebei geschreven, gearrangeerd en geproduceerd door Mayfield. Originele persingen brengen grif een paar honderd pond op, maar gelukkig is er vorig jaar een betaalbare herpersing verschenen.

Ik ontdekte vanmorgen dat 'Starting The Hurt All Over Again' van Brenda Holloway, die ik al aan het zoeken was, 'gewoon' op de b-kant staat van de Nederlandse 'Just Look What You've Done'. Gisteren kreeg ik weer een email van rarenorthernsoul met daarin de laatste aanwinsten van de webwinkel. 'A Little Too Much' van Barry Hopkins, hier vorige maand 'ontdekt', staat er tussen: De Engelse demo uit 1970 wordt omschreven als een 'unknown dancer' en heeft desondanks een fraai prijskaartje. Twintig pond moet die kosten! Dat is nog geen 'Holy Grail', dat staat bij platen van 300 pond en meer. De duurste van het moment is 1750 pond, maar er zijn plaatjes die nóg meer waard zijn. Neem nu 'Look Around/ I'm Sure' van Two Plus Two. Totdat de plaat zeer recentelijk opnieuw werd uitgebracht, dook er in al die jaren eentje (!) op in de handel. Deze single was niet smetteloos en bracht desondanks het bedrag van 4000 dollar op. Bij sommige platen vraag je af waarom het nooit hits zijn geworden, bij Two Plus Two is dat duidelijk. Het studiogeluid is erg minimaal, de zang is niet foutloos in één take op de band geknald en de begeleiding...? Daar is niks op aan te merken! De groep kwam uit Detroit en de ritmesectie gaat even gestaag door als de machines bij General Motors. Beide kanten zijn zeer de moeite waard, maar ik kies toch voor 'Look Around' als beste van de twee. Je kan horen dat ze heel erg zoeken naar een eigen 'ding', iets wat ze anders maakt dan de Motown-collega's en die poging klinkt nogal geforceerd. Toch mooi even dik drieduizend dollar bespaard. Kun je leuke dingen van doen. Huisje inrichten...

dinsdag 17 januari 2012

20 Years Ago Today: 603-607

Lang getwijfeld hoe ik dit zou oplossen, maar toch maar samengepakt tot één bericht: Alle singles die ik twintig jaar geleden in een week tijd bijeenscharrelde. Natuurlijk was ik kind aan huis bij V&D, die nog wekelijks de bakken aanvulde met overblijfselen uit de magazijnen. Ik haalde twee singles bij Sunrise, schreef een single in die ik al in december had gekocht en maakte op zaterdag 18 januari 1992 een fietstocht naar Franeker. Bread had ik wel apart willen behandelen, maar aan de andere kant: Die zijn eind november nog langsgekomen met 'Make It With You'. Het fotohoesje van Ides Of March bleek niet al te interessant en om nu een heel bericht te wijden aan The Scorpions. Nee, we maken 20 Years Ago Today in een keer af. Morgen krijgen jullie de laatste twee 'nieuwe' aanwinsten van rarenorthernsoul.com, vanmiddag zijn de Ebay-aanwinsten van de afgelopen weken binnengekomen en is de 'gewonnen' single van afgelopen zondag vandaag op de post gegaan. Los van de muziek lijk ik eindelijk in actie te komen met het huis, daarover een volgende keer wat meer!

603 Why Baby Why-Ray Buckingham
Platenmaatschappij Bell bracht in de jaren vijftig goedkope coverversies uit van de grote pop- en countryhits van dat moment. De plaatjes werden gestoken in veels te grote hoezen, die duidelijk uit de toon vallen in vergelijking met andere singles. De Amerikanen waren er dol op... Of toch niet helemaal? Feit is dat heel veel van deze platen ook naar Europa kwamen. Zeker in het begin van mijn verzamelen, keek ik raar tegen deze Bell-singles aan en voegde zo nu en dan eentje aan mijn verzameling toe. Zo ook deze 'Why Baby Why' van Ray Buckingham. Inmiddels loop ik met een boog om deze platen heen!

604 Hello Josephine-Scorpions
Hoe kan een single een compleet verhaal vertellen? Neem nu het exemplaar van 'Hello Josephine' van The Scorpions die ik in december 1991 had gekocht op de vlooienmarkt in Sneek. 'Bah huiswerk', staat geschreven op het label. De auteur heet Jos en de datum is van 1967. In plaats van lesstof tot hem te nemen, pakte hij een aansteker en verbrandde de buitenste rand van deze single. Zo was die natuurlijk niet meer te draaien, maar in mei 1992 zou ik een beter exemplaar vinden mét fotohoes. Alle verwarring eens uit de wereld helpen: Deze Scorpions heeft niets te maken met de latere Duitse hardrockers, ook al wordt die groep oorspronkelijk in 1967 opgericht. The Scorpions van 'Hello Josephine' kwam uit Manchester en deze probeerden bij gebrek aan succes op het thuisfront het eens in Nederland. Willen we weten dat ze nog steeds actief zijn?

605 Carrying A Torch-Tom Jones & Van Morrison
Tom Jones 'croont' een liedje van Van Morrison en de eigenaardige Ier bromt wat mee op de achtergrond. Moet ik hier nog meer over zeggen? Het plaatje komt uit 1990 en was destijds een grandioze flop. Eigenlijk ook nog terecht ook...

606 Vehicle-Ides Of March
Deze groep uit Chicago maakte haar eerste plaatje in 1965 als The Shon-Dels. De single werd in eigen beheer uitgebracht en deed helemaal niets. Als Ides Of March tekent het dan een contract bij Parrot, dat de distributie verzorgde voor Decca. De singles die hierop uitkomen, zijn evenmin kaskrakers. De aanhouder wint en in 1969 verschijnt 'Vehicle', dat de snelst scorende plaat is in de geschiedenis van Warner Bros. Er was echter in het opnameproces wel iets misgegaan. De oorspronkelijke gitaarsolo werd per ongeluk gewist en werd vervangen door eentje uit een alternatieve take. De plaat was echter goed voor goud in Amerika. Opvolgers als 'Superstar' deden het daar ook stukken beter dan in Europa. Nadat Ides in 1973 uit elkaar is gevallen, horen we de stem van Jim Peterik terug bij Survivor, een band die in Nederland enkel bekend wordt door de filmsoundtracks van 'Rocky'. In 1990 komt Ides Of March weer bij elkaar en zo toeren ze inmiddels alweer twintig jaar.

607 Sweet Surrender-Bread
Je hebt klassiekers en je hebt Klassiekers! 'Sweet Surrender' is al vanaf 1992 echt een persoonlijke favoriet, een tijdloos nummer dat altijd (naar meer) smaakt. Zoals gezegd heb ik in november nog uitgebreid over de koekebakkers van David Gates geschreven.

maandag 16 januari 2012

gereedschap

Zaterdagmiddag arriveerde het pakketje met drie hagelnieuwe northern soul-klassiekers vanuit Engeland, precies twintig uren te laat om mee te kunnen naar De Buze. Ik kondigde toen al aan om vandaag deze drie nieuwe singles te behandelen, maar ik week er eentje los van en doe later deze week de andere twee. Dat is een vreemde zin: hagelnieuw, northern soul en klassiekers. Als het pakketje de drie originele singles had bevat, dan hadden we het over een bedrag van zo'n slordige negenduizend euro. Gelukkig is er voor de deejay's die zich zulke bedragen niet kunnen permitteren nog erg fijne naslag van zeldzame singles uit het northern soul-circuit. Sommige zelfs met de oorspronkelijke labels, zoals ook deze van Sandi Sheldon. Oorspronkelijk in 1967 uitgebracht op het legendarische Okeh-label, heeft deze in kleine lettertjes nog de toevoeging dat hij in 2011 is uitgebracht met vriendelijke groeten van Sony, de tegenwoordige eigenaar van Okeh.

Hoewel het weinig grote commerciële wapenfeiten kent, ligt de oorsprong van Okeh in de jaren twintig van de vorige eeuw. Ooit begonnen als blues-label nam de soul het over in de jaren zestig en daarna verdween Okeh in de obscuriteit. Totdat Sony werd opgescheept met het merkwaardige talent G. Love & The Special Sauce. Iemand die stokoude blues verbindt met actuele hiphop, verdient een uitzonderlijk label. En zo herintroduceerde Sony in 1994 het Okeh-label. Toen werd er erg gehamerd op de blues-historie, terwijl het label in de northern soul nog de meest legendarische status bezit.

Kendra Spotswood werd in 1945 geboren en maakte als achttienjarige haar eerste opname als Kenni Woods. Even daarvoor had ze bij The Four Buddies op de achtergrond gezongen. Voor haar eerste eigen plaatje had ze niet de minste of geringste in de 'backing': Dee Dee (zus van Dionne) Warwick, Cissy Houston (moeder van...) en Doris Troy. In 1964 gaat ze gedurende twee jaar op tournee met The Shirelles, maar omdat Spotswood nog een contract heeft bij Philips, is ze niet te horen op platen van deze meidengroep. Wel maakt ze in 1965 een single onder haar eigen naam. Onnodig om te zeggen dat geen van al haar pogingen succesvol zijn. Hoewel haar zang van een bepaalde klasse getuigt, die zich maar moeilijk laat meten met generatiegenoten, is het blijkbaar niet zo gelikt als Dionne, Dusty of Martha. Haar vriendje Van McCoy is dan ook nog een grote onbekende, hem zullen we bij het aanbreken van de disco veelvuldig tegenkomen.

In 1967 schrijft McCoy beide kanten van een single van Spotswood, die als Sandi Sheldon wordt uitgebracht. Een jaar later gevolgd door een tweede. Als die ook niet in de buurt van de hitparade komt, heeft Spotswood er genoeg van. In 1969 zwaait ze de muziekbusiness vaarwel en verdwijnt even flink in de anonimiteit. Zoals er twee 'claims' bestaan rondom de term 'northern soul', is de ontdekking van Sandi Sheldon ook een legende. Eentje zegt dat John Peel een partijtje platen verkoopt aan iemand die ze vervolgens doorsluist naar Froggy Taylor, sterdeejay in The Twisted Wheel in Manchester. Northern soul-expert (daar zijn er ook meer van!) Ian Levine meent anders dat Rob Bellars de plaat oorspronkelijk in Californië kocht en hem bij thuiskomst in Engeland introduceerde. Hoe dan ook, originele exemplaren van deze Okeh-single zijn zeer gezocht en daardoor onbetaalbaar. Het is een gemeen snel ding met een zeer fijne baslijn, smaakvolle percussie en blazers en de zeer beschaafde zang van Spotswood.

Tot rond de eeuwwisseling wist eigenlijk niemand waar Sandi Sheldon was gebleven, noch wist iemand haar officiële naam te herinneren. Na enig speurwerk werd Spotswood dan toch gevonden en nam ze kennis van haar status in de northern soul. Sindsdien treedt ze met de regelmaat van de klok op tijdens feesten in Engeland. Bijgaande foto is zo eentje van Sandi Sheldon uit 2007. Hoewel ze maar twee singles maakte onder die naam, is dat degene die ze gebruikt voor concerten.

'You're Gonna Make Me Love You' is gereedschap voor iedere northern soul-deejay, maar nogmaals: originele persingen zijn zeer obscuur. Ik ben Sony dan ook erg dankbaar dat ze heeft meegewerkt aan deze heruitgave. Als andere maatschappijen ook zo coöperatief zijn, kunnen we nog mooie aanwinsten tegemoet zien!

zondag 15 januari 2012

Schijf van 5: huis

Hoezo gekkenwerk? Ik heb de hele halve avond bij Marianne gezeten en meen nu nog de Schijf van 5 te schrijven, terwijl ik om kwart over acht alweer buiten moet zijn. Deze komende week ga ik meer dan ooit tevoren in Nijeveen zijn. Morgenochtend om half tien komt de schoorsteenveger, dinsdagmiddag wordt de wasmachine bezorgd en hoop ik later in de week nog iemand over de vloer te krijgen om de exacte maten voor de vloerbedekking op te nemen. Was ik daar vorige week al niet mee bezig? Ja, dat klopt inderdaad, maar Van Dijk leverde zo'n bizarre offerte aan (350 euro voor één jaloezie), dat ik besloten hen even verder te kijken. Nu maar eens richting Kwantum en Leenbakker denken. Het afgelopen jaar was ik een hele week bezig met het samenstellen van de Schijf, tegenwoordig schiet het me zaterdagavond pas te binnen dat ik er nog een moet maken! En dus hierbij ook weer een heel snel bedachte Schijf, ik hoop dat in de loop van het jaar de rust wederkeert en ik weer overwogen een Schijf kan samenstellen...

Er zijn ten opzichte van de eerste schets van gisteravond maar liefst drie dingen veranderd, dus dat wel weer. De nummer 5 is bijvoorbeeld helemaal nieuw in deze lijst. R. Dean Taylor was een blanke Canadees die in 1967 aan het werk kwam bij Tamla Motown. Naast dat hij zelf ook enkele plaatjes mocht opnemen, was hij voornamelijk (mede-)schrijver van een aantal klassiek geworden Motown-songs, waaronder het pretentieuze 'Love Child' voor Diana Ross & The Supremes. Taylor's vroege eigen opnames getuigen van een zekere hardheid, donderende drums en echoënd orkest. Neem nu 'There's A Ghost In My House', oorspronkelijk uit 1967 maar zeven jaar later succesvol heruitgebracht. Dit fascinerende nummer staat deze week op 5.

In 1998 leerde ik Kees kennen en nadat we jarenlang geen contact hadden, belde ik hem vorige week woensdag op zijn verjaardag. In dat eerste jaar verbleef ik een paar nachten bij hem in Spijkenisse. Kees had feitelijk twee adressen, twee appartementen waren aan elkaar verbonden door een trap. Ik vond dit altijd heel erg speciaal. Tegelijk nam ik cassettebandjes op van de cd's van Kees, waaronder eentje met de vroege singles van The Golden Earrings. Die twee dingen zijn voor altijd met elkaar verbonden. Als ik 'In My House' van The Golden Earrings hoor, denk ik meteen terug aan het huis van Kees. Zou ik in Nijeveen ook zo'n zelfde gevoel kunnen krijgen? We gokken erop en zetten hem deze week op 4.

De nummer 3 had ik gisteren op 1 willen zetten, ik heb zelfs het hele archief overhoop gehaald om het hoesje te vinden. In mei 2010 vierde ik dat mijn platencollectie bijna volwassen was. Op 17 juni van dat jaar was het 21 jaar geleden dat ik 'The House Of The Rising Sun' van The Animals had gekocht, wat ik als de start van de verzameling beschouw. In de weken vooraf belichtte ik zo nu en dan een single uit die eerste 30, het fotohoesje heb ik nog dankzij iemand van het Steenen Forum als jpg ontvangen. Eentje zonder het lelijke plakband zoals de mijne. Nee, de hoogste positie in een Schijf is te hoog gegrepen, maar zo'n nummer 3 past wel bij 'This Is My House' van The Moody Blues uit 1966.

Het heeft tóch wel wat, twee huizen. Ik sprak er vrijdag over met een kameraad die momenteel in hetzelfde schuitje zit. Hij kon onverwacht een huis in Steenwijk krijgen, maar zijn woning in Meppel kende een opzegtermijn van een maand. Hij woont nu al geheel en wel weer in zijn geboorteplaats, Meppel loopt volgende week af. Nijeveen is momenteel nog mijn tweede huis. En hoewel ik daar niet als een prins rondloop, antidepressiva slik en slechte proza lees (mooie zin: 'eating prozac and reading bad proza'), kan ik me dus wel wat vinden in de tekst van Blur. In de zomer van 1995 was hun 'Country House' een lichtpuntje in een miserabele tijd. Ook muzikaal een weinig opbeurende tijd, hoewel ik achteraf wel weer kan lachen om 'I Wanna Be A Hippy'. Op twee mag 'Country House' van Blur.

'Een boerenkinkelslogement'. Zo noemde Harry Muskee het toen hij gevraagd werd om de titel te verklaren. Dat blues en hardrock volle neven zijn, bewijst bijvoorbeeld Led Zeppelin, maar ook onze eigen Cuby & The Blizzards met dit nummer. Dat 'onze eigen' voelt sinds een paar weken nog natuurlijker aan. Ik ben sinds 30 december 2011 op papier inwoner van de gemeente Meppel en dus ook de provincie Drenthe. Natuurlijk maak ik er geen feestwinkel van en komt er geen tekst op de gevel te hangen en toch heb ik op een verveeld moment gedacht wat er dan zou moeten komen te staan. Het gaat inderdaad een erg groot bord worden, hout is duur en dus zie ik het er niet van komen. Maar anders zou mijn huis 'Appleknockers Flophouse' mogen heten, naar dat fantastische nummer van Harry en zijn wervelwinden. Deze komt in deze Schijf op nummer 1.

We noemen haar vaak Sue of Susie en soms Suzie, maar in werkelijkheid heet ze Susan of Suzanne of Susannah. Maakt niet uit hoe je het schrijft of zegt, maar de volgende Schijf gaat over haar. Suzanne is in al haar varianten vaak bezongen, dus daar kunnen we vast een mooie Schijf van maken? Overigens ken ik zelf geen Suzanne of Susie, maar dat mag de pret niet drukken. Jullie suggesties zijn welkom!