vrijdag 30 november 2012

what's another year?


Morgen publiceer ik op deze plek de nummers 91 tot en met 100 van de Blauwe Bak Top 100. Het resultaat van een jaar hard werken, Ebay en andere plekken afstruinen op zoek naar de meest ideale Northern Soul-platen en vooral veel geld uitgeven. Was het nodig? Ja. Zeker na mijn bezoekje aan Keulen werd duidelijk dat ik me qua Northern Soul nog erg aan het oppervlak bewoog en dat er een hele diepe oceaan met lekkernijen op me lag te wachten. Een jaar geleden ging de knop om. De publiekelijke aanvaring met dat meisje-met-de-gitaar deed de rest. Ik was even helemaal klaar met de 'folkies' en moest me maar even in iets heel nieuws verdiepen. Een jaar geleden stelde ik ook een top veertig samen van Northern Soul-platen die ik tot dan toe had verzameld. Als ik terug kijk op die lijst en ik me herinner hoe trots ik daarop was, dan is het nauwelijks voor te stellen dat dit nog maar een jaar geleden is. Zoals bij meerdere hobbies is gebleken, als ik me eenmaal vastbijt in een materie, doe ik dat ook goed. Voor wat betreft de Northern Soul ben ik daar goed in geslaagd, hoewel de bodem van de oceaan nog steeds niet is bereikt. Het afgelopen jaar heb ik vooral benut om een stevige basis te leggen.

Ik begon een jaar geleden toch nog wel een beetje naief. Een beetje vissen aan het oppervlak, een plaatje van P.P. Arnold binnenhalen, 'Soul For Sale' van John Schroeder en 'Under My Thumb' van Wayne Gibson in de Pye Disco Demand-uitgave. Toen arriveerde de 'Northern Soul Jukebox' en opende rond de kerst een nieuwe wereld voor mij. Op eerste kerstdag ga ik met de trein via Leeuwarden naar mijn zus in IJlst. In Leeuwarden schrik ik ineens op van een aangenaam nummer, maar heb niet veel tijd om me erop te concentreren omdat ik razendsnel van trein moet verwisselen. In de 'tsjoek' naar IJlst bemerk ik opeens dat de mp3-speler 'op herhaling' gaat en dus zal het nummer nog eens komen. Vanaf het station in IJlst 'treuzel' ik net zo lang totdat het gebeurt. Ik kijk op het schermpje: 'Please Forgive Me' van The Du-Ettes. 's Avonds zoek ik de plaat al op Ebay en vind hem bij een Engelse dealer. Ik plaats een royaal bod en haal de single op mijn sokken binnen. The Du-Ettes... Ik had er nog nóóit van gehoord! In de daaropvolgende weken zou het vaker gebeuren. Ik hoor een leuk nummer voorbij komen, lees op het schermpje de titel en artiest en zoek hem thuis op Ebay op en plaats een bod.

Dezelfde dag als dat de dvd arriveert, heb ik 's ochtends voor het eerst het huisje in Nijeveen bekeken en ben 's middags met de bus naar Ruinen geweest om de papieren te tekenen. De verhuispremie van Steenwijk komt als geroepen, want mijn Northern Soul-bak snakt naar nieuwe plaatjes. Ik doe geregeld boodschappen bij Rarenorthernsoul en bestel een gigantisch pakket singles bij Buydiscorecords.com. Ik stop in die tijd ook even met roken, het tabaksgeld kan ik immers mooi besteden aan Northern Soul-platen. Zo arriveren The Gems (op een winterse zondagmiddag gehoord op een wandeling naar Nijeveen), Jeanette Williams (gehoord tussen de C1000 en mijn nieuwe onderkomen) en Diane Lewis. Die laatste is samen met Sharon Tandy ('I've Found Love') en The Ad-Libs ('Nothing Worse Than Being Alone') mijn aandeel aan de verzamelaarsgekte die nog wel eens de kop wil opsteken. Overigens markeert die van The Ad-Libs een kleine ommekeer in mijn verzamelen: Ik krijg steeds meer oog voor solide dansers, waar ik eerder (zie: The Du-Ettes) teveel jaagde op 'Peanut Duck'-achtige uitspattingen.

De verhuispremie is er aardig doorheen gegaan, niet geheel aan platen, maar ik heb me wel even flink kunnen uitleven. Nu, met de wekelijkse 'Do The 45', heb ik een fraaie collectie waarmee ik nog maanden vooruit kan. Ik kan er iedere week ook een paar echte stampers erin gooien, zonder al teveel in herhaling te vallen. Op dit moment ligt mijn platen kopen even helemaal stil, zelfs brood is een luxe! De enkele plaat die er de afgelopen maanden bij is gekomen, is dan écht een uitschieter. Net zoals ik nu ook een verlanglijstje heb opgesteld van alleen maar 'uitschieters'. De winterperiode lijkst wel de uitgelezen tijd te zijn voor mooie heruitgaven, ze komen bij bosjes uit, waaronder 'Gonna Be A Big Thing' van The Yum Yums. Inderdaad, die plaat die ik eerder dit jaar nog aan me voorbij moest laten gaan en waarvan originelen al snel 800 dollar kunnen opbrengen. Twee maanden geleden werd er nog een originele aangeboden, hoewel daarbij al wel wat twijfel ten tonele kwam. De plaat is verkocht voor een magere 150 pond. Als het werkelijk een origineel is geweest, is dit zondermeer het koopje van het jaar. Overigens is de heruitgave nu voor een tientje te bemachtigen!

Morgen beginnen we dus bij nummer honderd en tellen af naar 91. Zondag vervolgen we het verhaal tot en met nummer 81. Die dag verschijnt ook de eerste podcast met de eerste twintig liedjes uit de Blauwe Bak Top 100. En vergeet natuurlijk niet morgenmiddag in te schakelen bij wolfmanradio.co.uk: Van 2 tot 3 (NL-tijd) 'Do The 45' met 'yours truly'...

donderdag 29 november 2012

raddraaien: Keith West


Voor mij breken de fijne tijden weer aan. Een wandelingetje door de stad levert aanvankelijk nog 'Sinterklaas Kapoentje' op van de Leidse Sleuteltjes en over een week kunnen we ons opmaken van plotseling opduikende Wiener Sängerknaben. En is het ook niet bijna tijd voor Kinderen Voor Kinderen Deel 452? Ofwel, voor de liefhebber van kinderstemmen (en bij voorkeur ook nog een verzameling) is er volop te genieten in de maand december. Dan zullen we de komende maand ook vast nog eens verrast worden op 'Winter Song' van Angel en dan krijgt ik toch wel heel erg last van jeuk! De raddraaiers kennen ook al geen genade, want de raddraaier van vandaag heeft ook al zo'n fraai kinderkoor in de begeleiding. Ik kan de plaat overigens helemaal wel schieten, maar dat terzijde! De raddraaier van vandaag is dat monsterlijke gedrocht van een 'Excerpt From A Teenage Opera' van Keith West.

Het broeit in 1967 op het hoofdkwartier van het Engelse EMI. The Pretty Things, zojuist overgestapt van Fontana naar Columbia, zijn bezig aan een suite van popliedjes dat als eerste rockopera de geschiedenis zal ingaan. Tegelijk werkt ook een orkestleider/arrangeur samen met een zanger aan een 'tiener-opera'. Waar 'S.F. Sorrow' van The Pretty Things in de schaduw komt te staan van 'Tommy' van The Who, daar duurt het nog zeker dertig jaar voordat de opera van de heren Wirtz en West het levenslicht zal zien. Toch lekken er anno 1967 al een paar nummers uit, waarvan eentje in slaat als een bom!

Keith Alan Hopkins viert volgende week zijn 69e verjaardag. Toch neemt hij in een heel vroeg stadium de podiumnaam West aan. Hij begint zijn carriére bij The In Crowd. Nu zijn er verschillende bands met die naam, inclusief een Haagse uitvoering, The In Crowd waarvan West deel uitmaakt heeft haar gitarist in Steve Howe. De groep zal even later omgedoopt worden tot Tomorrow. Howe zal later opduiken in Yes. Hoewel Tomorrow enthousiaste steun ontvangt van John Peel, blijft het toch voornamelijk een cultgroep. De single 'My White Bicycle', over de 'witte fietsen' van de Amsterdamse provo-beweging, komt nog het dichtste in de buurt van een positie in de hitparade, bovendien zal het in de begin jaren zeventig nog eens opgenomen worden door de Schotse band Nazareth. Waar stijlgenoot Pink Floyd met twee poep-commerciële singles de Britse top tien binnen dendert, daar blijft Tomorrow 'underground'. Totdat die malle zanger van zich laat horen.

Mark Wirtz heeft even daarvoor succes gehad met het instrumentale 'A Touch Of Velvet, A Sting Of Brass', dat als 'leader' gebruikt wordt voor uiteenlopende muziekprogramma's uit het heden en het verleden. Hij ontmoet de ambitieuze West in 1967 en samen gaan ze schrijven aan 'The Teenage Opera', die nimmer een officiële titel zal krijgen. Terwijl 'Excerpt' op single verschijnt, is de 'opera' nog steeds niet voltooid en het zal uiteindelijk nog dertig jaar duren eer het compleet als album verschijnt. 'Excerpt' bereikt in Engeland een tweede plek in de hitparade, in Nederland doet het zelfs nog een plekje beter! Maar als tegen het einde van 1967 de single 'Sam', eveneens uit de incomplete opera, uitkomt, blijkt eens te meer dat Keith West een toevalstreffer was. De plaat raakt kant noch wal en Keith' solo-carriére gaat als een nachtkaars uit.

Tóch kan hij gedurende zijn carriére rekenen op de hulp van invloedrijke collega-muzikanten. Hij brengt in 1971 een elpee uit waaraan mensen als Glen Ross Campbell (van Misunderstood en Juicy Lucy) mee doen en een paar tracks worden geproduceerd door Andrew Oldham. In 1968 heeft hij nog een single opgenomen met Steve Howe, Ronnie Wood en Aynsley Dunbar. Sinds een aantal jaren houdt West zich voornamelijk bezig met muziek voor reclame, maar heeft ook nog een kleine rol gespeeld in een 'hype' rondom zijn persoon omstreeks 1999. In die tijd verschijnt eindelijk de complete 'teenage opera' alsmede een verzamel-box van Tomorrow.

uit de jeukdoos: The Foundations


Belofte maakt schuld en dus is het werk aan de winkel! Naar aanleiding van de Do The 45 van afgelopen zaterdag beloofde ik spoedig een bericht over The Foundations. Eén van de meest kleurrijke platen op de 'Northern Soul Jukebox', zowel letterlijk als figuurlijk. Laten we het dan vooral in de figuurlijke zin houden, want tussen de obscure vinylrips en artiesten die nog geen grammetje succes hebben gehad, steekt deze Britse hitgroep wel wat schril af. Ze zijn met maar één nummer vertegenwoordigd, namelijk hun Britse nummer één-hit uit 1967: 'Baby Now That I've Found You'. In het begin van de 'Jukebox' kon ik maar moeilijk wennen aan zijn aanwezigheid, maar sinds ik hem afgelopen zomer had bij gezet op een fiets-mp3-spelertje, begon ik hem meer en meer te waarderen. Inhoudelijk heeft de plaat namelijk alles wat een obscure Northern Soul-plaat ook heeft, met dien verschil dat dit een monsterhit is geweest. Dat had zomaar anders kunnen lopen, dat zal dit verhaal wel duidelijk maken?

Toch moeten we het ook even over het letterlijke hebben van het 'kleurrijke'. Er is in vijfenveertig jaar gelukkig veel veranderd, hoewel er nog steeds bevolkingsgroepen zijn die het niet kunnen uitstaan. Maar een gemengde popgroep was anno 1967 een noviteit. Gemengd als in van verschillende rassen. Muziek heeft al jaren verbroederd en het is dus ook mooi om te zien dat muziek zoiets weet te overbruggen. The Foundations staan niet alleen, rond dezelfde tijd zijn The Equals ook al actief in Swinging London, toch moeten zij nog even wachten op de grote doorbraak (hoewel ze in Nederland al bijna zijn doorgebroken). Die doorbraak van The Foundations had ook nogal wat voeten in de aarde. De BBC was nog maar net met haar popzender begonnen en wilde in het begin nog wel eens iets gaan 'pluggen' wat de piratenstations nooit zouden hebben willen doen. De Britse 'blue eyed soul' was één zo'n stijl die nooit serieus is genomen door de Britse zeezenders. 'Baby Now That I've Found You' is in eerste instantie dan ook totaal geflopt, totdat de BBC het in oktober 1967 ging pluggen. In november staat de groep bovenaan de Britse hitlijsten.

De groep heeft dan al een hele geschiedenis achter de rug. Zélfs Arthur Brown, de 'shock rocker' van 'Fire', is een maand lang de zanger geweest van The Foundations naast Clem Curtis, maar Brown is al vertrokken als het contract met Pye een feit wordt. De groep wordt 'ontdekt' door Tony Macauley, songschrijver en A&R-manager van Pye. De dag van de auditie staat bij Macauley in de boeken als de ochtend met de ergste kater. Hij toog naar de plaats van afspraak waar The Foundations buitengewoon hard speelde en, volgens eigen zeggen, ook niet al te best. Macauley, overmeesterd door zijn kegel, besluit het te wijten aan zijn hoofdpijn en tekent de groep zonder pardon. Macauley schrijft ook de daaropvolgende hits van de groep, ook al protesteert de groep later dat ze totaal geen creatieve vrijheid genieten. Macauley laat ze nog niet eens b-kanten schrijven! Dan zijn The Equals wat dat betreft beter uit!

De spanningen lopen onderling geregeld erg hoog op en leadzanger Curtis keert de groep in de zomer van 1968 de rug toe. Buiten 'Baby Now That I've Found You' heeft de groep dan de belofte nog niet echt waar gemaakt, want 'Back On My Feet Again' is slechts een matig verkoopsucces. Colin Young voegt zich dan bij de groep en Tony Macauley vormt aan het einde van dat jaar een tandem met Manfred Mann-zanger Mike D'Abo en dit levert de monsterhit 'Build Me Up Buttercup' op. Nog eenmaal staat de groep volop in de schijnwerpers, maar het jaar 1969 is beduidend minder glansrijk. Er zijn nog wel fraaie persoonlijke successen in de vorm van optredens met grote sterren, maar de plaatverkoop hobbelt drastisch achteruit. In 1970 komt de groep al helemaal niet meer aan bod en tegen het einde van dat jaar is de groep geschiedenis. Maar dan staat Clem Curtis alweer klaar om een nieuwe Foundations op te richten, waarmij hij de daaropvolgende jaren door het cabaret-circuit zal trekken. Curtis is vandaag (of gisteren, ik weet niet welke datum dit bericht mee krijgt) 72 jaar geworden. Hij zal het inmiddels wel ietsje rustiger aan doen?

Als de plaat nu geen hit was geweest, dan zou het nu een gigantische status in de Northern Soul hebben genoten. Maar ja, met een topnotering als deze gaat die vlieger nu eenmaal niet op. Tóch zijn we eigenwijs genoeg om hem toch lekker in de set te stoppen...

dinsdag 27 november 2012

Week Spot: Tyrone Davis


Northern Soul is in veel gevallen een verkoopterm geworden. Handelaren weten nu eenmaal dat het de waarde van een single flink kan opschroeven als het 'Northern Soul' wordt genoemd, toch is er wel enige waakzaamheid gewenst bij dergelijke advertenties. Al gauw wordt de associatie gelegd bij een Amerikaanse demo of promo uit de jaren zestig, hoewel daar ook heel veel country en gospel tussen zit. Om nog maar te zwijgen over 'gewone' pop en soul. Toch kun je wel eens ergens tegenaan lopen. Ik zoek eens in de zoveel tijd eens op 'northern' tussen de singles op Marktplaats. Daar staan werkelijk schokkende dingen tussen! Wil ik als eerste 'Life In A Northern Town' van Dream Academy noemen, de plaat die er al een jaar staat en die ik nog steeds eens moest kopen. Verder staat er een 'No Charge', zo'n Amerikaanse minkukel die wij kennen als 'Voor Niets'. Een één of ander gek ding dat in geen enkele catalogus terug is te vinden en uit 1976/77 stamt. Ik durf er mijn geld op te zetten dat het hobbelpaardenkuntrie is. Maar, je kan je vergissen... Blijkt het over een jaar of wat dat Modern Soul-ding te zijn waar twaalfhonderd pond voor wordt gevraagd. En betaald! Ik laat die eer aan me voorbij gaan... 'Wah-Wah-Watusi' van The Orlons in origineel fotohoesje komt nog het dichtst in de buurt, maar ik kom er mijn stoel niet voor uit. Toen keek ik eens en vond twee singles op het Dakar-label. Er was nog niet geboden...

Omdat ik de titels niet ken, heb ik even heel snel op Youtube gekeken. Major Lance klonk meteen goed en ook Tyrone Davis was fijn. Ik besloot netjes zes euro per single te bieden. De volgende dag heb ik al bericht: Ik mag ze voor die prijs hebben. Achteraf gezien heeft de handelaar ze wat hoog ingeschat met VG+, maar stop al aardig snel met klagen als ik ontdek dat John Manship ooit zo'n Tyrone Davis heeft verkocht voor niet een klein beetje meer! Nee, het is een leuk koopje! Van de twee blijkt Tyrone al snel dé favoriet te zijn, zelfs de b-kant lust ik wel ondanks het té lage tempo. Of...? Juist, dát is de eigenlijke a-kant en de Week Spot richt zich voornamelijk op de b-kant: 'Need Your Lovin' Everyday'. De plaat is blijkbaar toch ietsje zeldzamer dan dat ik had gedacht, zelfs Dave Rimmer heeft de titel fout gespeld in zijn catalogus op Soulfulkindamusic. Ik moet de Meester binnenkort maar weer even corrigeren...

Tyrone Fettson komt op 4 mei 1938 te wereld in Mississippi, maar verhuist met zijn ouders via Michigan naar Chicago. Hij werkt in de beginjaren als chauffeur voor bluesgitarist Freddie King en zingt wel eens een beetje in lokale nachtclubs. Hij verkoopt zichzelf dan als Tyrone The Wonder Boy. In 1965 mag hij zijn eerste plaatje onder die naam opnemen, maar het 'Wonder Boy'-concept brengt toch niet het gewenste resultaat. Het is Carl Davis die de helpende hand biedt. Davis heeft dan net een distributie-deal gesloten met Atlantic voor zijn nieuwe label Dakar. Tyrone wordt opgenomen in de stal onder de voorwaarde dat hij de artiestennaam Tyrone Davis gaat gebruiken. De Week Spot van Tyrone Davis verschijnt ongeveer gelijktijdig met de andere Dakar-aanwinst van Marktplaats, 'Follow The Leader' van Major Lance. Waar die laatste gedurende zijn carriére vaker van platenmaatschappij wisselt dan van onderbroek, daar blijft Davis het Dakar-label bijna tien jaar trouw. Enige uitzondering is een plaatje op Brunswick, maar dat is rond dezelfde tijd als dat Carl Davis successen oogst met The Chi-Lites, dus is nog wel te verklaren. Rond 1976 tekent hij bij Columbia en verlaat een jaar later definitief Dakar.

Davis heeft een paar grote hits in die tijd. 'A Woman Needs To Be Loved' is een aardig uptempo ding, maar wordt vlak na 'release' omgewisseld voor de b-kant 'Can I Change My Mind?'. Dit nummer laat een rustigere Davis horen en het publiek beloont het met een hit. Vanaf dat moment wordt dat concept van kracht. Een melodieuze, ietwat sensuele, song op de a-kant en wat steviger werk op de flip. Dat is eveneens het geval bij 'All The Waiting Is Not In Vain', maar toch is dit één van de zeer weinige platen die de R&B-charts niet haalt. Misschien verklaart dat ook de absurde prijzen die voor de originelen wordt gevraagd. 'Need Your Lovin' Everyday' is zo'n gezellige Chicago-beuker van de bovenste plank. Het had toendertijd beslist geen hit opgeleverd, maar in de tegenwoordige Northern-scene kan de plaat prima meekomen!

Hoewel Tyrone Davis 'maar' twintig jaar succes heeft voor verschillende labels, noemt Soulful Kinda Music een 12"-single uit 1996 als zijn laatste product. Dat overzicht toont tevens dat er vanaf 1968 nauwelijks een gat is gevallen in zijn catalogus. Een bezige bij die gerust wat meer waardering had mogen krijgen. In september 2004 krijgt Davis een hartaanval die hem in een coma doet belanden. Op 9 februari 2005 overlijdt hij, nog maar 66 jaar oud. Voor een zanger/muzikant best een hele prestatie: Tyrone is op dat moment al meer dan veertig jaar getrouwd met dezelfde vrouw!

De Soul-x-rated is door Wolfman Radio wel een beetje uit de toon gevallen, toch ga ik jullie de komende weekenden de Blauwe Bak Top 100 mét podcasts presenteren. Bij die bovenste honderd komen we Tyrone Davis ook nog tegen, bovendien is hij zaterdag te beluisteren in 'Do The 45'.

maandag 26 november 2012

recenzeuren: Dog Eat Dog


Ik heb al een tijd niks vernomen van Jan, maar als je dit leest: Morgen is het precies vijftien jaar geleden dat we samen Het Bolwerk onveilig maakten met Winston 'The Great' Watson & Aldous McFinley's Original And Magical Mushroom Pie Showband And Orchestra. Reden voor mij om vandaag andermaal een kijkje te nemen in de Sneker poptempel, even diep graven naar een memorabel concert uit mijn tijd als poprecensent voor het Sneeker Nieuwsblad. Van veel concerten uit de jaren 1994 en 1995 is me niet veel bij gebleven. Het Bolwerk is rond die tijd erg op de gitaar-hardcore-toer en veel namen die ik heb gezien hebben een 'oja'-gehalte, maar een zinnig commentaar kan ik er vaak niet over kwijt. Dat staat ongetwijfeld weer in een recensie, maar zolang ik niet de moeite neem om al die recensies eens uit te knippen, blijft het daar ook bij. De complete jaargangen 1993 tot en met 1997 staan nog op zolder in Jutrijp... Van beide keren Dog Eat Dog kan ik desondanks nog veel details herinneren, alleen niet vanwege de muziek, hoewel het de eerste keer wel een aangename klap in het gezicht was! Vandaag gaan we terug naar 1994 voor twee legendarische optredens van Dog Eat Dog in Sneek.

Als ik het tegenwoordig met mensen heb over de hardcore-legendes kan ik mezelf dikwijls op de borst kloppen, want menig naam die dan valt heb ik in die jaren in Het Bolwerk gezien. Hardcore was 'hot' in Sneek en de programmeur van Het Bolwerk wist steeds weer mooie namen naar Sneek te halen. Sommigen kwamen echter onverwacht uit de lucht vallen. Het verhaal begint bij een andere band: Biohazard. Nog steeds een hele grote band in dat wereldje. Biohazard zou op donderdag 13 mei 1993 een optreden verzorgen in Het Bolwerk, als ik me niet vergis hun enige van de tour. Hoewel Biohazard natuurlijk twintig keer kleiner is dan U2, om maar iets te noemen, slaat zulk nieuws in als een bom. Eén ochtend! Toen waren de kaartjes helemaal op! Let wel: We hebben het over 1993, dus nog geen internet. Toch wisten mensen van heinde en verre dat 'hun' band in Sneek ging spelen en ze waren ook al verzekerd van een kaartje. De grote dag naderde en Biohazard werd gesignaleerd in ons land. Aanvankelijk in de hoofdstad, want één van de muzikanten had nog wat ruimte over op zijn lichaam. Daar is iets niet 'safe' gegaan, want een paar uur later wordt hij opgenomen in het AMC. Het is bijna vijf uur als Het Bolwerk wordt ingeseind. Die zien de bui al hangen, vanavond een hele stoet teleurgestelde Biohazard-fans die uit het diepe zuiden naar Sneek zijn gekomen. Iemand trekt de stoute schoenen aan en legt contact met Frits Spits.

Anno 1993 luistert iedereen, ja iedereen, nóg steeds naar de Avondspits en het heeft een immens bereik als Spits daarin mededeelt 'dat het concert van Biohazard in Het Bolwerk in Sneek niet doorgaat'. Er zijn op de avond zélf maar een paar fans gekomen die het niet hadden gehoord! Biohazard belooft nog eens terug te komen. Dat is dan zondag 1 mei 1994. Opnieuw is het uitverkocht en de band heeft zelf voor voorprogramma's gezorgd. Eerst begint Downset, waar niemand ooit van heeft gehoord, en het is meteen feest. Dan verschijnt Dog Eat Dog ten tonele. Hoewel we dan al veel rapcore-bands hebben meegemaakt, heeft Dog Eat Dog net dat beetje extra energie. De zaal, uitgedost in Biohazard-shirts, deint mee op de muziek en in de pauze loopt bij iedereen de mond over van Dog Eat Dog. De naam wordt zo vaak uitgesproken dat het een mantra lijkt. Dan verschijnen de verlossers van Biohazard en tijdens het eerste nummer gebeurt er iets totaal onverwacht. Niet één, niet tien, zelfs geen dertig... Nee, écht de hele zaal loopt leeg! Biohazard staat te spelen, niks minder dan anders, dé band waar iedereen het kaartje voor heeft gekocht. Iedereen met een Biohazard-shirt aan verlaat Het Bolwerk en zoekt een café op. Biohazard beukt door... Wat moeten ze anders doen? Ik loop als journalist maar wat fans achterna om te ontdekken wat eraan scheelt... Het is duidelijk dat Dog Eat Dog én Downset beide Biohazard van de kaart hebben gespeeld!

De mantra 'Dog Eat Dog' blijft hoorbaar in Het Bolwerk. Bluesgitarist Walter Trout heeft 'voor mijn tijd' eenzelfde iets veroorzaakt in Sneek, ook iets waar nog steeds over wordt gesproken. Voor Het Bolwerk is het zo klaar als een klontje, deze band móet terug komen. Zo is het op donderdagavond 10 november 1994 dat de groep nu het podium mag bezetten als 'hoofdact'. Ondanks de opzwepende muziek staat me vooral de 'ontspannen' sfeer nog erg goed bij. Iets wat je maar zelden meemaakt bij hardcore-concerten. Bij zoveel bands uit dat genre lonkt in 1995 even het grote geld voor Dog Eat Dog. 'No Fronts' staat in de Top 40 en we zien de groep prominent op MTV voorbij komen. In Sneek is de mantra uitgewerkt. De herinnering blijft, om met heer Cramer te spreken, maar een band die 'mainstream' wordt...?

Dat heeft overigens erg kort geduurd, het heeft de groep in Europa alleen maar steviger in het zadel geholpen. De groep bestaat nu ruim 22 jaar en is dit jaar weer eens aan een uitgebreide tournee begonnen. De oorspronkelijke zanger kroop in Nederland en Duitsland op het podium. De historie van Dog Eat Dog is uitgebreid en ingewikkeld tegelijk, het is vooral die herinnering die me doet glimlachen bij het horen van de naam. Zoiets als met het concert van Biohazard maak je, met heel veel geluk, maar een keer in je leven mee. Alleen daarom al!

zondag 25 november 2012

Schijf van 5: outro's


Na twee bereleuke schijven met parlando's van Peter en een 'vette' Schijf van Jelte hebben we deze week weer een ouderwetse Schijf. Tevens ook de laatste van dit jaar, want vanaf volgende week presenteer ik jullie De Blauwe Bak Top 100. 'Het molenaarsleven is door God gegeven, maar het malen bij nacht heeft de duivel bedacht'. Deze tekst is wel van toepassing op het samenstellen van die lijst. Man, wat een heidens karwei! Ik heb sinds vorig jaar december maar liefst 175 singles gekocht die in aanmerking kwamen voor de lijst. De vijftig die ik heb toegevoegd aan de Blauwe Bak, had ik er al uit gelaten. Maar nog steeds moest ik 75 liedjes laten afvoeren. En daar zaten toch écht hele goede nummers tussen. Maar de lijst mag er zijn, die ga ik jullie vanaf volgende week presenteren. 'Do The 45' komt daarmee te vervallen, zaterdag tellen we af van 100 naar 91 en zondag van 90 naar 81. Zondag verschijnt dan ook de podcast met de twintig liedjes. En zo gaat het de hele maand december. Het leek me aardig om in deze laatste Schijf mooie outro's te kiezen en de eerste Schijf van het nieuwe jaar de mooiste intro's. Voor die laatste Schijf zoek ik nog mooie suggesties!

Peter heeft me een beetje geholpen met deze Schijf. Hij begon ook meteen over een plaat die ik niet mocht vergeten als ik eentje zou doen met de slechtste outro's. En stiekem had ik deze plaat al voor een vijfde plek gereserveerd. Ik had eens de moed verzameld om Peter aan te schrijven met de mededeling dat 'Mull Of Kintyre' van Wings op zijn site ontbrak. Ja, en als het aan hem ligt, blijft dat nog lang zo! Ik had hem een paar weken geleden voor de lol op 'zijn' stapeltje gelegd toen we singles gingen ruilen. Nee. Die hoefde hij niet! In de mail van toendertijd ging hij ook heerlijk te keer over de nummer vijf van deze Schijf. Constructief een plaat de grond in boren is een kunst op zichzelf en Peter beheerst deze techniek. En tóch, de schoonheidsprijs krijgt hij niet, maar het 'ta-ta-ta' aan het einde van 'I Just Called To Say I Love You' is wellicht het beste deel van deze stoplap van Stevie Wonder. Omdat het 'gezeik' dan weer voorbij is, zet ik die drie tonen op vijf.

Drie van de vijf liedjes zijn afkomstig van Peter, de andere twee heb ik bedacht. Zoals de nummer vier. Nu is 'Get It On' van Chase sowieso al een plaat waar ik nooit genoeg van krijg. Alles klopt hieraan. Het jagende tempo, de toeters die nog nooit zo mooi en schel hebben geklonken, het intermezzo van het Hammond-orgel en dan de slottonen: Een stukje 'In-A-Gadda-Da-Vida'. De muzikanten hebben vast dubbel gelegen van het lachen toen ze dat hadden bedacht, het speelplezier spat van deze plaat af en daarmee vind ik het outro van 'Get It On' van Chase (1971) een verdiende nummer vier!

Op drie vinden we een plaat met een raar intro en een raar slot. Ik werd onlangs nog gewezen op het intro, mijn Engelse soulmate Anthony wist zomaar te noemen op welk klassiek stuk dat gebaseerd was. Ik heb altijd gedacht dat het iets met Verdi had te maken, omdat er een Verdi in de songschrijvers-credits staat. Nee, het is niet Verdi. Wie het wel was, is me even ontschoten, maar ik heb daarop het oorspronkelijke stuk wel even opgezocht en gecontroleerd en dat klopte. Anthony stond een punt voor! Maar we zijn hier niet bezig met intro's. Misschien vinden jullie dat deze óók in de eerste Schijf van 2013 moet staan, laat het dan vooral weten! Het geluid van 'Behind A Painted Smile' van The Isley Brothers (1969) lijkt weg te sterven als er opeens nog een rauwe roffel op de drums volgt. Ik kan me voorstellen dat dit iets is wat oorspronkelijk buiten de sessie had moeten vallen. Een soort zenuw-tic van de drummer dat niet op de tape had moeten komen. Het kwam erop en het is gebleven. Het is inderdaad één van de meest merkwaardige outro's en daarom op drie.

Het kwartje wilde maar niet vallen. Twintig jaar geleden, in mijn Hokje-tijd, kreeg ik eens van Willem (onze latere Horrible Dying-drummer) een kopie van een cassettebandje dat dikwijls in 'T Hokje werd gedraaid. Stevig werk van Helloween en Slayer ging hand in hand met 'Your Love' van Outfield en 'Ugly And Slouchy' en 'Beep Beep' van Pigmeat. En dan was er deze nummer twee, maar ik heb tot vanavond nooit kunnen achterhalen wie het was. Ik meende op een bepaald ogenblik dat het 'I'm A Believer' van Giant moest zijn, maar die heb ik vanavond weer eens beluisterd. Nee... Wel zo'n plaat die ook veel in 'T Hokje te horen was. Ik bleef zoeken en zag toen Y&T staan. Dat zou kunnen? Het is hem! 'I Believe In You' van Y&T uit het lichtjaar 1981, dus in 1992 al behoorlijk oud, hoewel ik dat idee toen niet had. Het is vooral de laatste minuut van dit nummer. Elk rock-cliché voor een einde zit in deze minuut, maar het nummer weigert op te houden. Y&T staat dus op twee.

En dan de nummer 1. Heeft daar al eens eerder gestaan, toen in de Man Met De Schijf. Toch is het een waardige afsluiter van dit jaar Schijf van 5. Het aftellen is begonnen, over twee weken staat hier het duizendste bericht. Ik ben zelfs nog even bezig geweest om een serie voor te bereiden met 'the best of 1000', maar chronisch tijdgebrek noopte me daarmee te stoppen. We gaan in maart immers weer een weekplate doen, als we nog een geschikte 'woensdag' en 'donderdag' kunnen vinden. Toch ben ik er vrijwel zeker van dat deze ook in een 'best of 1000' was voorgekomen. Die serie van de Man Met De Schijf heeft erg veel vreugde gebracht en ik heb dankzij Peter heel wat pareltjes mogen ontdekken. Waaronder de topper in deze Schijf: 'Goodbye Baby' van blueszanger Little Caesar. Een hoorspel op de plaat, met Caesar die op bezoek gaat bij zijn vrouwtje, die inmiddels haar leven met een ander deelt. Hij schiet haar neer. Dan blijft het even stil en horen we Caesar huilen. En maakt er middels een schot in zijn eigen hoofd een dubbele moord van. Geniaal!

Zoals gezegd, gedurende december geen Schijf van 5 maar de Blauwe Bak Top 100 en dan is de eerstvolgende Schijf op 6 januari 2013. De vijf mooiste intro's en daarover mogen jullie beslissen, dus kom maar op!

zaterdag 24 november 2012

Do The 45- 24/11/12


Lieve help, mijn onschuldige raddraaier van gisteravond heeft wel wat los gemaakt. Maar goed, ik wacht nu in spanning af: Ik heb de vraag gedeponeerd op de officiële Facebook-pagina van Elkie Brooks... Als eentje het antwoord weet, is zij het wel? Ik hou jullie dus op de hoogte! Dan gaan we over naar de orde van de dag en dat is 'Do The 45', want het is immers weer zaterdag. Opnieuw heb ik deze uitzending vrijdagmorgen opgenomen en gisteren tijdens mijn fietstocht naar Steenwijk beluisterd en... ja... ik ben natuurlijk een ontzettende Van Morrison voor mezelf. Hij was ook wel ietsje minder dan die van vorige week, maar zo ontzet als dat ik gisteravond was, hoefde nou ook weer niet. Ik heb de talrijke complimentjes weer in dank aanvaard en ga het volgende week weer eens opnieuw proberen. De meeste complimenten waren echter over de selectie muziek en ook dat zinde me niet helemaal. Erg weinig funk en crossover deze week, maar tegelijk ook de rem wat ingedrukt met Northern Soul-stampers, maar het mag van mij wel ietsje gevarieerder... Nogmaals: Ik ben een tiran voor mezelf!

1. You're Gonna Make Me Love You-Sandi Sheldon
Ja ja ja, de rem een beetje indrukken wat de 'kneiters' aan gaat en dan aftrappen met Sandi Sheldon. Dat is als stoppen met roken en een dag later een doos sigaren leeg roken om te vieren dat je gestopt bent met roken. Zoals ik al eerder heb geschreven, is zo'n openingstrack van een show erg belangrijk voor mij en Sandi Sheldon is wat dat aangaat wel een goede kandidaat. Het heeft meteen de juiste 'groove' te pakken en het is ook nog bij veel Northern Soul-liefhebbers erg geliefd. Twee klappen in één vlieg en gaan met die banaan!

2. Gotta Have Your Love-The Sapphires
'It are all rubies and diamonds in this collection, except for the next one, here is The Sapphires'. Het kwam evenwel niet zo mooi mijn mond uitrollen als dat ik had opgeschreven. Een experimentje. Het is goed om te weten wat je wilt zeggen, maar dat wist ik vorige week ook wel en toen zonder notities. Ik denk dat ik de notities maar weer ga begraven. Ik vond hem zelf ijzersterk bedacht, soms overtref ik mezelf... Ach, ik moet gewoon nog even wat meer wennen aan de microfoon, iedere deejay/presentator schijnt ooit die 'angst' te hebben gehad. Vooruit! Ik ben immers nog maar een half jaar bezig met microfoon en plaatjes...

3. Christmas Time Is Here Again-The Flirtations
Thanksgiving is net geweest en in Engeland kennen ze geen Sinterklaas, verder is het tegen mijn principes om reeds op 24 november met een kerstplaat te komen. Daar staat tegenover dat ik kerstplaten eigenlijk alleen maar in augustus kan waarderen. Toch moest ik nu wel iets met kerst gaan doen, al is het alleen maar omdat ik per slot van rekening net weer een 'nieuwe' 'Nothing But A heartache' van The Flirtations in mijn koffers heb. En dus ook een kakelverse 'Christmas Time Is Here Again'. Waarvan akte!

4. Big Bird-Eddie Floyd
Nee, ik kan nog zulke leuke notities maken, op het moment van opname vergeet je dingen. Vergat ik vorige week het publiek te bedanken voor het luisteren, vandaag had ik de chatroom moeten noemen. Vergeten! Wel had ik ditmaal getraind om Wolfpops Breakfast Show te noemen, het programma dat voor 'Do The 45' komt. Met daarna twee calorie- en vetverbranders, om te beginnen met deze stamper van Eddie Floyd waarvoor je me al bijna twintig jaar wakker mag maken. Die smaakt altijd!

5. Don't Bring Me Down-Rita Dacosta
Ja, daar heb ik me nog goed uit gered! Je kan overdrijven met je 'pops, crackles and other background fun', maar deze stukgedraaide Rita Dacosta is een bruggetje te ver. Mijn 'soulmate' Anthony hoorde er een tik in, maar die kan ik maar niet herkennen. Ik denk dat hij de vreemde overgang in het refrein bedoelt. Dat hoort zo! Dat maakt het nummer...

6. That's When You Got Soul-Barbara & Brenda
En hier heb ik vrienden (m/v) mee gemaakt! En terecht, want wat is dit een heerlijk nummer. Nooit meer met de vingers aan de 'pitch control', hij smaakt naturel het allerbeste.

7. Dancing To The Beat-Clarence Murray
Sommige tradities moet je soms even onderbreken. De afgelopen twee uitzendingen zaten de tracks van 'Action Speaks Louder Than Words' vrijwel aan de slot van het programma. In twee gevallen waren ze ook op het laatste moment toegevoegd. Nu was Clarence Murray officieel niet ingepland, maar bovendien ook nog eens in de eerste helft van 'Do The 45'. Ik kan niet beloven dat alle 20 tracks aan bod komen, maar een zo'n southern soul-shaker wisselt de boel lekker af.

8. Run Away Child Running Wild-The Temptations
Eén Motown-plaatje per 'Do The 45' is eveneens acceptabel. Ik ben met Lee van 'From The Catacombs' wel tot een overeenkomst gekomen, ik heb het gevoel dat ik David van 'The Magic Of Motown' niet teveel in het vaarwater moet zitten. De Northern Soul is breed genoeg voor twee shows, Motown is ietsje beperkter.

9. What Can I Do-The Tee Set
'Voedt die Engelsen maar een beetje op', was de reactie van één van mijn 'fans'. Ik kan onmogelijk iedere week Nederpop draaien, daarvoor is het upbeat soul-gedeelte in de Nederpop te beperkt, maar ik zal het zeker niet nalaten om zo nu en dan een Nederlandse plaat te draaien. Bij Tee Set heb ik nog wel even zitten twijfelen tussen deze en een andere favoriet van mij: 'So I Came Back To You'. Die komt volgend jaar nog zeker eens voorbij!

10. Crying Days Are Over-The Illusions
Volgende maand is het een jaar geleden dat deze nieuwe vocale versie van Luther Ingram's 'Exus Trek' werd opgenomen. Met de verschijning van deze 'white label'-demo werd beloofd dat de plaat nog eens officieel uitgebracht ging worden en dat dan tevens bekend zou worden wie erachter zaten. We weten nog steeds helemaal niks! De film 'Northern Soul' zit al een tijdje in de koker, de release daarvan schijnt al een half jaar te zijn opgeschoven. Ik heb een voorgevoel alsof de plaat iets met die film van doen heeft. 'Exus Trek' zit immers wel in een 'teaser'. Nog even geduld dus?

11. My Honey And Me-Luther Ingram
En daar hebben we de 'maestro' zelf. Een oude Tune-of-the-week, of hoe heette die Week Spot vroeger ook alweer?

12. Baby Now That I've Found You-The Foundations
Een plaat die we binnenkort nog eens in de jeukdoos stoppen. Hij staat eveneens op dvd en ik vond hem aanvankelijk een beetje verdwaald, maar als je er goed naar luistert, hoor je toch wel degelijk een Northern Soul-plaat. Binnenkort meer daarover!

13. Give Me Little Sign-The Mardi Gras
Jammer dat het niet 'live' was. Wolfman draaide in zijn programma immers een nieuwe ska-uitvoering van het succes van Brenton Wood, die had ik nog mooi even kunnen noemen, maar het is niet anders. Zie voor het verhaal van deze plaat bij donderdag.

14. Wanted Lover No Experience Necessary-Laura Lee
Ik was blij dat ik wat aan grapjes had ingeboet bij deze plaat, want vlak voor de uitzending was er een misverstandje in de chatroom tussen mij en Wolfman. Ik heb mijn verontschuldigingen al gestuurd, dat moest nu wel klaar zijn, maar mijn oorspronkelijke tekst had olie op het vuur kunnen zijn. Gelukkig had David meer humor, ik had hem ook 'last minute' uit het verhaal gelaten wetende dat hij werkzoekend is, maar reageerde met 'I will accept the job'. Laura kan tevreden zijn met haar reclame-zendtijd!

15. You Got To Pay Some Dues-Willie Tee
'Half a pint of milk?'. Blijkbaar had ik een beetje overdreven? Lee Madge liet zijn ogen rollen. In zijn extra grote mok was het wel bijna een 'half pint'. Maar goed, we gaan het over Willie Tee hebben. Een man die veel moois heeft gemaakt in de jaren zestig en erg gewild is bij verzamelaars. En toen vonden de mannen van Sonic Wax in 2010 onverhoops een opname van Tee die nooit is verschenen. En dat is deze! Wederom applaus vanuit de chatroom. Viel toch niet tegen, die selectie...

16. Just For You-Jerry Butler
Ook een leuke ingeving die iets minder fijn van mijn tong kwam rollen. Zo ontspannen als dat ik vorige week was, zo moet het iedere week worden. En in de nabije toekomst ook nog 'live'. Bij wijze van sm heb ik ook nog maar gesolliciteerd naar twee uurtjes algemeen vinyl uit de jaren zestig en zeventig. Wat dat betreft heb ik de smaak goed te pakken!

17. Layers And Layers-By George & Co.
Een plaat die ik geregeld over het hoofd zie en ook ternauwernood deze uitzending heeft gehaald. Ik ga hulp krijgen bij de informatievoorziening omtrent deze plaat, hoewel mijn hoop klein is, want ik heb alles al geprobeerd.

18. Make Me Belong To You-Barbara Lewis
Je hebt favorieten en je hebt favorieten. Ik heb deze plaat al sinds 1993 in mijn bakken staan, maar ben met Pasen definitief gevallen voor de charmes. Ik ben zo ernstig verslaafd aan deze plaat dat ik hem soms driemaal achter elkaar draai. Ik krijg hier nooit genoeg van!

19. I'm Satisfied-The San Remo Golden Strings
Mijn voornemen om 'Geni' van The Groovesville Men als slottune te gaan gebruiken, staat nog steeds, hoewel ik eerst nog een paar andere instrumentaaltjes hun plek wil geven. En 'I'm Satisfied' beschrijft niet het gevoel van vrijdag, maar wel het gevoel na de uitzending. Iedereen is weer enthousiast en versprekingen worden me ter plekke vergeven. Ik moet ophouden met kritisch te zijn. 'You're the man', zoals een Engelsman iedere week opnieuw roept...

Straks zet ik me schrap voor de zwaarste opdracht van dit jaar: Het samenstellen van de Blauwe Bak Top 100. Morgen een Schijf met vijf outro's, even de lijstjes van Peter bij elkaar harken en een paar eigen favorieten en we gaan er wel uitkomen!

vrijdag 23 november 2012

raddraaien: Elki & Owen & Rimram Band


(EDIT: In tegenstelling tot wat ik beweer in dit bericht, heeft Elkie Brooks dit nummer WEL ingezongen, maar was het de keuze van de platenmaatschappij om dit zwarte 'fotomodel' het nummer te laten mimieken en op het fotohoesje af te drukken. Naar aanleiding van de reactie van Jack, waarvoor mijn dank, heb ik navraag gedaan bij Elkie Brooks zélf en zij bevestigt dit verhaal...) Hoewel mijn lichaam begint te roepen om nachtelijke rust, ga ik desondanks om half twee 's nachts nog maar even raddraaien dat het een lieve lust is. Ik ben vanavond als bezoeker in De Buze geweest, iets wat wel in de krant mag. Ik had nog steeds vier muntjes op mijn laptop liggen die maar niet opraakten. Immers, als ik in De Buze ben heb ik een dienst. Vanavond was er Vinyl-o-theek, maar hoefde zelf de plaatjes niet op te leggen. Ik had er wel elf meegenomen, waarvan de helft aan bod is gekomen. Hoewel ik op regen had gerekend en mijn poncho had meegenomen, bleek het door de mist een ontzettend klein wereldje te zijn geworden. Nu dus 'even' raddraaien. Hoewel... ik heb al een kwartier lopen spitten naar aanleiding van onze raddraaier. Als we op Wikipedia afgaan, komt hier een kletsverhaal. Als ik op mijn intuïtie af ga, kan ik ook wel eens mis zitten, maar komt het toch dichter in de buurt. Omdat ik dan liever op 'safe' speel, doe ik dan ook nog maar wat hele waarheden over het liedje erbij. De raddraaier van vandaag is 'Groovie Kinda Love' van Elki & Owen & Rimram Band uit 1970.

Als we op Wikipedia en nog een paar sites afgaan, is de Elki niemand minder dan Elkie Brooks. Klinkklare onzin, want Brooks heeft geen donkere huidskleur en begon in 1970 met manlief de jazzrockgroep Dada. De single van Elki & Owen schijnt op enkele plekken te zijn uitgebracht door NEMS, waar ook Elkie Brooks onder contract stond, maar daar houdt iedere overeenkomst op. Blijkbaar is dit zo aannemelijk dat een Nederlander de plaat op Youtube heeft gezet mét fotohoesje en hetzelfde Elkie Brooks-verhaal. Maar Wikipedia is voor velen zaligmakend, terwijl iedere idioot er zomaar van alles op kan zetten zonder dat het gegrond is. Dit is andermaal het bewijs waarom ik voorzichtig ben met Wikipedia!

Laten we ervan uitgaan dat Elki een vrij anonieme zangeres is. Er staat me iets van bij dat Owen de beroemde Jamaicaanse zanger Owen Gray (of Grey) is. De man heeft zoveel gepresteerd in zijn lange carriére, dat deze samenwerking niet wordt genoemd. Kan gebeuren, want in Engeland is het niet een hele grote hit. In Nederland doet de plaat het aanmerkelijk beter. Dat heeft het vooral te danken aan wijlen Rob Out. Hoewel de plaat niet verder komt dan een 21e plek, staat die maar liefst negen weken in de lijst. Helemaal niet gek voor een vroege reggae-plaat!

'Groovie Kinda Love' is oorspronkelijk 'A Groovy Kind Of Love' en wordt geschreven door Carole Bayer Sager en Toni Wine. Volgens Wine is dat in twintig minuten gebeurd. Carole speelt met 'groovy kinda', terwijl de 'in crowd' het over 'kinda groovy' heeft. Wie nu precies met 'love' op de proppen is gekomen, maar twintig minuten nadat dat woord was bedacht, stond 'Groovy Kind Of Love' op papier. Muzikaal is het geënt op een stuk van Maurizio Clementi, maar die krijgt van Bayer Sager en Wine geen 'credits'. Diane & Annita nemen in 1965 de eerste versie op, maar het nummer krijgt een jaar later in Engeland bekendheid door The Mindbenders. De plaat wordt in Amerika pas in 1967 een hit. Vlak ervoor heeft Lesley Gore overwogen het nummer op de plaat te zetten, maar een betweterige manager vindt het 'groovy' niet passen bij het imago van Gore en zo ziet ze met lede ogen hoe The Mindbenders even later op twee staan in de Billboard. De allergrootste hit zal het pas in 1988 worden door de uitvoering van Phil Collins, maar kunnen we die even buiten het verhaal houden? Dank u!

En zo komen we weer terecht bij Elki & Owen & Rimram Band. De plaat is in Nederland uitgebracht als een Blue Elephant, dat label doet in de begin jaren zeventig wel aan meer rocksteady hits, bijvoorbeeld 'Dance Cleopatra Dance' van Prince Buster uit 1972. Volgens mij heeft Joost Den Draayer ook veel te maken met Pink/Blue Elephant en dus kunnen we stellen dat deze plaat de oude zeezender Veronica ademt...

donderdag 22 november 2012

Thanksgiving!


Sinterklaas krijgt het ieder jaar weer steeds zwaarder te verduren door de aanwezigheid van de Kerstman, toch is Thanksgiving één van de schaarse Amerikaanse feesten waar het niet om de commercie draait. Althans, er zal in bepaalde kringen nog steeds stevig worden uitgepakt, maar gelukkig weten veel Amerikanen nog de oorspronkelijke intentie van Thanksgiving hoog te houden: Het vrijwillig verlenen van een dienst aan familie en kennissen. Het is ook de dag dat veel radiostations alleen op verzoek draaien, de luisteraars worden dan wel geacht diep in de buidel te tasten ten behoeve van goede doelen. Sarah Lee vertelde me in 2003 dat er staten zijn waar 'Alice's Restaurant' zó populair is, dat die tijdens Thanksgiving eenmaal per uur in de volledige achttien minuten voorbij komt. Het mag de meesten van jullie zijn ontgaan, maar het is vandaag Thanksgiving. Ik heb altijd al wel Amerikaanse vrienden op Facebook gehad, maar het is pas sinds dit jaar dat ik overspoeld werd met de Thanksgiving-groeten. Zelfs een aantal fans... Ja, het gaat goed met 'Do The 45'! Dan kan ik er op Soul-xotica ook niet meer omheen en zetten we 'Alice's Restaurant' van Arlo Guthrie vandaag in de volgspots.

,,Steenwijk? Dat is toch vlakbij de Witte Paarden?". Ik viel best wel een beetje van mijn stoel toen ik op deze manier in Leeuwarden werd aangesproken. Meestal is het andersom. De gesprekspartner is echter een groot liefhebber van Americana. ,,Weet je dan niet dat het neusje van de zalm van de moderne country in Witte Paarden speelt?". Nee. Nooit iets van gelezen, nooit een poster van gezien. Nee, compleet nieuwe informatie voor mij. En toch blijkt het echt waar te zijn. Het zalencentrum van Witte Paarden, rond 1970 vermaard om de optredens van The Cats en andere grote Nederlandse groepen, is in de loop der jaren nogal eens van eigenaar verwisseld. In de jaren negentig is het een steakhouse geworden. De entree van Rob Dokter was me ontgaan, evenals de bijzondere optredens die hij organiseerde. Het is eind april 2003 als ik een wandelingetje maak en een biertje drink in De Karre, dat ik op het toilet een poster zie hangen. 'Waarschijnlijk het laatste concert op de Witte Paarden', kopt de poster. Dan de naam Sarah Lee Guthrie. Ze is de dochter van Arlo Guthrie en kleinkind van Woody Guthrie. De entree is vijf euro en ik wil het wel eens met eigen ogen zien.

Zo stap ik op Koninginnenacht 2003 het steakhouse binnen en maak ik kennis met uitbater Rob Dokter. Hij is cynisch en heeft daar alle recht toe. Hij haalt 'supersterren' uit het Americana-genre naar Witte Paarden, sommige doen maar één concert in Nederland en het ontvangst in de Witte Paarden is bij het koude af. ,,Als dit geen succes wordt, kap ik ermee", laat Rob al aan het begin van de avond weten. Er komen die avond vijf betalende bezoekers en dan is het echt afgelopen. Kort daarop verkoopt hij het steakhouse weer en gaat zelf terug de muziek in. Dat laatste optreden is niet zomaar legendarisch. Sarah Lee Guthrie, één van de weinige echte kleinkinderen van folklegende Woody. Die had in ieder stadje zijn schatje en Sarah Lee vertelt later op de avond dat ze eens per jaar een reünie hebben van de buitenechtelijke kinderen van Woody. De directe familie is daar dan ook bij betrokken. Natuurlijk ontkomen we ook niet aan 'Alice's Restaurant Massacre', de achttien minuten-durende 'talking blues' van vader Arlo. Waarschijnlijk de meest ultieme 'Thanksgiving'-plaat, eentje die je ook maar één dag in het jaar wil horen!

Hoewel het lied vaak wordt opgevat als een anti-Vietnam-hymne heeft Arlo menigmaal benadrukt dat het op waargebeurde feiten is gebaseerd. Met Thanksgiving 1965 zou hij Alice een dienst hebben bewezen door haar zolder op te ruimen. Als ze de truck met rommel hebben volgeladen en naar een stortterrein willen rijden, komen ze erachter dat die allemaal gesloten zijn op Thanksgiving. Dan besluiten ze de boel maar te lozen in een berm waar meer rotzooi ligt. Hierdoor krijgt Arlo een strafblad wat hem van pas zal komen als hij even later wordt opgeroepen voor de dienstkeuring. Op de achterzijde van de elpee-hoes legt zijn voormalig werkgever de persoon Arlo Guthrie bloot. Arlo is door hem ingehuurd als kantoorklerk, maar hij komt maar zelden opdagen en als hij komt, zit hij of te 'jammen' of deelt verhalen over zijn vader met Pete Seeger. Tot de dag dat hij ontslag neemt en roept dat hij beroemd gaat worden. Dat gebeurt niet veel later op Newport. Arlo is aanvankelijk op de eerste dag van het festival weggestopt, de volgende dag keert hij op veler verzoek terug en op de slotdag heeft de organisatie geen andere keuze dan hem het festival te laten afsluiten. Zijn troef heet 'Alice's Restaurant Massacre'. In 1969 verschijnt er zelfs nog een film met die titel, hetzelfde jaar dat hij eveneens op Woodstock mag optreden.

In de begin jaren zeventig heeft hij nog een hit met 'City Of New Orleans', dat wij beter kennen als 't Is Weer Voorbij Die Mooie Zomer' van Gerard Cox. Arlo is inmiddels 65 jaar en al zijn kinderen zijn in de voetsporen van hun vader getreden. Tijdens een recente tour drumde zelfs een kleinkind van hem. Arlo is nog steeds actief. Hij krijgt nog eenmaal per jaar een vette cheque binnen voor 'Alice's Restaurant Massacre', ook al heeft hij er vrede mee dat de plaat de goede doelen nog het meeste spekt!

woensdag 21 november 2012

geen woord Frans


Hebben we iets gemist? Jazeker, die wiek-dinges-of-hoe-heet-die-tune-of-the-week-nu-ook-alweer. Klopt! Die hebben we anders altijd op dinsdag, maar zal deze week door afwezigheid schitteren. Is er dan geen Week Spot deze week? Jawel, in navolging van 'One More Chance' en 'If I'm Hurt You'll Feel The Pain' is de Week Spot deze week wederom voor Barbara & Brenda. Het verhaal is al verteld en er is in tussentijd geen nieuwe informatie omtrent de nichtjes erbij gekomen en dus slaan we de Week Spot hier deze week over. Ik had ooit beloofd dat 'Hurtin' Inside' de Week Spot-kant zou zijn, maar aangezien ik die afgelopen zaterdag al heb gedraaid, ga ik toch maar voor 'That's When You Got Soul'. Dat was uiteindelijk ook de kant waarvoor ik hem kocht en is ook het kantje dat geselecteerd is voor de Blauwe Bak Top 100 die ik volgende week ga samenstellen. Ik hoefde vanavond niet diep de Blauwe Bak in om een nieuwe kandidaat te vinden. Ik heb vanmiddag nog een paar singles gedraaid en de laatste was de plaat die nu in de volgspots staat. Hij steekt dus vijf centimeter boven de andere plaatjes uit...

Terwijl ik twee maanden geleden nog heb bericht over de forummeeting van Golden Beat Years, heb ik mezelf drie weken geleden van de ledenlijst laten halen. Teveel negativiteit om 'leuke' dingen te organiseren. Prompt na het beëindigen van mijn lidmaatschap komt het aanbod van Wolfman Radio en zo is het balletje weer rond. Vóór Golden Beat Years was er het Steenen Forum, het forum van Avro's Steenen Tijdperk. Ik werd daarvan 'lid' in november 2008 en ontpopte mezelf razendsnel tot een enthousiast forummer. De opzet van het Steenen beviel me dan ook beter, samen zoeken naar één of maximaal drie nummers per keer. Toch was het Steenen toen al zeven jaar onderweg en had zich binnen het forum een hierarchie ontsponnen, waar menigeen niet doorheen kwam. In begin 2009 begon het ernstig te rommelen en toen Golden Beat Years in april 2009 de deuren opende, verlieten veel Steenen Forummers de oude stek. Ik ging met nog een stel verder met het Steenen. In september 2010 wordt het radioprogramma omgedoopt tot Tijdperk Schiffers en gaat ook het forum op de schop. Daardoor verdwijnt een stuk van het archief dat we zorgvuldig hebben opgebouwd. Dan is ook voor mij de koek op en steek definitief over naar Golden Beat Years. (Het forum van Tijdperk Schiffers bestaat nog altijd, maar het doet pijn om te zien wat het is geworden).

Toch zijn er in die jaren van het Steenen mooie zoektochten geweest. Een aantal platen die nauwelijks waren te traceren, zijn boven gekomen. Eentje daarvan was het album van Mardi Gras. Sterker nog: De actie heeft zelfs alle plaatkantjes van de groep opgeleverd! Als je mij gisteren had gevraagd waar ik dacht dat Mardi Gras vandaan kwam, had ik volmondig 'Frankrijk' geantwoord. Toch wist ik achteraf ook wel weer dat het een Amerikaanse groep was. Inderdaad, niks Frankrijk, Mardi Gras komt uit New York. De namen van de leden vermoeden wel enige Europese roots, maar feit is ook dat de leden in de eerste helft van de jaren zestig al speelden met groepjes als The Royal Teens en Joey & The Twisters. Hoe het balletje precies is gaan rollen voor de groep vertelt de geschiedenis niet, maar het is een feit dat ze in 1969 een contract krijgen bij het Franse AZ-label. Het debuut heet 'Girl I've Got News For You' en is ook in Nederland een hit. Oorspronkelijk heet het nummer 'Girl I Got News For You' en is in 1966 uitgevoerd door de garagerockband The Birdwatchers. Het handelsmerk van Mardi Gras is het gebruik van het Farfisa-orgel. De dansbare arrangementen en de soulvolle zang maakt dat de platen van de groep uit New York het uitstekend doen in de Europese discotheken.

In 1971 wordt het succes vervolgd met 'Too Busy Thinking 'Bout My Baby', een cover van het nummer van Marvin Gaye uit 1969. Vreemd genoeg scoort het niet in Nederland, maar zal het ook hier uit groeien tot het bekendste nummer van de band. In Italië is dat anders, daar wordt 'Sing Sing Barbara' met gastzanger Laurent een héle grote hit. Naar verluid staat de plaat een half jaar op nummer één. Toch denk ik dat de Italiaanse hitparade minstens zo betrouwbaar is als haar politici... Dan breekt 1972 aan en maakt de groep dan die elpee die praktisch onvindbaar is. In de meeste landen is 'Paris Sunshine' de laatste single, maar Nederland kiest voor een andere a-kant. Net zoals ze bij 'Too Busy Thinking 'Bout My Baby' en 'Everyday I Have To Cry Some' (oorspronkelijk van Arthur Alexander, maar in Nederland de tweede hit van BZN) hebben gedaan, krijgt nu 'Gimme Little Sign' van Brenton Wood het Mardi Gras-arrangement. Ik heb de plaat al sinds 2004 in huis, maar heb hem sindskort ontdekt. Ik begon er net aan te wennen, toen ik opeens kennis nam van Major Lance' versie uit 2975. Dat heeft Mardi Gras de positie van Week Spot gekost!

Toch blijft het een ontzettend grappig plaatje, hoewel het origineel van Brenton Wood stukken beter blijft. Ik vind Mardi Gras dermate leuk dat hij op de nominatie staat om zaterdag in 'Do The 45' terecht te komen.

dinsdag 20 november 2012

raddraaien: Ringo Starr


Het is bijna een jaar geleden dat ik de overstap maakte van de Nokia naar de laptop. De berichten op Soul-xotica werden toen langer. Als ik terug kijk naar de berichten ten tijde van de Nokia kan ik die lengte enorm waarderen. Ik was ooit eens verontwaardigd toen iemand opmerkte dat hij mijn 'kattebellen' zo aardig vond. Ik was per bericht toch wel een uurtje zoet met typen, dus ik zag het niet als zodanig, maar achteraf bezien was dat wel de juiste omschrijving. De berichten die ik nu schrijf, buiten 'Do The 45' en de Schijf van 5 om, hebben allemaal wel een gemiddelde lengte gekregen. Soms werkt dat ook als een nadeel. Het idee voor het Raddraaien is ontstaan om mezelf met de moeilijke taak op te zadelen om een bericht van normale lengte te schrijven over een artiest of groep waar ik niks van weet. Andere keren is het gesneden koek, zoals vandaag. Voor Ringo Starr doe je nu eenmaal niet heel veel moeite, je mag het lekker ontspannen en ongedwongen houden. Dat is namelijk ook wat zijn solowerk uitstraalt. Ik heb de raddraaier van vanavond zonet nog even beluisterd, hij was behoorlijk weggezakt in mijn geheugen, en dat is eens te meer een reden om op mijn boerenfluitjes dit bericht uit te zingen.

Ik schreef gisteren al over mijn bezoek aan Zwolle. Toen ik Dirk had verteld over mijn uurtje bij Wolfman Radio, reageerde hij: ,,Phil Horneman heeft me al meerdere malen gevraagd of ik een uurtje bij Radio 6 wil doen, maar ik vind mezelf niet goed genoeg. Toch willen ze me allemaal hebben. Ze willen me ook al hebben voor gastoptredens in Spanje, maar ik ben gewoon degene die voor de lol meegaat met Ome Funk en die soms ook wel eens een plaatje op legt". Bijna zou ik antwoorden dat ik ooit dezelfde positie had in De Singel, maar slikte dat maar in. Ik was, met alle recht, de minst technische deejay toendertijd, maar de mensen waardeerden vooral de 'presentatie'(big smile en uit mijn dak gaan achter 'de decks') en het 'van alles en nog niks' draaien. Maken we een harde las naar Ringo Starr, dan is het bijna hetzelfde. Hoewel hij de 'good looks' van John Lennon en Paul McCartney ontbeerde, was Ringo Starr ten tijde van The Beatles de meest populaire in Amerika. Het onooglijke ventje dat bij wijze van spreken je buurjongen kon zijn, die optrekt met de grote 'mooie' jongens, dat sprak Amerika veel meer aan. De schuchtere Ringo liet het allemaal maar over zich heen komen, maar had intussen wel de keuze uit de mooiste meiden!

Ringo cijferde zichzelf altijd weg tijdens zijn verblijf binnen The Beatles. Toen de heren werd gevraagd welke beroemdheden ze op de hoes van 'Sergeant Pepper' wilden hebben, had John Lennon de langste lijst. Jezus Christus stond er gebroederlijk op naast Adolf Hitler. Dat tekende John, cynisch als altijd. Ringo was de enige die niet mee deed aan het circus. ,,Whatever the boys want, is fine with me", liet hij weten. Maar als The Beatles niet zo'n stille jongen op de achtergrond hadden gehad, dan was het instituut al in 1968 geëxplodeerd. Paul die de administratie wilde overdoen aan zijn schoonvader, John die met Yoko op de proppen kwam en George in Oosterse sferen... Nee, de spanning moet te snijden zijn geweest. Heerlijk om dan een relativerende drummer te hebben... Na de breuk in 1970 speelt Ringo mee op het album 'Yoko Ono/Plastic Ono Band'. Het is John's idee om het in één take op te nemen, maar als de band los gaat in 'Why' en Yoko Ono als een krolse kat erover heen begint te balken, legt Ringo de sessie stil en neemt John apart. ,,Zeg John, misschien kun je toch beter de zang apart opnemen", stelt Ringo voor. ,,Daar zit wat in", zegt John. En zo wordt eerst de muziek ingespeeld en als Yoko haar zang gaat opnemen, vertrekken de muzikanten naar de pub. Ringo is altijd de vredestichter gebleven...

Toch is Ringo als solo-artiest het meest stuurloos zonder de hulp van The Beatles. Zijn eerste elpee, 'Sentimental Journey', neemt hij op voor zijn moeder. We hopen maar dat ze er blij mee was, anders is de moeite voor niks geweest. George Harrison ziet al snel in dat Ringo een steuntje in de rug nodig heeft en doneert 'It Don't Come Easy', maar George heeft ook zijn eigen carriére en laat Ringo daarna weer dobberen. Pas in 1973 krijgt hij opnieuw hulp van George als deze hem 'Photograph' presenteert. Tegen die tijd weet Ringo zich verzekerd van een groep muzikale vrienden die hem allemaal helpen, maar... je geeft niet je beste nummers weg aan een stuk hopeloos als Ringo Starr. Elton John en Bernie Taupin lozen zo 'Snookeroo' bij hem, niet bepaald een parel voor het duo, maar voor Ringo is alles goed genoeg en hij boert zich er nog aardig doorheen ook! Na 1975 verschijnen zijn elpees steeds minder frequent, tot grote vreugde van de muziekrecensenten die steeds meer moeite krijgen om zijn platen serieus te beoordelen. In de eerste 'NME Encyclopedia Of Rock' (1978) eindigt de rubriek van Ringo Starr met de woorden: 'Ringo continues to do nothing in particular and does it very well'.

Toch heeft Ringo als meubelontwerper nog wel een bepaalde naam, trouwt hij om de haverklap met een steeds mooiere vrouw en treedt geregeld op met zijn All Star Band. Zijn zoon Zack Starkey heeft als drummer ook al zijn sporen verdiend en is sinds jaren de vaste drummer van The Who.

maandag 19 november 2012

uit de jeukdoos: The Autographs


,,Je bijt je er ook meteen goed in vast", merkt Dirk op. De spijker op zijn kop! Ik ben gisteren op de fiets naar Zwolle geweest. Ik kwam eigenlijk in De Singel om te vragen wat ik niet durf te vragen en wat ik gisteren ook niet heb gedurfd... Hoewel ik wel weet dat het eigenlijk wel goed zit en dat 2007 alweer vergeten is, voelt het toch pijnlijk om te vragen of ik eindelijk weer eens in De Singel mag draaien. Bovendien waren de omstandigheden er ook niet naar, want ik begreep meteen al dat de vader van Dirk op het sterfbed ligt. Toch was het een gezellige avond, ook al gingen de gesprekken soms nét even dieper dan anders, en na een paar melancholische platen zette Dirk een cd op met 'Casino Classics' en is ook hij vanaf zaterdag van de partij! De 'Northern Soul Jukebox' ademt vooral Nijeveen. Het arriveerde de dag dat ik mijn eerste kijkje nam in het kasteel en toen ik 's middags in de bus naar Ruinen moest om de papieren te tekenen. 's Avonds zette ik mijn eerste schreden op de 'jukebox' en dat was met 'Spring Song' van The Accents meteen raak! Hoewel ik nu The Autographs in de schijnwerpers zet, een soundtrack van de eerste weken in Nijeveen, is er over de groep niks te vertellen en gaan we het over de platenmaatschappij hebben: Okeh Records.

De eerste weken Nijeveen... Het voorjaar breekt aan en ik moet regelmatig terug naar Steenwijk om de Rembrandtstraat te ontruimen. Dat gaat moeizaam! Zoals vaker blijkt dat ik het beste werk met een 'deadline' en die is dan nog nauwelijks in zicht. Bij iedere fietstocht van en naar Steenwijk word ik vergezeld door mijn mp3-speler. 'Oo-ma-liddi' van J.J. Jackson hoort bij die tijd, maar ook 'Packin' Up' van Damon Fox. Eén van de eerste platen in het lijstje (vaak tussen molen en afslag Tweede Nijeveense Kerkweg) is 'I Can Do It' van het groepje The Autographs. Een plaat die hebberig maakt, maar waarvan je al aardig snel bekomt als je de vraagprijzen ziet. In zowel mod- als Northern Soul-kringen zijn plaatjes op Okeh erg verzamelwaardig en dit drijft de prijs op. Ik heb eigenlijk nog steeds spijt dat ik niet die van twintig pond heb gekocht, want goedkoper is een illusie! Zelfs de bootleg uit 1972 is een verzamelobject geworden en zeldzamer dan een zuurstokroze Bugatti. Ik leer Okeh in 1994 kennen als Sony G. Love & The Special Sauce tracht te slijten. Als ik me niet vergis is het nog vóór Beck in de hitparade staat met 'Loser' en dan is G. Love iets dat 'ongehoord' mag heten.

Otto K. E. Heinemann is de oprichter en naamgever van Okeh. Tijdens de Eerste Wereldoorlog emigreert hij naar New York om daar een opnamestudio en een platenperserij te beginnen. In 1918 verschijnt de eerste plaat op Okeh. Hoewel grammofoonplaten voor 'the lucky few' zijn, is er dan al sprake van een platenbusiness. Heinemann probeert zich te onderscheiden van collega's en neemt ook Zweedstalige en Balkan-artiesten op of perst ze in licentie, speciaal voor de in Amerika woonachtige immigranten. Zo komt hij in 1920 op het spoor van de Afrikaanse blueszangeres Mamie Smith. Smith mag een plaat opnemen, die aanvankelijk in de 'gewone' 4000-serie uitkomt, maar deze plaat zal leiden tot zogenaamde 'Race'-series bij diverse platenmaatschappijen. De belangstelling voor negermuziek blijkt groot en omdat Okeh erg vroeg is met de ontdekking, heeft het de fraaiste artiesten voor het oprapen. Enige tijd later begint Okeh met de 8000-serie, speciaal voor deze aangelegenheden. Tot 1933 verschijnen er ruim 900 platen in die serie. In 1934 gaat Okeh voor een eerste maal op slot. Okeh wordt sinds 1928 gedistribueerd door Columbia Records.

In 1940 gebruikt Columbia nog even de naam Okeh, maar dan verdwijnt het weer in de archieven. In 1952 vindt er beademing plaats, maar als Columbia een jaar later Epic opricht, verhuizen de artiesten naar dat nieuwe label. Dan is het 1965, het sterfjaar van Heinemann (hij werd 88 jaar) en dan krijgt Carl Davis de leiding. Larry Williams, een rock'n'roll-legende uit de jaren vijftig, wordt de huisproducer van Okeh en voorziet de ingedutte carriére van Little Richard van een nieuwe impuls. Toch is Okeh geen doorslaand succes in de jaren zestig en dit cult-imago maakt het in Northern Soul-kringen alleen maar populairder. Larry Williams weet een stempel te drukken op de 'nieuwe soul' van Okeh. Er zit geen slechte plaat tussen. Allemaal ademen ze juist die energie die vrij kwam uit de rock'n'roll en die in de Northern Soul zo wordt gewaardeerd. Larry Williams neemt zelf ook platen op, ondermeer met Johnny 'Guitar' Watson in de gelederen. The Autographs schuift ook voorbij in die tijd, evenals een jonge Carl Douglas. Die moet zeven jaar wachten op zijn 'Kung Fu Fighting'.

In 1970 draait Columbia de deur op slot en de artiesten worden overgezet naar Epic, net zoals dat in 1953 was gebeurd. Carl Davis gaat naar MCA/Brunswick en voedt de carriéres van Jackie Wilson en The Chi-Lites. In 1990 plant Sony zorgvuldig haar wraakactie op Philips, dat met de compact disc de wereld heeft veroverd. Sony heeft de minidisc als troef, maar het enige probleem is dat Sony geen platenmaatschappij heeft. En dus neemt het bedrijf per 1 januari 1991 Columbia/CBS over en brengt ons later dat jaar de minidisc met de volledige CBS-catalogus op voorbespeelde MD. Dit blijkt een kansloze actie en na 1993 verschijnen er nauwelijks meer voorbespeelde minidiscs, maar Sony houdt er wel Columbia aan over. Als ze in 1994 met G.Love & The Special Sauce, Keb'mo en Popa Chubby een nieuwe dimensie aan de blues willen toevoegen, wordt Okeh opnieuw in het leven geroepen. In 2000 is het echter alweer gedaan en wederom worden de artiesten overgeheveld naar het Epic-label. Sindsdien is het stil rond Okeh, hoewel het Engelse Northern Soul-heruitgaven-label Outta Sight bij tijd en wijle de Okeh-kenmerken mag gebruiken voor nieuwe persingen van onder andere 'You're Gonna Make Me Love You' van Sandi Sheldon. Ik hoop The Autographs ook nog eens te begroeten in die serie. Het beeldmerk van Okeh is een icoon geworden en het kledingmerk Forever 21 heeft de exclusieve rechten hiervoor.

Schijf van Jelte: snacken met gekken


'Don't blame it on the sunshine, don't blame it on the moonlight, don't blame it on the good times, blame it on the boogie'... Wie me bijna drie jaar geleden had verteld dat ik een bericht op mijn blog zou openen met een tekst van The Jacksons, had ik finaal voor gek verklaard. Toch is het een beetje van toepassing, want ik geef niet de schuld aan de 'boogie', maar wel aan de andere drie redenen. Het was gisteren wederom zulk uitnodigend weer om eens op de fiets te klimmen, dat ik niet aan publiceren ben toe gekomen. Gisteren ben ik 'even' op de fiets naar Zwolle geweest en terug, zo'n 65 kilometer door een 'klein' (lees: mistig) wereldje. Maar ook deze week geldt weer, wie zoet is... krijgt twee berichten op maandag. We beginnen met de Schijf van 5 van mijn broer Jelte. Een onderwerp waar ik al eens aan had lopen denken: De snackbar, Wat 'Crazy' van Seal daar tussen heeft te zoeken, kan ik zo snel niet verklaren en dat hoeft ook niet! Het is mijn Schijf immers niet...

Jelte stuurde desgevraagd een lijstje in, maar nummerde ze niet. Omdat ik niet weet of er een volgorde in hoort, zal ik dus ook geen posities noemen. Het vormt samen een smakelijke maaltijd? Bovenaan het lijstje staat een plaat die mijns inziens evenveel met 'snacken' als met 'gekken' heeft te maken, want die jongens van Placebo zijn natuurlijk best een beetje door de regen gelopen. Desondanks kan ik ze waarderen, al ken ik dit nummer niet zo snel. Even gekeken op Youtube en het is inderdaad zo'n typisch Placebo-nummer, maar het is vooral de titel die niet in een 'snackbar-Schijf' zou mogen ontbreken. Op 1 of op 5 of niks van dat alles, staat 'Burger Queen' van Placebo.

Bij ons thuis werd altijd gebeden voor de maaltijd en gedankt na afloop. In onze puberteit werd vooral de stilte na het eten nog wel eens gebruikt voor een onsmakelijk geluid. Henk was de oudste en mocht dus als eerste 'puberen'. Toen de loodgieter eens langs kwam terwijl wij aan tafel zaten, keken mijn ouders streng naar Henk en fluisterden dat hij niet mocht boeren tijdens het danken. U raadt het al: Henk liet een scheet, want dat hadden ze niet gezegd... Wij, drie zonen, hebben allemaal last van een winderigheid, maar die van Jelte is legendarisch! Ik herinner me nog een afgehaalde snackmaaltijd van ons samen. Je had goulashkroketten gekocht die al tijdens de eerste gang gingen laxeren. Toch was het 'eten met Jelte' altijd weer een feestje en als-ie dan beslist zo'n neuroot als Jan Hammer in zijn Schijf wil... Vooruit dan maar! Jan Hammer is vertegenwoordigd met 'Kroket's Theme'.

Onze 'huisdealer' was de Vigi in Sneek, een cafetaria met een barretje dat doorlopend in verbouwing was. Niet dat de eigenaars 'up-to-date' wilden blijven. Nee, het had alles met het nabijgelegen woonwagenkamp te maken. Als vader niet te lang hoefde te wachten voor de stoplichten bij 'het hoge flat', dan had je een kans dat de patat nog niet lauw was. Patat was voor verjaardagen en wanneer we terug kwamen van vakantie. Verder verdiende de uitbater van de Vigi niet veel aan ons. In 1997 kwam ik er nog wel eens voor een fles rode wijn, de muziekoefenruimte waar ik toen werkte zat schuin tegenover de Vigi, dat toen al een Smulwereld was geworden. Dan ga ik nu maar die plaat noemen die ik een beetje 'verdwaald' vind: 'Crazy' van Seal is desondanks een fijn nummer dat beslist in zo'n top vijfje thuis past. Er staat immers een nóg schrijnender geval bij... De volgende!

Jelte is in 1995 verhuisd naar Denemarken, maar blijft met behulp van Langs De Lijn wel een beetje op de hoogte van het Nederlandse muzieklandschap. Hij mist daardoor het gros van de Nederlandstalige muziekproducties waar RadioNL ons op trakteert (ik hoorde vanmiddag een reclame voor een cd: '50 Woonwagenhits Van Het Jaar'). Nee broer, je mist niks! Wel heeft hij een zwak voor André Hazes en Rob De Nijs, maar dat hebben we hem al lang vergeven! Het schrijnende geval hóórt in zo'n 'snackschijf' en is niet van eigen bodem. Hoera! Hoewel Corrie Konings het toen heeft gelapt om een Nederlandse versie op te nemen, wat zowaar ook nog een hitje werd. Ik zou voor de 'novelty' die van Corrie erin gezet hebben, maar de Schijf van Jelte vermeldt toch echt 'The Ketchup Song' van Las Ketchup.

Een andere gezamenlijke tic is om Engelse titels naar het Fries te vertalen en deze titels toe te passen in andere vormen. Het Engels naar Fries leverde nog wel eens een 'hit' op, bij Omrop Fryslân werd het eveneens gedaan en hoorden we een zomer lang 'Ik stean yn fjoer', een Friese 'cover' van 'I'm On Fire' van Bruce Springsteen. Toen Midnight Oil de hitparade binnen denderde met 'Beds Are Burning' kan ik me herinneren dat Jelte met een grapje kwam dat 'Jisk nu ook 's nachts de pomp open had'. Jisk had in Hommerts een benzinestation en natuurlijk moest hij 's nachts open zijn om 'midnight oil' te verkopen. Welnu, voor deze Schijf hetzelfde grapje, maar nu toegepast in de 'snack-sfeer': 'De beste frieten worden altijd gefrituurd in Midnight oil'. Als favoriet hunner heeft broer gekozen voor 'The Dead Heart', vandaar het fotomodel.

Ik was vorige week te zuinig. De outro's mogen een minuut duren! Aangezien ik het komende week en weekend even héél erg druk krijg, verwacht ik dat jullie voor de fraaie outro's gaan zorgen? Ik ga dit weekend de Blauwe Bak Top 100 samenstellen...

zaterdag 17 november 2012

Do The 45- 17/11/12


Eindelijk! In het Nederlands en los van Facebook kan het eindelijk hardop worden gezegd: De uitzending van vanmiddag was ontzettend opgenomen en er gaat zeker nog één (en ik denk zelf wel meerdere) 'podcast' volgen. Over podcasts gesproken, ik ben nog immer van plan om vanavond weer eens een Soul-x-rated op te nemen, daar is het klad toch wel een beetje in gekomen. Bij Wolfman Radio staat men, begrijpelijk, nogal afkeurend tegenover podcasts met muziek en dus kan ik via Wolfman geen reclame maken voor de Soul-x-rated. Dat het andersom Wolfman wel weer aan 'nieuw publiek' helpt, is tot daar aan toe, maar het is Wolfman een doorn in het oog dat we zomaar in het openbaar plaatjes draaien zonder auteursrechten af te dragen. Tja... gelegenheid maakt de dief. En zolang Podomatic dj's uitnodigt om hun mix op te sturen en zoveel capaciteit aanbiedt, dat je de hele dag podcasts zou kunnen publiceren, vind ik het nogal pathetisch om je te verzetten tegen de hobby-podcasters. Feit is wel dat 'Do The 45' zoveel voorbereiding en inspiratie kost, dat er momenteel weinig over blijft voor de Soul-x-rated.

Terug naar 'Do The 45'. Zoals gezegd weer opgenomen en gisteravond voor het eerst integraal beluisterd. Ik had tijdens de opname al zo'n voorgevoel en die bleek te kloppen: Een half jaar na mijn eerste primitieve Soul-x-rated heb ik het geflikt! Deze 'Do The 45' klinkt voor mij zoals een show hoort te klinken. Een dynamische vlotte babbel, tikkeltje eigenwijs, her en der een persoonlijk tintje tot slap geouwehoer met wat titels. En een fijne muziekselectie. Waarvan akte...

1. Spring Song-The Accents
Ik gebruik maar de oorspronkelijke titel, hoewel mijn exemplaar 'New Girl' vermeldt. Dat wijst op de tweede persing, slechts een paar weken na 'Spring Song' in 1964 uitgebracht. Alleen de échte verzamelaars maken er een punt van, want het scheelt toch snel een paar tientjes! Ik heb hem in het uiterste begin van de Soul-x-rated ook al eens gedraaid en was toen na afloop zéér tevreden over het resultaat. Toch voelen die eerste podcasts als lichtjaren geleden en ik kan er eigenlijk niet meer naar luisteren!

2. Take Me By The Hand-Kent & The Candidates
Eén van de 'slapers' in mijn collectie. Ik heb de single in 1995 op een rommelmarkt in Oudega (toen nog Wymbritseradiel) gekocht, maar in bijna zeventien jaar niet aangeraakt. In april heb ik deze wakker gekust, eerst vanwege het sfeervolle 'Trouble', maar tenslotte toch deze kant ontdekt. Het kostte me wel een paar keer voordat ik hem ging waarderen, maar nu zit hij geramd in mijn set!

3. Do The 45-The Sharpees
Vorige week had ik mezelf ervan weerhouden en ook deze week ben ik er niet mee begonnen. Hoezo eigenwijs? Hoezo onvoorspelbaar? Ik ben nogal kritisch ten opzichte van 'openers', die moeten meteen raak zijn en daar vind ik The Sharpees nog immer wat te zwak voor. Het ligt hem in dat geval vooral aan de doffe opname.

4. Just Ain't No Love-Barbara Acklin
Anthony en ik komen bijna even lang op Wolfman Radio, we hadden er beide vóór augustus nog nooit van gehoord! Het is door middel van Lee Madge en zijn 'From The Catacombs' dat we zijn gaan luisteren en Anthony heeft hele dagen dat hij in de chatroom zit. Het is ook door de aanmoedigingen van deze Anthony geweest dat ik de Engelse podcasts heb voortgezet en hij heeft mij ook aangeprezen bij Wolfman. Ik heb dus veel aan hem te danken en daarbij hoort wel een 'shout-out' en een plaatje. Blijkt hij vanmiddag opeens te moeten overwerken... Maar, het is geen straf om 'Just Ain't No Love' van Barbara Acklin nog eens te moeten draaien! Het is wel de meest beroerd klinkende plaat van deze uitzending...

5. Hurtin' Inside-Barbara & Brenda
Nee, zo'n 'Do The 45' samenstellen doe je niet zomaar even. Bovendien leg ik mezelf ook een paar disciplines op. Ik kan rechttoe rechtaan gaan knallen met favorieten, maar dan zit ik voor de kerst al door mijn repertoire heen. Zo had ik mezelf vorige week ook verboden om Barbara & Brenda te draaien. Maar nu kom ik tot een lastig punt. Ik heb eigenlijk twee kandidaten voor de Week Spot. Jackye Gerard heb ik vorige week al gedraaid en die zou ik niet snel volgende week weer draaien. Of we doen volgende week de keerzijde van deze van Barbara & Brenda. De nichtjes Gaskins hebben vooralsnog de meeste voorkeurstemmen en dan kunnen we hem ook gerust in 'Do The 45' draaien. Daarna maar een maand niets van Barb & Bren. Het moest maar zo...

6. Didn't I-Jackie Wilson
De Week Spot van deze week, zie dus het bericht van dinsdag.

7. This Love Is Real-Dana Valery
Het leek me wel een mooie gelegenheid om na Jackie Wilson deze versie van 'This Love Is Real' van Dana Valery te draaien. Een cover van Jackie Wilson met behulp van dezelfde begeleidingstrack. De andere kant van de single, 'You Baby', komt binnenkort ook nog eens aan bod. Hoewel de single in een gelimiteerde oplage is, durf ik het toch nog wel aan een beetje een 'hit' te maken van deze bijzondere single.

8. Oh No! Not My Baby-Maxine Brown
Afgelopen zondag maakte ik een fietstocht. Dat hebben jullie gemerkt doordat ik niet heb gepubliceerd op die dag. De heenweg naar Steenwijk liet ik mezelf begeleiden door de gehele Blauwe Bak Top 40 en het was gedurende deze lijst dat het idee ontstond. Ik hoorde 'I Need You Like A Baby' van Andrea Henry en hoorde opeens waarover ze zong. 'Ik heb je nodig als een zuigeling', 'Als een baby huil ik, ik heb jou rustgevende wiegen nodig'. Nu had ik onlangs een tussenstop gemaakt op een website met verhalen over 'rollenspel', het 'meester-slaaf'-idee, maar dan op een speelse manier en opeens had ik het idee. Toen kwam ook nog Maxine Brown voorbij in de lijst en toen wist ik het zeker. Een rollenspel! Andrea Henry is mijn baby en niet die van Maxine!

9. I Need You Like A Baby-Andrea Henry
En daar hebben we de boosdoener. Een niet te verklaren detail uit het nummer blijft 'de brug' in het tweede couplet. 'I need you, boy/ I need you, girl', zingt ze luid en duidelijk. Het zal toch niet dat mevrouw Henry op het grote MGM-label in het jaar 1967 refereerde aan een lesbische vriendschap? Dat zou meteen verklaren waarom de plaat geen hit is geworden, maar het lijkt me sterk. Zou ik het toch verkeerd verstaan? Hoe dan ook: Dit blijft natuurlijk een monument en is al terecht een Week Spot geweest.

10. Sugar Daddy-Levert Allison
De hijgende damesstem in het intro brengt me bij stap drie van het rollenspel met Andrea Henry. Levert Allison is een groeibriljant: Ik ga de plaat na een aarzelende start steeds meer op waarde schatten, het is achteraf bezien toch best wel een fijn nummer!

11. My Baby Loves Lovin'-The White Plains
De schets op papier was toch wel min of meer definitief, hoewel ik bij 'Do The 45' maar lastig kan inschatten hoeveel platen ik in een uur kan stoppen. De gebruikelijke zeventien van de Soul-x-rated zijn té mager, maar daarin heb ik ook meer tekst. En dus had ik twintig platen geselecteerd, waarvan zeventien definitief. Bij het klaarzoeken van de drie reserveplaten kwam ik ineens deze tegen en die pastte ook nog wel in het rollenspel. Bovendien had ik nu een mooie brug naar Jackie Day en het slot van het rollenspel, want zoiets mag natuurlijk niet te lang duren.

12. Naughty Boy-Jackie Day
Anders kregen jullie op Soul-xotica wel te horen over nieuwe aanwinsten, maar aangezien het merendeel toch vroeg of laat Week Spot wordt, doe ik het steeds minder vaak. Door het ontbreken van de Soul-x-rated was deze ook nog niet aan bod gekomen. Het is één van mijn meest recente aanwinsten. De plaat had mijn Kopje Cultuur-weekend in september 'gemaakt' toen het opeens een resident op mijn mp3-stick werd. Die euforische toeters en het 'oe-hoe-hoe'-achtergrondkoortje maken dat ik altijd ga glimlachen van deze plaat. In het rollenspel is 'Naughty Boy' een variatie op datgene met Andrea Henry, nu speel ik het jongetje en Jackie Day de mamma. Het kost me soms veel moeite, maar ik heb altijd weer de neiging om 'mamma's' te roepen als ik langs de school fiets waar de moeders op hun kroost staan te wachten.

13. (If You Think You're) Groovy-P.P. Arnold
Nee, over het podcasten worden we het niet eens, maar verder merk ik steeds meer dankbaarheid en collegialiteit bij David Crane. Een man met een indrukwekkende staat van dienst. 'Ik ben in het begin nog wel eens bang van de microfoon', biecht ik op in de chatroom. 'Daar had ik ooit ook last van, maar inmiddels heb ik er schijt aan!', antwoordt David. Gelukkig... Ik ben niet de enige! Ik draag dat nummer vooral aan hem op vanwege de prachtige poster die hij heeft gemaakt. Hij is sowieso de huisontwerper van Wolfman Radio en dus een logische keus, maar toen ik een beetje had rondgekeken op de site, verwachtte ik niet veel. Mijn poster is een stuk uitbundiger dan die van andere shows en dus mag duidelijk zijn David de show een warm hart toedraagt! En een kruiwagen met zo'n reputatie in de Engelse radio kan nooit geen kwaad...

14. Year Of Decision-Three Degrees
Alsof je een excuus moet hebben om zo'n fijne Phillysoul-plaat te draaien? Tja, 'Do The 45' is een specialistisch programma en Wolfman Radio is van zichzelf al behoorlijk alternatief (veel ska en oi!-punk), maar toch voelde ik dat ik best ietsje minder obscuur mocht doen. Die van The White Plains pastte mooi in het rollenspel, maar verder was dat al een concessie. Dit is dan de grootste aanpassing aan een 'mainstream'-publiek, maar nogmaals: Het is helemaal niet erg om zo nu en dan iets te draaien wat iedereen wel kent. Muziekvriendin Ulli kent helemaal geen soul en dus deze van Three Degrees ook niet. Ik heb mezelf ten doel gesteld om iedere week minstens één plaat te doen die Ulli wél zou moeten kennen, net zo lang totdat ik er eentje heb gevonden. Volgende week probeer ik het met The Foundations.

15. Fancy-Rosalind Madison
Rosalind krijgt dan eindelijk de waardering die ze verdient, vooralsnog alleen in Europa. Toch moet ik zeggen dat geen van de andere Rosalind Madison-platen die ik tot dusver heb gezien en gehoord zó leuk is als 'Fancy'. Desondanks wordt er door Duitse en Italiaanse Northern Soul-deejays gevochten om haar werk, die dus stevige prijzen doen.

16. Do Your Duty-Betty Lavette
Ja, er moet wel wat te lachen blijven en dus bedenk ik opeens om het Friese spreekwoord 'Doch dyn plicht en lit de lju mar rabje' eens te verkondigen op een Engels webradiostation. 'Do Your Duty' betekent immers 'doch dyn plicht', alleen loopt dat niet zo lekker in het refreintje van Betty.

17. Starting The Hurt All Over Again-Brenda Holloway
En bijna zat er geen Motown in deze aflevering! Omdat 'Geni' als instrumentaaltje als nummer zeventien telde, was Brenda één van de reserves. Toen kwam ik erachter dat ik nog bijna tien minuten had en kon-ie opeens. Ik had hem abusievelijk al aangekondigd in het begin van de show: 'A bit of Motown', dus eind goed al goed!

18. Ain't No Color To Soul-Okie Duke
En toen werd het écht improviseren. Iets van zeven minuten te gaan. De tekst van Okie Duke had ik niet voorbereid en dit komt er niet geheel vloeiend uit, maar ik heb wel eens erger lopen stamelen!

19. Can't Satisfy-The Impressions
En daar bedenk ik ter plekke de afkondiging van en die is goed! Het einde is nu in zicht en ik voel gewoon dat het boven vrwachting is gegaan!

20. Geni-The Groovesville Men
Eerst 'check' ik of de microfoon uit is (dat gaat met zo'n klik, dat je hem kan horen) en dan joel ik het uit! Wat een opname! Overigens kan ik meedelen dat 'Geni' waarschijnlijk mijn vaste slottune gaat worden.

vrijdag 16 november 2012

raddraaien: The Beach Boys


Nadat Peter Koelewijn jaren lang een column had geschreven, bundelde hij deze samen tot een boekje. Dat werd geen verkoopsucces en dus kon ik hem eens voor een gulden van een boekenkraam meenemen. 'Deksels, We Hebben Panne' is zo gezegd een verzameling columns en memoires van Koelewijn. Ik heb hem leren kennen als een smeuïg schrijver. Legendarisch zijn zijn verhalen over de 'kouwe thee' van Mr. Pieter Van Vollenhoven (de studio-conciërge bracht hem een steenkoud kopje thee, terwijl de Gevleugelde Vriend eigenlijk whiskey bedoelde...), de ontmoeting met Ronnie van De Ronnies, het ontstaan van 'Ik Kan Geen Kikker Van De Kant Afduwen' en andere roemruchte rock'n'roll-verhalen, alles geschreven met een bijzonder gevoel voor zelfrelativering. Ook schrijft hij in een column hoe hij zich slap had gelachen toen hij hoorde dat Arnemuiden helemaal geen klok had. Toen schreef hij een lied genaamd 'De Torens Van Cadzand' en werd hij door Gerrit Den Braber eraan herinnerd dat Cadzand helemaal geen torens heeft... Een dergelijk verhaal hoort ook bij de raddraaier van vandaag. Ik heb net een bladzij uit de Gouden Gids kunnen scheuren, er blijven nog genoeg vaklieden over vele series Raddraaien!

Huddie Ledbetter, beter bekend als Leadbelly, is één van de allergrootste, zo niet de grootste, Amerikaanse folkschrijver geweest. Soms speelde hij even leentjebuur bij de negers van de katoenvelden, maar door zijn werk zijn die liedjes wel voor het nageslacht bewaard. Denk bijvoorbeeld aan 'Black Girl' dat als 'Where Did You Sleep Last Night' door Nirvana werd uitgevoerd tijdens hun MTV-sessie. Of 'Black Betty', dat we allemaal kennen van Ram Jam. 'Cotton Fields' is ook zo'n lied van de hand van Leadbelly. Hij publiceerde het voor de eerste maal in 1940, maar pas in 1954 kreeg het nummer door toedoen van Odetta de waarde in de Amerikaanse folkmuziek. Harry Belafonte bracht het een jaar later bij miljoenenpubliek en in de daaropvolgende tien jaar is het door iedere zichzelf respecterende muzikant op de plaat gezet. Eén van de meest opvallende versies staat echter vandaag in de schijnwerpers. Leadbelly en The Beach Boys zijn maar moeilijk te associëren, maar het is met name Al Jardine die wel graag wat Americana-geluiden in de groep wil brengen. De eerste versie van The Beach Boys met Jardine op zang verschijnt in 1969 op het album '20/20', maar Jardine is niet tevreden met het arrangement van Brian Wilson. Hij huurt vervolgens een aantal country-musici in en neemt een nieuwe versie op, die uiteindelijk bekend zal worden als 'de single-versie'.

Het is de laatste single van de groep voor Capitol, de platenmaatschappij waaraan The Beach Boys sinds 1962 zijn verbonden. Dit historische feit zorgt niet voor een doorslaand succes in Amerika. De plaat behaalt daar met moeite de top 90 van de Billboard en het gaat de geschiedenis in als één van de minst succesvolle Amerikaanse singles van de hitgroep. Toch staat er een stevig windje en waait de 'nieuwe versie' met de naam 'Cottonfields' de oceaan over en begint in Engeland aan een zegetocht. Nederland volgt vlak daarop, maar toch zijn er een aantal landen waar 'Cottonfields' niet meteen een hit is. Neem nou Denemarken, waar het lijdend voorwerp van deze aflevering van Raddraaien vandaan komt. Het platenlabel vermeldt aldaar '1970' en ook de geadverteerde platen achterop het 'unieke' fotohoesje zijn uit dat laatste jaar. In Nederland staat het in de late zomer van 1969 op een twaalfde plek in de Top 40. Ook in de rest van Europa doet de plaat het goed, ook al is de 29e positie in Duitsland ook maar mager. Misschien heeft die te lijden gehad van Udo Jürgens' versie uit 1968.

Het Europese succes is evenwel aanleiding van de platenmaatschappij om het in 1970 op de elpee 'Sunflower' te zetten, een album dat niet in Amerika verkrijgbaar is. Maar dan moeten we het toch nog even over de tekst hebben, iets waar The Beach Boys niets aan heeft kunnen doen. Het is namelijk ook niet bekend wanneer de ontdekking is gedaan, in iedere versie wordt het opnieuw gezongen: 'Down in Louisiana, just a mile from Texarkana'. Net zoals bij de klok van Arnemuiden en de torens van Cadzand gaat dit ook mis. Texarkana ligt namelijk dertig mij ten noorden van Louisiana. Leadbelly was in 1940 gered geweest als hij een goed werkende tomtom had gehad!

Morgen verschijnt hier weer de speellijst van 'Do The 45', wederom morgenmiddag te beluisteren tussen twee en drie op wolfmanradio.co.uk. Die lijst is dan mijn bijdrage van zaterdag, zondag heeft mijn broer Jelte zijn eigen Schijf van 5.

donderdag 15 november 2012

hoogdravende laagvliegers


Ik leer Roel kennen via de SP, waarvan ik een paar jaar lid ben geweest. Muzikaal kunnen we het erg goed vinden en al snel daarop belooft hij mij zijn platencollectie. Dat heeft hij schijnbaar meer gedaan, want de afgunst in mijn omgeving is groot als Roel in september 2003 de daad bij het woord voegt. Daar zitten we dan, in mijn haastig 'opgeruimde' (mét Franse slag) woonkamer van mijn 'hut' aan de Rembrandtstraat. Platenspeler in de aanslag terwijl ik ongedudlig mijn handen laat glijden door de honderden elpees. Globaal gezien vanaf de midden jaren zeventig tot omstreeks 1988. Het begin flink 'underground' en op het laatst neigt het veel naar Sade en aanverwant behang, maar vooral die eerste jaren hebben mijn interesse. Kleine verzamelingen binnen de verzameling: Nina Hagen tot in de jaren tachtig en verschillende Anne Clark-platen. Verzamelwaardige topstukken zijn 'My Life In The Bush Of Ghosts' van David Byrne & Brian Eno, de soundtrack van 'Christiane F' van David Bowie en de tweede elpee van The Cheap Suit Serenaders, de band van cartoonist Robert Crumb (Fabulous Furry Freak Brothers). Een aantal van de elpees worden ingeleid door Roel zélf en één van de eerste platen die zijn rondjes mag draaien is 'Downtown Flyers' van The Streetwalkers.

Het verhaal van The Streetwalkers begint omstreeks 1966 in het Engelse Leicester. Na te hebben gespeeld als The Farinas en The Roaring Sixties (niet te verwarren met de sessiegroep van 'We Love The Pirate Stations')nemen ze in dat jaar de naam Family aan. De groep debuteert in 1967 met een single op Liberty, welke nu een duur betaald collector's item is, maar dan tekent Family bij Reprise en krijgt productionele hulp van Jimmy Miller. Dave Mason, net uit Traffic gestapt, draagt bij met een paar nummers en Roger Chapman's 'hete aardappel' brengt de groep al snel in verband met Traffic. Toch vissen zij stilistisch gezien uit een ander vaatje. De mannen hebben dan al een wilde reputatie opgebouwd als live-act. Roger Chapman lijkt door waanzin gedreven. Met restanten van een tamboerijn en zijn korrelige stem declameert hij de zwartgallige teksten van Family, niet zelden om zich heen slaand met de microfoonstandaard. Deze laatste 'gimmick' zal de band hun reputatie in Amerika kosten, omdat concertpromotor Bill Graham bijna wordt gespiest door Chapman. In 1971 verlaat Jim King de groep, het jaar ervoor heeft de groep hun 'magnus opus' afgeleverd: De elpee 'Family Entertainment'. De single 'The Weaver's Answer' bereikt ook hier de top twintig. In 1970 verschijnt 'A Song For Me', meteen het dieptepunt in de familiegeschiedenis. Poli Palmer vervangt King, maar het lot is al getekend voor Family. In 1972 komt er een vroegtijdig einde aan de band.

De twee hoofdpersonen van Family, Roger Chapman en gitarist Charlie Whitney, zetten hun huwelijk voort in Chapman-Whitney-Streetwalkers. De begeleidingsband is een bijeengeraapt zooitje, variërend van ex-Family en Blind Faith-bassist Rick Grech tot John Wetton uit King Crimson. De live-band die de plaat moet ondersteunen, blijkt dan de basis te worden voor de uiteindelijke Streetwalkers. Ze tekenen een contract bij Vertigo en in 1975 verschijnt 'Downtown Flyers'. Voor die tijd is het 'the state of art' wat de directe gitaarrock aangaat. Een plaat die wordt gedreven door een heerlijk raspende Chapman, maar ook door een grote dosis spelplezier en een geluid dat niks aan het toeval overlaat. Waar andere 'vernieuwers' als Roxy Music zich aan decadentie te buiten gaan, daar zet Streetwalkers een zelfverzekerd eigentijds geluid neer, zonder al teveel 'poeha'. Of het door de invloed van drummer Nicko McBrain komt, zullen we nooit weten, maar de opvolger 'Red Card' is meer uit het hout van de hardrock gesneden en wordt nog altijd zeer gewaardeerd. In Amerika wil de groep maar geen poot aan de grond krijgen, dat heeft nog iets met het microfoonstandaard-incident te maken, maar vooral in Duitsland wordt de groep op handen gedragen. John Peel nodigt de band tweemaal uit voor een sessie en verder is de groep regelmatig te gast in Rockpalast. Dan breekt het jaar 1977 aan en zullen The Streetwalkers het laatste aanloopje doen om écht door te breken, maar dan...

Hoewel de Engelse kranten vol staan met ingezonden brieven naar aanleiding van het vulgaire tv-debuut van Sex Pistols, neemt de punk niet alleen Engeland maar ook de platenmaatschappijen in de houdgreep. Waar de hardrock een gouden toekomst kreeg voorspeld in 1974, daar wordt het nu in de kiem gesmoord door de punk. Achteraf gezien heeft de hardrock dezelfde punk overleefd, maar in 1977 is er plots geen aandacht meer voor bands als Streetwalkers. In 1978 bestaat de groep al niet meer, de platenmaatschappij volbrengt de verplichting van een laatste plaat met het uitbrengen van een zeer matig live-album. Charlie Whitney verdwijnt in de obscuriteit, Roger Chapman blijft onverminderd actief in de muziek.

Hoewel zijn solo-albums regelrecht de uitverkoopbak in gaan, blijft hij vriend en vijand verrassen met zijn eclectische live-optredens. In Engeland is hij derhalve helemaal vergeten en doet rond 1980 kleinschalige optredens met de band Hinckley's Heroes. Pas in 1983 krijgt hij toch nog een stukje erkenning als hij prominent is te horen in 'Shadow On The Wall' van Mike Oldfield. Buiten deze top tien-notering blijft Roger Chapman een cult-symbool, één van Engeland's meest opzienbare zangers met een geluid dat je uit duizenden kan herkennen. 'Downtown Flyers' ligt sinds 2003 geregeld op mijn draaitafel en onlangs draaide ik 'Crawfish' als 'voorprogramma' voor Hugh Cornwell. 'Ik moet hoognodig eens over dat album schrijven', is toen ontstaan en heb ik bij deze ingewilligd.