woensdag 24 maart 2021

Het zilveren goud: maart 1996 deel V


Volgende week is alweer de laatste dag van de maand en dus mag ik mij dan buigen over de 'Eindstreep'. Dat betekent dat dit waarschijnlijk de laatste 'Het zilveren goud' van maart 1996 gaat worden. Hoewel ik me dan nog niet bewust ben van dingen die gaan komen, is het een overgangsperiode voor mij. 1995 kan ik niet anders beschrijven dan 'duister' en bij het aanbreken van 1996 klaart de lucht een beetje op, ook al gaat dat moeizaam. Nog altijd verdeel ik mijn tijd tussen schilderen en het schrijven van de meest duistere teksten op stukjes gebruikt schuurpapier. Ik moet dan ook meteen denken aan een mede-cursist. Hij leert hier de praktijkkant van het timmeren. Hij is jaren lang lid geweest van een motorclub en zich bezig gehouden met alles dat God heeft verboden. Nu is hij honderdtachtig graden gedraaid en doet alleen maar dingen die in de Bijbel staan. Het beroep van Jozef inbegrepen. Hij ziet dat ik 'zoek' maar gaat niet preken. Hij geeft subtiel zo nu en dan een signaaltje en deze komen vreemd genoeg binnen bij mij. Zou het weer niet eens tijd zijn voor wat meer Licht in het leven? Eerst de gordijnen over een maand open schuiven en dan zien we vanzelf wat erop volgt? Vanavond een herinnering welke me opeens te binnen schiet. Niet dat het heel specifiek met de maand maart van doen heeft, maar het speelt wel in deze tijd.

Dat ik in een deathmetalband zit is niet een bewuste keuze. Ik droom al van kinds af aan om popster te zijn en in een bandje zitten is de eerste stap. Voor menig kind met deze droom zijn het zanglessen en soundmixshows op vroege leeftijd, maar nee... ik laat nimmer iets merken en blijf veilig in mijn hoofd dromen over iets dat wellicht nooit waarheid zal worden. Ik heb namelijk geen bijzonder zangtalent. Ik mag een paar muziekdiploma's hebben gehaald met de tuba en heb reeds een akoestische gitaar gekocht, maar het oefenen van de basisgrepen zal ik nimmer onder de knie krijgen. Het geeft me veel meer een kick om met het instrument op schoot te zitten als dat ik mijn vingers kapot moet plukken op de metalen snaren van de gitaar. Als de jongens van Horrible Dying hadden besloten om een bluesrock-coverband te beginnen, was ik eveneens van de partij geweest. Begin 1996 lijkt mijn rol bij Horrible Dying afgelopen te zijn maar gaat de droom onverminderd voort. Ik verzamel in deze tijd programmaboekjes van poppodia en zo lees ik in januari 1996 het boekje van Sfinks in Heerenveen. Bij de advertenties staat een oproep voor een zanger in een nieuw te formeren folkrockband. De naam is Ús Abe. Deze naam komt me bekend voor en dat kan kloppen: De groep staat over een paar weken op 'Kleintje Aaipop'. Ik bel op een avond met de drummer en we spreken af in Nijland te treffen.

Mijn definitie van folkrock is anders dan die van de band. Het blijkt meer folkpunk te zijn met een knipoog naar The Pogues en The Levellers. Het zijn al oudere gasten met een lange staat van dienst in de punk- en rockbands van Heerenveen. De mannen lopen niet over van enthousiasme als ze iets van me hebben gehoord, maar desondanks word ik uitgenodigd om op een woensdagavond langs te komen in hun oefenhok. Dat is een ruimte in hetzelfde Sfinks. Ik ga er met de bus naartoe en moet alweer op tijd naar met de bus naar huis. Nee, ideaal is het niet. We 'repeteren' een paar nummers waaronder een Friestalige cover van 'Down OnThe Farm' van The U.K. Subs. Ik denk dat ik al op voorhand teveel bezig ben met het 'showelement' waar de band toch liever een meer getalenteerde zanger heeft. Let wel: Als recensent zie ik dan wekelijks bandjes op het podium en ruim een kwart eeuw later kan ik slechts een handjevol herinneren. Dat zijn de bands met een uitgesproken presentatie op het podium. God Bullies bijvoorbeeld. Er is druk op de ketel want op Koninginnedag zal de band aantreden op een festival in Heerenveen. Toch krijg ik na deze ene repetitie nooit weer een telefoontje van de band en ben toch wel een beetje gepikeerd als ik ontdek dat ze zonder mij optreden op het festival in Heerenveen.

Anno 2021 is het niet zo moeilijk te begrijpen. Mijn zangtalent is té gelimiteerd. Misschien zou ik het nog wel kunnen als ik me ervoor zou inspannen, maar ik ben teveel bezig met de presentatie om me te concentreren op teksten en muzikaliteit. In 1997 zal ik nog even iets doen met bandjes, maar dat is voor volgend jaar in 'Het zilveren goud'. Later in het jaar zal ik nog wel gaan zingen, maar dan in een andere omgeving.

2446 Edelweiss-Julie Andrews (Duitsland, RCA Victor, 1966)
2447 'T Saunabad-Tony Bass (NL, Delta, 1969)
2448 Lumberjack-Brook Benton (NL, Mercury, 1964)
2449 Little Ship-The Blue Diamonds (NL, Decca, 1961)
2450 Black Pearl-Sonny Charles & The Checkmates Ltd. (US, A&M, 1969)
2451 Loulou-Eddy Christiani (NL, CNR, 1968)

Sonny Charles zou eigenlijk hebben gemoeten bij de eerdere singles van onder andere BZN. Het is een plaatje dat ik heb 'geleend' en nooit heb terug gegeven. Blue Diamonds en Brook Benton heb ik in 1993 van een kameraad gekregen en Julie Andrews komt uit een rommelmarktpartijtje van 1993. Julie Andrews, Tony Bass en Eddy Christiani maken enkele jaren deel uit van mijn bakje voor de verkoop waarmee ik zo nu en dan op de vlooienmarkt sta. In 1995 sta ik op een platenbeurs in De Karre en blijven de meest 'waardevolle' singles daar achter. Nee, achteraf gezien is de schade niet heel erg groot, maar met Julie Andrews en Eddy Christiani ga ik niet heel veel verdienen. Ik besluit uiteindelijk de platen in de bakken te zetten. Tony Bass komt vermoedelijk uit de oude Twister-partij. Sonny Charles heb ik inmiddels ook in de eerste oplage (als Sonny Charles zonder vermelding van The Checkmates) en volgens mij staat die in de reserve-Blauwe Bak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten