woensdag 1 maart 2017

Woensdagplate: America



Een logische vraag. Waarom doen we niet ieder jaar een 'Weekplate'? Ik denk dat ik na vanavond wel de moed heb om het volgend jaar opnieuw te doen. De reden waarom het de afgelopen jaren niet is gebeurd, ligt hem aan het feit dat ik geen 'Woensdagplate' en 'Donderdagplate' kon vinden. Morgenavond warm ik trouwens een 'Donderdagplate' op, maar dat is meer een fotohoesje bij een verhaaltje over de zevende verjaardag. De band zélf is al vaker aan bod geweest. Ik zit vanavond ook even met de handen in het haar. Ik had op het kladbriefje 'Wednesday In Your Garden' geschreven, maar zowel Ronnie Dyson als The Guess Who hebben reeds de 'Woensdagplate' gehad met die titel en The Staple Singers heb ik recent gehad in 'In de Geest van/met'. Dan schiet me opeens het plan te binnen om 'Wednesday' eens los te laten op de muziek-database waar ik de nummers koop voor mijn radioshows. Ja, er is inspiratie genoeg voor een 'Weekplate' in 2018. Ik kies vanavond voor een nummer dat me compleet onbekend is. Ik heb een stukje beluisterd en, tja, het is precies datgene dat je van de band verwacht. Toch eens een kans om de groep onder de aandacht te brengen. De 'Woensdagplate' is voor 'Wednesday Morning' van America uit 1998.

Bestaat het wel? Is het niet toevallig een ander project? Nee, bij de eerste akoestische gitaar en de harmoniezang van Gerry Beckley en Dewey Bunnell is het duidelijk. Dit ís de groep van 'A Horse With No Name'. Zo leer ik vanavond dat America reeds 47 jaar onafgebroken actief is en ook regelmatig nieuwe albums uit brengt. Een Amerikaanse band uit Engeland die het voor elkaar krijgt om George Martin en Geoff Emerick in de studio te krijgen en een groep welke nog dagelijks is te beluisteren op de rock-stations in Amerika. Ook een band met een molensteen om de nek in de vorm van een naamloos paard, maar de heren Bunnell en Beckley zijn de laatsten die daar over zullen klagen. Hoewel de groep zich eind jaren tachtig meer op de concerten gaat toeleggen, is het de opkomst van de cd dat maakt dat het terug de studio in gaat. Sinds enige jaren kan de groep bij die uitstapjes rekenen op sterren-van-nu die de band noemen als hun inspiratiebron.

Het verhaal van America begint in de midden jaren zestig als de vaders van Bunnell, Beckley en Dan Peek gestationeerd zijn op de RAF-legerbasis van Ruislip, nabij Londen. Peek gaat nog even terug naar Amerika voor wat educatie, maar komt in 1969 terug naar Engeland. Kort daarop ontmoet hij Bunnell en Beckley en besluiten de drie, met geleende gitaren, samen muziek te maken. De close harmony-zang van Crosby, Stills & Nash is een aandachtspunt voor de mannen en we mogen stellen dat het hen goed is gelukt om deze harmonieën te kopiëren. (PS: Mijn excuses als ergens in het verhaal een 'a' uitvalt, deze toets is een beetje stuk aan het gaan...). De band krijgt optredens in de legendarische Roundhouse en Chalk Farm en speelt in december 1970 een benefiet in de laatste club met The Who en Elton John. Dat zal de springplank worden naar het succes. Ian Samwell heeft in een grijs verleden gewerkt met Cliff Richard en hij produceert de eerste platen van America. Jeff Dexter is de tweede producent. Het titelloze debuut verschijnt in 1971 en wordt alleen in Nederland een bescheiden hit. Dit heeft er mee te maken dat Dexter de groep naar ons land stuurt om podiumervaring op te doen. 'America' is sober in vergelijking met de vroege plannen voor het album. America wil graag een tweede 'Sergeant Pepper' maken, maar Samwell en Dexter zijn van mening dat een akoestische aanpak beter past bij de groep. Eind 1971 laat Bunnell 'The Desert Song' debuteren op een festival en iedereen heeft het gevoel dat ze goud in handen hebben. Hij neemt een demo op in het huis van Arthur Brown en het wordt snel opgepikt, zeker als Warner Bros. 'A Horse With No Name' (de nieuwe titel) toevoegt aan nieuwe persingen van 'America'. Toch toont de opvolger, 'I Need You', dat de softrock vooral populair is in Amerika en dus lijkt het logisch voor het trio om Samwell en Dexter vaarwel te zeggen en op eigen houtje terug naar huis te gaan.

'Homecoming' is het tweede album en is geproduceerd door Amerika zélf. In tegenstelling tot 'America' horen we hier meer een rockband dan een folkrock-trio. Het maakt voor de opnames gebruik van sessie-giganten als Hal Blaine en voegt Dave Dickey toe op bas in de live-band, evenals Dave Atwood op drums. De succesvolle singles blijven komen in de vorm van de Amerikaanse top tien-hit 'Ventura Highway' en 'Don't Cross The River'. Het derde album heet 'Hat Trick' en verschijnt in 1973. Wederom door henzelf geproduceerd, horen we op deze plaat zelfs orkestbegeleiding. Het album valt tegen qua verkoop. In 1974 verschijnt 'Holiday', het eerste album met George Martin én het punt waarop America bewust gaat kiezen voor albumtitels met een 'H'. 'Tin Man' is de grote hit van het album. In 1975 krijgen we 'Hearts' en dat bevat de monsterhit 'Sister Golden Hair'. Daarna wordt het allemaal een stuk lastiger voor America. 'Hideaway' en 'Harbor' zijn nu niet direct 'flops', maar er is een kentering in het succes. De laatste is tevens het laatste album waar Martin aan meewerkt. Peek stapt in 1977 plots uit de groep als hij door liefde van Here Jezus van drugsgebruik wordt bevrijd. Hij verlaat Bunnell en Beckley als vriend en tekent bij het platenlabel van Pat Boone om in 1979 zowaar een hit te scoren met een gospel-single. Peek is op 24 juli 2011 overleden in zijn huis in de staat Missouri. Hij is zestig jaar oud geworden.

Het is 1978 en de groep zit even in een crisis. George Martin is weg, het contract met Warner Bros. is ten einde en Peek is opgestapt. Bunnell en Beckley besluiten evenwel samen door te gaan als America en doen dat tot op de dag van heden. Pas in 1982 heeft de band weer een groot succes met de single 'You Can Do Magic' en een jaar later in ons land met 'The Border'. Na 1985 is ook het contract met Capitol geschiedenis en in de volgende jaren treedt de band veelvuldig op. In 1991 wil Rhino een cd-uitgave hebben van hun 'History: America's Greatest Hits' en biedt Bunnell en Beckley aan om vier nieuwe nummers aan het album toe te voegen. Dit brengt hen terug in de belangstelling bij platenmaatschappijen, hoewel die niet meer van het kaliber Warner Bros. en Capitol zijn. In 1994 verschijnt 'Hourglass', het eerste album sinds 'Harbor' dat begint met een 'H'. Ze houden dat weer even vol voor een paar jaar en zo verschijnt in 1998 'Human Nature'. Daarop vinden we 'Wednesday Morning', de reden van deze 'Woensdagplate'.

Op 5 mei 2015 verschijnt 'Lost & Found', het achttiende studio-album van America via haar eigen America Records. Hoewel de nummers vóór 2015 niet beschikbaar zijn, blijken dit opnames te zijn welke America tussen 2001 en 2011 op de band heeft gezet. In hetzelfde jaar verschijnen de Warner Bros.-albums eveneens in box-formaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten