woensdag 29 maart 2017

Raddraaien: Joe Tex



Maart roert zijn staart en doet dat goed! Als ik vanmiddag naar het werk fiets, kan ik me nauwelijks voorstellen dat het gisteren bijna twintig graden is geweest en dat het morgen wederom zonovergoten en warm is. Zoals het nu lijkt is het zondag bewolkt en een stuk koeler dan de komende dagen, dus eigenlijk ben ik wel gelukkig dat ik het ervan heb genomen zondag. Aan de andere kant is de temperatuur en windrichting en -kracht weer niet verkeerd en dus zou ik zondag best even kunnen fietsen. Het gaat niet wéér 160 kilometer worden, dat weet ik dan al wel. Maart is bijna ten einde. Morgen een 'Eretitel' omdat ik waarschijnlijk vrijdag niet hoef te bezorgen en dan vrijdagavond de terugkeer van de 'Eindstreep'. Nu eerst de 130e single uit de zeventiende jaren zeventig-bak. Dat levert ons een artiest op die ongetwijfeld al eens aan bod is gekomen op Soul-xotica, maar ik geef hem graag een herkansing: Joe Tex met 'Ain't Gonna Bump No More' uit 1976.

Waar en wanneer? Bolsward ligt een kleine vijftien kilometer vanaf Jutrijp en dus maak ik geregeld een fietstochtje naar de Friese stad. Hoewel daar voor een jongen als mij weinig is te beleven. Geen tweedehands platenzaken, alleen een vestiging van Music Palace met nieuwe cd's en vinyl dat ik me niet zomaar kan veroorloven. Hoewel... rond 1993 lijkt het allemaal ietsje beter te worden voor mij. Ik ontdek een antiekzaakje dat een paar singles heeft liggen en daar zal ik een paar keer binnenstappen. In 1992 krijgt Bolsward ook een kringloopwinkel. Begin 1993 koop ik daar al een paar singles, maar bij een bezoek later dat jaar krijg ik nul op het rekest. ,,We kunnen je telefoonnummer opschrijven? Je krijgt dan telefoon als er singles binnenkomen". Ik heb er weinig vertrouwen in, maar laat desondanks mijn nummer achter. Om in februari 1994 een telefoontje te krijgen van de kringloopwinkel in Bolsward. Als ik zaterdagmiddag vroeg in Bolsward ben, heb ik eerste keus. Ik speur voornamelijk naar jaren zestig-singles en ben een beetje teleurgesteld als het veelal late jaren zeventig-disco is. Uit fatsoen neem ik een paar platen mee. 'Let's Do It Again' van The Staple Singers is bijvoorbeeld onlangs nog toegevoegd aan de Blauwe Bak, dus spijt hoef ik niet te hebben van de singles. Ik heb in 1994 gewoon even niet zoveel met disco uit de jaren zeventig, maar op zichzelf zijn het geen platen waarvoor ik me moet schamen. Zelfs 'If You Feel The Funk' van La Toya Jackson is immers een knaller. 'Ain't Gonna Bump No More' van Joe Tex zit ook in het partijtje met de 'titelhoes' zoals hierboven afgebeeld. Ik zie op singlehoesjes.nl dat er eveneens een 'fotohoesje' is, maar die heb ik nooit eerder gezien.

Toch even in het archief. Heeft Joe Tex ooit de '(Classic) Week Spot' gehad? Nee, nog niet. 'Fresh Out Of Tears' zou het verdienen als we nog eens flink terug gaan in de Blauwe Bak-verzameling. De 'wereldtournee' van DJ Soul-X in Hellevoetsluis. Daarover heb ik al wel in september 2010 geschreven, maar dat weekend is zó bizar dat het nog eens uitgebreider zou over moeten. Op papier wel te verstaan. Ik ga niet meer de liters alcohol weg zetten en bovendien moeten we dan ook de kroeg herbouwen. Volgens Google Earth is het tegenwoordig braakliggend terrein. 'Fresh' móet de eerste zijn in de rij als we weer eens een serie 'Classic Week Spot' doen. Het kan zijn dat ik Joe Tex 'vrij' heb gelaten indien nog eens een andere single de collectie binnenkomt en dat zal ook vast gebeuren, maar de Week Spot is een groot goed voor menig Joe Tex-single. Ik duik vandaag dus alvast in de geschiedenis van de man.

Joseph Arrington Jr. is de naam. Hij wordt op 8 augustus 1935 geboren in Rogers in de staat Texas. Hij speelt bariton-saxofoon in de schoolband en zingt in een kerkkoor. Als tiener doet hij mee aan talentenjachten en bij eentje wint hij het prestigieuze bedrag van driehonderd dollar en een uitstapje naar New York. Tex wint de talentenjacht in het Apollo Theatre viermaal en wordt zodoende ontdekt door scout voor King Records en producent Henry Glover. Tex kan een contract tekenen met King, maar zijn grootmoeder (die hem grotendeels heeft groot gebracht) staat erop dat Tex eerst zijn opleiding af maakt. King is geduldig en wacht totdat hij klaar is met school. Tussen 1955 en 1957 maakt Tex enkele opnames voor King Records, maar zonder succes. Tex claimt later dat hij de oorspronkelijke schrijver is van 'Fever', maar dat hij de rechten heeft verkocht aan Otis Blackwell en Joe Cooley. Blackwell noemt zich bij 'Fever' overigens John Davenport, maar de beide heren ontkennen deze bewering. Tex zou het nummer verkocht hebben om zijn huur te kunnen betalen van de opbrengst. Hoe dan ook: Little Willie John heeft in 1957 als eerste een hit met 'Fever', Peggy Lee zal het in 1958 verder de wereld van de popmuziek binnen loodsen. In 1958 tekent Tex bij Ace Records, maar de hits laten lang op zich wachten. Wél is hij een geziene gast als voorprogramma van Jackie Wilson, Little Richard en zijn aartsrivaal James Brown. Reeds in de late jaren vijftig is Tex al druk bezig met zijn podiumpersoonlijkheid waar James Brown veel van de kunst zal af kijken.

Waar The Beatles en The Rolling Stones buiten het podium gezellig een biertje drinken met elkaar en soms meedoen op elkaars' platen, daar is de rivaliteit tussen Brown en Tex niet gespeeld of verzonnen. Het begint al in de midden jaren vijftig als beide artiesten bij King zitten. In 1960 neemt Brown een liedje op met zangeres Bea Ford, de ex van Joe Tex. Als Brown een paar maanden later Tex schrijft dat zijn relatie met Ford alweer ten einde is en hij haar weer mag hebben, schrijft Joe Tex het liedje 'You Can Have Her' voor Brown. In 1961 neemt Tex zijn eigen 'Baby You're Right' voor het Anna-label. Een paar maanden later verschijnt Brown's cover-versie met een andere tekst en aangepaste muziek en wordt een grote hit. Het muzikale arrangement brengt Brown zelfs in de 'credits' naast Joe Tex. De plagerijen gaan over en weer door tot aan de vroege jaren zeventig. Tex is de eerste die zich onttrekt aan de tweestrijd tussen Brown en hem, maar blijft hem betichten van plagiaat voor wat betreft de podium-capriolen van Brown. Omstreeks 1963 gaat Tex werken met Buddy Killen. Tex heeft dan een flinke discografie opgebouwd, maar nog niet één single in de Top 100 gehad. In 1964 sluit Killen een distributiedeal af met Atlantic voor diens' Dial-label. Begin 1965 neemt Tex een gevoelige ballade op: 'Hold On To What You've Got'. Zelf is hij niet echt tevreden over de opname en smeekt Killen het niet als single uit te brengen. Als Tex er goed en wel lucht van krijgt, zijn reeds twintigduizend singles over de toonbank gegaan. Na dertig geflopte singles heeft Tex eindelijk zijn eerste hit te pakken. Hij zal in de jaren 1965 tot en met 1967 enkele grote hits hebben op Dial en in 1968 deel uitmaken van de 'supergroep' The Soul Clan op het Atlantic-label.

In navolging van Muhammed Ali wordt Tex in 1966 eveneens moslim. Hij neemt de naam Yusuf Hazziez aan en zal onder die naam diverse toespraken doen. Op het podium blijft hij Joe Tex en gaat rustig door met het uitbrengen van platen. Eind 1971 verschijnt 'I Gotcha' dat een volgende grote hit oplevert. Het is in de nasleep van deze hit als hij aankondigt de muziek vaarwel te zeggen en zich wil richten op het prediken van de islam. Het overlijden van Elijah Muhammad, de leider van 'Nation Of Islam', brengt Tex terug in de platenstudio voor de single 'Under Your Powerful Love'. Een jaar later gaat hij weer de boer op met de muziek en scoort met 'Ain't Gonna Bump No More' zijn grootste Europese hit. In 1979 maakt hij nog platen en treedt eveneens op. Ik heb eens begrepen dat hij in die tijd in een discotheek in Meppel heeft opgetreden. In 1981 zegt hij de muziek voorgoed vaarwel. Hij sluit zich op in zijn huis in Navasota in Texas. Op 13 augustus 1982 komt het trieste bericht dat Tex is bezweken aan een hartaanval. Vijf dagen eerder heeft hij zijn 47e verjaardag gevierd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten