dinsdag 8 september 2015

Week Spot: Garland Green



En langzaam komt er weer een beetje schot in de zaak. Een Blauwe Bak Top 40 over het derde kwartaal is nog meer onmogelijk dan de vorige en stiekem speel ik met een plan voor een Gele Bak Top 40 met aanwinsten van de afgelopen drie maanden. Moet ik nog even verder uitwerken. De vakantie heeft even voorrang gekregen en dat heeft de soul-handel even op slot gedaan. Of... eigenlijk speelt het al langer. Mijn maat in Chicago had afgelopen weekend weer een veiling, maar ik ben maar niet gaan kijken. Ik heb Damien al een paar jaar als 'vriend' op Facebook, maar weet eigenlijk niet of ik eerder zaken met hem heb gedaan. Toch is het een aardige man met een platenhandel die me regelmatig boven de pet gaat, maar tevens ook de introductie biedt tot plaatjes die mij niet bekend zijn. De platen die hij op Facebook aanbiedt, moeten minimaal dertig euro kosten. Hij voorziet de platen dan wel van 'geluidsclips', zodat je weet wat je koopt. Damien heeft een specialisme in Mod en freakbeat, maar twee weken geleden liet hij weten dat hij een aantal veilingen had lopen op Ebay met lage startbedragen. Ik ben dan net terug van vakantie en neem een kijkje in zijn handel. Een aantal singles zijn al het doelwit geworden van bieders. Opeens zie ik 'Ain't Nobody Home' van Howard Tate, een fantastische uitvoering van het nummer dat ik vooral van B.B. King ken, maar dan met de Franse 'fotohoes'. Ik breng een bod uit op deze en Garland Green, maar de eerste gaat, minuten vóór het einde van de veiling, de pan uitrijzen. In geval van Garland Green blijf ik de enige bieder. Voor een tientje (inclusief verzendkosten) mag ik jullie dus een hagelnieuwe Week Spot presenteren: 'I Can't Believe You Quit Me' van Garland Green (1969).

Garfield Green Jr. is het tiende kind uit een gezin van elf en wordt op 14 juni 1942 in Dunleith, Mississippi, geboren. Als zestienjarige verhuist hij naar Chicago. Doordeweeks studeert hij aan Englewood High en heeft bijbaantjes, in het weekend brengt hij zijn tijd door op de podia. Op een zekere dag is Argia B. Collins één van de aanwezigen bij een optreden van Green. Collins is eigenaar van een keten van barbecue-restaurants en kan wel een paar centen missen. Hij is dermate onder de indruk van Green's zang dat Garland op zijn kosten mag studeren aan het conservatorium van Chicago. Green studeert zang en piano en brengt het in zijn vrije tijd in de praktijk in lokale clubs. In 1967 doet hij mee aan een talentenjacht in de Trocadero-club en hij wint met glans. De eerste prijs is het voorprogramma van Lou Rawls en Earl Hines in de Sutherland Lounge-club. Het kersverse echtpaar Mel Collins en Joshie Jo Armstead komen om te luisteren naar Rawls en Hines, maar zijn direct gecharmeerd van Garland Green. Zij zullen hem verder in het zadel helpen.

Joshie Jo Armstead hebben we al vaker te gast gehad op Soul-xotica. In januari 2014 heeft ze de Week Spot met 'I Feel An Urge Coming On'. Armstead is oorspronkelijk een Ikette die in 1965 een samenwerking aan gaat met Nicholas Ashford en Valerie Simpson. Het trio schrijft tal van klassiekers. Als Motown het trio contractueel wil vastleggen, haakt Armstead af. Ze wil namelijk zélf ook kunnen zingen en dat vermeldt het Motown-contract niet. Bovendien wil Motown hen 'exclusief' hebben en dus betekent het dat de zang-carrière op slot komt te staan. Armstead verhuist vervolgens met echtgenoot Mel Collins van Detroit naar Chicago en ze zetten Giant Enterprises op. Ze regelen voor Garland Green een opnamesessie in Detroit en het resultaat is de single 'Girl I Love You'. Het verschijnt aanvankelijk op Gamma Records, een klein onderdeel van Giant. Het is een lokale hit en genoeg reden voor MCA om de distributie op zich te nemen. De single verschijnt opnieuw bij Revue. 'You Played On A Player' en 'Ain't That Good Enough' zijn eveneens uitstekende singles op Revue, maar een verkoopsucces zit er niet in. MCA is echter overtuigd van zijn kunnen en in 1969 wordt hij ondergebracht bij het grootste label van MCA: Uni.

In augustus 1969 verschijnt daarop de grootste hit van Garland Green: 'Jealous Kind Of Fella'. Het is geschreven door Green zélf, Joshie Jo Armstead en ene Browner en Dollinson. De plaat bereikt een vijfde plek op de Billboard R&B, nummer twee op de Cashbox Soul en nummer twintig in de algemene Billboard Hot 100. Na 'Jealous Kind Of Fella' zal Green er niet meer in slagen op de Hot 100 te komen, maar zal wel middelgrote R&B-hits blijven scoren. Wanneer je de single omdraait, krijg je 'I Can't Believe You Quit Me', onze Week Spot. Een fraai crossover-soul-werk met een sterk zingende Green, precies het 'toontje' dat me steeds beter gaat bevallen. Op de labels ondergaat Armstead abusievelijk een gedaanteverwisseling, deze vermelden Joe Armstead. Uni viert het succes met de elpee 'Jealous Kind Of Fella', maar de opvolgers doen weinig tot niks en in 1970 breekt Green met zowel MCA als Armstead en Collins.

Intussen blijft 'Jealous Kinda Fella' als single goed verkopen en in maart 1971 bereikt het de miljoenen-status. Green heeft dan al een contract gesloten met Cotillion, onderdeel van Atlantic en heeft twee succesvolle singles met 'Don't Think That I'm A Violent Guy' en 'Plain And Simple Girl', die respectievelijk pieken op 42 en 17 in de R&B. De laatste is geproduceerd en gearrangeerd door de legendarische Donny Hathaway. In 1973 tekent Green bij Spring en levert een aantal klassieke opnames af in deze periode. Het Spring-repertoire is wat ze in soul-kringen 'Modern Soul' noemen en deze jas past Green uitstekend. 'Just What The Doctor Ordered' is één van de opnames voor Spring die pas in 1990 het levenslicht ziet dankzij een cd op het Engelse verzamelaars-label Kent. De singles komen echter niet meer voorbij de 60 in de R&B-lijsten. Van elpees is tot 1977 even helemaal geen sprake. 'Love Is What We Came Here For' is de eerste langspeler en komt uit bij RCA. Veteraan Leon Haywood (in Nederland in 1980 een hit met 'Don't Push It, Don't Force It') produceert het album en het levert slechts twee bescheiden singles op.

In 1979 verhuist Green naar Californië en tekent een contract bij een onafhankelijke maatschappij: Ocean Front. In 1983 verschijnt het album 'Garland Green' voor dat label, geproduceerd door Lamont Dozier en Arleen Schesel. Green heeft in dat jaar een bescheiden hit met 'Tryin' To Hold On', het nummer waarmee Dozier in 1973 als solo-artiest lauweren oogst. Het mooiste resultaat van deze sessies zal voor Green de vonk zijn die overslaat tussen hem en Schesel. Ze zullen later trouwen. In 1990 komt met name het Spring-werk in de belangstelling bij Northern- en Modern Soul-deejays. Kent komt met de cd 'The Spring Sides'. In 2008 komt hetzelfde Kent-label met 'The Very Best Of', een album dat uitsluitend in Engeland verkrijgbaar is. In de midden jaren tachtig is Ocean Front op slot gegaan en in 1987 maakt hij drie singles voor zijn eigen Love L.A. Music-label. Hij blijft actief in de daaropvolgende jaren, hetzij op de achtergrond. In 2011 gaat hij een samenwerking aan met Special Soul Music en brengt in februari 2012 het album 'I Should've Been The One' uit. Dit is het eerste album met nieuw werk in 29 jaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten