zaterdag 5 september 2015

1999: de Poolse plannen



In de eerste weken van mijn verblijf in Mossley kijk ik een beetje onwennig rond. Ook binnen het gebouw. Nu heeft het idee met de 'companions' iets weg van de sfeer in een kraakpand, de verschillende nationaliteiten dragen daaraan bij. Bij binnenkomst is, buiten het coördinators-echtpaar om, één Engelsman, twee Fransen en een Duitser. Gaandeweg zal de commune echter méér Engels worden, maar daartegen heb ik evenmin bezwaar. In 1998 beheer ik regelmatig de 'top shop', een winkeltje aan Manchester Road dat voornamelijk klanten voor de meubelwinkel op het goede spoor moet zetten. Eén Fransman heeft de winkel ingericht met 'speciaal' spul waarvan het porseleinen servies een plaatselijke grap wordt. Het servies 'zou' een topprijs opbrengen wanneer het compleet en onbeschadigd was. Er mist één ding en de juskom is beschadigd. Het staat jaren in de etalage voor een té hoge prijs. In 1999 gooi ik het diggelwerk allemaal uit de winkel en transformeer het tot boeken- en platen-paradijs. Vijf-voor-een-pond is de aanbieding, terwijl ik 'duurdere' platen (ook uit mijn eigen verzameling) voor een betere prijs tracht weg te zetten. Het is vaak wachten op klanten die waarschijnlijk niet komen. Intussen heb ik tijd om muziek te luisteren, te schrijven en te lezen. Zo lees ik in het begin 'From Rags To Riches' van Henri Le Boursicaud. Een boek dat mijn leven zal veranderen.

Henri is in de jaren veertig reeds een van de eerste 'companions' en vertelt in het boek de roemruchte geschiedenis van de Emmaus. In de laatste hoofdstukken schetst hij het werk van de Emmaus anno nu. Dat 'nu' is de jaren negentig, maar er is weinig veranderd sindsdien. ,,Wat een prachtig werk doen die mensen", hoor ik mezelf hardop zeggen. Een minuut later valt het kwartje. ,,Gaat dit over mij?". Antwoord: Ja. Het gaat over het werk van de 'companions'. Er is vaak niet gekozen voor die positie, maar het brengt wel een idealisme met zich mee dat velen in de houdgreep houdt. Samen leven, samen werken, samen delen... Het is me anno 1998 op het lijf geschreven. Ik besluit daar ter plekke dat ik de rest van mijn leven in dienst wil stellen van de Emmaus. Toch weet ik ook dat ik dat maar deels kan doen... ik heb immers nog die schuld bij de Rabobank. Het dromen kan beginnen en eind 1998 krijg ik een overzicht van Emmaus-vestigen in Europa. Eentje daarvan trekt meteen de aandacht, want het is niet een klein beetje exotisch: Ik wil naar de Emmaus-vestiging in het Poolse Lublin!

Gewapend met de Poolse 'Wat & Hoe' ga ik bezig aan de voorbereidingen. Er ontstaat wat contact via email. 'Yes, we allways needs volunteers', is voor mij genoeg om mijn spullen te pakken. 'We also work with disabled peoples', is een beetje vaag, maar dat zien we dan wel. Onderaan Queen Street is een parkeerterrein waar regelmatig Poolse vrachtwagenchauffeurs overnachten. Met eentje heb ik al een deal gesloten: Over twee dagen kan ik met hem mee rijden. Dan komt er een kink in de kabel. Ik hoor opeens dat je een paspoort nodig hebt om Polen binnen te komen en ik heb alleen een Europese identiteitskaart. Ik ben eeuwig dankbaar, want hoe dramatisch had dit verhaal kunnen eindigen? Met tranen in de ogen naar de chauffeur en maar uitstellen. Even snel een paspoort 'scoren' is ook niet aan de orde. Gelukkig zit de Nederlandse ambassade in Manchester, dus dat is eenvoudig te doen voor mij. De fotograaf weigert 'frontale' pasfoto's te maken en dus kan ik nog een keer pasfoto's laten maken. De lange zoektocht door Manchester naar de ambassade. Daar aangekomen blijkt er nóg iets aan de hand. Hoewel ik mijn National Insurance Number heb verkregen en daarmee 'legaal' ben in Engeland, sta ik nog altijd in Jutrijp geregistreerd. Als eerste kom ik dus in maart 1999 officieel in Mossley wonen. Van daaruit kan ik een paspoort aanvragen. Omdat de identiteitskaart nog een jaar geldig is, mag ik die houden. Fout, maar daar kom ik pas jaren later met het volgende nieuwe paspoort achter. Het duurt al-met-al drie weken als ik het paspoort kan ophalen uit Manchester, maar dan...?

Dan is het tij inmiddels gekeerd. Het wordt voorjaar en ik geniet meer dan ooit tevoren van Mossley en de omgeving. In de pub geloven ze me inmiddels niet meer als ik zeg dat ik weg ga. De zomer van 1999 volgt en ik bespreek met een Nederlandse vriend de situatie. Dan heb ik het vooral over de situatie met de Rabobank, want inmiddels sta ik, dankzij rente, dertienhonderd gulden in het krijt bij de bank. Hij stelt voor om naar Nederland te komen en een krantenwijk te nemen totdat het bedrag is weg gewerkt. Terug in Mossley praat ik met een Zuid-Afrikaan die weet te vertellen dat je in een Nederlandse Emmaus een uitkering mag ontvangen. Dat is in Engeland uit den boze. Snel maak ik een rekensom. Twee maanden uitkering vult het gat bij de bank en geeft me een 'zakcentje'. Daarmee kan ik terug de 'armoede' en het idealisme in. Ik meld me bij alle vestigingen en eentje laat weten dat er mogelijk in oktober plek komt. Daar neem ik op 11 oktober 1999 mijn intrek (ik heb niet zoveel zin om de plaatsnaam uit te spreken) en dan kan het 'feest' beginnen. ,,Nee, je kan hier geen uitkering ontvangen", vertelt iemand me in de gemeenschap. ,,We gaan een weekopbrengst gebruiken om je gat te vullen". Beter! Dat past immers ook meer bij mijn idealisme. De boekhouder wil me wel aan een uitkering hebben, met als gevolg dat ik in een spervuur terecht kom tussen gemeenschap en boekhouder. De laatste wint en ik vraag een uitkering aan. De boekhouder heeft dan wel besloten een flink deel af te pakken voor kost en inwoning, waar ik eveneens voor werk. De schuld is binnen drie maanden weg, dat is het belangrijkste. Ik ben vrij om te gaan en te staan waar ik wil?

Dat valt tegen. Ik kan namelijk niet de uitkering opzeggen en in de gemeenschap blijven. Direct in 2000 ontmoet ik opnieuw John, een Engelse 'mate' die ook in Mossley heeft gewoond en waarmee ik het altijd goed heb kunnen vinden. Hij glimlacht als hij over mijn Poolse plannen hoort. ,,Gerrit. Wakker worden! Lublin is een soepkeuken voor daklozen. Niet meer en niet minder". Latere research spreekt dat tegen, er zou wel degelijk een gemeenschap en een winkel zijn. Toch ben ik John dankbaar, want hij heeft het juiste overwicht om me uit deze onnozele plannen te halen. Een maand later heb ik nog even een 'vies' plan om te vluchten uit deze gemeenschap, die grof misbruikt maakt van mijn goedigheid. Ik wil dan direct terug naar Mossley. Dat gaat evenmin door. In juni 2000 heb ik het even zó gehad met het idealisme dat ik in Tuk ga wonen en een 'sabbatical' wil houden. In 2001 bezoek ik nog een paar Nederlandse gemeenschappen, maar het is niet voor lange duur. Zeker sinds ik in 2003 een 'eigen' huisje heb, moet ik er niet meer aan denken om mijn privacy te moeten inleveren voor een commune. Maar... we hebben een prachtige tijd gehad in Mossley. Dat pakt niemand me meer af!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten