dinsdag 31 juli 2012
raddraaien: Arrows
Zou ik het nog kunnen? Gewoon ABN schriev'n? Nee, geen Asociaal Boeren-Nijeveensch, gewoon Nederlands... Het zou een wonder zijn! Ik ben al de hele middag bezig op Facebook, onze nieuwe groep Northern Soul Is In My Blood van 'toons' te voorzien en daarnaast chat ik wat af met een stel northern soul-dansers. Allemaal in het Engels en het valt me nog mee hoe gemakkelijk dat af gaat. Ik heb gisteren al de 'tune-of-the-week' gedaan, dus moesten we vandaag maar weer eens raddraaien. Ik verwacht eerlijk gezegd dat het een groter succes wordt dan zaterdag, het bericht van The Clash is nog niet één keer gelezen! Misschien kan ik het succes een handje helpen en zet ik straks onder 'opmerkingen' de mp3-link neer van de Zonneschijnwerper die ik zondag op Golden Beat Years heb gepubliceerd. Soms ben ik zó dicht in de buurt van perfectie dat het lijkt alsof het niet beter kan en dit is een mooi voorbeeld ervan, dus die deel ik graag met jullie! Nu eerst Raddraaien: Uit de eerste bak jaren zeventig moet de 42e worden gezocht en dat levert 'Touch Too Much' op van Arrows (1974). Een plaat waarmee ik even diep moet zuchten, maar gelukkig... er is toch nog wel iets over te vertellen!
Zaterdagavond heb ik 'Quadrophenia' gekeken, de verfilming van de gelijknamige rockopera van The Who. Iemand op Facebook had geschreven dat het 'de beste film aller tijden' was geweest en hoewel ik de soundtrack kan dromen, had ik de film nog nooit gezien. Conclusie: Nee, niet de beste film, maar wel aardig. The Who heeft 'Quadrophenia' laten inspireren door Pete Meaden, een 'face' in de Londense Mod-scene anno 1964. Meaden zou tot zijn plotselinge dood in 1978 actief blijven in de muziek. In 1968 haalt hij Captain Beefheart & Magic Band naar Engeland, maar is 'vergeten' de werkvisa voor de leden in orde te maken. Van Vliet en zijn companen reizen dan eerst maar naar Duitsland, waarna alsnog Engeland wordt aangedaan, maar de vriendschap tussen Beefheart en Meaden is dan al aardig bekoeld. In 1974 doet Meaden opnieuw van zich spreken. Hij formeert in Londen een gemengd groepje Amerikanen en Engelsen. De bandnaam verwijst naar de pijlen in het oude Who-logo en ze noemen zich dus Arrows. De groep wordt ondergebracht bij het Rak-label van Mickie Most.
Nadat Most in de voetsporen van The Beatles is getreden en in Duitsland met zijn band nog wat lokale bekendheid heeft gekregen, rolt hij het productie-vak in. Eén van zijn eerste producties is meteen een klassieker: 'The House Of The Rising Sun' van The Animals. Ook is hij betrokken bij Herman's Hermits, Donovan en Jeff Beck. Anno 1974 verdient hij zijn dikbelegde boterham met acts als Suzi Quatro. Hij verdient er zelfs zoveel aan dat het geen luxe is dat 'zijn' artiesten anno 2012 nog steeds moeten optreden! The Arrows zorgt enkel voor de boter, want buiten een enkele Britse top tien-hit, levert het hem weinig op. 'Touch Too Much', hun eerste single, bereikt een vijfde plaats in Engeland, maar strandt in Nederland in de Tipparade. De opvolger 'Toughen Up' flopt en 'My Last Night With You' bereikt een bescheiden 25e plaats in Engeland. Overige singles uit 1975-76 floppen genadeloos. Als de laatste single 'Once Upon A Time' in 1976 verschijnt, krijgen de heren 'pijlen' ruzie met Most.
Desondanks krijgt Arrows dan een geweldige kans: Voor Granada mogen ze in de jaren 1976-77 veertien televisie-shows van een half uur maken. Ze vestigen daarmee een triest record: Het is de enige groep met een eigen tv-show die goed wordt bekeken, maar die in dezelfde periode géén single-hits kent. Dit is dus een gevolg van de ruzie met Most. Zo eindigt het verhaal van Arrows roemloos als hun contract ten einde loopt en de tweede serie shows zijn uitgezonden. Tóch gloort er ergens nog een heel klein beetje hoop op een succesje...
Als The Runaways uit elkaar zijn gevallen, neemt Joan Jett in eigen beheer haar eerste album op, nadat ze door tal van platenmaatschappijen is afgewezen. De titeltrack van het album is haar levensmotto en zal als single voor een miljoenensucces zorgen: 'I Love Rock'N'Roll'. Als we vervolgens in de singles-discografie van Arrows kijken, zien we dit nummer als hun vijfde single. Arrows-leden Alan Merrill en Jake Hooker hebben het nummer zélf geschreven en het is de a-kant van de laatste single uit 1975. Destijds konden ze hem aan de straatstenen niet kwijt, sinds Joan Jett is het een aardig collector's item geworden!
Tot slot ga ik dus onder 'opmerkingen' de Schijnwerper-podcast plaatsen. De Soul-x-rated wordt niet eerder dan morgen opgenomen en geüpload, dus die mag het bericht van morgen vergezellen!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
http://www.mijnbestand.nl/Bestand-SHQ4YCPRZZQD.mp3
BeantwoordenVerwijderen