donderdag 5 juli 2012

ouderwets geweld-ig!


Ik maak er geen geheim van dat ik geweldig trots ben op de laatste Soul-x-rated. Gezien de omstandigheden, ik was erg moe ten tijde van de opname, is deze uiterst geslaagd. Niet in de laatste plaats doordat ik op zoek ging naar 'Seasons On Earth' van Meg Baird, ik wil al weken 'Song For Next Summer' draaien. Ik open de deur van de kast onder de trap en pak een stapel elpees. Meg Baird is ver weg, dat is me al snel duidelijk, maar de platen die me door de handen gaan... Veel Americana van die Johnny Cash-tribute van twee jaar geleden, maar ook de platen die ik kort na de vakantie in 2010 had gekocht en eigenlijk nog nooit had gedraaid. Maar ook een aantal platen die ik een beetje was vergeten. Bij iedere zware regenbui bad ik dat het dak van het fietsenschuurtje het zou houden, omdat ondermeer Daughters Of Albion daar nog lag. Een plaat die ik helemaal was vergeten, zet ik vandaag met alle liefde in de schijnwerpers: 'Vintage Violence' van John Cale uit 1971.

Ik leer in 2005 Stefan kennen in De Buze, een jongeman die helemaal van deze tijd is. Hij legt wekelijks zijn oor te luister aan de Luisterpaal van de VPRO en introduceert zo nog wel eens iets nieuws bij mij. Toch heeft Stefan een hele bijzondere voorliefde voor Velvet Underground en John Cale en Nico in het bijzonder. Wat betreft Nico kunnen we elkaar helpen: Stefan heeft 'Chelsea Girl' (1968) op cd, terwijl ik 'The Marble Index' (1969) en 'Desertshore' (1970) heb. Die worden dus al snel uitgewisseld. Over John Cale ben ik snel uitgepraat, want ik ken eigenlijk alleen maar het tegendraadse vioolspel van Cale en heb 'Paris 1919' wel eens op de radio gehoord. En, o ja, ik heb ook nog 'The Man Who Couldn't Afford To Orgy' op de 'This Is Island'-sampler-LP staan. Stefan heeft daarentegen Cale al enkele malen 'live' gezien en verzamelt alles wat los en vast zit van Cale. Stefan maakt eveneens deel uit van de 'filmclub', de openbare filmavond op donderdag in De Buze. De film kan ik me niet herinneren, wel dat het over een kidnap gaat van de directie van een bedrijf. Hoewel de kidnappers hadden afgesproken het vreedzaam te houden, loopt dit natuurlijk finaal uit de klauwen. Tijdens de kidnap klinkt een heel mooi nummer en ik wacht de aftiteling af (Stefan was er die avond blijkbaar niet) en zie dat het 'Big White Cloud' van John Cale is. Wikipedia leert me dat het nummer op 'Vintage Violence' staat.

Ja hoor, die heeft Stefan gewoon op cd in zijn collectie en al snel krijg ik een kopietje van hem. Maar bij het opzetten van 'Big White Cloud' is er enige teleurstelling. ,,Potverdikkie Solex, moet je nou The Cats opzetten?", roept een klant uit. En degene heeft gelijk. 'Big White Cloud' klinkt overgeorkestreerd, lomp en Cale zeurt als ware het Piet Veerman. Zo herinner ik het me niet uit de film. Stefan heeft later alsnog die film gezien en kon me vertellen dat het een live-versie is van het betreffende nummer. Hij heeft het me laten horen en, ja, dat was de versie zoals die in de film zat. Intussen ben ik al aan het werk bij de Dyka en is 'Vintage Violence' met een krap half uurtje een zeer fijne start van de dag bij koffie en ontbijtje!

Hoewel de muzikale richting er wel iets mee te maken had, is het de dames en Nico in het bijzonder die ervoor zorgt dat Cale na 'White Light/White Heat' (1968) zijn biezen pakt bij Velvet Underground. Hij heeft dan in twee jaar tijd ongelofelijke klanken voortgebracht met zijn electrische viool, iets dat onovertroffen zal blijven in de daaropvolgende decennia. Na zijn vertrek bij VU produceert hij allereerst Nico, met wie zowel hij als Lou Reed een relatie hebben gehad. 'Chelsea Girl' is een pure folkpop-plaat, maar 'The Marble Index' is sinister en onheilspellend. ,,John Cale heeft altijd geprobeerd mijn muziek kapot te maken", zegt Nico later in een interview. ,,Zijn eigen werk klinkt toch niet zo neurotisch?". Cale maakt in 1970 eerst 'The Church Of Anthrax', een samenwerking met minimalist Terry Riley. Zijn, kort daarop, volgende plaat is in zekere zin ook minimalisme ten top: We horen John Cale in eenvoudige drie-minuten-wegwerp-pop als het opgewekte 'Adelaide' (dat in Soul-x-rated is te beluisteren). Op deze plaat wordt Cale bijgestaan door Garland Jeffreys. Die zal in 1980 doorbreken met de hit 'Matador' en werkt later in zijn carriƩre eveneens samen met Lou Reed. Cale en Reed hebben inmiddels ook alweer de vredespijp gerookt.

Het album is evenwel een opmaat naar Cale's werk uit de midden jaren zeventig. Cale ontpopt zich als een meesterlijk verhalenverteller op albums als 'Paris 1919' en 'Helen Of Troy'. Hoewel Cale geen enkel succes op de hitparade heeft, besluit Island in 1977 zijn loopbaan voor dat label met een 'greatest hits'-compilatie. Sindsdien is Cale weer meer de kant op gegaan van de avantgarde. Ik heb een paar jaar geleden nog eens een elpee van hem gekocht uit de late jaren tachtig en daar is nauwelijks naar te luisteren! Dat is wel het andere uiterste ten opzichte van 'Vintage Violence'!

Ik besluit dit bericht niet een beetje off-topic: Vanmiddag is Rita Dacosta dan eindelijk gearriveerd, ze heeft er ruim een week over gedaan met de post. Voor luchtpost en vanuit Engeland is dat een beetje traag. Maar het plaatje mag er zijn, klinkt maar een heel klein beetje afgedraaid. Afijn, daarover kunnen jullie binnenkort zelf oordelen, want 'Don't Bring Me Down' wordt zeker een tune-of-the-week!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten