maandag 9 juli 2012

bloemen voor Mr. Bass Man


Natuurlijk zoekt iedereen de zon op op zo'n troosteloze maandag. Ik deed de gok maar op Wikipedia. 'Sunny'. Niet de grote hit van Bobby Hebb, later gedaan door Boney M, maar de zangeres. Nul resultaten. Ik had een paar weken geleden bij de kringloopwinkel in Meppel een single gekocht van Sunny, 'Warm And Tender Romance', welke vooralsnog even in de Blauwe Bak zit, maar zodra er opgeruimd moet worden? Mijn held Soul Sam kan het zo lekker denigrererend zeggen: 'revolting pop stompers and archetypical crass'. Soul Sam probeert al jaren de 'soul' weer in de 'northern' te krijgen, dit ten nadele van popplaatjes met alle kenmerkende elementen van northern soul, behalve dat ze soul hebben. Dit geldt ook wel een beetje voor 'Warm And Tender Romance', dat in de verte klinkt als een grootse Motown-productie in de sfeer van de eerste solo-singles van Diana Ross, maar net te poppy is om soul te mogen heten. Terug naar Wikipedia. Toen heb ik gezocht op Sunny's enige hit, 'Doctor's Orders' uit 1974, en dat bracht me bij de pagina van Sue & Sunny, het sessie-duo waar ze deel van uit maakte. Onderaan wordt melding gemaakt van een fansite. Ik klik erop en kom uit op... Glitter Suits And Platform Boots!

Alwyn is een mooie Welshe naam die zowel voor een man als een vrouw wordt gebruikt, toch zal ik Alwyn W. Turner in dit bericht aanspreken met 'hij'. Turner begon in 1997 een leuk project. Hij besloot een zomer lang te reizen door Engeland op zoek naar 'helden' uit de vroege jaren zeventig van de Britse popmuziek. Dat hij daarbij vooral mensen tegenkwam, die op de achtergrond werkten of niet meer dan een kwartier bekendheid hebben gehad, maakt het project alleen maar leuker. Ik ben van plan om eens vaker zijn site op te gaan en zijn verhalen hier te 'coveren'. Vermakelijk zijn vooral de verhalen rondom de broodmuzikanten, de studiodieren en iedereen die veel heeft betekend voor de Britse popmuziek in de eerste helft van de jaren zeventig, maar nog immer wacht op een beetje waardering of, zoals vaak, de eerste 'royalty-check'. Turner had de grote eer om Herbie Flowers tegen te komen in een jazzclub. Zondermeer de allergrootste bassist ooit, ook al wil hij niks meer weten van zijn escapades in de popmuziek. Hij speelt veel liever jazz en kan dat ook vele malen beter!

Afgelopen zaterdag behandelde ik Bob Moore, ooit dé ultieme bassist van 'The Nashville A-Team', de 74-jarige Flowers maakt eind jaren zestig deel uit van de 'first call sessioneers' in Londen. In 1969 wordt zo'n studiogroep dan werkelijk een zelfstandig opererende organisatie: The Blue Mink. Roger Cook speelt de rol van leadzanger met Madeline Bell en doet hetzelfde tegelijkertijd bij Edison Lighthouse en Brotherhood Of Man. De andere leden 'schnabbelen' ook het een en het ander bij, ook al heeft Flowers zijn eigen mening over zijn werk in die tijd: ,,Als je beroepsmuzikant bent, hoor je om acht uur 's ochtends de voordeur achter je dicht te trekken en 's avonds laat thuis te komen. Het enige doel moet zijn om je familie te voeden. De rest is onzin". Als ik nu zou schrijven dat Flowers veel met Bowie heeft gewerkt, zou hij persoonlijk naar Nijeveen komen om me terecht te wijzen. ,,Als sessiemuzikant werk je niet met artiesten, maar voor artiesten. Je bent als een vrachtwagenchauffeur. Je wordt ervoor betaald om veilig van a naar b te rijden". Prima, het moet maar zo... Feit is echter wel dat Flowers bijna deel had uitgemaakt van The Spiders From Mars van David Bowie, maar zijn agenda staat het niet toe.

Over zijn 'grootste hit', als het tot songschrijven komt, wil Flowers het niet meer hebben en dat begrijpen we maar al te goed. Je zal maar 'Grandad' van Clive Dunn hebben geschreven! Ja, het is wel een monsterhit geweest. In 1973 doet Flowers tweemaal iets met de bas dat toch wel de geschiedenisboeken van de rock'n'roll zal ingaan. Als eerste is daar het legendarische intro van 'Walk On The Wild Side' van Lou Reed. ,,Een greep die iedereen met een beetje ervaring kan maken, maar wat voor die tijd nog niemand had durven opnemen. Ik heb het gedaan en sindsdien is het 'not-done' om het na te doen". Een paar maanden later wordt hij door Jeff Wayne uitgenodigd in de studio om de, tot dan toe vrijwel geflopte, carriére van David Essex van een nieuw elan te voorzien. 'Rock On' is niet zomaar een productie, Wayne doet er weken over om het juiste geluid te krijgen. Flowers werkt mee door twee baspartijen tegelijk in te spelen. ,,Ik kreeg anders twaalf pond voor een opname, nu 24 omdat het er twee waren". Nee, Flowers is er niet rijk van geworden. Jeff Wayne moest nog vijf jaar geduld hebben tot 'War Of The Worlds', maar Essex' loopbaan kwam eindelijk op gang. Grappig dat zowel Flowers als Essex weer deel uitmaken van het succesvolle Jeff Wayne-project. Flowers heeft dan ook nog in de allerlaatste bezetting van T.Rex gespeeld.

Het 'fusion'-project Sky is commercieel uiterst succesvol, misschien wel de meest succesvolle van Flowers' nevenactiviteiten, maar doet wel menig popliefhebber de wenkbrauwen fronsen. Dat laat Flowers geheel koud, hij keert de popmuziek in de midden jaren tachtig definitief de rug toe en perfectioneert zijn bas-stijl verder ten behoeve van de jazz. Vreemd genoeg laat hij zich wel overhalen om mee te doen in de 'Classic Albums'-special rondom Lou Reed's 'Transformer', maar verder praat hij niet meer over die tijd. Wel leidt hij sinds 2009 een lokaal koor met tweehonderd leden dat al enkele positieve recensies heeft ontvangen. Naast een bosje ruikers wil ik deze grootheid van de basgitaar graag in het zonnetje zetten met dit bericht, dat ook al 'sunny' begon!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten