zaterdag 17 oktober 2020

Kunst met een korreltje mest


Sinds eind 2017 ben ik met de regelmaat van de klok twintig jaar terug in de tijd gegaan op Soul-xotica. Vrijwel voor het eerst sinds de tijd in Engeland schrijf ik over de periode in York en ook over De Bilt heb ik anders niet vaak geschreven of hierover gesproken. Dan ga ik in de zomer van 2000 in Tuk wonen en lijkt de meeste spanning uit het jongensboek te zijn verdwenen. Toch zijn her en der nog wel kleine lichtpuntjes en ook deze zullen voorbij komen op deze praatpaal. Bij de voorbereiding van 'Afterglow' heb ik opeens trek in 'Muscle Museum' van Muse en dan herinner ik me dat ik twintig jaar geleden het debuut van de band heb gekocht. Ik denk nog even terug aan die tijd en al snel stromen de herinneringen binnen. Ik ben in eerste instantie naar Tuk gekomen om een 'sabbatical' te houden net zoals de muzikanten en kunstenaars hiervan genieten en toch doe ik nog een heel klein beetje werk in deze jaren. Dat verhaal wil ik best met jullie delen en het is weer eens wat anders dan oude singles.

Het verhaal begint op een donderdagavond. Ik ben die middag weer naar De Karre gelopen en zit alweer geruime tijd aan de drankjes als hij binnenstapt. 'Hij' is in dat geval de man die ervoor heeft gezorgd dat ik onderdak heb gevonden bij Harrie. Omdat het eten 'thuis' niet al te best is op dat moment, eet ik ook een maaltijdje aan de bar in combinatie met bier en Jägermeister. Hij is altijd te porren voor een weddenschap of iets dergelijks en hij heeft mijn situatie goed ingeschat. Ik ben al flink in de olie en zal anders vermoedelijk een gat in de vrijdag slapen, omdat ik ook nimmer voor het ochtendgloren naar bed ga. 'Ik betaal voor je eten vanavond als je morgenochtend om acht uur bij mij op het bedrijf wil komen. Acht uur en geen seconde later!'. Ik sluit de deal en maak me spoedig uit de benen. Waar ben ik toch aan begonnen? De weddenschap in deze is dat als ik niet om acht uur bij het bedrijf sta, dat ik zelf de rekening moet betalen. Er staat dus iets van twintig gulden op het spel. De volgende ochtend trek ik een oude spijkerbroek aan en fiets naar het bedrijf aan de rand van de stad. Hij lijkt blij verrast te zijn dat ik ben komen opdagen. Ik moet het terrein bezemen want het is duidelijk dat hij niet over een taak heeft nagedacht. Het is immers een test om te zien of ik mijn afspraken kan nakomen. Nu dat het geval is, blijkt hij wel plek voor me te hebben. Hij stuurt me rond het middaguur weer naar huis en de volgende middag tref ik hem in de huiskamer bij Harrie. 'Zou je me straks nog even kunnen helpen om plastic te spannen over de bergen kunstmest?', is de vraag. Ik kan er ook iets mee verdienen en dat is helemaal mooi meegenomen! Het is de bedoeling dat ik het alleen moet doen, maar gelukkig schiet hij me te hulp. Hij ziet dat de intentie aanwezig is maar dat mijn motoriek het keer op keer laat mislukken terwijl ik daar zelf ook stevig van baal. Ik krijg desondanks het afgesproken bedrag uitbetaald.

Een week later heeft hij opnieuw werk voor mij. Het moet officieel worden geregeld en dus schrijf ik me in bij Randstad. Het is werk op afroep. Enkele malen per jaar wordt een nieuwe voorraad kunstmestkorrels gebracht door een binnenvaartschip. Het lossen van de schepen gebeurt middels een kraan welke de korrels in een trechter giet. Via een elevator gaat het dan naar de opslag. De kunstmest mag beslist niet nat worden en hij waarschuwt me dat schipper en kraanmachinist nog wel eens willen door werken bij een spatje regen. Ik moet hen er dan van weerhouden en sommeren het dek te sluiten. Ook draag ik de zorg om het schip helemaal leeg te krijgen tot op de laatste korrel. Het is vaak twee tot drie dagen achtereen tegen een mooi salaris. Nadeel is dat kunstmest metaal weg smikkelt alsof het gebakjes zijn. Als ik naar de wc ben geweest en de rits omhoog wil doen, hoor ik kleine stukjes metaal vallen op de grond. Dat is de rits. Er zit ook metaal aan mijn legerkistjes en deze worden eveneens verteerd. Om nog maar te zwijgen over de trappers van de fiets. Ik ontvang in Tuk een uitkering en ik verwacht dat het wordt gestimuleerd om aan het werk te gaan. Ik geef dus keurig iedere verdiende cent op met als gevolg dat ik tot op het dubbeltje precies word gekort. Als de uitkering is gestort, is een groot deel van het loon reeds op gegaan aan overige zaken. Als hij dat hoort, sommeert hij me de volgende keer niets op te geven. Hij zal zwijgen als het graf. Dat doe ik een paar weken later.

Dan is het januari 2001 en de eerste plannen voor de fietstochten zijn gemaakt. Alleen... moet ik eerst een goede fiets hebben. Ik heb ruim duizend gulden te besteden en omdat dit toch moet 'verdwijnen' voor het geval dat de gemeente bankafschriften wil zien, koop ik hiervan de fiets en nog wat andere zaken. Van de uitkering betaal ik dan het leven. In mei 2001 werk ik voor het laatst bij hem. Hij heeft ook nog een ander die het werk wil doen en deze is net iets praktischer ingesteld dan mij. Overigens doe ik in oktober 2000 ook vrijwilligerswerk bij de kringloopwinkel in Steenwijk, maar dat is van korte duur. Ik heb door mijn jaren bij de Emmaus het ene en het ander geleerd en daar wil Steenwijk niet aan. Misschien heb ik ook wel te vroeg een grote bek gehad?

Al is de leugen nog zo snel, de Belastingdienst achterhaalt hem wel. In december 2004 krijg ik een brief van de gemeente waarin staat dat ik in 2001 ten onrechte een uitkering heb gekregen terwijl ik via Randstad heb gewerkt. Het totaal aan loon is dan bijna tweeduizend euro en dat moet terug worden betaald. Ik word uitgenodigd om op een bepaald tijdstip verhaal te doen en eventueel een regeling te treffen. Ik zak de avond ervoor flink door en ben flink in de olie als ik in het gemeentehuis kom. Ik kan mijn aandacht niet houden bij de droge stof en opeens hoor ik de medewerker iets zeggen over vijfduizend euro. 'Maar!!! Dat kan ik niet betalen!'. Het blijkt dat ik een stukje heb gemist. Niet alleen heeft de sociale dienst ontdekt dat ik zwart werk heb gedaan, ook dat ik sinds januari 2003 zelfstandig woon en dus recht heb op méér uitkering per maand. Ik heb dus een flink bedrag tegoed van de gemeente en kan daarmee ineens de 'lening' van de fiets afbetalen.

De kunstmestoverslag is jaren geleden gesloten en afgebroken. Hoe ze dat voor elkaar hebben gekregen? In een hoek van de opslag heeft het gelekt en daar is een flinke berg kunstmest verworden tot een brok beton. Op de plek staan nu bedrijfspanden en tevens herbergt het momenteel een teststraat. Ik hoop dat de spellingscontrole dat laatste woord nog lang mag afkeuren!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten