woensdag 30 januari 2019

Week Spot: Ruby Winters



Ergens in de komende week komt hier het 3250e bericht te staan. De bakker hoeft niet langs te komen voor taart want, eis en weder dienende, publiceer ik later dit jaar het 3500e bericht. Ook nog niet echt reden voor een uitbundig feest en bovendien is het kort daarop het tienjarig jubileum van deze praatpaal. Op het gebied van de Week Spot heb ik vandaag echter wel iets te vieren: Dit is de 365e Week Spot. De reden dat ik dit weet is omdat de Week Spot volgende week zeven jaar bestaat. Dat ga ik vieren met een 'Classic Week Spot' die ik reeds maanden geleden heb gereserveerd voor deze week. De 365e Week Spot is een 'memorabele': Ik heb een paar weken geleden al voorspeld dat dit nummer iets heel speciaals gaat worden in dit komende jaar en, ja, het is nog altijd een feestje om naar de plaat te luisteren. De kersverse Week Spot voor de vijfde week van 2019 is Ruby Winters en haar, voor mij, onweerstaanbare 'Sweetheart Things' (1969).

Volgende week kan ik, als ik dat wil, nog uitgebreid stil staan bij de verjaardag van de Week Spot en ook met de nodige cijfers strooien. Ik heb de afgelopen dagen een lijst gemaakt met de Week Spots om te ziet 'wat er van ze is geworden'. Zo staan een aantal voormalige Week Spots tegenwoordig al jaren in de algemene jaren zestig- en zeventig-bakken. Daarbij ontdek ik ook dat ik een aantal artiesten nog nimmer als Week Spot heb gehad terwijl ik tijden in die veronderstelling ben geweest. Wellicht nog eens een serie 'Classic Week Spot' om dat misverstand recht te zetten? Er is één ding dat ik nog niet heb geteld en wellicht kan iemand anders dat voor mij doen? Hoe vaak is een verhaaltje van de Week Spot begonnen met een gospelkoor in de kerk? Het is bijna vaste prik op de dinsdagavond. Vanavond begint het verhaal eveneens op deze manier, alleen krijgt het dan een bizarre wending.

Ze wordt op 18 januari 1942 in Louisville in Kentucky geboren als Ruby Forehand. Als ze vijf jaar oud is, komt haar moeder te overlijden. De kleine Ruby verhuist naar Cincinatti in Ohio en gaat bij haar oma wonen. Een jaar eerder is de kleine Ruby gaan zingen in de kerk en het is oma die haar aanspoort om dit serieus te nemen. Voorbehoedsmiddelen zijn schaars in de late jaren vijftig en zo kan het gebeuren dat Ruby als zestienjarige reeds getrouwd is en een kind heeft. Dan neemt haar ambities voor het zingen een vlucht en richt ze zich ook op andere regio's. Ze wordt zakelijk ondersteund door Bill Sizemore. Dat zorgt ervoor dat Ruby Winters gaat optreden met Charlie Daniels. Wacht even... Is dat de country-artiest van 'The Devil Went Down To Georgia'? Juist, dat is hem! Dit is de 'bizarre wending' want Ruby Winters zingt in 1966 enige tijd met The Charlie Daniels Band. Dat komt omdat Sizemore ook Daniels onder contract heeft evenals Ronnie Dove. Dove heeft een platencontract bij Diamond en Sizemore biedt Winters aan bij het label. Hoewel ze meteen een single mag maken ('In THe Middle Of A Heartache' in juli 1966), is het schijfje snel vergeten. Dan is het februari 1967 en heeft Diamond een nieuwe richting in gedachten. Johnny Thunder heeft in 1961 al een grote hit gescoord op het Diamond-label met 'Loop De Loop' en het plan is om Thunder een plaatje te laten opnemen met Ruby Winters. Marvin Gaye en Kim Weston hebben pas laten zien dat een duet 'werkt' op de hitparade en heeft Van McCoy met Peaches & Herb bovendien aangedragen dat door middel van een duet een liedje uit vervlogen tijden nieuw leven kan worden ingeblazen. Zo verschijnt in 1967 de single 'Make Love To Me' van Johnny Thunder & Ruby Winters. De platen zijn allemaal succesvol, maar niet overweldigend. De platen doen het goed op de R&B en komen vaak niet verder dan een 90e plek in de Billboard Hot 100. Na haar derde solo-single voor Diamond wordt ze naar New York gestuurd om te werken met de onafhankelijke producent George Kerr. Die heeft daarvoor hits 'gemaakt' voor Linda Jones en The O'Jays. Het resultaat is een tweede duet met Thunder, maar dat raakt commercieel kant noch wal.

Winters hervindt zichzelf in 1969 en trapt het jaar af met haar uitvoering van een oude Chuck Jackson-hit: 'I Don't Want To Cry'. Wederom goed voor een vijftiende plek in de R&B en nummer 99 in de Hot 100. Ze maakt in 1969 maar liefst vier singles voor Diamond en in november verschijnt de huidige Week Spot. Het is dan een b-kant van 'Guess Who', een nummer van Jesse Belvin. Ook deze single piekt op 99 in de Hot 100. Het jaar 1970 is opnieuw een 'rustig' jaar voor Winters en ze maakt haar volgende single in januari 1971: 'Great Speckled Bird'. Deze gospel verschijnt bij Certron dat dan juist de Diamond-catalogus heeft opgekocht. Volgens een kenner op 45cat verkoopt de nieuwe eigenaar de oude mastertapes maar... blijft wel eigenaar van de copyrights. Dat heeft tot gevolg dat menig platenmaatschappij denkt dat ze de rechten hebben bemachtigd, maar alleen de opname bezitten. Certron wordt kort daarop gekocht door Cutlass dat Winters een plekje belooft op het Hotline-label. Dit blijkt een illusie als ook Cutlass in 1973 het loodje legt.

In 1973 krijgt Winters onderdak bij Polydor waarvoor ze de single 'I Will' kan maken. De plaat is aanvankelijk geen groot succes. Het weet met pijn en moeite de top veertig van de R&B te bereiken. In Engeland is in de midden jaren zeventig een soul-beweging actief dat actief speurt naar de platen die geen hits zijn geworden. De lieden achter Mojo en Contempo zijn hiervan goede voorbeelden. Zo wordt 'I Will' in 1977 ontdekt in Engeland en krijgt een distributie door Creole. De plaat wordt een grote Engelse hit in de herfst van 1977. Het zorgt voor een aantal nieuwe singles en een nieuwe kans voor de elpee 'I Will'. In 1979 neemt ze nog werk op voor K-Tel, hetzelfde label dat eerder 'I Will' op verzamelelpees heeft gebracht met de naam Ruby Winter. Daarna stokt haar muzikale loopbaan. Op 7 augustus 2016 bereikt ons het nieuws dat Winters is overleden. Ze is 74 jaar geworden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten