zondag 4 maart 2018
Met de bast bloot?
Hopen dat de foto mag van Blogger? Natúúrlijk mag de foto van Blogger! Ik heb hem zelfs 'geleend' van een collega-Blogger. Ik moet er op dit moment even niet aan denken om mijn trui uit te trekken. Ik hang sinds woensdag een beetje tussen ziek en bijna-ziek in. Anders dan verwacht op vrijdagavond ben ik zaterdag ook niet aan het werk geweest. Wat me momenteel het meest 'ziek' maakt, is dat mijn rechteroor verstopt zit. Het doen van 'The Vinyl Countdown' is een kwestie van 'soldiering on', want er is geen bal aan als je de helft van de muziek niet 'meemaakt'. Ik heb al geprobeerd iets te verwijderen, maar zal morgen eerst eens goed moeten proberen met wattenstaafjes. Als ik het oor weer 'open' kan krijgen hiermee ben ik op slag 'beter'. Aan de andere kant is het een typische verschijning als ik écht ziek ben en wellicht moet ik het dan uitzieken. Hoe dan ook: Vanavond een schrijfseltje over mijn avonturen in Engeland van twintig jaar geleden. Het lijkt een schril contrast: Leven in een klooster en dan deze jongedame op de foto met de potjes bier en toch hebben de twee met elkaar te maken. Indirect, dat wel, maar het heeft een schaterlach in het klooster laten klinken.
Achterblijvers in Nederland gooien de losse flarden op een hoop en maken er een spectaculair verhaal van. Gerrit zit in een klooster en dan weer in een sekte. Niets van dat alles is waar. Feit is dat de Emmaus een bijbelse stad is, maar de gemeenschappen zelf niets te doen hebben met religie. Dan het klooster? Het is een 'monastic house'. Een gewoon rijtjeshuis dat is tot godshuis is gezegend en dat onderdak biedt aan Father Stephan en een oud-collega van hem die tegenwoordig de kostwinner is. Op zondag wordt het huis tevens gebruikt als plaats van bijeenkomst van de gemeenteleden. De kapel is in de achtertuin en is, oneerbiedig gezegd, een groot uitgevallen tuinhuis. De gemeente telt niet veel leden en dus is het allemaal nét genoeg. In het huis gelden de regels van de kerk, maar ik kan me niet eentje bedenken die eruit springt omdat deze anders zou zijn dan in andere huizen. Ja okay, vrouwen zijn niet welkom op bepaalde plekken in het huis. Iets met 'verleiding'. Het is de regel van de orthodoxe kerk dat gasten maximaal twee nachten mogen 'logeren'. Het is deze woensdag direct duidelijk dat ik die avond niet terug hoef naar de opvang. De kostwinner komt pas de tweede avond weer terug van een reisje en hij herkent me meteen. Hij hoort het verhaal van Father en neemt dan een besluit: Als ik nóóit meer zal bedelen op straat en actief ga zoeken naar andere woonruimte, dan mag ik gerust langer blijven.
Nóg een ongeschreven regel binnen het huis. Als er bezoek is mag om elf uur 's ochtends het eerste glas wijn worden ingeschonken, anders pas rond het middaguur. Het is het grootste deel van de dag 'wine time' in het huis en ik doe graag mee! Ik moet wel oppassen dat het niet té gezellig en 'thuis' wordt want op een zeker ogenblik heeft het daar schijn van. Ik herinner me nog deze zondag. Ik word helemaal vrij gelaten in mijn keuze qua geloof en ben nimmer in de kapel geweest. In plaats daarvan loop ik naar de Methodist in Clifton. Vanuit de kerk heb ik mooie plannen: Vanmiddag maar een eind fietsen! Dat valt in The Groves niet in goede aarde. Met een schop onder de kont word ik de stad ingestuurd met de opdracht om met tenminste drie advertenties van woonruimte terug te komen. Ze hebben uiteraard helemaal gelijk! Ik heb de eerste vrijdag al een intake gehad bij de YWCA en sta daar nu op de wachtlijst. Hoe lang deze is? Geen idee! Ik weet wel dat de naam van Tony van het Leger Des Heils voor een beetje urgentie heeft gezorgd.
Intussen blijf ik ook nog ouderwets solliciteren zonder al teveel concrete resultaten. Ik heb een contract 'op afroep' bij Burger King, maar het eerste telefoontje moet nog komen. Ik weet niet eens meer hoe ik hieraan ben gekomen, vast niet via het arbeidsbureau. Ik zie het helemaal zitten hoewel ik me geen voorstelling kan maken bij wat er wordt bedoeld. Het klinkt best wel chique: Barpersoneel voor in een 'working man's club'. Ik zie dat Father nauwelijks zijn lachen kan bedwingen maar wenst me desondanks veel succes. Het is een dorpje buiten York, even goed nog een flink eind fietsen. Het is vrijdagmiddag rond het middaguur dat ik heb afgesproken met de uitbater. De eerdere beelden bij een chique club verdwijnen als sneeuw voor de zon. Het is een onooglijk bouwsel op een groot parkeerterrein. Binnen evenmin de ambiance van een club zoals ik die had gedacht. Het is een kroeg waar niks stuk kan. De barkrukken zitten vastgeklonken in de vloer en ik verbaas me over de vele palen in het gebouw. Ik heb met mezelf afgesproken om meteen 'af te kappen' als ik iets niet zie zitten of me niet 'thuis' voel in een club of café en hier kan ik niets anders dan kort over zijn. Hier zou ik nog niet eens op mijn vrije avond gevonden willen worden. De uitbater begrijpt de boodschap en ik fiets terug naar York, nog steeds niet in de veronderstelling wat een 'working man's club' nu eigenlijk is. Het is de 'goot' van de uitgaansgelegenheden. Hier komen vooral bouwvakkers om zich op vrijdagavond helemaal te bezatten. Ik leer ook dat het personeel 'topless' haar werk doet en dat het volk wordt 'onderhouden' door paaldanseressen en optredens van gesjeesde artiesten. Ik kan mezelf wel voor de kop slaan, maar het is nu eenmaal één van de sollicitaties die ik heb gehad in Engeland.
De passende woonruimte wil maar niet op mijn pad komen. Heikel punt is de torenhoge borg maar daar heb ik 'iemand' voor. Toch heeft die aangegeven het geld niet zomaar aan iedere verhuurder te willen geven. In de laatste week wordt het allemaal lastiger. De kostwinner begint genoeg te krijgen van mijn aanwezigheid. De YWCA geeft aan 'binnenkort' plek te hebben. Als ik de toezegging heb, kan ik voor maximaal twee weken terecht in een programma van een instantie welke niets anders kan doen dan thee schenken en subsidie opstrijken. Op donderdag krijg ik het plan voorgeschoteld om met een wildvreemde jongen samen een woonwagen te betrekken. Dat zie ik helemaal niet zitten, maar ja... wat anders? Dan komt vrijdagmorgen het verlossende bericht: Ik kan dinsdag terecht in de YWCA. Ik kom in een programma van een organisatie welke, ook volgens het personeel zélf, niets anders kan betekenen voor een dakloze dan thee schenken en een beetje keuvelen, mits iemand uitzicht heeft op woonruimte. Dat heb ik nu en zo mag ik vrijdagavond 'logeren' bij een gastgezin. Dat is een drama en dat geldt ook voor het adres op maandag. 'Waardigheid' is een schaars goed in dit programma en ik laat me niet vrijwillig als oud vuil behandelen. Gelukkig kan ik in het weekend toch blijven in The Groves en vanaf dinsdag heb ik mijn eigen plekje. Ik weet het eerlijk gezegd niet precies meer, maar ik denk dat de tijd in The Groves drie weken heeft geduurd. Dinsdag 17 maart 1998 krijg ik de sleutel van mijn kamer in de YWCA en daar ga ik in een volgend deel verder!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten