maandag 1 mei 2017

Komt allen tezamen



Elpees hebben nooit écht mee gedaan in mijn verzameling. Ik heb pas een plaat als ik het op single heb. Deze twee zinnen komen regelmatig voorbij in 'Het zilveren goud op 33 toeren'. Toch hou ik tot en met augustus 1992 een kaartsysteem bij van de elpees. Met name in de laatste vier maanden nemen de elpees een flinke sprong in aantal. In mei 1992 koop ik een hele rits welke ik over twee weken allemaal aan jullie ga voorstellen. Tot die tijd wil ik zo nu en dan een elpee belichten die ik in de betreffende maand in 1992 heb gekocht en daarmee begin ik vandaag. Op 3 mei 1992 tracht ik plaatjes te verkopen op een vrijmarkt in Sneek, maar kom daarentegen met enkele nieuwe singles en een vracht elpees terug. Het is in 1992 al uitzonderlijk dat je voor een gulden per stuk 'exotische' elpees uit de jaren zestig kan uitzoeken en ik maak hier dankbaar gebruik van. De eerste elpee die centraal staat is 'We'll Be Together' van The Pretty Things uit 1966.

In de late jaren tachtig en begin jaren negentig pakt Veronica's 'Goud Van Oud' eenmaal per jaar flink uit met een 'oldies'-spektakel. De sterren uit de jaren zestig en zeventig worden dan voor eens uit de mottenballen gehaald, hoewel de meeste groepen en artiesten dan al jaren in het schnabbel-circuit zitten en niet beter weten. Zo treedt The Pretty Things eens op en ik kijk vol afgrijzen naar de televisie. Oude koppen met lang haar die, in mijn oren, verschrikkelijke herrie maken. In mei 1992 is het opeens koren op mijn molen en dus grijp ik naar dit album van The Pretty Things. Het is een compilatie voor de Nederlandse markt welke blijkbaar in de jaren zeventig opnieuw is geperst, maar de mijne is authentiek uit 1966. En stevig 'genoten', maar het draait wonderwel nog altijd haar rondjes. Ik kan op de elpee aanvankelijk niks van de 'lelijkheid' vinden of het moet de maniakale cover zijn van 'Come See Me', sinds jaren een favoriet van mij. Qua controverse een trede boven The Rolling Stones en toch een miskende groep die heel wat fases heeft doorgemaakt en pas hun meest recente album heeft afgeleverd. Tijd om de schijnwerpers eens te richten op The Pretty Things.

Het verhaal begint met Little Boy Blue & The Blue Boys. Het is opgericht door kunstacademie-studenten Dick Taylor en Keith Richards samen met Mick Jagger en een stel anderen. Brian Jones zoekt vervolgens naar muzikanten voor zijn eigen band en haalt Richards, Jagger en Taylor over. Ian Stewart, de latere roadie van The Stones, maakt dan eveneens deel uit van The Rollin' Stones. Vijf maanden later wordt Taylor echter toegelaten tot een andere kunstschool in Londen en dan zet hij een punt achter zijn tijd bij The Rollin' Stones. Dan spoort zanger-harmonicaspeler Phil May hem aan om een nieuwe band te beginnen. Taylor speelt gitaar, hoewel hij bij The Stones basgitaar heeft gespeeld maar dat is vanwege een overschot aan gitaristen in de groep. Met May, slaggitarist Brian Pendleton, bassist John Stax en drummer Pete Kitley begint hij The Pretty Things. Kitley wordt al snel vervangen door Viv Andrews die op zijn beurt weer de stokjes overhandigt aan Viv Prince. Bryan Morrison begint als hun manager en zal in de jaren zestig een imperium opbouwen met onder andere Pink Floyd. Hij zal tot 1970 betrokken blijven The Pretty Things. Hij regelt een contract bij Fontana en The Pretty Things maken in sneltreinvaart drie succesvolle Engelse singles: 'Rosalyn', 'Don't Bring Me Down' en 'Honey, I Need'. De laatste is het eerste nummer dat door de heren zelf is geschreven. Het duurt even voordat de golven van de Noordzee de explosieve geluiden van The Pretty Things hebben overgebracht, maar vanaf mei 1965 heeft de band ook succes in Nederland met singles als 'Road Runner' en 'Cry To Me', welke vreemd genoeg weinig doen in het thuisland. Ook Duitsland lust wel pap van het geluid van The Pretty Things.

In Amerika wil het aanvankelijk niet lukken. Dat ligt voor een deel aan een Nieuwzeelandse tournee die nogal wat controverse oproept. Hoewel de leden niet persoonlijk een inreisverbod krijgen, praat de politiek daar wel over het feit om dergelijke buitenlandse muziekgroepen te weigeren. De groep is daarentegen altijd welkom in Europa en vooral in Nederland en Duitsland zijn hechte fanclubs actief. De bezetting van The Pretty Things is echter weinig consistent. In november 1965 wordt Viv Prince uit de band gezet. Skip Alan is zijn vervanger achter het drumstel. In 1965 verschijnen zowel het titelloze debuut als 'Get The Picture', de laatste getuigt al van meer eigen werk en her en der 'zachtere' geluiden. Waar The Rolling Stones in een vroeg stadium blijven hangen op één gitaar-lick, daar is The Pretty Things niet van plan om tot 2017 het geluid van 'Rosalyn' overeind te houden. Het scoort in 1966 met de Ray Davies-compositie 'A House In The Country', 'Midnight To Six Men' en de dwaze soul-cover 'Come See Me'. In december 1966 is er flinke paniek in het kamp van de oude Pretty Things-fans. De single 'Progress' verschijnt en wat horen de oren? Zijn ze nu helemaal betoeterd? Juist, The Pretty Things wordt in de studio bij gestaan door een blazerssectie. Het album 'Emotions' (1967) is nóg gelikter ten opzichte van hun eerdere werk en tegen die tijd jeuken de handen van Norman Smith om de groep eens flink aan de tand te voelen in de studio.

Smith werkt op dat moment met Pink Floyd en hij meent dat de groep getalenteerd genoeg is om ook een psychedelische richting in te slaan. Vanaf eind 1966 hebben weer een paar leden ruimte moeten maken in de groep. Pendleton en Stax worden ingeruild voor Jon Povey en Wally Waller. In december 1968 verschijnt 'S.F. Sorrow' waarover ik al eens heb geschreven in 2010. Omdat het verhaal anders wel heel uitgebreid wordt, stop ik hier met de geschiedenis. Wellicht dat het latere deel nog eens in een ander bericht van pas komt? 'We'll Be Together' is zo gezegd een Nederlandse verzamelelpee. Het bevat de 'hits'. Niet noodzakelijk Top 40-werk, maar wel het meest essentiële dat een Pretty Things-fan in de kast hoort te hebben. Met een prachtige hoestekst van een échte fan op de achterkant straalt de liefde van dit document. Tussen het aftandse uiterlijk (en de zorgvuldig gekozen bandnaam) en de rauwe geluiden door klinkt heel wat muzikaliteit en creativiteit. Eén van de eersten die dat opvalt is Jimmy Page, dan nog sessie-gitarist. Hij helpt de mannen op 'Get The Picture' en zorgt acht jaar later voor een contract bij Swan Song Records, het label van Led Zeppelin-manager Peter Grant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten