maandag 18 januari 2016

Dodenrit: Glenn Frey



Ik heb iets te vroeg gejuicht vanavond. Ik zit na te denken over mogelijke onderwerpen voor 'Tuesday Night Music Club' en kan bijna tevreden concluderen dat ik het vrijwel zonder een eerbetoon aan overleden muzikanten kan doen. Okay, die ene glamrocker daar gelaten, maar dat neemt slechts een kwartiertje van de show in beslag. Niet zoals de afgelopen weken dat de overleden helden de show volledig overhoop trekken. Toch is het nog te vroeg, want twee uren geleden hoor ik plotseling van het tragische overlijden van Glenn Frey, één van de kopstukken van The Eagles, en voor hem start ik vanavond de bus. Verder kan ik ook nog melden dat de drummer van Mott The Hoople ons in ontvallen, dus dat maakt toch alweer drie eerbiedige momenten in 'Tuesday Night Music Club'. Vanavond zet ik echter Glenn Frey in de schijnwerpers. Hij is ons vandaag ontvallen op 67-jarige leeftijd.

Glenn Lewis Frey is de naam en hij komt op 6 november 1948 ter wereld in Detroit in Michigan, maar groeit op in Royal Oak in Michigan. Hoewel hij bij The Eagles vooral op gitaar zal schitteren, begint zijn muzikale loopbaan met de piano. Als tiener leert hij piano spelen van concertpianist John Harrison en in de midden jaren zestig vindt hij zijn weg in de rock-scene van Detroit. Hij speelt achtereenvolgens met The Subterraneans, The Four Of Us en Heavy Metal Kids. Met The Four Of Us, een bandje dat geënt is op The Byrds, maakt hij een single welke geschreven is door Bob Seger. Als Frey negentien is maakt hij zijn eerste professionele plaatopname, hij is te horen op akoestische gitaar en achtergrondzang op de eerste Bob Seger System-hit 'Ramblin' Gamlin' Man' in 1968. Het is Seger die hem vooral beweegt om eigen liedjes te schrijven. Frey en Seger blijven bevriend en zullen later nog enkele malen samen schrijven. Frey volgt na 'Ramblin' Gamblin' Man' zijn vriending Joan Silwin naar Los Angeles. Joan's zus, Alexandra Silwin, zingt bij de groep Honey Ltd. en scharrelt op dat moment met J.D> Souther. Joan Silwin heeft ambities om haar zus te volgen in de showbiz, maar voor Glenn is vooral de kennismaking met J.D. Souther cruciaal. Hij vormt een duo met hem genaamd Longbranch Pennywhistle en maakt een album waarop Frey ook zijn eerste eigen liedjes tentoonstelt. Op een gegeven ogenblik woont Frey in hetzelfde appartementencomplex als Souther en Jackson Browne. Frey maakt dus mee hoe de laatste zijn liedjes componeert en neemt daar een voorbeeld aan.

J.D. Souther heeft in 1970 alweer een nieuwe vriendin, ditmaal de zangeres van Linda & The Stone Poneys: Linda Ronstadt. De laatste heeft acuut een band nodig voor een optreden en met de hulp van Souther krijgen Glenn Frey, Don Henley, Randy Meisner en Bernie Leadon een telefoontje. Het optreden is een succes hoewel Ronstadt weer verder gaat met haar eigen band, hoewel Frey en Henley daar in 1971 nog wel deel van uitmaken. Als de tournee achter de rug is, ontmoeten de heren Frey, Henley, Meisner en Leadon opnieuw om samen te werken aan een band. Dat is de geboorte van The Eagles. Frey heeft veel Eagles-klassiekers geschreven, al dan niet in combinatie met Henley. Als leadzanger kunnen we hem horen op 'Take It Easy', 'Already Gone', 'Tequila Sunrise', 'Lyin Eyes', 'New Kid In Town' en 'Heartache Tonight'.

Hoewel The Eagles verzekerd is van een miljoenenverkoop staat de media kritisch tegenover de groep. Het wordt verweten dat het té glad geproduceerd is. Als je naar de zwaargewichten in de groep kijkt, kun je daar onmogelijk van verwachten dat het met een 'lo-fi'-plaat op de proppen komt. In één van mijn meest favoriete films, 'Almost Famous', wordt de naam, geloof ik, niet expliciet genoemd, maar daar wordt The Eagles wel op de hak genomen. Het grootste misverstand dat bestaat over The Eagles is dat de muzikanten elkaar het licht niet in de ogen gunden. Er gaan geruchten over vechtpartijen over en weer, maar Frey kijkt terug op een erg prettige samenwerking met vooral erg veel plezier. The Eagles gaat in 1980 uiteen en dat is niet omdat de sfeer op het podium of in de tourbus niet uit te houden zou zijn. Als Henley en Frey wordt gevraagd wanneer de groep weer bijeen komt, antwoorden deze steevast: ,,When hell freezes over".

Frey gaat in de jaren tachtig op de solo-toer en dankt zijn eerste hits vooral aan soundtracks. Dat begint met 'The Heat Is On' uit 'Beverly Hills Cop' en 'You Belong To The City' uit de televisieserie 'Miami Vice'. Hij maakt ook zijn opwachting als acteur in die serie. Het draagt de naam 'Smugglers Blues', naar de gelijknamige song van Frey dat op de 'Miami Vice'-soundtrack staat. Hij speelt nog een aantal rollen in tv-series plus optredens in de films 'Let's Get Harry' en 'Jerry Maguire'. Intussen blijft hij ook leveren aan film-soundtracks zoals 'Ghostbusters II' en 'Thelma & Louise'. Hij richt in de late jaren negentig een platenmaatschappij op, Mission Records, maar brengt zelf geen platen uit op dat label. In 2012 maakt hij zijn eerste solo-album in twintig jaar met 'After Hours', een verzameling van covers van liedjes uit de jaren veertig, vijftig en zestig.

'Hell Freezes Over' in 1994 als The Eagles de koppen bijeen steekt voor een nieuw album met die titel. Frey is eveneens van de partij. Dat gebeurt ook in 2007 voor 'The Long Road Out Of Eden'. We zien Frey terug op de podia van de tournees die volgen. Een comeback van The Eagles is iedere keer zo'n kassucces dat het niet onmogelijk was geweest dat er nóg een reünie zou plaatsvinden, maar dat kan nu wel eens wat lastiger worden. Frey loopt verschillende complicaties op bij een darmoperatie en dit maakt vandaag een einde aan zijn leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten