maandag 28 juli 2014

Raddraaien: The Dells



Voor de vaste bezoekers van Soul-xotica zal het Raddraaien inmiddels een bekend fenomeen zijn. Voor iedereen die pas op dit blog is gekomen, zal ik het even uitleggen. Ik heb een collectie van duizenden singles. Sinds mijn radioshows is het weer een zootje geworden, maar in principe heb ik vier categorieën: De jaren '60 en daarvoor, de jaren '70, de jaren '80 en daarna en tot slot de Northern Soul. De singles staan op alfabetisch-chronologische volgorde. In totaal zijn dat 39 'bakken'. Ik gebruik de huisnummers van de kapsalons uit de Gouden Gids 2012 van de regio Zwolle om van Raddraaier naar Raddraaier te 'hoppen'. Ik heb mezelf de opdracht gegeven om een bericht van normale lengte te schrijven over de desbetreffende single, of het nu eentje van Henk Wijngaard of van The Beatles is of zelfs van een obscure country-artiest. Ik doe dit Raddraaien inmiddels twee jaar en is steeds weer een avontuur. Het heeft me kennis laten maken met een aantal singles die ik nog nooit had gehoord en ik heb veel opgestoken door deze serie. Morgen presenteer ik jullie de laatste in de zevende serie om woensdag de achtste serie te openen. Na de 'rare snuiter' van Black Widow uit de Northern Soul-bakken is het vandaag tijd voor een soul-plaatje uit de jaren zestig-bakken. Hoewel die toch nog iets met de Blauwe Bak van doen heeft...

Ik leer The Dells kennen middels een cassettebandje dat ik op een dinsdagmorgen, onder schooltijd, op de markt in Sneek heb gekocht. Het is de tijd van 'Tour Of Duty' en ik geloof dat dit bandje de naam 'Radio Saigon' heeft of zoiets. Hetzelfde militaire thema op de omslag en verder een dosis topnummers uit de jaren zestig. 'I'd Rather Go Blind' en 'Tell Mama' van Etta James staan er ook op. Ik denk dus dat de samensteller boodschappen heeft gedaan bij Chess, want ook Fontella Bass staat er tussen. Het is rond dezelfde tijd dat mijn buurvrouw me heeft verteld dat soul voor 'watjes' is en ik moet meteen al niet veel hebben van The Dells en 'Love Is Blue'. Toch sla ik eind 1992 de single niet af als ik deze voor vijf gulden kan krijgen. Het ding is evenwel compleet vernield en er gaan nog een paar exemplaren overheen totdat ik in 2011 de Engelse persing tegenkom. Ditmaal is het eentje die lichtjes is kromgetrokken, maar ik neem het voor lief. Die Engelse persing zit sindsdien in de reserve-Blauwe Bak. De 'Love Is Blue' die ik zojuist uit de jaren zestig-bak heb gevist, is die eerste uit 1992 met het fotohoesje. 'Wear It On Our Face' staat nog steeds op mijn verlanglijstje, wil eens een leuk betaalbaar exemplaar hebben. 'Hey Sugar (Don't Get Serious)' staat vanwege de b-kant 'Poor Little Boy' in de échte Northern Soul-koffers.

Zestig jaar in een vrijwel ongewijzigde bezetting. Dat is het verhaal van The Dells in een notendop. De groep komt in 1952 voor het eerst bijeen als The El-Rays. De leden bezoeken de Thornton Township High School in Harvey, Illinois. De leden van het eerste uur zijn Marvin Junior, Lucius McGill, Mickey McGill, Verne Allison, Chuck Barksdale en Johnny Funches. Lucius laat het al snel afweten en het overgebleven kwintet tekent een contract bij Checker. De eerste single heet 'Darling I Know' maar deze flopt genadeloos. In 1955 wordt de naam veranderd in The Dells en vindt het onderdak bij Vee-Jay Records. 'Tell The World' en 'Zing Zing Zing' kunnen in 1955 nog niet het gewenste resultaat brengen, maar dan verschijnt in 1956 'Oh What A Nite'. Het is niet alleen een hele grote Amerikaanse hit, maar wordt tevens beschouwd als een mijlpaal in de doowop. Het tijdschrift Rolling Stone heeft 'Oh What A Nite' op 260 staan in de top 500 van belangrijkste songs uit de rock'n'roll-geschiedenis. In november 1958 raakt de groep betrokken in een ernstig verkeersongeval. Mickey McGill is er het minste aan toe, hij verblijft een half jaar in het ziekenhuis. Dit legt The Dells even helemaal stil. Chuck Barksdale zingt tijdelijk bij The Moonglows, de groep van Harvey Fuqua. Marvin Gaye is een andere Moonglow. In 1961 komt The Dells weer bijeen en doet auditie voor Dinah Washington. Die neemt de groep aan, maar dat heeft als gevolg dat Funches voor zijn gezinnetje kiest. Zijn vervanger heet Johnny Carter en hij heeft daarvoor gezongen bij een andere invloedrijke doowop-groep: The Flamingos.

In 1962 heeft de groep een klein Amerikaans hitje met 'Bossa Nova Bird', maar werkt verder vooral achter de schermen. Zo is The Dells te horen op 'Hello Stranger' van Barbara Lewis. Het werkt veel samen met Quincy Jones die de vocalen van de groep beter geschikt weet te krijgen voor jazz en 'standards'. In 1966 doet de groep auditie voor Ray Charles en hij geeft hen een kans. Toch volgt al snel ontslag. Omdat The Dells staande ovaties krijgt van het publiek, lijkt het Charles beter dat The Dells op eigen houtje verder gaat. 'Stay In My Corner' is in 1965 een grote hit geweest op de Rhythm & Blues, maar op de Billboard zélf piekt het bescheiden. Het grote moment breekt aan als The Dells in 1967 het album 'There Is' uitbrengt. Voor het eerst behaalt de groep de top 20 van de 'mainstream' met het titelnummer. 'Stay In My Corner' wordt in 1968 in een nieuw bad gedoopt en is een nóg grotere hit. Ook hun succes uit 1956 moet in 1969 eraan geloven. 'Oh What A Nite' heet dan 'Oh What A Night' en is andermaal een miljoenensucces. Eén van de opvolgers heet 'Oh What A Day', maar dat doet niks. In Europa breekt de groep groots door met de medley van 'Love Is Blue' en 'I Can Sing A Rainbow'.

'L'Amour Est Bleu' mag dan als vierde eindigen in een veld van zeventien liedjes, de melodie zal nog jaren na het Eurovisie Songfestival van 1967 nagalmen. Het is het jaar dat Sandie Shaw de eerste prijs pakt met 'Puppet On A String'. Vicky Leandros vertolkt 'L'Amour Est Blue' voor Luxemburg en Brian Blackburn voorziet het van een Engelse vertaling. 'Sing A Rainbow' of 'I Can Sing A Rainbow' is geschreven door Arthur Hamilton en verschijnt in 1955 voor het eerst in de film 'Pete Kelly's Blues'. Peggy Lee zingt daarin het origineel. Andy Williams volgt in 1964 met een succesvolle versie en The Dells is de volgende die in het rijtje wordt genoemd. In Nederland scoort The Dells twee plaatsen hoger dan de populaire instrumentale versie van 'Love Is Blue' van Paul Mauriat. Het succes in ons land is van korte duur, want volgende singles halen niet eens meer de Tipparade.

De loopbaan van The Dells duurt in 1969 nog 43 jaar voort. In 1974 verlaat de groep het Cadet/Chess-concern en heeft geregeld hits op de Rhythm & Blues. 'Oh My Love' uit 1992 is voorlopig de laatste. In 2004 wordt de groep bijgezet in zowel 'The Vocal Group Hall Of Fame' als 'Rock & Roll Hall Of Fame'. Johnny Carter is in 2001 al bijgezet in dat laatste vanwege zijn aandeel in The Flamingos. Op 21 augustus 2009 overlijdt Carter aan de gevolgen van kanker. In 2012 moet de groep stoppen door de zwakke gezondheid van Junior en Barksdale. De eerste overlijdt op 29 mei 2013. Barksdale is op Facebook al eens dood verklaard, maar is desondanks nog steeds in leven, hoewel dat aan een zijden draadje hangt. Johnny Funches is overigens de eerste van The Dells die het leven laat, hij is op 23 januari 1998 overleden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten