donderdag 3 juli 2014

Raddraaien: Canned Heat



Er is zojuist weer een stukje geschiedenis afgebrokkeld. Ik denk dat ik deze platenbakken sinds 1992 of 1993 heb en een aantal zijn derhalve nog in een mooie staat. De derde jaren zestig-bak is echter sinds een paar jaar aan zijn verval begonnen. Het begon met de handgrepen, die al bij meerdere zijn verdwenen, maar toen kwam een scheurtje in de zijkant en nu is het schier onmogelijk om het bakje op te tillen zonder dat er stukken plastic af vallen. Een Deens warenhuis had ze eens in de aanbieding en iemand van de familie is met een kofferbak vol bakjes naar Nederland gekomen. Het zijn de meest ideale bakken voor singles die ik heb gezien. Er passen met gemak 150 singles in een bak en de constructie kan dit eveneens prima aan. Met uitzondering van de Blauwe Bak, het oorspronkelijke mandje, heb ik later mandjes gekocht bij Action, maar die zijn waardeloos. Bij 100 singles hebben die al de neiging te 'knikken'. Zullen we nu 'inhoudelijk' ingaan op de singles-bakken, wel zo aardig in de rubriek Raddraaien. Ik mag vandaag 'On The Road Again' van Canned Heat (1968) eens onder het vergrootglas leggen.

In Tuk heb ik iemand gekend die, als hij over 'vroeger' begon, mij als vaste luisteraar kon rekenen. Hij had in de vroege jaren zeventig een drive in-discotheek gehad op één van de Waddeneilanden. Op zomeravonden stond hij op campings te draaien. Hij vertelde mij eens dat het publiek zó graag het James Brown-geluid wilde horen, dat ze een avond lang om-en-om 'Sex Machine' en 'Hot Pants' hebben gedraaid. Later is hij buschauffeur geworden en in dat kader leer ik van hem dat een mondharmonica het beste werkt op een lange vermoeiende nachtrit. Een boogie-ritme en een mondharmonica, die combinatie houdt hem gaande. Op enkele avonden komen beide dingen samen en draait hij zijn vinyl in De Karre. En dat is héél veel Canned Heat. Hij is een échte liefhebber van de groep, bij mij begint het na drie nummers al te jeuken. Ik vind de hits best aardig, maar om voor mijn lol een Canned Heat-elpee op te zetten? Nee, zelfs de singles-verzamelaar 'Cookbook' heb ik, tot zover ik weet, nog nooit uit de hoes gehad.

Het zal te wijten zijn aan het gegeven dat ik niet heel erg gek ben van blues en dat virus moet je flink te pakken hebben wanneer je je gaat verdiepen in Canned Heat. De groep is namelijk in 1965 begonnen vanuit een gemeenschap van blues-enthousiastelingen. Bob Hite heeft reeds jaren een levendige handel in bluesplaten en zijn huis in Topanga Canyon is een ontmoetingsplek voor de freaks. Uit jamsessies in Hite's huis ontstaat een band. Hite neemt de vocalen voor zijn rekening en wordt bijgestaan door Alan Wilson op slide-gitaar, Mike Perlowin op leadgitaar, Stu Brotman op bas en Keith Sawyer op drums. Perlowin en Sawyer houden het na een paar dagen voor gezien. Kenny Edwards neemt de gitaar over en Ron Holmes is de tijdelijke drummer. Henry Vestine kennen we ook als Harvey Mandel en hij is zojuist op Frank Zappa's Mothers Of Invention geschopt vanwege zijn excessieve drugsgebruik. Hij vraagt of hij bij de groep mag komen. Hij komt in de plek van Edwards, die op reserve gaat. Even later zet Kenny Edwards een punt achter Canned Heat en gaat verder in The Stone Poneys, de begeleidingsgroep van Linda Ronstadt. Frank Cook wordt de vaste drummer en hij heeft inmiddels een fraaie cv op zijn naam: Van Chet Baker tot Dobie Gray en Shirley Ellis. Johnny Otis is de producer van het eerste album van Canned Heat. Het wordt in 1966 opgenomen, maar aanvankelijk niet uitgebracht. Dat gebeurt pas in 1970 onder de titel 'Vintage Heat'. In de zomer van 1966 verlaat Brotman de groep en dompelt zich onder in de wereldmuziek. Via Armeense buikdanseressen komt hij terecht in de Amerikaanse Kaleidoscope, niet te verwarren met de Britse freakbeat-groep. Larry Taylor is na een lange zoektocht in maart 1967 de nieuwe bassist. Kort daarop verschijnt 'Rollin' And Tumblin' als eerste single, in juli 1967 gevolgd door het album 'Canned Heat'. En daar komt de trein na een moeizame start van twee jaar langzaam op gang.

De groep is in de jaren 1968 tot en met 1970 een 'must' voor ieder eigentijds openluchtfestival en het levert hen een grote schare hippie-fans op. Intussen scoort Canned Heat twee gigantische single-hits met 'On The Road Again' en 'Going Up The Country'. Trouw aan hun album-repertoire zijn beide singles bewerkingen van stokoude blues-nummers. Onze Raddraaier is een rechtstreekse kopie van Floyd Jones uit 1953, die het weer gebaseerd zou hebben op 'Big Road Blues' van Tommy Johnson uit 1928. Veertig jaar na Johnson is het in Nederland de grootste hit van de groep als het op een vijfde plek van de Top 40 piekt. 'Going Up The Country' eindigt twee plaatsen lager en bij dit nummer gaan de wortels terug tot 1927.

Hoewel de groep in ons land na 1968 geen hits meer heeft gehad, is het verhaal hier allerminst mee verteld. De groep maakt tientallen albums en bestaat volgend jaar een halve eeuw, ook al wordt een reünie in de oorspronkelijke bezetting steeds moeilijker. Al Wilson, Bob Hite en Henry Vestine/Harvey Mandel hebben het tijdelijke voor het eeuwige ingewisseld. Larry Taylor en Adolfo De La Parra zijn de enige twee uit de oorspronkelijke bezetting die anno 2014 deel uitmaken van de groep. De La Parra is zelfs het langst dienende lid. Taylor is sinds de jaren zestig een man van komen en gaan.

1 opmerking:

  1. Mooi stukje. Ik bezit een DVD over Woodstock 1969. Daar komt Canned Heat ook in voor.

    BeantwoordenVerwijderen