vrijdag 22 maart 2013

Raddraaien: Sam The Sham & The Pharaohs



Het bericht van gisteren bewaar ik tot volgende week. Ik moet mezelf nog buigen over de voorgenomen Blauwe Bak Top 40, het kon nu al eens de meest verrassende worden. Ik ga deze sowieso hier presenteren, ik weet echter niet of ik in staat ben om voor volgend weekend met twee podcasts te komen, maar dat zien we dan wel. Het is immers nog een week en het zou geen kwaad kunnen om de lijst, bij wijze van spreken, vanavond al op te stellen. Dat gaat betekenen dat jullie volgende week vrijdag twee berichten krijgen (40-31 en 30-21), zaterdag de nummers 20 tot en met 11 en zondag de top tien. De Schijf van 5 vervalt daarvoor ook een keertje, alhoewel... misschien doen we die maandag ook wel. Ik had al een tijdje geleden ambitieuze plannen gemaakt voor de paasdagen, maar gezien morgen een gevoelstemperatuur van min-vijftien wordt voorspeld, denk ik dat mijn eerdere plannen wel de... euh... ijskast in kunnen. Hoe dan ook, vandaag gaan we Raddraaien met een vrolijke snuiter: 'The Hair On My Chinny Chin Chin' van Sam The Sham & The Pharaohs (1967).

The Pharaohs is zo'n verhaal van een typisch inwisselbare groep. Sam zet ze dan ook tot tweemaal aan toe bij het asvat en formeert gewoon een nieuwe groep met dezelfde naam. Dit bericht zal dan ook voornamelijk over hem gaan. Sam wordt op 6 maart 1937 geboren in Dallas als Domingo Zamudio. Zoals er diverse Osbournes zijn die 'Ozzy' worden genoemd, stamt Sam eveneens af van Zamudio. Om dit duidelijk te maken, laat Zamudio later in zijn loopbaan zijn naam wel eens spellen als Samudio. 'Sam' wordt pas een begrip tijdens zijn periode bij de marine. Ze kennen hem daar als Big Sam. Zijn zangcarriére vindt de oorsprong in zijn kinderjaren. Zijn school mag een optreden doen voor de lokale radio en Domingo wordt prominent voor de microfoon gezet. In zijn tienerjaren formeert hij een groepje met wat vrienden. Een van hen is Trini Lopez. Na zijn tijd bij de marine keert Zamudio terug in de schoolbanken. Zijn passie is muziek, maar van een rockacademie is er dan nog geen sprake en dus studeert hij overdag klassieke muziek en speelt 's avonds rock'n'roll. Dat houdt hij twee jaar vol en kapt zijn studie af. Naast zijn onstuimige optredens in lokale nachtclubs werkt Zamudio als hulpje op de kermis.

In 1962 wordt de eerste incarnatie van Sam The Sham & The Pharaohs opgericht. Ze mogen een plaatje opnemen dat zinkt als een baksteen en de groep ligt niet veel later uit elkaar. 'The Sham' is een 'practical joke' tussen Sam en zijn begeleiders, een grapje over het ontbreken van zangtalent. De groep valt op door haar outfits, geïnspireerd door de speelfilm 'The Ten Commandments' (1956). Sam gaat na het uiteenvallen van de eerste Pharaohs aan de slag bij The Nightriders. Deze groep zal na enkele bezettingswisselingen in 1964 uitgroeien tot The Pharaohs, zoals deze is te horen op 'Wooly Bully' en 'Ju Ju Hand'. De eerstgenoemde plaat wordt in Nederland een vette nummer 1-hit, maar blijft in de Billboard steken op nummer twee. De plaat is echter wel goed voor een aantal records. Zo is het gedurende het kalenderjaar 1965 de langst genoteerde single in de Billboard (18 weken), maar wordt de plaat ook 'Number One Record Of The Year'. Dat is voor het eerst in de geschiedenis dat een plaat die nooit op nummer 1 heeft gestaan, deze prijs ontvangt. Sindsdien hebben alleen Faith Hill in 2000 en Lifehouse in 2001 dit na gedaan. 'Ju Ju Hand' vaart ietsje minder goed dan 'Wooly Bully' en dan krijgen The Pharaohs ruzie met hun leider over financiën. De hele groep stapt op en Zamudio verzamelt een nieuwe band om zich heen.

Eén van de allereerste elpees die ik in Mossley tegen kwam, was het album 'If Music Be The Food Of Love' van Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich. Ik heb de plaat in die tijd, 1998, flink grijs gedraaid. 'The Hair On My Chinny Chin Chin' staat ook op dat album en daar ken ik dit het best van. De uitvoering van Sam The Sham & The Pharaohs is geheel inwisselbaar, het is gewoon een aardige 'novelty'-plaat. Niets meer en niets minder. Overigens heb ik deze in het Duitse fotohoesje met een groepsfoto. In 1967 wordt de groep verder uitgebreid met drie dames, welke zich The Shamettes noemen. Na het uitbreken van de zesdaagse oorlog tussen Israël en Egypte ligt zowel de naam The Pharaohs als de kledij van de groep nogal gevoelig en dus gaat het circus verder als Sam The Sham Revue. De hits zijn dan al lang opgedroogd en na 1970 werkt Zamudio niet meer met een vaste groep. Hij neemt in 1971 het album 'Sam: Hard'n'Heavy' op. Duane Allman bespeelt de gitaar en verder zijn The Dixie Flyers en The Memphis Horns te horen op het album, dat door de pers enthousiast wordt onthaald. Het is de laatste stuiptrekking in de creatieve carriére van Zamudio, die later in hetzelfde decennium zijn oude hits van een nieuw jasje gaat voorzien.

Zamudio is tegenwoordig actief als een clowneske Emile Ratelband en kan het soms ook niet laten tijdens een jaren zestig-revival op het podium te springen. Kom ik nog wel even langs een pijnlijke herinnering... André Van Duin nam in 1965 'Wooly Bully' op als 'Stoele Stoele' en deze single, mét fotohoes, lag in 1989 met Twister Jukeboxen in Sneek voor het exorbitante bedrag van vijf gulden. Geen idee wat die nu waard zou zijn...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten