donderdag 19 mei 2022

Het zilveren goud: mei 1997 deel III


Normaal gesproken doe ik op donderdagavond 'Afterglow'. Ik krijg echter altijd keurig op tijd bericht wanneer ze aan het werk gaan met de internetverbinding. Een paar maanden geleden was ik het vergeten en was ik verbaasd hoe ik halverwege een bericht opeens alles op slot ging. Een maand geleden had ik het wel onthouden en, volgens mij, is het er toen niet lang af geweest. En vanavond? De mail heeft het over werkzaamheden tussen 1 en 6 in de ochtend en ik heb niet zoveel zin om in de problemen te komen tijdens een radioshow. Ik heb 'Afterglow' dus afgeblazen. De foto voor 'Het zilveren goud' is al genomen en dus ga ik daar nu eerst eens mee aan de slag. Hopelijk neemt het minder dan een uur in beslag om mijn tanden eens te zetten in de gebeurtenissen van mei 1997. Vanavond ben ik een beetje kies-keurig.

Alles staat en valt met goed onderhoud. We hebben al niet de sterkste gebitten in de familie maar ik heb er ook bijzonder weinig aan gedaan. Als jong kind poetst moeder mijn tanden maar zodra ik dat alleen moet doen, komt er niet veel van terecht. Een beetje kauwen op de borstels en drie streken over de voortanden en vervolgens gorgelen met water. Dat is lange tijd mijn tandenpoetsritueel. Natuurlijk komt dat op kritiek te staan als we naar de tandarts moeten voor de controle, maar ach... we hebben geen sterke gebitten in de familie. Op het voortgezet onderwijs ga ik ook nog eens enorm snoepen en dan zet het verval al snel in. In 1994 knal ik met de fiets tegen een betonpaaltje aan en verlies zo een voortand op de Waterpoort in Sneek. Dat wordt mijn eerste kunsttand aan een plaatje. In 1996 is het dermate slecht gesteld met mijn bovengebit dat dit helemaal moet worden vervangen. Onder is het ook niet veel soeps meer maar desondanks weet ik me te redden met plastic bovengebit en en natuurlijk rampgebied onder.

Dat wil zeggen... van tijd tot tijd heb ik een enorme kiespijn. Vooral beneden. In Engeland doe ik nog eens een poging om de kies te trekken maar de tandarts in Mossley dient me zoveel verdoving toe dat ik een paar uur later even helemaal geen gevoel meer heb in mijn lijf. Het is dan nog altijd niet gelukt om de kies te verwijderen. Ik zal pas eind 2002 een nieuw kunstgebit krijgen en dan worden ook de kiezen (compleet met abcessen) verwijderd. 'You don't know what you got til it's gone', om met Joni Mitchell te spreken. Gek dat ik het grootste deel van de tijd weinig last heb van de maalstenen, maar van tijd tot tijd verga ik van de pijn. Er is ook zo'n korte periode in mei 1997.

Qua kerkbezoek heb ik al snel genoeg van het reli-shoppen en besteed de zondagmorgen weer aan uitslapen na een lange nacht stappen. Of ik ben nog volop aan het stappen als de kerkdienst begint. Dat is iets voor volgende maand! Ik breng nog wel veel van mijn vrije tijd door in Het Pakhuis, het clubgebouw van de Sneker Youth For Christ-afdeling. Vooral om mijn oud-klasgenootje te ontmoeten en voor het poolbiljart. In de competitie wil ik maar niet voorbij de nummers 1 en 2 komen, maar voor de rest kan ik bijna iedereen van het laken vegen. Ik ga het wellicht volgende week over Martin hebben. Wij zijn erg aan elkaar gewaagd op de pooltafel en kunnen bovendien fijne gesprekken hebben. Het zijn echter een aantal andere Pakhuis-vrienden, waaronder ook het klasgenootje, dat besluiten dat ze me wel eens thuis willen ontmoeten. De afspraak staat voor een woensdagavond. Natuurlijk hadden ze begrip getoond als ik het had afgezegd, maar nee... ik wil me niet laten kennen.

Als ze binnenstappen en vragen hoe het met me gaat komt het 'wel goed' niet erg levendig uit mijn mond. Ik moet me dan verontschuldigen dat ik niet té hard kan en mag lachen omdat ik anders verga van de pijn. 'Zo kunnen we niet bij je op bezoek, Gerrit', zegt een van mijn kameraden. 'Bel de tandarts en we gaan er met je naar toe'. De tandarts heeft gelukkig dienst en ik mag meteen langskomen. Ik weet niet meer precies wat de behandeling is geweest. De kies kan niet worden getrokken, dat is een tijdrovende klus. Het is ook nog de tijd van vóór de abcessen. Hoe dan ook: Met zijn allen in de auto naar de tandarts, een behandeling ondergaan en daarna weer terug naar mijn huis voor een laatste uurtje. Het is zonder meer het meest legendarische bezoek dat ik ooit van vrienden heb gehad!

2768 La Poupée Qui Fait Non - Michel Polnareff (NL, Palette, 1966)
2769 Black Veeils Of Melancholy - The Status Quo (Duitsland, Pye, 1968)
2770 Behind Blue Eyes - The Who (US, Decca, 1972)
2771 If - Bread (UK, Elektra, 1971, re: 1976)
2772 Empty Words - Monica & The Voices Of Freedom (NL, Imperial, 1971)
2773 Sukiyaki - Billy Vaughn (NL, London Dot, 1963)

De eerste drie zijn de resterende singles die ik van kameraad Jan heb overgenomen. De overige drie komen weer uit de lijst van platen waarvan ik niet zeker weet wanneer ik ze heb gekocht. Billy Vaughn is de laatste uit de lijst en vermoed eerder dat ik deze omstreeks 2006 heb gekocht. Het is wel goed zo! Bread heb ik in de zomer van 1994 gekocht. Ik heb geen idee waarom die toen niet is genoemd. Van Monica weet ik de oorsprong ook niet helemaal goed te herinneren. Volgende week krijgen we maar liefst zes singles van Vader Abraham als behang voor het berichtje over 1997.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten