maandag 29 november 2021

Afscheid van York (en George)


Sinds eind 2017 ben ik op Soul-xotica geregeld twintig jaar terug in de tijd gegaan. Het begint met de avonturen op Ruigoord en gaat via de eerste zware periode in York naar Mossley. Vervolgens volgen jullie me naar De Bilt en uiteindelijk zit ik in 2001 in Tuk. Daar is dan weer niet zoveel over te vertellen. In mei of juni heb ik nog eens het verhaaltje gedaan over de muskusrat in Ulvenhout en daarvoor heb ik nog iets geschreven over de 'monstertocht' van Tuk naar Mossley en weer terug. Sinds augustus accepteer ik Tuk weer als mijn thuishaven hoewel het kort daarop even helemaal mis gaat. Ik ken mezelf bijna niet, maar ik ben echt even een ongeleid projectiel aan het worden. In oktober gooi ik ditmaal radicaal het haar eraf. En zo zijn we onderweg naar deze dag in 2001, de 29e november. Ik weet niet of het nieuws in Nederland een even grote schok teweeg heeft gebracht als in Engeland, maar waar was jij toen je hoorde van het overlijden van George Harrison? Ik hoef daar geen seconde over na te denken:: Ik ben op 29 november 2001 in York. Wat achteraf gezien zal blijken als de allerlaatste keer dat ik de stad bezoek. Het trieste jubileum van George is het gesprek van de dag op de sociale media en dat inspireert mij om nog eens terug te kijken naar de allerlaatste vakantie in York. Een uitstapje met heel veel gemengde gevoelens.

Het bezoek aan York tijdens de 'monstertocht' is legendarisch geweest. Van de eerste strooptocht naar platen en paar pints in de Snickleway Inn via de kerk en brunch bij Jim naar het weerzien met Father Stephan. De man die me in februari 1998 van de straat heeft geplukt en me tijdelijk onderdak heeft gegeven. Als ik op woensdagmorgen op de fiets stap richting Hull is het alsof ik op een wolkje zit. Als ik een lekke band krijg bij Shiptonthorpe kan ik me niet druk maken, ik weet dat het allemaal goed gaat komen. Hoewel het moeilijk te vergelijken is met enkele uitspattingen in augustus en september 2001 blijf ik de rest van de tijd op het wolkje zitten. Naar York toe is het de meest praktische weg om van Rotterdam naar Hull te gaan per boot. Daar maak ik al jaren gebruik van. Ik ga in april 2002 mijn 27e verjaardag vieren en reis nog altijd tegen 'studententarief'. Dat loopt tot je 27e levensjaar en dus kan ik nog één keer voordelig naar Hull reizen. Ik hoef ditmaal geen geld te sparen voor accommodatie want ik kan zo lang bij Father blijven als dat ik maar wil. Ik geloof dat het uiteindelijk een anderhalve week is geworden. De heenweg is weer een drama. Het is alsof het schip naar Hull tegen de stroom in gaat en bij de minste wind laat dat het gevaarte schommelen op het water. Het is mijn eerste keer op de 'Pride Of Rotterdam', het hagelnieuwe schip, en heb de mazzel dat niemand anders gebruik wenst te maken van mijn kamer. Lekker veel privacy dus!

Mijn gastheer staat me op te wachten in Hull en ik rij met hem mee naar York. Ik weet niet precies meer te herinneren wat ik allemaal heb uitgehaald in deze week. Ik weet alleen dat ik tweemaal naar een concert ben geweest van Gypsy Bill en dat ik op verschillende momenten platen heb gekocht. Voor enkele platen heb ik geen plek en die moet ik uiteindelijk achterlaten. Hij heeft echter wel een verrassing voor me in petto: Hij wil een dag naar Whitby en dan mag ik mee. Ik heb nog nooit van Whitby gehoord maar dan begint hij erover te vertellen en dan klinkt het mij wel idyllisch in de oren. Whitby is een kustplaatsje met een abdij op een heuvel. Vanaf Whitby zijn het precies 199 treden naar de abdij. Een andere vriend krijgt hier lucht van en wil ook graag mee. Hem ken ik van de eerste dag dat ik bij Father Stephan terecht ben gekomen. Hij is een fiks aantal jaren ouder dan mij en om mij ook van passend gezelschap te voorzien, nodigt hij een hele jonge knaap uit. Dat blijkt echter niet bepaald het type te zijn waarmee ik een dagje onder de pannen zou willen zijn en bovendien botert het niet tussen de jonge knaap en de oudere vriend. Ik zit daar dan weer tussenin.

De dag begint erg vreemd. Father geeft me een trui die ik moet aantrekken. Ik kijk hem vol verbazing aan want hij is niet een beetje lelijk. 'Doe nou maar, het is stervenskoud bovenop de heuvel'. Ik trek het aan en begin meteen al peentjes te zweten. Ook heeft hij handschoenen en een muts gekocht voor mij. De heenweg is nog best gezellig. Father kent de omgeving op zijn duimpje en laat ons een paar mooie plekken zien. Zo rijden we door het dorpje dat is gebruikt voor de tv-serie Emmerdale compleet met de nog aanwezige decors van voorgevels van niet-bestaande huizen. In Whitby zitten we aan de kust en ik begin het nut van de trui al iets beter te begrijpen. We gaan een pub in voor een versnapering en zetten ons daarna schrap voor de 199 treden. Bij de zeventigste ben ik al gelukkig dat ik de trui heb aanvaard en trek de muts steviger over mijn oren. De andere knaap wordt per trede meer vervelend en van de abdij heb ik uiteindelijk weinig gezien. Father heeft later nog iets voor ons in petto. Een pittoresk kustplaatsje met een hemels uitzicht. Ik meen het: Ik had daar de rest van de vakantie wel willen zitten. In plaats daarvan krijgen de twee andere heerschappen nu pas echt ruzie en dat terwijl ik net zo geniet van de rust van de golven en de ondergaande zon. Het is nog anderhalf uur rijden tot York en de sfeer is grimmig.

Ik wil niet té diep in gaan op de materie vooral omdat ik hem liever anders herinner. Feit is wel dat ik gedurende dit verblijf ergens achter kom waar ik dan zwaar in teleurgesteld ben. Dat legt een domper op de vakantie. Een vakantie die op meerdere vlakken warrig is. Hoewel we tot en met 2013 regelmatig contact hebben gehouden, ben ik nooit meer naar York gegaan. Het duurdere tarief met de veerboot ligt daar nog het meeste aan ten grondslag, maar na deze vakantie heb ik ook niet meer zoveel te zoeken in York. Ik zit in zijn woonkamer als ik op het nieuws hoor dat George Harrison is overleden. 's Avonds neem ik afscheid van een lieve vriendin, iemand die er ook bij was toen ik in 1998 op straat kwam te staan. Zij is in 2001 al geruime tijd ernstig ziek en zal niet beter worden. We praten gezellig en nemen afscheid met een hele dikke knuffel.

Op de laatste dag brengt hij me terug naar Hull. Omdat hij nog een andere afspraak heeft, eindigt de reis in het centrum van Hull. Daar vermaak ik me met een kringloopwinkel en een pub. 's Avonds ga ik op de boot terug naar Rotterdam. De zaterdag reis ik via Breda en Ulvenhout en betaal in de laatste plaats mijn schuld bij het café en neem de laptop mee die daar staat als onderpand. Ik zal in mei 2002 nog heel even terug komen naar Ulvenhout. In 2010 is het café al verdwenen.

En hoe zou het zijn met Father Stephan? Geen flauw idee. Ik heb wel zijn telefoonnummer maar durf niet te bellen, ook uit schaamte. Sinds 2013 ligt zijn Facebook-account er doods bij. Toch ontdek ik een minuut geleden dat hij nog altijd 'alive and kicking' is, dankzij een ingezonden brief in een lokale krant. Gedateerd op 2 augustus 2021. Daar ga ik meteen een stuk beter van slapen...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten