dinsdag 7 september 2021

Week Spot: The Impalas


Hoewel de 'gezellige' verhalen zullen blijven komen en 'Het zilveren goud' morgen ook weer uit actuele herinnering zal bestaan, is het ook wel weer fijn om na de vakantie me bezig te houden met muziek. Niet alleen de vakantie is dit jaar flink anders geweest ten opzichte van voorgaande jaren, hetzelfde geldt ook voor de muziekbeleving. Sinds 2016 neem ik de 'Vakantiemixen' op en deze voorzien me tijdens een vakantie van muziek. Er zijn zo erg veel platen welke pas tijdens een vakantie gaan 'leven' voor mij. Of plaatjes waarbij ik meteen in een flits iets uit een voorbije vakantie zie. Ik heb weliswaar een poging gedaan met twee 'Vakantiemixen', maar verder heb ik deze zomer vooral gebruik gemaakt van 'The Vinyl Summer Spirit Of'-opnames en andere radioshows. Er zullen dus enkele platen uit het afgelopen jaar onontdekt blijven. Jammer maar helaas! Met de huidige gang van zaken blijven de plaatjes aardig binnenstromen en hoef ik me, in principe, voorlopig niet te vervelen als het aankomt op de Week Spot. Voor deze week stel ik echter één voorwaarde: Het moet een plaat zijn die ik in augustus heb gekocht. Dit omdat de augustusmaand deze zaterdag centraal staat in 'Do The 45'. De keuze is gevallen op een single uit de laatste partij van Mark: 'I Can't See Me Without You' van The Impalas uit 1966.

In het land van 'Uncle Sam' is alles groter uitgevallen. Laten we niet vergeten dat de 'klassieke' Mini niet meer is toegestaan in Amerika vanwege veiligheidseisen. Hele kleine auto's bestaan niet tot nauwelijks in Amerika en dus is een Amerikaanse middenklasser voor ons al snel een grote slee. De Chevrolet Impala is een iconisch model uit de jaren vijftig. In latere jaren hebben veel bands zich The Impalas genoemd uit pure nostalgie. Onze Impalas nemen echter de naam aan als de auto gewoon als middenklasser in de Amerikaanse showroom staat en een vader van één van de oorspronkelijke leden zo'n kar heeft gekocht. Het zou anno 2021 best gangbaar kunnen zijn voor een band met een retro-geluid om zich The Escorts te noemen (hoewel in de jaren zestig in Engeland al een band is met deze naam), je zou er toch wel een beetje vreemd van opkijken als een band zich The Yaris gaat noemen. Bij mijn weten is 'onze' Impalas de eerste groep met deze naam, op 45cat zie ik minstens acht andere bands voorbij komen met dezelfde naam. Omdat Wikipedia als een stoorzender werkt in het verhaal heb ik de onderste steen moeten omdraaien om er zeker van te zijn dat dit The Impalas is van de grote hit en dat blijkt zo te zijn.

De groep ontstaat in 1958 in Brooklyn, New York en bestaat uit de heren Joe 'Speedo' Frazier, Richard Wagner, Lenny Renda en Tony Carlucci. We hebben het uiteraard over de jaren vijftig van de vorige eeuw en dat is een tijd dat er een flinke segregatie is tussen blanke en donkere artiesten. Zelf heb ik uiteraard nog nooit iemand beoordeeld of veroordeeld op basis van ras of huidskleur en wens dan ook niet 'raszschjistisch' genoemd te worden door een woke-troela. In de jaren vijftig liggen de zaken er heel anders voor. Er zijn blanke radiostations en platenzaken die 'negermuziek' actief in de ban hebben gedaan. De platenmaatschappijen spelen zelf ook in op het probleem: Een vroege Isley Brothers-elpee laat twee blanke jongeren zien die iets gezelligs doen op een bankje in het park. Om maar te verhullen dat de eigenlijke artiesten niet roomwit zijn. Ook de mannen van The Impalas zien er geen problemen in dat Frazier een zwarte huidskleur heeft. Het maakt echter wel dat de groep een beetje moeilijk in de markt ligt, hoewel Frazier's zang allesbehalve 'donker' is. Desondanks staat The Impalas te boek als multiraciaal.

Frazier moet nog zestien worden als de groep onder contract staat bij Hamilton Records. Twee van de schrijvers van de platenmaatschappij geven de band 'Sorry I Ran All The Way Home'. De invloedrijke dj Alan Freed hoort de opname en zorgt dat de distributie bij een 'major' komt te liggen. Als vergoeding voor zijn bewezen dienst eist hij een deel in de credits waardoor 'Sorry' wordt toegeschreven aan Artie Zwirn, Aristidis Giocasi én Alan Freed. De plaat komt uit via Cub, een onderdeel van MGM, en bereikt een tweede plek op de Billboard, veertien op de R&B en ook in Engeland is het goed voor een notering op de hitparade. Al met al worden meer dan een miljoen exemplaren verkocht van de single en het levert de groep een gouden plaat op. De opvolgers alsook een album kunnen het succes niet voortzetten en in 1961 komen de eerste scheuren. De groep houdt een tijdje op met bestaan totdat in 1966 Dave Rick belangstelling toont voor de groep. Hij is dan juist zijn Red Boy-label begonnen en The Impalas maakt een single voor de maatschappij: 'I Can't See Me Without You'. Dankzij deze single en de kennis van Mark heb ik een hele grote ontdekking gedaan: De Bailey in de credits is Ralph Bailey, ook bekend als J.R. Bailey. De man die ons in 1968 eveneens de Northern Soul-kraker '7 Days Too Long' heeft gebracht als Chuck Wood en waarvan ik 'After Hours' al vijf jaar tot een favoriet reken. Opeens blijkt James Ralph dé Bailey te zijn die je in heel veel credits tegenkomt en kan ik onderhand beginnen met een 'Sweet 16' met J.R. Bailey-composities en wat eigen werk. Als ik 'After Hours' nog niet als Week Spot heb gehad, moest dit wellicht binnenkort eens gebeuren.

Gedurende de jaren zeventig is The Impalas vrijwel inactief, hoewel met name Frazier met een andere groep zingt. In de jaren tachtig blaast hij The Impalas nieuw leven in en het toert dan voornamelijk langs 'Back To The Fifties'-festivals. Op 1 april 2014 komt hij te overlijden en is dan pas zeventig jaar jong. Ik ben een paar weken geleden al superlatieven tekort gekomen om deze plaat te omschrijven en zie de Week Spot als een extra bevestiging van mijn liefde voor de plaat.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten