vrijdag 14 mei 2021

Singles round-up: mei 6


Na de flinke slaap van gisteravond heb ik goede hoop als ik ga slapen. Ik zet mijn wekker op half één zodat ik nog de hele middag heb. Na een uur word ik met een schok wakker en kan niet weer de slaap vatten. Ik klim om half acht uit bed (nadat ik al uren heb getracht de slaap te vatten) en eet beneden een broodje. Ik heb ergens een ambitieus fietsplan, maar voel me te slaapdronken om op de fiets te stappen. Om negen uur ga ik weer liggen en ontwaak daarna om twaalf uur. En zo gaat het slapen nu al een paar weken. Vrijwel inactieve dagen terwijl ik zo mijn best doe om zoveel mogelijk structuur te houden. Nu zou ik vanmiddag nog willen fietsen, maar zie op Buienradar dat het tot vier uur in ieder geval vochtig blijft in Uffelte. Ik ga dus bij mijn ontbijt maar vast de 'Singles round-up' doen. Ik beloof iedere dag een dubbele aflevering en wellicht dat dit vanmiddag gaat gebeuren. Ik wil de platen voor zaterdag toch wel hebben 'gecheckt' en het heeft mijn voorkeur om de kantjes te ontdekken terwijl ik erover schrijf. Vandaag eerst de volgende acht singles uit de partij van Mark.

* Wayne Hunter- Starting All Over Again (US, Spiketown, 1989)
Mark adverteert de single met de b-kant en ik weet het weer als ik het hoor. Het nummer met dezelfde saxofoon als de plaat van Deborah Resto welke aan me is gaan groeien. Hunter heeft echter een 'groove' die ik meteen kan waarderen. Hoewel ik de jaren 1989-90 niet echt met soul associeer, noemt Mark het dikwijls 'the golden age'. Het moet gezegd worden, in de 'underground' van de soul worden prachtige dingen voortgebracht in deze jaren waarvan Wayne Hunter een fraai voorbeeld is. De a-kant toch nog even beluisteren, maar nee... dat is typische New York-disco, hoewel ik moet erkennen dat ik de stem van Wayne als erg aangenaam ervaar.

* Luther Ingram- How Sweet It Would Be (US, Profile, 1986)
Van de relatief onbekende Wayne Hunter gaan we naar een cult-idool. Op zijn minst in de Northern Soul. Daar is hij het beste bekend van een plaat waarop hij niet is te horen. De instrumentale versie van zijn 'If It's All The Same To You Babe' krijgt van de platenmaatschappij de mysterieuze titel 'Exus Trek' en wordt één van de grootste hits in de geschiedenis van de Northern, terwijl de gezongen versie slechts matig populair wordt. Ingram heeft meer noten op zijn zang, dat weet ik van zijn erg leuke Stax-single uit 1969. In 1986 tracht hij Southern Soul in hetzelfde sausje te dopen als bijvoorbeeld de producten op het Ichiban-label. Het resultaat is zeer fraaie midtempo Southern waarbij de gitaar verraadt dat er een country-band in de buurt is. Een adembenemende performance van Ingram maakt het af. 'Baby Don't Go Too Far' is meer upbeat en meer gelikt, maar mist voor mij de emotie van 'How Sweet It Would Be'.

* J.J. Jackson- That Ain't Right (US, Loma, 1968)
'But It's Alright' is één van de eerste singles die ik in 2012 koop van mijn eerste verhuisvergoeding. Het is dan de Mojo-heruitgave. Een paar jaar later kan ik immers de Nederlandse persing met fraaie fotohoes krijgen voor weinig, maar dat laat ik aan me voorbij gaan. Eigenlijk heb ik daarvan nog altijd spijt. Vorig jaar heb ik al een erg leuke single van J.J. gekocht op het groene Loma-label. Ik ken Loma van de gele labels en dit groen zal later gemeengoed worden voor moederschip Warner Bros. Seven Arts. Ook de Nederlandse persingen op Warner Bros. van omstreeks 1971 zullen gebaseerd zijn op het Loma-groen. 'That Ain't Right' is echte 'feelgood' sixties van Jackson. Niet zijn sterkste plaat, maar wel erg leuk! 'Courage Ain't Strength' is de andere kant en dat is iets meer bluesy. Erg prettig in het gehoor, maar ik hou het bij het stevige 'That Ain't Right'.

* Marion Jarvis- A Penny For Your Thoughts (UK, Chelsea, 1975)
In de zomer van 2018 koop ik van Mark een 'legends'-pakketje met veelal singles in fotohoesjes. Daar zit ook Tavares bij met 'A Penny For Your Thoughts'. Aanvankelijk voor de boogie-flip, maar ik begin de a-kant steeds beter te waarderen. Dan ontdek ik ook dat het feitelijk een cover is en sindsdien staan mijn zoeklichten gericht op Marion Jarvis. Dan uiteraard wel in de Engelse persing! Net zo 'sweet soul' als de uitvoering van Tavares maar dan meer uit de tijd dat het 'big business' is. Van het liedje krijg ik in iedere uitvoering goede luim en bij Marion is het ietsje rijker in de begeleiding. Tavares mag dus weer voor de boogie op de b-kant nu ik het origineel heb. De b-kant zit helemaal in de 'Rock Your Baby'-hoek en een typische Chelsea-productie. Gaat dit nog verder groeien? Ik ben meteen al meer fan van deze kant moet ik bekennen. 'A Good Man To Wake Up To' heet het juweeltje.

* Paul Kelly- Play Me A Love Song (Jamaica, Warner Bros., 1976)
Op Jamaica gebruiken ze stempels om de credits op de labels te drukken en het valt me op dat bijna iedere plaat deze moeilijk leesbare labels heeft. Zou de stempel de blauwdruk zijn geweest voor de uiteindelijke labels? 'Some crackle' is iets dat je kan verwachten bij een plaat van Jamaica. Overigens is Paul Kelly een Amerikaan. Hij heeft een grote hit in ons land met 'Get Sexy' en heeft ervoor gewerkt als tekstschrijver voor Dial Records. 'Play Me A Love Song' is eigenlijk middle of the road-countrypop met een soulzanger, maar best een fijn nummer. 'Stealing Love On The Side' is een stuk langzamer en soulvoller. Hier zal de tijd moeten leren wat de favoriete kant gaat worden, daar ga ik vanmiddag niet over beslissen.

* Bo Kirkland & Ruth Davis- That's The Way The Wind Blows (US, Claridge, 1977)
Een duo met een merkwaardige geschiedenis. Of... misschien nog niet eens zo zeer geschiedenis als wel een verloop. In 1976 brengt Claridge 'You're Gonna Get Next To Me' uit in Amerika en de plaat doet weinig. Vervolgens verdwijnen veel exemplaren via importzaken naar Engeland waar het een cult-hit is in de discotheken en clubs. Uiteindelijk perst EMI een single en dat wordt een grote Engelse hit. Intussen is het succes van Kirkland en Davis slechts bescheiden in Amerika en slaagt men er evenmin in om een tweede Engelse hit te scoren. De Amerikaanse opvolgers blijven populair bij de importzaken en dus vind je deze regelmatig bij Engelse dealers. 'Stay By My Side' is mijn ultieme favoriet en nu is hier de tweede opvolger van 'You're Gonna Get Next To Me'. Minder disco-georënteerd ten opzichte van de vorige singles. Bovendien is de hoofdrol op deze plaat voor Bo en assisteert Ruth vooral in de refreinen. Net als 'Stay By My Side' vind ik deze beter dan de grote hit en daar is niets snobistisch aan. 'Loving Arms' op de keerzijde is iets meer in de stijl van de voorgangers en ook weer speels gearrangeerd. Toch is het hier de a-kant welke ik het beste vind.

* Mike James Kirkland- Oh Me Oh My (US, Yazoo, 1973)
De eerste single van dit nieuwe jaar is van Mike James Kirkland en zijn recente eerbetoon aan zijn broer Robert Lee Kirkland op het Cannonball-label. Robert Lee, ook wel Bob, is de man van de liedjes en de muziek. Hij beschouwt zijn broer Michael als een instrument. De Kirklands hebben de eerste successen in de midden jaren zestig met Mike & The Censations. Of Bo Kirkland van Ruth Davis een broer is van Mike en Robert? Bo is in ieder geval niet Bob zoals ik een tijd heb gedacht. Ik reserveer deze single uit curiositeit. Op Youtube toont de video een foto van een hotrod en wordt gesuggereerd dat het uit de jaren vijftig of zestig moet stammen. De opname vertelt me dat het omstreeks 1973 moet zijn. Hetzelfde jaar als dat de b-kant op een andere single is verschenen. Er is in de jaren zestig en zeventig wel een Yazoo-label dat aan blues doet (en eventueel de Engelse groep zal inspireren tot de naam? Slechts een gerucht....) en verder is niets bekend over deze single of überhaupt singles op het Yazoo-label. 'Got To Do It Right' is iets meer funky, maar de a-kant is adembenemend mooi. Twee sublieme kanten van een ondergewaardeerde naam in de soul. Dit moest binnenkort maar eens de Week Spot worden. Of natuurlijk 'Love Scenario'.

* Jackie Lee- The Duck (UK, Contempo, 1965, re:1975)
En dan gaan we terug naar het vroegste begin van Soul-xotica. Ergens in maart 2010 schrijf ik iets in de trant van 'Dat is me er eendje' en het gaat dan over mijn relatie tot de Amerikaanse Jackie Lee. 'The Duck' is niet zomaar een klassieker! Het is een plaatje waarvan ik me nu pas realiseer dat ik het al tien jaar mis in de verzameling. Voor wie niet terug wil bladeren naar het minimale bericht van 2010 en het toch wil weten: Jackie Lee is eigenlijk Earl Nelson, de oorspronkelijke Earl op 'Harlem Shuffle' van Bob & Earl. Na 1966 gaat Bob Relf verder met een andere Earl. Op de keerzijde staat 'part 2' en ik weet niet wat het gaat worden. Warempel het heeft echt een 'part 2'. De opname klinkt een stuk stoffiger dan de a-kant. Het verhaal over de eend is halverwege 'part 1' wel klaar en hij doet op de b-kant een soort van freestyle waarin hij zichzelf voorstelt en tot vervelens aan het publiek oproept om vooral de eend te doen. Leuk als novelty!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten