woensdag 24 juni 2020

Singles round-up: juni 4


Ik kan niet uitleggen hoe gelukkig ik ben dat beide draaitafels weer 'gewoon' zijn. Het heeft me afgelopen zondag bloed zweet en tranen gekost en ik heb zelfs de stream verbroken om kwart over elf om 45 minuten later een laatste poging te doen. Vanaf dat moment gaat alles vrijwel goed. De 'oude' speler van de twee heeft nog wel eens even dat het mono wordt maar een tikje op het element en het is weer hersteld. Ik heb zoveel lol in het plaatjes draaien en schrijven dat het best mogelijk is dat ik de 'Singles round-up' vanavond helemaal besluit. In dat geval kan ik in het weekend even vrijaf nemen. Week Spot en 'Week Spot Kwartet' komen daarmee wederom ietsje later maar dat moet dan maar. Wellicht in het weekend nog een 'gezellig' verhaaltje over demonstreren want ik denk dat ik zondag voor het eerst doelbewust en partij-onafhankelijk ga demonstreren in Zwolle. Nu dan eerst het vierde deel van de 'Singles round-up'.

* Wilson Pickett- I Can't Stop (UK, President, 1963, re: 1970)
Ik sta er eigenlijk nog helemaal niet bij stil als ik de plaat bestel. Het idee van een Engelse persing van een Wilson Pickett-single voor zes pond is aanlokkelijk genoeg. Pickett staat tot en met 1972 onder contract bij Atlantic en stapt dan over naar RCA. Hoe kan er dan in 1970 een plaat van Pickett op President verschijnen. Het klinkt ook té oud voor 1970. Dan blijkt dat Pickett voor zijn contract bij Atlantic platen heeft gemaakt voor Double L. Lloyd Price, bekend van 'Personality' en 'Staggerlee', is de eigenaar van dit label en ik heb reeds een single van Gerri Granger op Double L. Rond 1969 begint President met het opnieuw uitbrengen van platen die oorspronkelijk op labels als One-derful! en Double L zijn uitgebracht. Daarbij hoort ook 'I Can't Stop'. De a-kant is lekkere harde rhythm & blues maar het is vooral de b-kant waarvan ik stil word: 'Down To My Last Heartbreak'. Lichtjaren verwijderd van 'Mustang Sally' en 'Land Of Thousand Dances' hoewel dat eigenlijk slechts twee tot drie jaar is.

* Bobby Sheen- Come On And Love Me (US, Chelsea, 1975)
Ik heb vorig jaar al ontdekt dat er ook Amerikaanse Chelsea-persingen zijn waar ik het voornamelijk van Engeland ken. Bovendien ken ik Bobby Sheen van 'Something New To Do' welke ik weer als b-kant heb van 'I Can't Break The News To Myself' van Ben E. King. 'Come On And Love Me' hoor ik op een maandagavond in de show van mijn Wolfman-collega Lee en zoek het meteen op Discogs. Ik voeg de single to aan mijn winkelmandje en dat kan wel eens eind vorig jaar zijn geweest. Ik heb de plaat sindsdien niet meer gehoord maar als het me vanuit de show Discogs op stuurt, dan moet het wel iets speciaals zijn. Het is feitelijk de b-kant van 'Love Stealing' Het heeft qua productie veel weg van Leroy Hutson en Marvin Gaye, er gebeurt zoveel tijdens het nummer dat je bijna oren tekort komt. Los van deze gimmicks is dit de perfecte crossover tussen klasse-soul en luie disco. Het is op onvolprezen Chelsea-styreen en dus een hele sport om dit 'schoon' te houden. 'Love Stealing' is meer een ballade en dan eentje van het meer sfeerrijke soort, maar het gaat mij vooral om 'Come On And Love Me'.

* Stirling Silver- Sunshine (US, Columbia, 1976)
Een Amerikaanse promo met hetzelfde nummer aan elke kant. Eens in stereo voor de FM-stations en de platenzaken en mono op de keerzijde voor de vele AM-stations in Amerika. Het is midtempo disco met een refreintje dat klinkt alsof het een hele grote hit had moeten worden. Dat is natuurlijk weer niet gebeurd waardoor het geknipt is voor 'Do The 45'.

* Simtec & Wylie- Gotta Get Over The Hump (US, Mister Chand, 1972)
Wie pak hem beet in veertig jaar niet in Steenwijk is geweest, kent de stad waarschijnlijk niet meer terug. Vader vertelde me vaak over het feit dat hij in de jaren tachtig nog de auto kon parkeren op de Markt en dat is in 2000 al niet meer voor te stellen. In de nieuwe eeuw is vooral het Steenwijkerdiep op de schop gegaan. Een heel stuk nieuwbouw en zelfs een klein winkelcentrum. Op de plek van de winkels stonden tot 2004 kleine vervallen huisjes met alleen een verfspeciaalzaak en de C1000 (tegenwoordig Coop). Ik ben op de dag van de stroomstoring (11 september 2003) nog bij deze verfzaak geweest om te vragen wat er aan de hand was als blijkt dat ook de C1000 dicht is. In één van de oude woningen dat op de nominatie staat om gesloopt te worden, zit in 2000 een soort van inbrengwinkel. Daar koop ik een flinke stapel totaal onbekende elpees uit de jaren zestig en zeventig. Eentje daarvan is 'Gettin' Over The Hump' van Simtec & Wylie. Sinds 2015 staat de Engelse 'Maggie May' in de koffers en nu ga ik bij Mark overstag voor de grootste hit van Simtec Simmons en Wylie Dixon. Mark prijst de b-kant aan maar ik word veel blijer van het funky titelnummer van het album. Ik leer ook dat Mister Chand het label is van Gene Chandler en dat verklaart dan ook weer hoe Gene Chandler met Jerry Butler 'You Just Can't Win' op de plaat heeft gezet.

* Carlton Jumel Smith- This Is What Love Looks Like (Finland, Timmion, 2019)
Eind 2018 word ik lid van 'New Soul Vinyl Showcase', een groep op Facebook waar 'nieuwe' soulplaten kunnen worden promoot. Ik haal vrijwel meteen één van de laatste exemplaren van de 12" van Tom Glide & Hil St.Soul binnen via deze pagina en ontdek hier ook dat Twilight Records 'Shardarp' van Nobody's Children opnieuw heeft uitgebracht. Ik ken de naam van Carlton Jumel Smith middels deze groep maar ik heb nooit echt aandacht besteed aan de releases van Smith. Dat verandert als ik begin dit jaar 'This Is What Love Looks Like' hoor. Oorspronkelijk uitgebracht in 2017 of 2018, maar het krijgt in 2019 een bredere release. De eerste persing is al aan de kostbare kant. Al bij het intro is meteen al duidelijk dat we hier te maken hebben met één van de allerbeste soul-releases van de afgelopen jaren en dat voor een release uit Finland! En het funky gitaartje maakt het meteen ook geschikt voor de Carib. Dit gaat binnenkort nog eens de Week Spot worden!

* Solaris- Before The Dawn (US, Dana, 1980)
Met de '5-4-3-2-1' van kerst 2017 haal ik al een single van Solaris de verzameling binnen. Dat is dan 'I Tried' dat een b-kant is van een single uit 1981 maar dat 1971 op het label heeft staan. De vraag is: Is het nummer wellicht in 1971 geschreven of is het een typefout op het label? Qua synthesizer kan het niet anders dan 1981 zijn. De a-kant is een beetje een flauw disco-nummer. Dat is hier andermaal het geval. 'Right In Middle Of Falling In Love' is weliswaar geschreven door de grote Sam Dees en het heeft een hoge 'feelgood'-factor, maar het is vooral 'Before The Dawn' dat voor mij de tijd even stil zet. Op een fijne manier een beetje 'underproduced'. Voor mij is het duidelijk: Bij Solaris staan de schatten op de b-kant.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten