vrijdag 28 april 2017

Acht-voor-vijftig



Het is een korte nacht geweest, maar ik heb het uitstekend gedaan! Kwart over vier naar bed en om vijf minuten voor zeven wakker met de wekkerradio. De weerboeren hebben niet helemaal gelijk gekregen en ik ben blij dat ik mijn fleece-jack niet heb aangetrokken. Ik ben tot vanmiddag twee uur in Steenwijk geweest en daar zijn verschillende buitjes gepasseerd. Het stelt niet heel veel voor, maar liever niet wanneer ik een fleece-jack aan heb. Tijdens het bezorgen heb ik heerlijk kunnen nadenken wat te doen met mijn verjaardag op Soul-xotica, anders dan de 'Eretitel' van gisteren. Opeens ontdek ik 'iets'. Als ik in 2009 een punt zet achter de drankjes heb ik zeventien jaar gedronken. In de eerste zeventien jaar van mijn leven vrijwel niet. Ik neem me in 2009 voor in ieder geval tot mijn 51e nuchter te blijven, maar zie zelf geen enkele aanleiding om ooit weer de drank aan te raken. Zo ontstaat deze morgen de kop 'acht-voor-vijftig'. Als ik vervolgens sprongetjes van acht jaar terug in de tijd neem, zie ik een fraaie ontwikkeling en dit wil ik vandaag graag met jullie delen, hoewel het erg persoonlijk is.

Ben ik bang om ouder te worden? Eenvoudig antwoord: Nee. Ik vind het zelfs wel 'grappig'. Ik voel me lichamelijk beter dan ooit tevoren, maar zie mezelf uiterlijk ouder worden. Ik heb me gisteravond geschoren en nu voor het eerst echt rekening gehouden met de hals. Mijn baard is voor de helft grijs en met name onder aan het kin. Dat is moeilijk te zien bij het scheren en het is een paar keer voor gekomen dat ik later ontdek dat er nog grijs dons aan mijn kin hangt. Het is nu bijna als een babyhuidje. Ik denk de laatste maanden erover om weer elektrisch te scheren. Ik heb nat scheren geleerd toen ik naar Engeland ging en ik niet wist dat ze daar andere stopcontacten hadden. Het is slechts een paar maanden later als ik een scheerapparaat van iemand mag hebben, maar zo'n hevig trillend ding op de wangen bevalt me dan niet. Vooralsnog toch nog even nat scheren, ik heb per slot van rekening nog een halve bus scheerschuim. De baard mag me goed staan volgens omstanders, maar er zijn twee dingen waar ik een enorme hekel aan heb: Scheren én een baard hebben. Overgeven aan de weerzin betekent een baard en daar kan ik maar niet aan wennen. In Nijeveen heb ik nog iets van een wekelijkse routine, maar die is in Uffelte ver te zoeken. De baard van gisteren heeft drie weken gestaan, schat ik zo.

Niet bang om oud te worden, maar waarom dan de dramatische titel? Vijftig is een mijlpaal, maar het is bovendien nog niet zo lang geleden als ik vijftig 'een hele leeftijd' vind. Er zijn de afgelopen jaren nogal wat vrienden vijftig geworden en dan lijkt het zo'n eind weg. Nog een paar keer in- en uitademen en het is voor mij ook zover! Als ik dan tweeëndertig jaar, viermaal acht, terug ga... dan wordt mijn vader vijftig. Man, ik dacht dat hij bijna gepensioneerd was! Vijftig is een topleeftijd voor iemand van tien jaar. Hoewel vijftig een eind weg is voor mij, vind ik zijn behaalde leeftijd van 75 jaar nog steeds wel vrij jong om te sterven. Acht jaar later is het 1993 en mag ik mezelf 'volwassen' noemen. Volwassenheid is altijd een titel gebleven bij mij, ik heb nooit begrepen wat het precies inhoudt. Bovendien ben ik op mijn achttiende verjaardag nog eerder een dwarse puber. Ik kan me herinneren dat ik niet van mijn kamer wil komen, ook al is de familie gearriveerd en is het stralend mooi weer. Ik krijg, erg toepasselijk, een 'volwassen' horloge. Ik vind de digitale horloge wel erg 'kinderachtig' en wil een sober design met wijzers. Het wordt eentje met een kunststof bandje. Dat knapt in 1997 en vanaf dat moment gaat het klokje mee in de broekzak. In 1999 is de batterij op en dan zit ik in het idealisme dat ik wel zonder tijd kan leven. Met andere woorden: Ik heb nooit weer een horloge om gehad.

Ik heb in 2003 voor het laatst de verjaardag gevierd met familie. In 2001, acht jaar na 1993, woon ik in Tuk en zowel mijn ouders als mijn zus en zwager en hun kinderen komen langs. Ik heb die middag ook een 'speciale gast' uitgenodigd. Ik verlang eigenlijk vanaf 1992 al van 'gewoon een vriendin' om gezellige dingen te doen. Ik heb nergens de drang om op zoek te gaan naar 'de ware', ik wil gezelligheid. Samen uit en samen thuis, maar dan wel op een ander adres dan de mijne. Als tiener en twintiger ontdek ik dat dit verschrikkelijk lastig is. De dames kunnen argwanend zijn, maar ook ik twijfel wel eens 'of er niet méér is'. Zo leer ik in 2000 X kennen. Een bloedmooie meid die in het plaatselijke café werkt. Ze werkt overdag en dan is het meestal rustig. Ik 'sleur' haar door de dag, zoals ze het zelf zegt. We kunnen eindeloos praten, diepzinnig ook. Ik kan X helemaal vertrouwen en dat is wederzijds. Van liefde kan en mag geen sprake zijn want daarvoor is ze al jaren 'bezet'. Als mijn zesentwintigste verjaardag op handen is, nodig ik haar uit langs te komen. Zij verwacht mijn 'vriendenclubje' te treffen, kameraden uit de kroeg, maar zo komt ze temidden van de familie die haar écht begint te bekijken als een uitbreiding van de familie. Hulde aan X. Ze blijft fatsoenlijk maar vertelt me een week later dat ze nóóit meer met me wil praten. Dit slaat me volledig van mijn sokkel. Ik weet namelijk de reden niet en het kost jaren eer ik het in zie. Introductie in de familie? Van een 'goede vriendin', ja! Helaas vat X het verkeerd op. Een paar jaar later, als ik dertig ben geworden, ontmoet ik W. en met haar zal ik wél de band opbouwen welke met X zo vroeg is verbroken. W. heeft mijn moeder al twee keer ontmoet en de familie weet wat ze is: Méér dan zomaar een vriendin, maar van een liefdesrelatie is nimmer sprake geweest en dat zal ook niet gebeuren. We houden elkaar vrij. (Uiteraard heet het eerste meisje niet X, maar dat hadden jullie vast wel begrepen).

Acht jaar later is het 2009. Ik heb geprobeerd de verjaardag te verzwijgen, maar het is een verpleger die recent in mijn dossier heeft gekeken die het wereldkundig maakt op de afdeling. Ik heb die ochtend eerst een belangrijk gesprek. Hoewel ik iedereen al heb beloofd dat ik van de drank zal afblijven, zijn de 'professionals' van mening dat ik moet 'afkicken'. Daarvoor hebben ze een traject uitgekozen dat bij mij in eerste instantie in verzet brengt, maar op aanraden van een vriend werk ik mee. Het eerste deel is zeven weken in een gesloten gemeenschap. Eén kopje koffie of thee in de ochtend en verder alleen maar caffeïne-vrij. Geen gebruik van nicotine. De telefoon moet ingeleverd worden. Geen muziekspelertjes. Overdag hard werken op een boerderij en 's avonds gezamenlijk 'gezellige' dingen doen. Je mag niet alleen van het erf af, alleen als de hele groep wil wandelen. Ik voorzie dat dit de situatie alleen maar minder maakt. Ik kan beter 'normaal' doen en me richten op het leven zonder alcohol dan ook meteen caffeïne en nicotine op dezelfde hoop te gooien. Ik ga die morgen uiterst ontspannen naar het intake-gesprek en binnen een kwartier schudden we elkaar de hand. Zij kunnen me niet helpen. ,,Jij bent overtuigd dat je nooit weer zal drinken en dus laten we jou niet een plekje bezetten van iemand die daar moeite mee heeft". Nog ontspannender fiets ik terug naar Meppel. Dan hoor ik dat de 'kamergenoten' een verjaardagsfeestje willen organiseren. Ik kan niet achterblijven en haal vervolgens oranje-tompoucen bij de dichtstbijzijnde supermarkt. Omdat ik voortdurend zuurtjes zuig sinds ik (tijdelijk) ben gestopt met roken, krijg ik een glazen stolp-pot vol met snoepjes. De snoepjes zijn op, maar de pot heb ik nog dagelijks meerdere malen in mijn handen: Het is mijn koffiebus geworden.

Acht jaar later, 2017, zit ik achter huis in Uffelte. Mijn brorr belt en hij zegt op een bepaald ogenblik: ,,Uffelte heeft een verandering teweeg gebracht bij jou?". Ik spreek wel vijfentwintig keer 'ja' uit in diverse klanken. Van twijfelend tot overtuigend en ook vragend. Ik hoef maar even om me heen te kijken om dan volmondig 'ja' te zeggen. Uffelte doet me goed! De weidse rust en nu weer de drukke vogels in de bomen, hier kan geen pot bier of een joint tegenop! De volgende acht jaar gaat geen hindernis worden, ik heb er alle vertrouwen in. Tegelijk ook wel benieuwd hoe ik dan in het leven sta, want ik voel dat ik ook sinds 2009 weer een héél eind ben opgeschoten. Gelukkiger dan nu kan ik niet worden?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten