maandag 14 april 2014
Beeldenroute: Allen Toussaint
Na dit bericht ben ik niet alleen nog 10 verwijderd van de 1500, maar heb ik ook slechts 7 pagina-bezoeken nodig om de 45.000 te passeren. Hoewel menig 'fashion-blogger' al lang de stekker eruit had getrokken, vind ik het voor mijn hobby-blogje een fraai aantal. Ik moet zo dadelijk weer even gaan tellen, want ik heb reeds een bericht 'gemist' en ik moet even kijken wanneer ik nu met de vijf-tien-honderd-sprong ga beginnen. Wat dat gaat worden? Welnu, ik ga in 25 sprongen door 1500 Soul-xotica-berichten. Ik heb vorige week het opzetje gemaakt en ik moet zeggen... het geeft een fraaie dwarsdoorsnede van iets meer dan vier jaar Soul-xotica. Vorig jaar mei of juni opende ik de beeldenroute met Lee Dorsey en zou geregeld een standbeeld oprichten. Dat is lange tijd er niet van gekomen, maar inmiddels staat Jimmy Webb fier overeind. Ik noemde toen, met Lee Dorsey, al een volgende kandidaat voor een standbeeld en vandaag ontvangt hij het kunstwerk: Allen Toussaint.
Toussaint wordt op 14 januari 1938 geboren in New Orleans. Hij groeit op in een 'shotgun house', eigenlijk een 'pijpenla' met kleine afzonderlijke kamertjes, iets dat in die jaren heel gewoon is in New Orleans. Het is gesitueerd in de wijk Gert Town en moeder Toussaint verhuurt de kamers voornamelijk aan muzikanten. De muzikale traditie van New Orleans wordt zodoende met de paplepel toegediend en al snel krijgt Allen de eerste muzieklessen van gerenommeerde muzikanten. Als zeventienjarige is hij dermate bekend in het wereldje dat hij op een avond wordt gevraagd om Huey Smith te vervangen in de band van Earl King. Dit brengt Toussaint bij een select groepje muzikanten dat lokale nachtclubs bespeelt als The Dew Drop Set. Als solist krijgt Toussaint alras een contract bij RCA en neemt als eerste een album op met instrumentaaltjes. Dit doet hij onder de verbasterde naam Al Tousan. Met name de compositie 'Java' zal hoge ogen gooien als het door label-genoot Al Hirt op de plaat wordt gezet. Toch is Toussaint niet een man van de voorgrond, hij oogst het meeste succes met het schrijven van liedjes en drukt zijn stempel op een aantal kenmerkende producties. Eén van zijn allereerste hit-artiesten met dat bepaalde geluid is Ernie K-Doe met 'Mother-In-Law' en een rits opvolgers. In 1962 neemt Benny Spellman een single op waarvan beide kanten nog lang zullen nagalmen in de muziek: 'Lipstick Traces On A Cigarette' en 'Fortune Teller'. Beide nummers worden door een veelvoud aan artiesten en groepen opgenomen, vanaf de midden jaren zestig tot aan vrij recent. 'Fortune Teller' is bovendien erg populair in de Northern Soul-beweging.
Omdat Toussaint onder een eerder contract probeert uit te komen, schrijft hij een aantal van deze nummers onder de naam Naomi Neville en dat is de meisjesnaam van zijn moeder. Vanaf de midden jaren zestig heeft Toussaint zichzelf bevrijd uit dat wurgcontract en is het ook niet meer nodig om zijn naam meer Engels te laten klinken dan dat hij is. Met Lee Dorsey scoort hij enkele grote hits zoals 'Ride Your Pony' en 'Workin' In A Coal Mine' en houdt hij het New Orleans-geluid in de hitparade, nu de zaken voor Fats Domino iets minder gaan. In de late jaren zestig gaat Toussaint met enkele andere producers en muzikanten in New Orleans 'prutsen' met de ritmes. Er wordt gezocht naar een stevige 'hook' in het ritme dat een liedje een pittige 'bite' moet geven. In 1969 is dit een feit en het krijgt de naam 'funk' toebedeeld. Zoals Lee Dorsey op één van zijn plaatjes vertolkt: 'Everything I Do Gonh Be Funky From Now On'. Het gaat in zekere zin op voor Allen Toussaint, ook al steekt hij in de jaren zeventig geregeld de weg over naar meer 'mainstream' popmuziek.
In het begin van de jaren zeventig is zijn naam 'hot property' en menig artiest probeert hem te strikken als producer en arranger. Toussaint staat in de studio met mensen als Robert Palmer, Sandy Denny, B.J. Thomas en Solomon Burke. In de jaren zeventig start hij ook een solo-carriére al is hij hierin niet zo succesvol als in het schrijven en produceren. Wel worden de elpees leeg geplukt door andere artiesten en neemt Glen Campbell Toussaint's 'Southern Nights' mee naar de top van de Amerikaanse hitparade.
Om één bepalend nummer van Allen Toussaint te noemen, is niet een grote opgave voor mij. Ik kies dan toch al snel voor 'Yes We Can Can', oorspronkelijk geschreven voor Lee Dorsey, maar in 1973 een grote hit voor The Pointer Sisters. Het eigenwijze funky ritme met de 'drukke' drummer is heel erg typerend voor Toussaint's opvatting van de funk. Vergelijkbaar is mijn Blauwe Bak-favoriet 'There's A Break In The Road' van Betty Harris uit 1969. Het klinkt een beetje primitief vergeleken bij de jazzy funk uit de midden jaren zeventig, maar het feit dat alles 'swingt' aan zo'n nummer maakt dat ik een diepe bewondering heb voor Allen Toussaint.
Natuurlijk ben je met 76 jaar nog lang niet afgeschreven en dat geldt eveneens voor Allen Toussaint. Hij verblijft in een hotel als Katrina zich voltrekt en verlaat kort daarna New Orleans om zich te vestigen in New York. Vooral sinds de laatste jaren werpt Toussaint zich weer meer op als ambassadeur van New Orleans en tracht hij door optredens op festivals de muziek uit New Orleans alsook het toerisme weer op gang te brengen. Hij mag zich dan vooral ophouden in het gezelschap van lieden als Eric Clapton en Elvis Costello, toch heeft Toussaint nog steeds oog voor aanstormend talent. Hij is de muzikale mentor van de, in Zweden geboren, muzikante Theresa Andersson. Hij is in 1998 opgenomen in de Rock'N'Roll Hall Of Fame, sinds 2009 in de Louisiana Music Hall Of Fame en heeft hij in 2011 zijn plekje ingenomen in de Blues Hall Of Fame. Maar... een standbeeld had de man nog niet! Bij deze...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten