dinsdag 3 december 2013
Week Spot: LaVern Baker
Toen ik zojuist de zes singles toevoegde aan de lijst die morgen kortgewiekt wordt tot een Blauwe Bak Top 100, viel mijn oog ineens op deze van LaVern Baker. Daar ligt een voornemen dat ik nog niet in een daad had omgezet. Het kiezen van de Week Spot gaat toch wat minder willekeurig als dat misschien gedacht wordt. Ik probeer een evenwicht te houden: Mannelijk/vrouwelijk, jaren zestig/jaren zeventig en later, klassiekertje/obscuur en bovenal pure Northern Soul/iets dat in de buurt komt. Bovendien zat LaVern's achternaam in de weg, want ik wilde haar al Week Spot hebben rond de tijd van Yvonne Baker, maar vond dat té flauw. Zie daar: De single is ruim een half jaar in mijn bezit en had al lang eens Week Spot kunnen zijn, maar is het tot op de dag van heden niet geworden. Dus doen we het hierbij. De Week Spot van week 49 heet 'Bumble Bee' en is van LaVern Baker (1960).
Ik hoor de naam LaVern Baker voor het eerst vallen bij Henk Westbroek, als ik me niet vergis. Het was, hoe dan ook, het programma ná de Steen En Been-show bij de Vara op de dinsdag. Een show voor de fijnproevers, of het nu met (toen) hedendaagse Madchester had te maken of stokoude rhythm & blues. Ik leerde toen in dat programma dat LaVern Baker-plaatjes praktisch onvindbaar zijn. Ik heb dat lange tijd geloofd, want ik ben in de jaren erop noot een exemplaar tegengekomen. Met de aanschaf van de Rare Record Price Guide in 1997 (het was de editie van 1995, maar dat terzijde) wordt dit andermaal bevestigd, want de singles staan voor tientallen tot honderden ponden genoteerd. Is het werkelijk zo gesteld met plaatjes van LaVern Baker? Nee, de Price Guide geeft een vertekend beeld. In Engeland is de 78-toeren-plaat tot 1959 gemeengoed gebleven, dus 45-toeren-singles uit de jaren 1954 tot en met 1958 zijn steevast meer geld waard dan de bakelieten plaat. Bovendien heeft de Price Guide het over Engelse persingen. Die zijn al helemaal schaars en vooral als het komt tot die 'vroege jaren'. Baker's platen op de Amerikaanse Atlantic zijn over het algemeen goed voor handen en met een beetje opletten, hoeven ze niet heel duur te zijn.
Nadat ik 'It's Got To Be A Great Song' van The Tiffanies in de lijst heb zien staan bij de bevriende handelaar in Chicago, doe ik nog wat extra boodschappen om de koninklijke verzendkosten iets te drukken. LaVern Baker spreekt me in eerste instantie niet heel erg aan, maar... die titel! Is dat dezelfde als die ik ken van The Searchers? Ik start het fragmentje op de site en mijn vermoeden word bij de eerste toon bevestigd. Dan luister ik verder. Die idioot rauwe stem van Baker, het speelse gebruik van de percussie, dat ongegeneerd 'harde' geluid en... de mooie staat van de single. Ik bied mee en haal hem op mijn dooie gemak binnen voor de startprijs.
Delores LaVern Baker wordt op 11 november 1929 geboren in Chicago. Over haar jeugd is weinig bekend, wel weten we dat LaVern reeds op jonge leeftijd een 'volwassen vrouw' moet zijn. Net als bij zoveel jonge bruiden is haar eerste huwelijk evenmin gebaseerd op geluk. Ze is enige tijd getrouwd met Eugene Williams en wordt als artiest aangeduid als Delores Williams. In de archieven van RCA Victor staat ze opgeslagen als D.L. McMurley, maar er is weinig bekend over een geliefde met de naam McMurley. Wel is LaVern een nicht van de blues-zangeres Merline Johnson en zou ze verre familie zijn van Memphis Minnie. Als zeventienjarige begint LaVern met optredens, maar nog niet onder haar eigen naam. In Club DeLisa staat ze bekend als Little Miss Sharecropper. In 1949 doet ze een plaatopname onder die naam, in 1951 maakt ze bij Okeh een andere onder de naam Bea Baker. In 1952 wordt ze de zangeres in de band van Todd Rhodes en neemt ze de naam LaVern Baker aan. Een jaar later staat ze echt als solo-artiest in de studio. 'Soul On Fire' is haar eerste plaatje voor Atlantic, de maatschappij die ze een decennium lang trouw zal blijven. In 1955 heeft ze haar eerste hit met 'Tweedle Dee'. Hoewel de single het tot nummer vier schopt in de rhythm & blues-lijst, komt het in de Billboard niet verder dan nummer 14. De schuld hiervan ligt bij Congress Records, dat Georgia Gibbs een regelrechte kopie laat opnemen, welke tegelijk met Baker op nummer 1 staat. Baker spant een rechtzaak aan tegen Congress, waar ze bot vangt, en smeekt even later de maatschappij om te stoppen met dergelijke praktijken. 'Bop-Ting-A-Ling', 'That's Fair' en 'All I Need' zijn geheide krakers in de rhythm & blues-lijsten, maar de Billboard is te hoog gegrepen voor deze opvolgers. 'Still' haalt in begin 1956 nog het randje van de Hot 100, maar dan is het daar: De grote erkenning!
'Jim Dandy' is hét plaatje dat voor altijd verbonden zal blijven aan LaVern Baker. Het bereikt een zeventiende plek op de Hot 100 en krijgt in het volgende jaar zelfs nog een vervolg als 'Jim Dandy Got Married', maar een grote hit wordt het niet. Dat gebeurt pas in 1958 met 'I Cried A Tear', nu ook een top tien-notering in de poplijsten. Nadien halen alleen 'I Waited Too Long' (1959), 'Bumble Bee' (1960) en 'See See Rider' (1962) de top vijftig en ook in de rhythm & blues-lijst doet Baker het niet meer heel erg goed. Onvoorstelbaar in een geval als 'Bumble Bee', maar die heeft niet eens de rhythm & blues gehaald, enkel een nummertje 46 in de Billboard. Dit nummer zal toch niet onopgemerkt blijven in Engeland: In 1965 scoort The Searchers een hit met het liedje. Haar laatste album voor Atlantic is in 1964 een eerbetoon aan Bessie Smith, daarna tekent ze bij Brunswick. In 1966 neemt ze het duet 'Think Twice' op met Jackie Wilson. Niet eens, maar driemaal. De meest 'nette' haalt de Billboard, maar wordt nauwelijks gedraaid op de radio. De meest extreme staat anno 2013 nog steeds op de zwarte lijst. Het taalgebruik tussen de beide 'partners' is dermate heftig dat menig gangster-rap een kinderrijmpje wordt. In 1968 treedt Baker op voor de soldaten in Vietnam en loopt daarbij een ernstige ziekte op. Terwijl ze op de Filipijnen bijkomt in een ziekenhuis van het Amerikaanse leger, dient haar toenmalige echtgenoot een verzoek tot scheiding in. Opeens is er geen drang meer om terug te gaan naar Amerika en na haar herstel neemt ze plaats als 'entertainment director' en blijft 22 jaar in die functie. In 1988 maakt ze haar opwachting bij het veertigjarig jubileum van Atlantic en dat resulteert in een kleine opleving in haar plaatopnames.
Het is ongetwijfeld ook rond dezelfde tijd dat ik Baker hoor bij de Vara. Ze draagt liedjes bij aan enkele soundtracks en pas in 1991 verschijnt de eerste cd met haar oude opnames. In dat jaar is Baker de tweede vrouwelijke solist die een plaats krijgt in de Rock & Roll Hall Of Fame, nadat Aretha Franklin drie jaar eerder die eer te beurt viel. In 1992 en 1994 maakt LaVern Baker haar laatste twee albums. Door diabetes zijn haar benen geamputeerd, maar ze treedt in die laatste twee jaar nog steeds op. Ze overlijdt op 10 maart 1997. In eerste instantie wordt geen grafsteen geplaatst, dit is pas op 4 mei 2008 een feit nadat lokale historici genoeg geld hebben ingezameld. De film moet nog steeds gemaakt worden, afgaande op dit verhaal moest dat wel gaan lukken?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten