vrijdag 13 december 2013

Raddraaien: The Animals



Omdat ik donderdagavond zit met Floorfillers was ik van plan om woensdag alvast deze aflevering van Raddraaien te schrijven, zodat ik gisteren alleen maar hoefde te publiceren. Toch werd het steeds later en moest ik eens naar bed en zo kwam het er niet van. Ik moest woensdag toch even in de archieven duiken. Had ik nog nooit The Animals behandeld op Soul-xotica? Nee, niet de oorspronkelijke Animals. Wel heb ik geschreven over Eric Burdon & The Animals en komt de groep prominent voorbij in een Raddraaien met The Alan Price Set. Een beetje schaamte is op zijn plek. Ik ben in 'De prehistorie' aan het aftellen naar 17 juni 1989, de start van mijn platencollectie. Ik geloof dat jullie inmiddels wel weten dat de 'aanzetter' van de collectie 'The House Of The Rising Sun' is geweest. Begin ik toch even te twijfelen... heb ik niet in het uiterste begin iets daarmee gedaan? Veel te lang geleden! The Animals is een terechte Raddraaier, vandaag zet ik 'We've Gotta Get Out Of This Place' (1965) in het zonnetje.

Het kip of het ei? Zoiets speelt eveneens in mijn hoofd als ik terug denk aan de zomer van 1989. Had ik nu als eerste die cassette of tóch de single? Het kan best de cassette zijn geweest, want deze had ik niet gekocht voor 'The House Of The Rising Sun', maar voor 'Nights In White Satin'. Hee wacht... dit gaat over The Animals! 'Nights In White Satin' is toch van The Moody Blues? Wat doet dat thuis in dit bericht?

Sneek heeft markt op dinsdagmorgen. Ik spijbelde nog niet in 1989, maar ik geloof dat het toch bijna vaste prik was dat ik dinsdagmorgen een lesuur vrij had tussen de lessen door. Een lesuur is vijftig minuten en dit was eigenlijk te krap om helemaal van de Hemdijk naar het Grootzand te fietsen, daar in de drukte en dan weer terug. Toch heb ik het menigmaal gedaan. Het enige muzikale op de markt is een stand met 'low budget'-cassettes en later ook enkele cd's. Ik koop daar in 1989 een bandje, 'The Best Of The Animals'. Gemaakt in Portugal, maar met een authentieke zwart-wit foto van de originele bezetting op de voorkant. Kost evenals de rest van de handel op de tafel slechts vijf gulden. Ik heb het bandje bijna stuk gedraaid, het heeft eind 1996 zelfs nog een 'revival' gehad bij mij. Ik weet dan nog niet heel veel af van The Animals en hun muziek, wel weet ik direct dat het een beetje een gek ding is. De hits zijn geen van allen 'origineel', maar daartussen staan ook krakerige live-opnames van 'Boom Boom' en 'The Night Time Is The Right Time' met Sonny Boy Williamson II. Waar dat 'Nights In White Satin' precies vandaan komt, is me nooit duidelijk geworden. Waarschijnlijk dat het uit dezelfde periode komt als die 'opnieuw opgenomen' hits.

De groep komt bijeen in Newcastle-Upon-Tyne en neemt in 1963 in eigen beheer een EP op als The Alan Price Rhythm & Blues Group. Het ding wordt in een oplage geperst van 99 exemplaren en inmiddels zoekt de halve wereld naar zo'n origineel. In 1964 verkast de groep naar Londen en even later zal hun nieuwe platenmaatschappij, Columbia, de eerste EP onder een andere titel uitbrengen. In Londen heet de groep ook al gewoon The Animals. 'Baby Let Me Take You Home' is de eerste officiele single voor Columbia, maar deze raakt kant noch wal. Dan arrangeert toetsenist Alan Price het kinderliedje 'The House Of The Rising Sun' tot een ware popklassieker en de ultieme vingeroefening voor menig beginnend muzikant. De groep wordt geproduceerd door Mickie Most, die ook Herman's Hermits voor zijn rekening heeft genomen. Een man die heel goed weet hoe een hit moet klinken en die eveneens weet wat imago voor een groep kan doen. Zo is The Animals in 1965 één van de eerste groepen met twee gezichten. Het singles-kopende pop-publiek kent de groep van aanstekelijke hits als 'Bring It On Home To Me', 'We've Gotta Get Out Of This Place', 'Don't Let Me Be Misunderstood' en 'It's My Life', maar op de albums blijft de groep trouw aan de oorspronkelijke rhythm & blues. Price vertrekt in de zomer van 1965, maar blijft beschikbaar voor de laatstgenoemde twee hits. Het rommelt daarna flink in het kamp van The Animals. Het treedt eenmalig op in augustus 1965 met een heuse bigband en is Price' vervanger Dave Rowberry niet zo belangwekkend voor het groepsgeluid als zijn voorganger.

De eerste maanden van 1966 is een zootje. Burdon verbreekt het contract met Most en tekent in Amerika een deal met MGM en in Europa met Decca. 'Don't Bring Me Down' en 'Inside Looking Out' zijn nog wel kleine hits, maar in de zomer is het goed mis. Bryan Chandler gaat het management-vak in en scoort met Jimi Hendrix en later Slade. Via de autobiografie van Sandie Shaw weet ik nog te melden dat gitarist Hilton Valentine haar in de jaren tachtig heeft overgehaald tot het Boeddhisme. Drummer John Steele leidt tot op de dag van heden een groepje dat zich The Animals noemt. Hij is de enige die recht heeft op de naam, hoewel Eric Burdon bezwaar heeft aangetekend. Dat laatste is afgewezen omdat Burdon vanaf de zomer van 1966 zijn groep als 'Eric Burdon & The Animals' ging adverteren.

Nog even terug naar de Raddraaier. Oorspronkelijk geschreven door Barry Mann en Cynthia Weil als opvolger van 'You've Lost That Lovin' Feeling' van The Righteous Brothers, maar Barry Mann had een demo-versie van het nummer gemaakt. Toen zijn nieuwe platenmaatschappij Red Bird dit hoorde, wilde die Barry Mann het opnieuw laten opnemen. Mann en Weill zijn beide echter van The Brill Building en Mickie Most heeft juist op dat moment contact met Allen Klein die hem 'We've Gotta Get Out Of This Place' laat horen. Nog voordat Barry Mann de studio in kan om zijn versie op te nemen, staat The Animals al hoog in de hitparade. Het nummer zal een paar jaar later een grote rol spelen onder de Amerikaanse militairen in Vietnam.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten