maandag 10 april 2023

Het zilveren geheugen: april 1998 deel II


Gelukkig hebben we een kwart eeuw later het internet om de vermoedens te bevestigen. Het is precies een kwart eeuw geleden dat we Pasen hebben gevierd. Zondag 12 april is eerste paasdag. In deze aflevering van 'Het zilveren geheugen' sta ik vooral stil bij de paasweekend. Niet dat ik heel veel herinneringen heb, eigenlijk maar eentje, en het is vooral de aanloop er naartoe en de dagen ná Pasen. Ik heb een week eerder nog het idee dat ik met Pasen in Nederland zal zijn. Niet op hangende pootjes maar om eindelijk te kunnen vertellen dat ik helemaal ben geslaagd in Engeland. Natuurlijk waren de verhalen van de afgelopen weken dan niet expliciet voorbij gekomen en ik geloof dat mijn ouders de ware versie ook nooit hebben geweten. Ding is wel dat ze enorm veel zorgen over me hebben gehad en dat ik langere tijd niets van me heb kunnen laten horen. De woensdag voor Pasen ga ik de uitslag krijgen op het arbeidsbureau en ik verwacht helemaal dat me de uitkering wordt toegewezen. Als dat gebeurt, boek ik donderdag nog een ticket voor de boot en ben ik in het weekend bij de familie in Friesland. Met andere scenario's hou ik geen rekening. Het moet gewoon lukken ditmaal!

Nee, natuurlijk lukt het niet. Ik voel mijn benen al zwaarder worden als ik het arbeidsbureau binnen stap. Dan volgt de afwijzing. Ik vraag wel achtentwintig keer 'Why?', maar krijg geen antwoord. Het personeel mág niet zeggen waarom. Een jaar later wordt me alsnog duidelijk waarom ik ben afgewezen voor een uitkering. Als ik een paspoort wil aanvragen, blijkt dat ik nog sta ingeschreven bij mijn ouders in Jutrijp. Officieel woon ik dan ook slechts een half jaar in Engeland want in maart 1999 kom ik in Mossley te wonen. Ik huil niet snel en heb de afgelopen weken ook weinig gehuild maar nu blijven de waterlanders komen. Ik loop ietwat voorovergebogen over Ousegate en Parliament Street. De laatste straat zien jullie op de foto bovenaan. De aan lager wal geraakte concertzanger staat zijn liederen te vertolken op het plein en het doet mijn tranen iets opdrogen. Als ik hem niet meer kan horen, beginnen ze weer te stromen. Even later ben ik op Gillygate en stap naar binnen bij het Leger Des Heils.

Het is Tony meteen duidelijk. Ik krijg een kopje thee en hij zegt dat ik hem even met rust moet laten. Over een half uur weet hij meer. Bij het Leger hebben ze strikte regels en eentje daarvan is dat je maar één kopje thee per uur mag hebben. Ik geloof dat ik nog om een tweede heb geschooid maar niet heb gekregen. Ik ga naar buiten om een sigaretje te roken en zo iets te kalmeren. Dan staat Tony achter me. Hij heeft zijn werk gedaan. 'Heb je wel eens gehoord van de Emmaus?', is zijn vraag. Ja... ik ken de Emmaus. Popkelder-collega Jan heeft ooit singles voor me gekocht in Frankrijk waar de prijsstickers op zitten van de Emmaus en ik weet dat er een winkeltje is in Koudum. Maar... wat heeft dat met mij te maken? Natuurlijk mag ik graag in een bak platen duiken in zo'n winkel maar wat kan de Emmaus voor mij betekenen? Dan vertelt Tony over de organisatie en hoe deze dan pas in Engeland is gestart. In de waterval van informatie merk ik drie dingen op: Woning, werk en zakgeld. Dat is precies alles dat ik graag wil hebben op dit moment. Hij vertelt over de woonwerkgemeenschappen en noemt de verschillende plaatsen op. Ik bedank voor Hampstead, een voorstad van Londen, en de Emmaus in Noord-Ierland. Er wordt dat Paasweekend een IRA-akkoord gesloten maar nog altijd vind ik het een riskante onderneming. Tony gaat aan de slag met de overige plekken. De Emmaus in Greater Manchester is het meest hoopgevend. Zij verwachten elk moment een vrije kamer te hebben. Tony moet iedere ochtend bellen en vervolgens heb ik 48 uur om in Mossley te komen.

Van het Paasweekend weet ik alleen nog te herinneren dat ik op zondagmiddag kort met Friesland heb gebeld. Het is erg fraai weer en ik maak vanuit The Groves een flinke bocht om terug naar Clifton Green. Dinsdagmorgen gaat Tony weer bellen om te horen of ik welkom ben in Mossley. Dat zijn de laatste dagen in York. 'Wishing and hoping and waiting', zoals Dusty Springfield dat zingt. Op donderdagmorgen komt er witte rook uit de schoorsteen op Gillygate. Ik moet vóór vrijdagavond in Mossley zijn om zeker te zijn van een kamer. Ik heb een dag om mijn koffers in te pakken en doe nog een verwoede poging om mijn stereo terug te krijgen. Ik sla wat spulletjes op bij Jim en heb dan al mijn bescheiden in een koffer en een reistas. Tony gaat met me mee naar het station en rekent mijn kaartje af. De ticket is voor York naar Manchester Victoria en dan de stoptrein terug naar Mossley.

Ik stap per ongeluk uit op Piccadilly. Omdat de koffer té zwaar is om een paar mijl te lopen, ga ik over Salford naar Victoria en zo terug in de trein naar Mossley. Ik ben al met al een uur langer onderweg, maar heb alle tijd van de wereld? Ik zie meteen het winkeltje op de hoek van Manchester Road en Queen Street maar kan de ingang niet vinden. 'Hey, you are looking for the Emmaus?', hoor ik opeens. Een vriendelijke jonge vrouw stapt op me af. 'Kom maar mee, ik werk daar als vrijwilliger'. Lynda laat me binnen bij de Emmaus. Ik trek mijn jas uit en leg deze op de bank naast de hond. In de keuken zit ik aan tafel bij coördinator Bob en zijn lieve vrouw Carol. Ze zijn dol op Nederland en hebben zelfs een Nederlandse auto: Een 'left hand drive' Volvo 343. De regels voor het verblijf zijn eenvoudig en acceptabel. Alleen de regel van alcoholgebruik wordt niet gemeld en daarmee loop ik zaterdagavond tegen de lamp. Geen alcohol of drugs op het terrein! 'Heb je geen jas bij je?', vraagt iemand. Ik leg uit dat ik die naast de hond op de bank heb neergelegd. 'Dan heeft ze die nu vast aan stukken gescheurd', merkt degene op. Ik spoed me naar de hal. Sadie heeft mijn jas gevonden maar in één stuk gehouden. Ze ligt er vredig op te slapen.

In de volgende aflevering zal ik wat meer uitleggen over de organisatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten