vrijdag 28 juni 2019

Eretitel: 'The Show Must Go On'



Je kan het de popmuziek zélf niet kwalijk nemen. Er is nu eenmaal een grote groep 'muziekliefhebbers' die popmuziek van allerhande dingen in de schoenen willen schuiven. 'Populaire muziek' is gewoon een tegenhanger van 'serieuze muziek', hetgeen feitelijk popmuziek versus klassieke muziek betekent. Populair betekent dan algemeen geaccepteerd, van acht tot tachtig en meer van dat soort kwalificaties. Ik ben meer popliefhebber dan dat ik achter de klassieke muziek aan loop en ik vind het prima als vanuit de klassieke hoek denigrerend wordt gedaan over de popmuziek. Daar staat immers tegenover dat popmuziek niet vijfhonderd jaar hoeft mee te gaan en dus geen pretenties van hier tot Tokio hoeft te hebben. Toch is er een groep die proberen popmuziek als iets groots neer te zetten. Compleet met bands en artiesten die zichzelf in de spiegel zien als een moderne uitvoering van Bach of Brahms. Popmuziek wordt echter gemaakt voor de dag van vandaag, het heeft de houdbaarheid van een bloemkool en, vooruit, je mag herinneringen ophalen aan een tijd als je het plaatje over tien jaar in een gouwe ouwe-show of de Top 500 van het Foute Uur terug hoort. Vandaag in de 'Eretitel' een titel waar de pretentie vanaf spat en tegelijk ook een enorme stoplap. ,,Het leven gaat door". Wie deze vier woorden uitspreekt, kan het niet overtuigender maken dan het is. Eigenlijk wil je jezelf verdrinken in verdriet en zelfbeklag, maar ja... het leven gaat door! Wijlen Koos Alberts noemde zijn 'comeback'-album 'Het Leven Gaat Door' na zijn ongeluk in de jaren tachtig. Dat is de meest volkse culturele uitspatting geweest van de stoplap. In de popmuziek wordt het allemaal nog grootser en meeslepender gebracht zoals in Queen's 'The Show Must Go On'. Ik heb zoveel weerzin tegen dat nummer dat ik deze uit 'Listen Carefully' heb gehouden en dus ook uit de 'Eretitel'. Driemaal de titel 'The Show Must Go On'.

3. Pink Floyd (1979)
En daar beginnen we meteen met een lastig onderwerp. Het zijn voor mij de eerste jaren van Pink Floyd die me het meeste doen. De periode met en vlak na Syd Barrett. Met 'Dark Side Of The Moon' lijkt Pink Floyd de boodschap op te pikken van bepaalde muziekliefhebbers dat ze 'iets' voorstellen in de muziekgeschiedenis en deze pretenties halen voor mij het muzikale plezier weg. Over 'Dark Side Of The Moon' en 'Wish You Were Here' kan ik nog wel enigszins positief zijn, anders is dat met 'The Wall'. Twee schijven plastic met onverteerbare popmuziek met teveel een focus op overmorgen in plaats van muziek voor deze dag dat popmuziek hoort te zijn. Het goede nieuws over 'The SHow Must Go On' is dat het niet langer duurt dan 1 minuut en 35 seconden en de band had de overige liedjes op hetzelfde tijdsniveau moeten houden. Jawel, ik zeg: Weg met die oeverloze gitaarsoli en ander pretentieus gebral. Pink Floyd staat daarom op drie.

2. Dinah Washington (1955)
Het zijn niet alleen de symfonische rockbands die uit de voegen barsten door hun pretenties. Wat te denken van jazz? Ooit begonnen als een vorm van rebellie is dat ook een genre dat groter is geworden dan het leven zelf. Het gevolg is voor een gedeelte voor de rekening van de instrumentalisten die bijkans buiten hun eigen lichaam gaan spelen in de solo's van twintig minuten. Op vocaal gebied moet het fluweelzacht zijn of wringt de zanger (m/v) zich in alle bochten om af te wijken van vorige uitvoeringen. Nee, geef mij dan maar het werk van Dinah Washington uit de midden jaren vijftig. Zoals dit 'The Show Must Go On' alsook 'I Just Couldn't Stand It No More' dat ik tot op heden in de (reserve-) Blauwe Bak heb staan. Dinah mag op twee in deze 'Eretitel'.

1. Three Dog Night (1974)
Three Dog Night is niet alleen een coverband maar werkt ook als doorgeefluik voor aanstormend talent in Amerika. Randy Newman dankt zijn mainstream-succes voor een gedeelte aan de succesvolle covers van Three Dog Night. De groep spekt ook de bankrekening van Laura Nyro en zo zijn er nog een paar. Als de Engelse rockveteraan Adam Faith zich in 1973 gaat bemoeien met de solo-carrière van Roger Daltrey schuift hij tegelijk twee songschrijvers naar voren die hij eveneens vertegenwoordigd: Leo Sayer en Dave Courtney. Het solowerk van Sayer krijgt in 1974 voet aan de grond in Amerika als Three Dog Night dit 'The Show Must Go On' naar de toppen van de hitparade heeft gezongen. Het plaatje heeft voor mij nog een herinnering aan een optreden in 'Het Pandje' van een paar jaar geleden en dat maakt dat Three Dog Night deze week een plekje boven Dinah Washington staat.

Eerlijk is eerlijk: 'The Show Must Go On' is in ieder liedje een enorme stoplap en dat maakt dat ik wel eens enthousiaster ben geweest bij de 'Eretitel'. Volgende week ga ik daarom iets nieuws proberen: Driemaal nieuw schoeisel!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten