woensdag 6 februari 2019

Het zilveren goud: februari 1994 deel I



,,Verder is er niet zoveel te vertellen over januari", kan ik me nog herinneren van vorige maand. Werkelijk? Ben ik alleen maar naar Leeuwarden geweest en verder niets? Het is pas als ik bij de singles van 'Het zilveren goud' van februari kijk als ik het me opeens herinner: In januari 1994 repeteert Horrible Dying voor de eerste maal. Dat doen we in februari en maart nog altijd en dus ga ik het daar vanavond over hebben. Of... ik ga het er 'weer over hebben'. Ik heb in 2012 ook al eens geschreven over de band en dat is toen blijkbaar gelezen door ex-leden. Het is een paar jaar geleden dat ik plots word verrast met een cd met een bijbehorend sinterklaasgedicht. De CD is van Remnants, de 'opvolger' van Horrible Dying en het gedicht noemt het verhaal uit 2012 terloops. Ik heb vandaag een gekke dag gehad. Mijn slaapritme is even flink in de war en eigenlijk had ik de baas willen bellen om te vragen of ik vrij kon krijgen. Dat doe ik niet en fiets door de vieze regen naar Meppel. Ik hoor meteen van Postcodeloterij-pakketjes en dat zijn er een hoop voor mijn wijk. Ik besluit eerst maar twee tassen daarvan rond te brengen en dn naar de dagpost te kijken. Vervolgens belt mijn collega. Of ik mijn dagpost al heb gehaald? Het schijnt dat we voor de pakketjes vier dagen hebben en er is héél weinig 'gewone' post. Het eindigt ermee dat hij de post gaat doen en ik nog twee tassen pakketjes rond breng. Dan hou ik het voor gezien want de slaap begint aan mijn voorhoofd te kloppen. Thuis eerst maar eens drie uren rechtuit en nu proberen vanavond niet té laat het bed op te zoeken. Vanavond de eerste zes singles uit februari 1994 en daarvoor ga ik naar een andere Friese stad dan Leeuwarden of Sneek.

In 1992 gaat een muzikale wereld voor me open. Ik kan me uit de eerste maanden als poprecensent bij het Sneeker Nieuwsblad nog herinneren hoe ik soms de meest absurde vergelijkingen maakte met jaren zestig- of zeventig-bands omdat ik gewoon helemaal niet bekend was met het genre. Ik mag in de vroege jaren negentig graag 'dromen' en doe dat vooral tijdens lange fietstochten op zondagmiddag. Mijn dromen bestaan uit twee dingen. Of eigenlijk drie. Laat me beginnen met de derde die me opeens te binnen schiet: Ik wil als vijftienjarige ontzettend graag een vriendin hebben en het liefste een iets ouder 'moederfiguur'. Ik heb jaren later wel oudere vriendinnen gehad maar niet omdat ik een 'moeder' zocht. Een samenloop van omstandigheden... De andere twee dromen zijn deels uitgekomen. Natuurlijk is daar de radio-droom, alleen zit ik in die droom in een schip op de Noordzee. Ofwel: De 'romantiek' die ik op pik van de radioshows over de zeezender Radio Veronica. Dankzij Wolfman Radio mag ik nu ervaren hoe het is om voor een Engelse 'vrije' omroep te werken. De derde is 'de band'. De band uit mijn dromen speelt The Moody Blues haarfijn na zodat ik mijn eigen 'partijen' kan bedenken als ik naar The Moodies luister. Ik mag dan muziekdiploma's voor tuba hebben, maar daarmee kom je niet ver in de popmuziek. Ik besef me terdege dat ik ondanks grote invloeden en een muziekkennis verder niet echt gespeend ben van muzikale creativiteit en tóch blijft de wens om in een band te spelen. Er is even sprake van een punkband geweest maar dat komt nooit van de grond. Dan komen mijn vrienden in 'T Hokje' met het idee om een band te beginnen. Wat het wil gaan spelen? Tja... deathmetal natuurlijk! Ik heb dan nauwelijks kaas gegeten van deathmetal en krijg mijn vuurdoop middels de albums 'Blessed Are The Sick' van Morbid Angel, 'Reign In Blood' van Slayer en het debuut van de Veluwse band Altar. Ik meen op dat moment dat ik singer-songwriter zonder instrument ben en in mijn hoofd zit een jukebox vol liedjes die ik heb opgenomen met een band. Ik heb de teksten op papier en toch zal ik nooit de muziek kunnen vertalen naar een muzikant. Ik weet helemaal niks van de thematiek van de deathmetal en de eerste teksten zijn variaties op het verhaal van Roodkapje. Na een paar maanden raak ik in de 'spirit' en lukt het me opeens beter. Altar is een grote invloed op de band en dus betekent het dat ik ongegeneerd mag trappen tegen de kerk en het geloof. Toch voelt het allemaal onwennig aan. Als de jongens een blues- of countryrockband waren begonnen, had ik eveneens gesolliciteerd naar een 'rol'. Mijn rol binnen Horrible Dying is het verzorgen van de orgel-intro's en als 'manager'.

Drummer Willem heeft een weekendbaantje in het dorp en deze man stelt ons een stacaravan ter beschikking. Deze mogen we op zondagmiddag bevolken om zo hard te rammen als maar mogelijk is. Op de eerste zondag van het nieuwe jaar oefenen we voor de eerste keer. Ramon (dezelfde als van het bericht over Erasure in januari) is dan nog de gitarist en er doet een vriendin mijn mijn achterneef mee als tweede gitarist. Hoewel het een leuke en stoere meid is, blijft de 'auditie' bij deze ene keer. Eric is een schoolvriend van Willem en ik ken hem weer middels de (stevige) Bolwerk-concerten als bezoeker. Hij wordt de tweede gitarist. De eerste 'repetitie' is meer van 'alles op tien en beuken'. Er is niemand die last van ons kan hebben en dus nemen we het er van! Eigenlijk is dat lange tijd de 'vorm' van onze 'repetities'. Pas in de loop van het jaar worden de eerste teksten geschreven. Toch is Ramon té druk om iedere week te repeteren en het is mijn taak als 'manager' om hem te 'ontslaan'. Ook breng ik de nieuwe gitarist in nadat ik die bij een Bolwerk-concert heb ontmoet. En daar stop ik eerst voordat de biografie het formaat van een telefoonboek gaat worden. Er is dus genoeg stof om te schrijven in de komende maanden!

In 1993 is in Bolsward een kringloopwinkel geopend. Ik verras het met een bezoekje maar op dat moment hebben ze geen singles. ,,We kunnen je telefoonnummer op schrijven voor als we wél singles binnen krijgen". Daar maak ik dan gebruik van en krijg op een zekere dag een telefoontje: Ze hebben singles! Ik heb de eerste keuze mits ik uiterlijk zaterdag langs kom. Op deze zaterdagmiddag is het druilerig weer en fiets ik naar Bolsward. Het is niet precies datgene dat ik in 1994 zoek, hoewel een kwart eeuw later de puzzelstukjes op hun plek vallen. Ik haal totaat acht singles bij deze kringloop en ontdek op de terugweg een antiekzaakje dat een paar singles heeft. Daar kom ik volgende week op terug. Hier zijn de eerste zes van de kringloopwinkel in Bolsward.

1657 Too Much Too Little Too Late-Johnny Mathis & Deniece Williams (UK, CBS, 1978)
1658 Vado Via-Drupi (Duitsland, Metronome, 1973)
1659 Sugar Me-Lynsey De Paul (NL, MAM, 1972)
1660 Do It-BT Express (NL, Scepter, 1975)
1661 Ain't Gonna Bump No More-Joe Tex (NL, Epic, 1977)
1662 Let's Do It Again-The Staple Singers (Duitsland, Warner Bros., 1975)

Ik reken Lynsey De Paul in 1994 als één van de absolute hoogtepunten uit de partij. Ik weet dan niet zo goed wat ik met al die jaren zeventig-discoplaten aan moet, maar goed. Ik heb alle zes singles nog precies zoals ik ze in 1994 heb gekocht. Alleen Lynsey heb ik dubbel en er zit een klein scheurtje in de hoes uit Bolsward. Vandaar dat ik 'hele' hoesje heb gebruikt. Drupi heeft vijfentwintig jaar later een volwaardig hoesje gekregen. Volgens mij zat die in 1994 in een doorschijnend plastic hoesje. The Staple Singers zit nog altijd in de Blauwe Bak-koffer en hier heb ik het hoesje 'origineel' gehouden. De vorige eigenaar (m/v) heeft het hoesje van 'Clap Hands For Baby' van Oscar Harris binnenstebuiten gekeerd en met sierlijke letters de naam en titels erop geschreven. Volgende week vier uit Bolsward en ga ik op bezoek bij een andere zwager van Klaas (van 'Golden Years').
(Nagekomen bericht: Niet echt reden voor groot feest, maar dit is het 3250e bericht op Soul-xotica...)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten