vrijdag 24 juli 2015

Raddraaien: The Herd



Soms lees je een datum uit het verleden en kan je opeens alles van die dag herinneren. Zoiets is ongeveer het geval bij mijn 23 november 2012. Twee weken geleden bij Wolfman Radio begonnen en dus de gelukkigste man ter wereld, hoewel het financieel een hele zware tijd is. De 23e heb ik het nét voor elkaar gekregen om mijn antivirus-software te verlengen en neem deze vrijdagavond aan in De Buze om 'een paar drankjes te verdienen'. Ik neem een kleine omweg naar Nijeveen. Het is plotseling erg mistig geworden. Vlak voor Nijeveen krijg ik nog even de schrik van mijn leven als er een haas over de weg schiet. Welkom op het platteland! Eenmaal thuis ben ik kapot, maar wil desondanks nog wel een berichtje publiceren. De Raddraaier brengt me dan uit bij Elki & Owen & The Rimram Band. Bijna 2,5 jaar later spreekt dit bericht nog tot de verbeelding, want vanmorgen heb ik hierover een erg leuke mail ontvangen. De strekking van de schrijver is dat Elton John waarschijnlijk de partij van Owen heeft ingezongen, deels gebaseerd op een mening van 'iemand op Youtube'. Tja, wat kan ik zeggen? Zelf 'hoor' ik absoluut geen Elton John terug in het nummer en bovendien denk ik dat Elkie Brooks niet Elton John had verzwegen. Bovendien is de mening van 'iemand op Youtube' geen betrouwbare bron voor mij. Het is bovenal een bericht uit de tweede (of derde) serie 'Raddraaien' en zit ik inmiddels bijna aan het einde van de tiende. Vandaag met een single uit de zevende jaren zestig-bak: 'From The Underworld' van The Herd.

Een kat heeft zeven levens, de massa heeft er twee tot drie. Tenminste... als je 'The Herd' vertaald tot de massa. De band wordt eerst opgericht in 1965 in Zuid-Londen. Toetsenist, zanger en bassist Andy Bown is al vanaf het begin betrokken bij de groep en Peter Frampton komt pas in beeld als The Herd reeds drie singles heeft uitgebracht bij Parlophone. 'Goodbye Baby Goodbye' (mei 1965), 'She Was Really Saying Something' (oktober 1965) en 'So Much In Love' (februari 1966) genieten vandaag de dag nog een populariteit in de Mod-scene, maar deze 'ideale schoonzonen op scooters' maken niet de dienst uit als het aankomt op hitparade en de singles floppen genadeloos. Bassist Loui Cennamo, zanger-gitarist Terry Clark en Mick Underwood verlaten gedrieën de groep na de derde single. Mick Underwood heeft dan pas Tony Chapman vervangen, Chapman staat te boek als mede-oprichter van The Herd. Peter Frampton is zestien jaar en heeft net zijn opleiding aan de technische school afgerond. Op deze school is Frampton eveneens begonnen met zijn eerste bandjes. Hoewel David Bowie drie jaar ouder is dan Frampton, studeert deze aan dezelfde school. Frampton's band The Little Ravens speelt regelmatig met Bowie's band George & The Dragons.

Parlophone heeft echter alle vertrouwen verloren in de groep, ondanks de inbreng van nieuwe leden. Toch zit The Herd niet lang zonder contract. De groep tekent bij Fontana en gaat werken met het duo Ken Howard en Alan Blaikley, soms 'weggeschreven' als 'Howard Blaikley'. Howard en Blaikley zijn als songschrijvers en producenten op dat moment verantwoordelijk voor een reeks hits van Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich. 'I Can Fly' is in april 1967 de eerste single van de 'herboren' The Herd. De plaat flopt aanvankelijk, maar zal later een cult-status krijgen in kringen van Engelse psychedelica en 'freakbeat'. De Engelse politiek een stok heeft gevonden om mee te slaan, volgend op de moord op Radio City-directeur Reginald Calvert, en op 14 augustus 1967 worden de Engelse zeezenders het zwijgen opgelegd. Over een paar dagen wellicht meer hierover? In augustus 1967 verschijnt ook 'From The Underworld' als single en dit nummer wordt nog even stevig gepromoot door de zeezenders. In Engeland bereikt de single een zesde plek. De hoogste plek wordt in ons land behaald: De single bereikt in november 1967 een derde plek op onze Top 40. Het vrijwel identieke 'Paradise Lost' heeft een minder grote impact. Bij ons is 22 het hoogst haalbare, in Engeland doet het een bescheiden vijftiende plek. Daar heeft The Herd in 1968 nog haar grootste hit met 'I Don't Want Our Loving To Die', maar dan vindt de Nederlandse platenkoper het welletjes. The Herd is daar op de top van het succes en Frampton wordt verkozen als 'The Face Of 1968' door het tienermagazine 'Rave'.

Toch ondervindt Frampton hetzelfde probleem als Mike Nesmith bij The Monkees, Steve Ellis bij Love Affair en Alex Chilton bij The Box Tops. De platenmaatschappij bepaalt welke kleur stropdas je draagt en je hebt je daaraan te schikken. Ook durf je niet te protesteren tegen het feit dat je 'je eigen muziek' wilt spelen. Frampton kan zijn status als tieneridool moeilijk aanvaarden en in de eerste maanden van 1969 verlaat Frampton zijn bandje om Humble Pie te starten met Steve Marriott van The Small Faces. Marriott is kind-acteur geweest, dus wellicht kennen ze beide het gevoel?

Frampton is niet de enige die het schip verlaat. Drummer Andrew Steele is hem voor gegaan en is vervangen door Henry Spinetti. Steele overlijdt op 18 april 2005 in Alaska, hij is dan slechts 63 jaar oud. Voordat hun eerste en enige elpee, 'Paradise Lost', verschijnt, stuurt de groep Howard en Blaikley weg en schrijven Frampton en Bown een groot deel van de overige nummers op de elpee. 'Sunshine Cottage' verschijnt als vijfde single op Fontana en is de opvolger van het succesvolle 'I Don't Want Our Loving To Die'. Toch wordt het geen succes en dat frustreert Frampton dermate dat deze gaat rondkijken voor een volgend project. Bown, Spinetti en bassist Gary Taylor brengen in mei 1969 nog één single uit: 'The Game', maar dat zet geen zoden aan de dijk. Spinetti en Bown richten Judas Jump op met Allan Jones van The Amen Corner en zanger Adrian Williams, maar ook dit is geen succes. The Herd maakt nog één single voor B&C in 1971, maar de media heeft inmiddels andere favorieten. Frampton zal zijn loopbaan voortzetten bij Humble Pie en zal in 1976 groots doorbreken met 'Frampton Comes Alive'. Andy Bown heeft in de begin jaren zeventig al even deel uitgemaakt van Frampton's groep Camel, maar wordt tegen het einde van dat decennium aangesteld als permanent lid van Status Quo. Spinetti en Taylor zijn rond deze tijd te horen in de band van Gerry Rafferty.

Woensdag 3 juli 1991. De datum moest ik even opzoekeb (zie: 4 juli 2011), maar de herinnering is net zo vers als 'de avond van Elki & Owen' in 2012. De geplette boterham met pasta, de zéér toeristische fietstocht over Mantgum en Jorwert en desondanks nog steeds op tijd in Leeuwarden om een rondje platenzaken te doen. Bij 'T Keldertje koop ik dit exemplaar van 'From The Underworld' voor drie gulden: Een prachtige staat en in een Discofoon-hoesje. En de plaat klinkt, vijftien platenspelers verder, nog altijd lekker!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten