vrijdag 28 februari 2014

Dagplate: vrijdag



Daar sluiten we alweer de tweede maand van 2014 af en ook bijna de Weekplate. Dit weekend hou ik jullie nog even uit de keuken, want morgen trakteer ik op de laatste Dagplate en zondag doen we met één ingrediënt minder een Schijf van 4. Niet omdat er niet genoeg 'celebrations' zijn, maar op de vierde verjaardag van Soul-xotica lijkt me dit wel gepast. Wegens enorm succes van 'de oudheid', blijven we daar vandaag en morgen nog even vertoeven want ook de kandidaat voor morgen is bijna een halve eeuw oud. Evenals die van vandaag: 'Friday's Child' van Them is in 1967 in ons land als single uitgebracht en dat plaatje serveer ik vandaag op een bedje van bladspinazie. Als dat bestaat, want bij mij komt dat groenvoer vaak uit een potje. Lang leve het vrijgezellenbestaan!

,,Je kan niet zomaar iets pakken, een etiketje met een grappige naam erop plakken en dat gaan verkopen. Dat hebben ze bij ons geprobeerd en dat heeft uiteindelijk Them de das om gedaan". Het is een wonder dat de Ierse brombeer anno 1973 nog wil praten over zijn periode van Them. Hij spuugt dan namelijk ook al op twee-derde van de albums die hij heeft uitgebracht, een tic die nooit zal verdwijnen. Is Van Morrison van huis uit een tirannieke bromsnor of is hij zo 'gemaakt'? Wanneer je de complexe geschiedenis van Them in duikt, lijkt het laatste waarschijnlijk. De groep is ontstaan uit een drang om rhythm & blues in Noord-Ierland tot bloei te laten komen, maar de groep eindigt als een marionet die verstrikt is geraakt in de draadjes.

Van Morrison wil in 1964 beginnen met de organisatie van rhythm & blues-concerten. Hij vindt een aantal geldschieters die beter bekend staan als... de 3J's! Morrison is niet geheel tevreden over de bezetting van diens' huidige band The Golden Eagles maar komt dan The Gamblers op het spoor. Drummer Ronnie Millings, zanger-gitarist Billy Harrison en bassist Alan Henderson zijn The Gamblers die Morrison 'meeneemt' naar de formatie van zijn ideale band. De piepjonge toetsenist Eric Wrixon wordt eveneens aangenomen. Die laatste komt ook met de naam voor de nieuwe groep: Them. Het is genoemd naar de gelijknamige sci-fi horror-film van tien jaar daarvoor. Toch is Them ook lekker 'vaag' en het zal helpen bij de promotie van hun eerste optreden. 'Who are? What are? THEM', staat twee weken voor het debuutoptreden in The Maritime Hotel in de plaatselijke krant. Pas een paar dagen voor het echte optreden krijgt de nietsvermoedende lezer het antwoord. Het duurt daarna drie optredens voordat The Maritime stijf uitverkocht is op avonden dat Them speelt.

Them hoort op een podium en niet in een studio. 'Gloria' staat reeds vanaf het eerste moment op het repertoire en tijdens optredens kan dit uitlopen tot een jamsessie van twintig minuten. Op een zekere avond maakt een fan opnames en stuurt eentje daarvan naar Phil Solomon, belangenbehartiger van The Dubliners en latere oprichter van Major Minor, die hem doorspeelt naar Dick Rowe van het Londense Decca. Rowe komt op een avond naar The Maritime en brengt meteen contracten mee. Zowel Morrison als Wrixon zijn minderjarig. Van krijgt zijn ouders zo ver om te tekenen, maar vader en moeder Wrixon weigeren. Van Morrison zal later zeggen dat 'Them werd geboren in The Maritime en stierf daar'. De matige opnames die volgen, zijn niet meer dan een slap aftreksel".

Them heeft de eerste opnamesessie in West-Hampstead, Londen op 5 juli 1964. De groep neemt vijf nummers op, waaronder ook 'Gloria'. De sessie wordt gekenmerkt door een dubbele drumsectie, nauwelijks te horen in mono, maar wel op de latere stereo-platen. Bobby Graham doet de tweede drums, terwijl Arthur Greenslade de toetsen beroert. 'Don't Start Crying Now' is de eerste single, maar deze flopt genadeloos. De volgende doet het beter. 'Baby Please Don't Go' is een energieke cover van Big Joe Williams. Graham is weer present met zijn drumkit, maar Peter Bardens is ditmaal de toetsenist. Jimmy Page speelt de ritme-gitaar, Them's eigen Billy Harrison is verantwoordelijk voor de lead-gitaar. 'Baby Please Don't Go' piekt op tien in Engeland, nummer twee in Ierland en 102 in Amerika. In december 1964 is Them voor het eerst op televisie in 'Ready Steady Go', de show zal daarop 'Baby Please Don't Go' gaan gebruiken als herkenningsmelodie, wat de single-verkoop ook ten goede komt.

Voor de derde single komt songschrijver Bert Berns hoogstpersoonlijk over naar Engeland om de plaat te produceren: 'Here Comes The Night'. Phil Coulter wordt ingebracht als toetsenist en Andy White is de drummer. De laatste heeft Ringo Starr vervangen op 'Love Me Do'. Binnen drie weken na release staat 'Here Comes The Night' op de tweede plek in Engeland, in Amerika bereikt het de 24e plaats in mei 1965. De groep heeft even daarvoor al opgetreden in Top Of The Pops, iets wat haaks staat op de 'roots' van Them. De groep mag niet 'live' optreden en het ritueel van kostuums en grime is een nachtmerrie voor de typische live-band. Op 11 april 1965 treedt Them op met andere poll-winnaars van de New Musical Express: The Beatles, The Rolling Stones, The Moody Blues, Dusty Springfield en The Searchers zijn zomaar een paar anderen van de indrukwekkende lijst. De groepen en artiesten worden geacht om hun hits te spelen, maar Them breekt 'Here Comes The Night' af om loos te gaan in een uitgesponnen 'Turn On Your Love Light'. Derek Johnson van het tijdschrift schrijft hierover: 'Van Morrison heeft meer onversneden 'soul' dan menigeen van zijn Engelse collega's'. In juni 1965 verschijnt 'The Angry Young Them', het debuutalbum. Them is ook boos. Enerzijds gefrustreerd door de gang van zaken, maar de groep staat ook bekend om het pesten van journalisten. Pat McAuley is eind 1964 als vaste toetsenist bij de groep gekomen, maar vervangt vanaf december 1964 drummer Millings. Even voor het verschijnen van het debuut verlaat hij de groep met gitarist Billy Harrison. Het duo wordt voor twee maanden vervangen door Joe Baldi (gitaar) en Terry Noon (drums) en ook Peter Bardens maakt even deel uit van Them. Harrison en McAuley starten in september een rivaliserende Them.

In maart 1966, kort na het verschijnen van 'Them Again', wint de groep van Van Morrison de rechten over de naam Them. McAuley en Harrison gaan verder als 'Other Them' en noemen zich later The Belfast Gypsies en Freaks Of Nature. Het is echter wel de groep die als Them door Europa toert, Van en zijn gevolg zijn meer gericht op Amerika. In maart 1967 heeft Van Morrison Them ontbonden en bezoekt Nederland waar hij tijdens zijn optredens wordt begeleid door Cuby & The Blizzards. Hierna zoekt Morrison Bert Berns op in New York en loopt Morrison tegen de volgende teleurstelling aan. Het zal de Ier niet vaak meer mee zitten...

In Nederland is Them altijd de groep voor de 'fijnproevers' geweest, want op het hoogtepunt van hun succes in Engeland en Amerika staat geen enkele plaat genoteerd in Nederland. Alleen 'Gloria' bereikt hier de top vijf in 1967, maar verder krijgt Nederland een stortvloed aan singles en EP's van Them. 'Friday's Child' is daar eentje van. Hoewel de groep schijnbaar 'live' op zijn best is, heb ik Morrison zelden 'soulvoller' gehoord dan in het prachtige 'Friday's Child'.

donderdag 27 februari 2014

Dagplate: donderdag



Zoals ik gisteren al schreef, de woensdag en donderdag is ieder jaar weer het pijnpunt in de Weekplate. De afgelopen drie jaar had ik achtereenvolgens Cuby & The Blizzards, Asobi Seksu en David Bowie te gast en ik was met de donderdag echt aan het einde van mijn Latijn. Ik heb sindskort wel een lijstje bij een bloggende collega ontdekt, maar de Dagplate mag ook best een beetje leuk zijn en ik bedenk ze liever uit het blote hoofd. Ik zag echter in dat lijstje ook Giles, Giles & Fripp staan en hun 'Thursday Morning' en dat is wel heel interessant: Giles, Giles & Fripp staat namelijk aan de wieg van King Crimson. En als het dan zo nodig een symfonische mastodont uit de vroege jaren zeventig moet zijn, dan kies ik altijd met veel plezier voor King Crimson. Ik heb zojuist de Dagplate nog maar even beluisterd via Youtube, maar muzikaal heeft het zeer weinig met King Crimson van doen, maar wel een sfeerrijk nummer. Een geschikte kandidaat voor de Dagplate: 'Thursday Morning' van Giles, Giles & Fripp (1968).

De broers Michael (drums, zang) en Peter (bas, zang) besluiten in de zomer van 1967 om samen een bandje te beginnen. Eigenlijk zijn ze op zoek naar een toetsenist die tevens kan zingen, maar dan is het Robert Fripp die reageert op de advertentie van de gebroeders Giles in de lokale krant van Bournemouth, Dorset. Fripp speelt geen toetsen, maar wel verdienstelijk gitaar. Hij houdt echter niet van zingen. De Giles-broers zijn echter onder de indruk van Fripp's kunnen en ze besluiten als trio verder te gaan. De mannen zijn reeds in een vroeg stadium druk bezet met het opnemen van demo's en dat werpt spoedig haar vruchten af. Decca plaatst ze op het Deram-label, de uitvalshoek voor progressieve popmuziek, tevens een plek waar in 1968 geen hitsingles nodig zijn om een album uit te brengen. In april 1968 verschijnt het debuutalbum. 'The Cheerful Insanity Of Giles, Giles & Fripp' is commercieel gezien een teleurstelling en was in de vergetelheid geraakt als de groep niet onderweg was naar iets veel groters. Het is desondanks een fraai album met barokke, naar psychedelisch neigende, popmuziek. Het album bevat twee humoristische gesproken stukken: 'The Saga Of Rodney Toady' en 'Just George'. 'Thursday Morning' staat niet op het oorspronkelijke album, maar is de tweede single die Giles, Giles & Fripp uitbrengt. In de jaren negentig zal het nummer worden toegevoegd aan cd-heruitgaven.

Volgens Robert Fripp zijn er in 1968 slechts vijfhonderd exemplaren wereldwijd verkocht. Hij zou deze informatie hebben verkregen van het bureau dat zijn royalties regelt. Het wordt, hoe dan ook, niet als waarschijnlijk aangenomen. Het album wordt als vanzelfsprekend ook in Amerika uitgebracht, maar heeft daar een afwijkende hoes. Wat het geval is met meerdere Engelse bands laat ook de promotie van 'The Cheerful Insanity' te wensen over en de plaat flopt in Amerika. Toch is vijfhonderd een fraaie schatting wanneer je in ogenschouw neemt dat Giles, Giles & Fripp in die tijd nauwelijks optreed. Ze wonen gedurende 1968 gezamenlijk in een huis aan Brondesbury Road in Londen waar de mannen druk bezig zijn met demo's opnemen. De platenmaatschappij is echter niet happig om een opvolger uit te brengen. Eind 1968 verschijnt Ian McDonald ten tonele. Ian is fluitist en voorziet onder andere een nieuw opgenomen 'Tuesday Morning' van zijn instrument. Intussen schrijft de groep ook nieuwe nummers en voor eentje verlangt het een zangeres. Judy Dyble is vanaf de oprichting tot vroeg 1968 zangeres geweest van Fairport Convention. Judy wil echter een gezinnetje starten en daarbij past niet het continu toeren van Fairport. Ze verlaat de groep en wordt later vervangen door Sandy Denny. Giles, Giles, Fripp en McDonald benaderen Dyble, die eerst nog terughoudend is. Zodra ze begrijpt dat er geen optredens aan vast zitten, werkt ze mee aan de opnames. Tekstdichter Pete Sinfield is inmiddels ook betrokken geraakt bij de groep en samen nemen ze in het huis in Londen een aantal demo's op. De uitvoering van 'I Talk To The Wind' met Judy op leadzang zal in 1976 verschijnen op het album 'A Young Person's Guide To King Crimson'. Vele jaren later ziet eveneens een compilatie van alle demo's het levenslicht, maar Giles, Giles & Fripp komt in eerste instantie niet verder dan dit enige album.

Peter Giles verlaat eind 1968 de groep en het kost de jongens enige tijd om een zingende basgitarist te vinden. De keuze valt op een zanger die voorheen heeft gewerkt met The Shame: Greg Lake. Met de nieuwe groep gaat het niet over één nacht ijs. In mei 1969 is al sprake van deze nieuwe 'supergroep' en The Moody Blues zou geïnteresseerd zijn om de groep te tekenen voor hun nieuwe platenlabel. Het duurt echter nog een half jaar voordat Threshold Records een feit is en tegen die tijd heeft King Crimson reeds getekend bij Island. Voor zowel 'In The Court Of The Crimson King' (1969) als 'In The Wake Of Poseidon' (1970) geldt dat voor veel nummers de basis is gelegd in de Giles, Giles, Fripp & McDonald-periode. Peter Giles horen we nog even terug op dat laatstgenoemde album, maar is tegenwoordig actief met een King Crimson-tribute: The 21st Century Schizoid Band. Dyble stapt over naar Trader Horne.

King Crimson is altijd een gaan en komen gebleven van muzikanten. Greg Lake verlaat de groep tijdens de opnames van 'Poseidon' om Emerson, Lake & Palmer te formeren. Ian McDonald en Michael Giles verlaten de groep na een jaar en maken samen nog een album. King Crimson zal in de loop van tijd uitgroeien tot het apparaat van Fripp, soms is hij het enige lid dat optreedt onder die naam.

'Thursday Morning' is een zonnig niks-aan-de-hand pop-deuntje met ietwat jazzy percussie. Een typisch geval van barokke popmuziek zoals die veel wordt gemaakt in die tijd, losjes geïnspireerd door de sfeer van 'Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band'. Het heeft dit jaar de Weekplate weer gered! Morgen een verse Dagplate, wederom eentje die al flink over zijn houdbaarheidsdatum is!

woensdag 26 februari 2014

Dagplate: woensdag



De jaarlijkse Weekplate staat en valt met woensdag en donderdag. De overige dagen van de week hebben menig schrijver geïnspireerd tot het schrijven van een liedje en dan ook nog de dag in de titel te zetten. Ik vermoed dat dinsdag zo populair is vanwege de vele rijm-mogelijkheden van 'Tuesday', verder vind ik dinsdag een grijze muis in de week. Maandag is het 'moeilijke begin' en op woensdag komt het weekend in zicht. De dinsdag zit er steeds tussenin, maar desondanks heb ik al eens een Schijf van 5 dinsdagen kunnen publiceren en heb ik de daarop volgende drie jaar ook steeds een dinsdag als kandidaat. Woensdag is een stuk lastiger. In 2011 heb ik me met een Jantje-van-Leiden van afgemaakt door Wim Kersten met 'Op Woensdagmorgen' als Dagplate te serveren. Daarna volgde het duffe Simon & Garfunkel die ik al in het bericht van Wim Kersten had genoemd. Toen speelde ik enige tijd met 'Wednesday In Your Garden', dat volgens mijn herinnering door Ronnie Dyson zou zijn opgenomen. Het blijkt dat het origineel van The Guess Who is en dat redde me vorig jaar. Toen een Wolfman-collega een show deed met dagen-in-de-titels, moest ik met het oog op de Weekplate luisteren. Plots opent hij weer een toekomstperspectief voor de steeds moeilijker wordende Weekplate, dankzij hem kan ik jullie vandaag 'Wednesday' van Tori Amos (2002) presenteren.

Ik moet nog drie worden als 'Wuthering Heights' verschijnt. Dan heb ik het natuurlijk over de single van Kate Bush en niet het boek van Emily Bronté. Mijn geheugen is niet zó goed dat het eerdere incarnaties kan oproepen. Met een oudere broer en zus staat de radio bij ons thuis op Hilversum 3 en plots is daar dit eigenaardige liedje van Kate Bush te horen. Toch kan ik me niet heugen dat er een Louwsma is die het bijzonder vindt. Zelf heb ik een vage herinnering van Kate in Toppop en ik word eerder bang dan blij. Zus brengt me Abba en Electric Light Orchestra bij en Kate Bush is duidelijk aan de overkant van de schaal. In de midden jaren tachtig leer ik Kate opnieuw kennen, nu middels haar hits 'Running Up That Hill' en 'Cloudbusting'. Vooral de clip van die laatste is me bij gebleven, maar opnieuw is Kate Bush een 'aardappeltje anders' in vergelijking met de popmuziek die gangbaar is in huize Louwsma. Pas in 1997 leer ik Kate stukje-bij-beetje waarderen dankzij een cassette van het album 'The Whole Story'. Ik heb sindsdien haar reguliere elpees bijeengesprokkeld, hoewel ik 'The Sensual World' met alle plezier in Engeland heb achtergelaten. Ik moet bekennen dat ik bij Kate vooral voor de singles ga en alleen 'Never For Ever' (1980) kan ik met behulp van een Valdispert misschien nog uitzitten. Nog niet geprobeerd... Als ik in de naweeën van de hersenschudding in 2009 heel veel cd's koop, zit daartussen ook Bush' album 'Aerial'. Als ik op een muziekforum gewag maak van mijn aankoop merkt een muziekvriend op: ,,Vind je ook niet dat ze erg goed Tori Amos nadoet?". Ziehier de reden waarom ik een bericht over Tori Amos met Kate Bush begin.

Toch is het niet louter bladvulling, want het gevoel dat ik heel lang bij Kate Bush heb gehad (en eigenlijk nog steeds heb), gaat eveneens op voor Tori Amos. Ik zou in dat kader ook Joni Mitchell nog kunnen aanhalen. Haar 'klassieke' elpees heb ik in 2003 van een vriend gekregen, vooral 'Ladies Of The Canyon' (met de hit 'Big Yellow Taxi') heb ik veel gedraaid in die tijd. In 2008 koop ik een exemplaar van 'Blue'. Het is bijna vijf jaar geleden dat ik gestopt ben met drinken en 'Blue' is daarvan de soundtrack. Joni's vocale capriolen geven perfect weer hoe ik me voel: Een nieuw begin, 'the sky's the limit', weg met het oude en mezelf openstellen voor iets nieuws. Ik zweef door het leven, zo voelt het en misschien komt dat eveneens door de medicijnen. Als ik een paar maanden later weer met de voeten op de aardkloot sta, is de liefde voor Joni Mitchell ook alweer passé. Ik kan nog steeds luisteren naar 'Blue', maar het geeft dan vooral de herinnering aan de eerste alcoholvrije weken in 2009. Door mijn radioshows is wel gebleken dat menigeen zonder een dergelijke ervaring de stem van Joni Mitchell als storend ervaart.

Dat zijn Kate Bush en Joni Mitchell, maar dit bericht zou toch over Tori Amos moeten gaan. Andermaal: Ik ben goed op weg, want ik denk dat jullie mijn punt al kunnen gissen. Tori Amos is altijd een brug te ver geweest voor mij. Ik leer haar kennen middels haar eigenwijze cover van 'Smells Like Teen Spirit', welke Jan-Douwe Kroeske geregeld draait bij de Vara. Hoewel ik mijn hoedje afneem voor de wijze waarop ze een woeste rocksong heeft uitgekleed tot een slaapliedje, blijft de liefde voor mij vooral in de 'novelty' hangen. Ik kan niet zeggen dat ik heel bijzonder ben gecharmeerd van Amos' stemgeluid. Waar ik nog echt een kind was bij Kate Bush, daar ben ik nu op een mooie leeftijd. Zeventien jaar oud, muziekrecensent bij een plaatselijk 'sufferdje', tot mijn oren in de 'alternatieve muziekscene' en dus geen goed woord over voor de vervuiling op de hitparade die ik tegenwoordig met alle liefde presenteer in Floorfillers. Tori Amos, een singer-songwriter met wortels in de jaren zestig maar eigenzinnig genoeg om zich staande te houden in de grunge, hoort gewoon op mijn lijstje te staan. En toch zal het nooit zover komen. In 1994 staat Radio Noordzee Nationaal aan op het werk en als ik thuis ben, luister ik naar Omrop Fryslân. Ik heb in 1994 erg veel gemist, blijkt later. Geen Radio 3 voor mij en daar zal het hem aan liggen, denk ik zo. Het bereleuke 'Hobo Humpin Slobo Babe' van Whale leer ik bijvoorbeeld pas in de nieuwe eeuw kennen door een verzamel-cd. Het ding schijnt toendertijd in de top tien te hebben gestaan, maar ik zweer je dat ik hem tot voordien nog niet had gehoord. Nog zo'n hit uit die tijd: 'Cornflake Girl' van Tori Amos. Eenzelfde laken een pak, deze is finaal aan me voorbij gegaan.

In 1997 begin ik bij de Popkelder en Jan helpt me aan, voor mij, 'nieuwe geluiden' als Tom Waits, Captain Beefheart & The Magic Band en Mr. Bungle. Ik ben bijna 22 en begin al een beetje af te geven op vroegere favorieten. Ik volg de hitparade op de voet, maar daar hebben we Tori Amos sinds 'Cornflake Girl' niet meer gezien. Toch verschijnt rond die tijd 'Professional Widow' en ik doe nog één poging. De parallelle import is nog toegestaan en de Expert in Sneek heeft 'Boys For Pele' voor een stuk onder de gangbare prijs in de schappen staan. Omdat voor hen de cd's bijzaak is, doe ik een quasi-geïnteresseerde luistersessie bij Music Store. Ik hoef na afloop van het luisteren niet te liegen, want het doet helemaal geen reet met me. Vanaf dat moment kom ik onder ogen dat ik niet op deze planeet ben gezet om naar Tori Amos te luisteren en heb er wel vrede mee! In 2008 heb ik nog eens een single van haar gekocht, omdat die maar een euro was, maar na twee draaibeurten is deze het archief in gegaan.

'Wednesday' is een lief liedje van een album dat door kenners de hemel wordt ingeprezen. Het zal wel... Ik heb weer een Weekplate gered met een 'woensdag'. Mocht iemand van jullie gedurende het komende jaar eens over een muzikale woensdag horen, graag een berichtje! Morgen krijgen jullie van mij een donderdag uit héle onverwachte, maar zeer welkome, hoek.

dinsdag 25 februari 2014

Week Spot: Blues Dimension



In oktober 2012 doe ik voor het eerst een 'Nederlandse week' op Soul-xotica en dat is nog ten tijde van de Soul-x-rated. Ik beloof steeds een podcast met louter Nederlands produkt, maar het was volgens mij een kapotte naald die dit in de weg stond. Een paar weken later begin ik bij Wolfman en zet een punt achter de Soul-x-rated. Die podcast is er dus nooit gekomen... Afgelopen jaar wilde ik opnieuw zo'n themaweek doen op Soul-xotica en was ook even van plan om een 'Nederlandse' Do The 45 te doen. Echter, de show duurt dan slechts een uurtje en als ik kort daarop begin met twee uren, zie ik zo'n Nederlandse uitzending ineens niet meer zitten. Komende zaterdag gaat het dan toch eindelijk gebeuren: Twee uren lang de beste 'soulful' en 'groovy' muziek van eigen bodem, aangevuld met Mod en freakbeat. Daar hoort uiteraard ook een Nederlandse Week Spot bij en daar hoef ik niet lang over na te denken. De Week Spot van deze week is 'Get Ready' van Blues Dimension (1968).

Ik las onlangs een informatief stuk over Zwolle. in de Spoor, het magazine voor houders van een NS-pas. Ik kon mijn ogen niet geloven. Ging dit echt over Zwollywood? Ja, het komt vaker voor dat je de schoonheid van een nabijgelegen plaats ontgaat, maar dit artikel is een 'eye-opener'. Zwolle bruist van de culturele activiteiten, heeft een aantal toonaangevende musea en ik moest eens wat vaker naar de gevels boven de winkelpanden kijken. Toch is Zwolle 'de provincie' voor de Randstad, het doet niet echt mee. Schijn bedriegt, want vooral op het gebied van de muziek speelt Zwolle al jaren een rol. Recent door toedoen van de hiphoppers van Opgezwolle en de pop van Miss Montreal. Verder mag nooit vergeten worden dat Herman Brood hier zijn eerste voetstappen zette. Op culinair gebied heeft Zwolle De Librije. Tot een paar jaar geleden zwoegde daar een chef-kok waarover in 1968 werd geschreven dat hij binnen vijftien jaar miljonair zou zijn. Zijn naam is Leen Ripke en in de jaren zestig is hij leadzanger van Blues Dimension.

Ripke is de enige binnen de groep die geen conservatorium heeft gedaan. De groep wordt in 1966 opgericht door saxofonist Rudy Van Dijk. Hij heeft voordien gespeeld bij The Jazz Prophets maar raakt beïnvloed door de geluiden die vanuit Engeland en Amerika komen overwaaien. Met zijn jazz-achtergrond wil hij een heuse soul-band formeren, compleet met blazers. Het eerste jaar is roerig en tamelijk stuurloos. Blues Dimension neemt een aantal singles op voor het Havoc-label, maar buiten enthousiaste recensies in de Hitweek levert dat niks op. Het is ook een komen en gaan van muzikanten, maar tegen het einde van het jaar vindt Blues Dimension de definitieve bezetting. Buiten Ripke en Van Dijk bestaat de groep uit trompettist Michel Sardoen, toetsenist Helmig Van Der Vegt, bassist Herman Deinum, drummer Hans Lafaille en gitarist Cees De Best. Het jaar 1968 breekt aan en Blues Dimension tekent bij Decca. Havoc neemt een kleine 'revenge' door de elpee 'You Can't Leave The Past Behind' te doen verschijnen, een album met vroege opnames van de groep. Op Decca debuteert de groep met het ijzersterke 'Baby I Need Your Lovin'. De daaropvolgende elpee 'Blues Dimension' doet de zwakke Havoc-elpee verbleken. Onder leiding van Tony Vos wordt een kwalitatief hoogstaande plaat afgeleverd. De groep is duidelijk 'wilder' dan menig andere Nederlandse groep. The Golden Earrings weigert bijvoorbeeld om met hen op te treden, omdat ze 'te moeilijke muziek' spelen. In de zomer van 1968 heeft Blues Dimension haar enige Top 40-hit met 'Get Ready'. Buiten het origineel van The Temptations is dit wellicht één van de meest overtuigende versies. Je zou bijna vergeten dat de muzikanten blank als vla zijn. De plaat piekt bescheiden op een 35e plek en is na vier weken alweer verdwenen. Rond die tijd wordt de voorspelling gedaan dat Blues Dimension binnen vijftien jaar miljonair zal zijn.

Desondanks zit de groep goed in de optredens en speelt minstens eens per maand 'thuis' in Zwolle. Toch heeft de band last van concurrentie. Een kilometer of tachtig verderop bivakkeert een bluesband in een boerderij en deze knabbelt stukje bij beetje de ritmesectie af van Blues Dimension. De betreffende bluesband is Cuby & The Blizzards. Hans Lafaille is de eerste die oversteekt, maar daar staat iets tegenover. Jaap Van Eik is in 1966 betrokken geweest bij de oprichting van Blues Dimension en heeft vervolgens twee jaar bij Cuby gespeeld. Hij komt Blues Dimension weer versterken, terwijl Lafaille wordt vervangen door Herman Van Boeyen. Het Zwolse imperium raakt in verval, maar neemt desondanks een tweede elpee op met Tony Vos: 'Blues Dimension Is Dead, Long Live Blues Dimension'. Het einde is nabij, dat weet ook Leen Ripke. Hij en Van Boeyen kunnen elkaar niet luchten. Helmig Van Der Vegt volgt Hans Lafaille en Herman Deinum naar Cuby. Van Boeyen vindt onderdak bij Fullhouse, maar zal later succes oogsten met Vitesse. Van Dijk gaat eveneens verder in de muziek, maar Leen Ripke...? Die hangt de microfoon aan de wilgen en treedt vervolgens veertig jaar niet op.

Halverwege de nieuwe eeuw wordt hij echter benaderd door een Zwolse kroegbaas. Hoewel Ripke altijd de poot stijf heeft gehouden, gaat hij nu overstag. De groep zal aantreden in de 'Get Ready'-bezetting als Cees De Best plotseling overlijdt. De kroegbaas blijft 'pushen' en zo gaat Ripke verder met de organisatie als plots de horeca-ondernemer het leven laat. Ripke is dan al zover dat hij besluit het door te laten gaan. In 2008 treedt Ripke nog eenmaal op.

Dagplate: dinsdag



Drie jaar geleden kwam 'Sweet Tuesday Morning' van Badfinger op vijf van de Schijf van 5 over dinsdag, puur op grond dat het de b-kant is van de meest perfecte popsong. En dat is drie jaar later andermaal de reden waarom Badfinger de Dagplate krijgt toegekend. Ik geloof dat ik het kantje nog wel eens heb gedraaid in de tussentijd, maar veel is er me niet van bij gebleven. Bovendien is het verhaal van Badfinger tragisch te noemen en dat geeft een fijn evenwicht in de Dagplate. Geen lichte kost vandaag... De Dagplate van vandaag is 'Sweet Tuesday Morning', de b-kant van 'Day After Day', van Badfinger (1972).

Het verhaal van de groep begint in 1961 in Swansea, Wales. De groep noemt zich aanvankelijk The Panthers en bestaat uit leadgitarist Pete Ham, Ronald Llewellyn Griffiths op bas, David 'Dai' Jenkins op rhythm-gitaar en drummer Roy Anderson. De groep verandert nog tweemaal van naam, te weten The Black Velvets en The Wild Ones, maar besluit zich in 1964 te noemen naar een straat in Swansea: Ivey Place levert de bandnaam The Iveys op. De groep opent in de daaropvolgende tijd voor groepen als The Who, The Yardbirds, The Spencer Davis Group en The Moody Blues als deze Swansea aan doen. In juni 1966 neemt Bill Collins het management op zich en eist wel een goed deel van hun gage op, maar 'ik kan niks beloven anders dan hard werken', luidt zijn antwoord en de groep legt zich er maar bij neer. De groep vertrekt naar een buitenverblijf van Collins in Londen, wat ze moeten delen met een band genaamd The Mojos. De enige stille plek in huis is de opnamestudio en daar is Pete Ham veelal te vinden. The Iveys speelt vooral covers, maar de potentie in de groep spreekt ook serieuze popmuzikanten aan. Ray Davies biedt aan om platenproducer te worden, maar verder dan een demo zal het nooit komen. Wel treedt The Iveys incidenteel op als begeleidingsgroep van David Garrick. Omdat David Jenkins drukker is met de dames dan met de muziek wordt deze vriendelijk verzocht om op te stappen. In augustus 1967 treedt Tom Evans toe als zijn vervanger.

Collins weet de roadie van The Beatles, Mal Evans, en A&R-manager van het nieuw te stichten Apple Records Peter Asher (voorheen Peter van Peter & Gordon) te strikken voor een optreden van The Iveys in de Marquee Club. Met name Evans is wild enthousiast en weet John, Paul, George en Ringo in te stemmen in het plan. The Iveys wordt de eerste groep buiten The Beatles dat een contract krijgt bij Apple. 'Maybe Tomorrow' wordt in het najaar van 1968 groots gepresenteerd, maar doet alleen iets in een paar Europese landen. De elpee en de opvolger 'Dear Angie' wordt in een beperkt aantal landen uitgebracht en gelden tegenwoordig als duur betaalde collector's items. Verder draagt The Iveys een liedje bij op een Apple-EP ter promotie van Wall's snoepijs. Met het falen van 'Maybe Tomorrow' loopt The Iveys tegen een paar problemen aan. Eentje daarvan is dat Apple maar niet enthousiast kan reageren op nieuwe demo's. Ten tweede is Apple reeds na een jaar een wanorde en houdt Allen Klein een wereldwijde 'release' van de elpee van The Iveys tegen. In augustus 1969 duikt de groep de studio in met Paul McCartney. Deze heeft laten weten een 'hit' voor hen te hebben. McCartney kijkt er streng op toe dat de groep exact zijn demo naspeelt. Griffiths valt halverwege de sessie uit en vertrekt niet veel later definitief. Griffiths is als enige binnen de groep een getrouwde man en hij wil een iets meer zekere toekomst voor zijn kind hebben. Zijn vervanger is Joey Molland. Molland heeft een aardige staat van dienst, onder andere bij Gary Walker & The Rain, en lijkt als twee druppels water op de jongere Paul McCartney. Op de burelen van Apple wordt nagedacht over een nieuwe naam, want The Iveys klinkt té braaf anno 1969. Neil Aspinall refereert aan de werktitel van 'With A Little Help From My Friends', dat 'Bad Finger Boogie' luidde. En zo verschijnt in 1970 'Come And Get It', de opname die ze als The Iveys met McCartney hebben gemaakt, onder de nieuwe naam Badfinger.

Badfinger heeft Collins in 1970 verlaten en is in zee gegaan met Stan Polley. Voor Joey Molland is het een vader-figuur, maar de andere leden krijgen rillingen. Polley doet naast Badfinger ook Al Kooper en Lou Christie. Voor Badfinger richt hij Badfinger Enterprises op en sluist hun inkomsten door in neven-bedrijfjes. Badfinger is in 1970 even één van de grootste bands van het jaar. Zowel 'Come And Get It' als 'No Matter What' gooien hoge ogen op de hitparades. In 1972 zet de groep het succes voort met 'Baby Blue' en 'Day After Day'. Bovendien schrijft Pete Ham in deze jaren de wereldhit 'Without You' voor Harry Nilsson. Mariah Carey doet het in 1994 nog eens dunnetjes over. In 1974 brengt Badfinger haar vierde en laatste album voor Apple uit: 'Ass'. Deze langspeler en de begeleidende single 'Apple Of My Eye' zijn geen grote successen meer, maar Polley heeft Warner Bros. geïnteresseerd gekregen. De deal lijkt in eerste instantie een buitenkans, maar stiekem weten de leden wel dat ze niet hieraan kunnen voldoen. Drie jaar lang ieder half jaar een nieuwe elpee afleveren. Het komt niet verder dan twee, want bij de 'release' van 'Wish You Were Here' (1975) krijgt Warner Bros. ruzie met Polley. Een geldkwestie die Warner Bros. de band betaald zet door de nieuwe elpee uit de handel te halen. Polley doet een verdwijntruc en daar staat Badfinger: Een plaat die uit de handel is genomen en een manager die de telefoon niet opneemt. De inkomsten raken opgedroogd en de groep kan geen kant op. Het vreet vooral aan Pete Ham. Op een avond in april 1975 gaan hij en Tom Evans zuipen in de pub, waarbij Ham maar liefst tien whiskey's achterover giet. Later die avond wordt hij gebeld door de vrouw van Ham. Pete heeft zich op 24 april 1975 opgehangen. Ook hij is lid van de club van 27 geworden. Nadat Evans het lichaam van zijn maat heeft gezien, geeft hij een paar jaar later toe 'soms te wensen om bij Pete te zijn'.

Badfinger valt geheel uit elkaar met de dood van Ham, maar in 1978 en 1981 verschijnen nog nieuwe elpees van de groep. Waar in 1969 bij The Beatles een ruzie was ontstaan tussen John en Paul door toedoen van de dames, daar gooit de vrouw van Joey Molland in 1974 roet in het eten. Pete Ham verlaat de groep zelfs voor drie weken. In de begin jaren tachtig gaat het gevecht tussen Molland en Evans. Elk hebben ze hun eigen Badfinger. Tom Evans krijgt sinds de dood van Ham de royalties van 'Without You' en in een verhit telefoongesprek laat Molland weten recht te hebben op een deel. Een paar uur later knoopt Evans zichzelf op.

maandag 24 februari 2014

Dagplate: maandag



Vier jaar Soul-xotica vind ik vrij lang. Het zijn jaren vol ontwikkeling geweest, zowel in mijn privé als op het blog. Ik heb de horizon verbreed ten opzichte van de eerste maanden Soul-xotica en de berichten zijn langer geworden. In mijn privé is het van eens in de vier maanden een kroeg- of club-optreden naar drie radioprogramma's per week. Van de troosteloze ellende van de Rembrandtstraat in Steenwijk naar het kasteel waar ik nu huis. Bovendien heeft de Northern Soul-hobby in die vier jaar ook een omwenteling gemaakt. Ja, ik vind vier jaar veel op mijn mensenleven, maar het verbleekt wanneer je het afzet tegen de vijfentachtig lentes van Fats Domino. Hem zet ik vandaag centraal in de Dagplate waarmee ik New Order nog een jaartje uitstel.

Woensdag is de beste man jarig en viert dan zijn 86e verjaardag. Antoine Domino Jr. wordt dus geboren op 26 februari 1928 in New Orleans, Louisiana. Domino heeft een Creoolse achtergrond en evenals de meeste bewoners in Lower Ninth Wand komt zijn familie eveneens uit Vacherie, Louisiana. Zijn vader is een beroemde violist, maar de eerste muzikale lessen worden heb bijgebracht door zijn oom, de jazzgitarist Harrison Verrett. Domino ontwikkelt alras een overgewicht, maar in de jaren veertig wordt dat nog niet erkend als zijnde een ziekte als wat het nu is. Het levert hem de bijnaam 'Fats' op die hij met trots draagt. In 1949 neemt hij zijn eerste plaatje op, toepasselijk getiteld 'The Fat Man'. Het is zes jaar voordat Bill Haley met 'Rock Around The Clock' en Elvis Presley hun opwachting maken, maar Domino legt met 'Fat Man' de basis voor de rock'n'roll. Hoewel de platenhandel dan nog maar stug gaat, heeft het nummer de miljoenenstatus in 1953 bereikt. Overigens is 'The Fat Man' oorspronkelijk uitgebracht als b-kant. 'Goin' Home' is in 1952 de eerste plaat die ook de Billboard Hot 100 behaalt, zij het bescheiden met een dertigste plek. 'Going To The River' doet het een jaar later ietsje beter, maar de stoommachine komt pas in augustus 1955 op gang als 'Ain't That A Shame' de top tien bereikt. Het staat nummer 1 in de rhythm & blues-lijsten en het is de eerste van een karrevracht aan hits. Buiten Elvis is Fats de 'classic rock'-artiest in Amerika met de meeste single-hits. Zijn laatste is in 1968 hekkensluiter van de Hot 100 en is een cover van 'Lady Madonna' van The Beatles.

'Blue Monday', de dagplate, verschijnt in december 1956 als opvolger van de wereldwijde doorbraak-hit 'Blueberry Hill'. Het komt tot nummer 1 in de Amerikaanse rhythm & blues-lijsten, piekt op vijf in de Billboard en haalt de 23e plaats in Engeland. Tegen die tijd is Domino in de Amerikaanse muziek een begrip geworden, zijn geluid is uit duizenden herkenbaar, maar hij blijft zichzelf ontwikkelen. Zo maakt hij op 'Be My Guest' (oktober 1959) gebruik van een eigenzinnig ritme-patroon, steeds een tik ernaast. Dit zal massaal worden overgenomen door de Jamaicanen en daar wordt het 'Blue Beat' genoemd. Reggae-zanger Justin Hinds besluit zijn begeleidingsgroep te noemen naar zijn grote idool en dat wordt dus The Dominoes. Domino's songs zijn door tal van artiesten opgenomen in de reggae. In Nederland heeft Bitty McLean in de jaren negentig een grote hit met Domino's 'It Keeps Rainin' uit 1961.

In Nederland komt de platenhandel pas later op gang, maar als dit in 1960 in beweging is, is Domino inmiddels ook een huishoudnaam. Domino's platen worden hier aan de man gebracht door Artone-Funckler en deze maatschappij begint al heel vroeg met het uitgeven van fotohoezen. Zelfs als Domino het aanvankelijk zwaar krijgt te verduren in Amerika met de komst van de Merseybeat, verschijnen Fats' platen hier nog in de hitparade. Toch is het Domino en zijn begeleiders wel duidelijk dat er iets moet veranderen. Met name The Beatles heeft een hoge pet op van Fats Domino en hij maakt daar in 1968 dankbaar gebruik van. Zijn elpee 'Fats Is Back!' bevat een aantal Beatles-covers: 'Lovely Rita', 'Lady Madonna' en 'Everybody's Got Something To Hide Except Me And My Monkey' verschijnen als single en ook in Nederland kan hij nog op enig succes rekenen. In 1970 maakt Fats zijn laatste single voor Reprise met de veelzeggende titel 'New Orleans Ain't The Same'. Hij blijft New Orleans trouw, door dik en dun, maar de hit-successen zijn even afgelopen.

Een revival vindt altijd twintig jaar na de oorsprong plaats en in 1976 staat het geheel in het teken van de vroege rock'n'roll. Dankzij Domino's actieve platenmaatschappij verschijnt 'Blueberry Hill' zomaar opnieuw op de hitparade en bereikt een tweede plek in de Top 40. In 1978 verschijnt in Engeland de nieuwe single 'Sleeping On The Job' en heeft Domino in 1980 dankzij de speelfilm 'Any Which Way You Can' een bijna-hitje met 'Whiskey Heaven'. In de jaren tachtig toert Domino ook nog volop door Europa, dankzij een Sneker boekingsbureau (en ergens ook nog hele verre familie) is hij geregeld in 'onze' contreien te bewonderen. Zijn laatste Europese tournee is echter in 1995. Omdat Domino een ontzettende hekel heeft aan reizen en niet kan wennen aan 'dat vreemde eten', kiest hij ervoor om voortaan thuis te blijven in New Orleans en van zijn royalties te genieten. Hij doet dit in een fraai optrekje dat echter is gesitueerd in een arbeiderswijk. Domino is met zijn roze Cadillac een opvallende verschijning. Hij weigert het uitstapje naar de Rock And Roll Hall Of Fame als hij wordt bijgezet en slaat eveneens een optreden op het Witte Huis af. Wel speelt hij jaarlijks op een festival in New Orleans. Domino's huis staat op een plek die hevig wordt getroffen door de orkaan Katrina. Omdat Fats' vrouw een slechte gezondheid heeft, blijft hij binnen. Even wordt gedacht dat Fats overleden is. Iemand spuit met verf op zijn gevel 'R.I.P. Fats, you will be missed'. Fats zit echter nog binnen en wordt later die dag gered door een helicopter. Hij raakt al zijn bezittingen kwijt door de orkaan inclusief zijn medaille die hij pas in ontvangst heeft genomen van president Clinton. Als Clinton's opvolger Bush het rampgebied bezoekt, krijgt Domino opnieuw de onderscheiding toegekend. Domino blijft verrassen, ondanks zijn hoge leeftijd. In oktober 2012 ziet het publiek hem plotseling verschijnen in de televisieserie 'Treme', waarin hij zichzelf speelt. Buiten dat maakt Domino zich niet meer zo druk en met een leeftijd en een platenverkoop als die van hem, zou ik dat ook niet doen...

zondag 23 februari 2014

Dagplate: zondag



Volgende week is het vier jaar geleden dat ik mijn eerste bericht publiceerde op Soul-xotica en om dit heuglijke feit te vieren presenteer ik jullie deze week iedere dag een Dagplate: Een plaatje met de betreffende dag in de titel. Dat is inmiddels ook al een traditie die ik eveneens in 2011, 2012 en 2013 heb gedaan. Anders dan die jaren doe ik geen Schijf van 5 over een bepaalde dag. Met name maandag, woensdag en donderdag worden steeds schaarser en als het even kan wil ik de traditie nog wel een tijdje voortzetten. Vorig jaar publiceerde ik op zondag een Schijf van 5 zondagen, maar de Dagplate kende ik toen nog niet. Onvoorstelbaar, want ik kan me inmiddels geen leven indenken zonder deze prachtplaat. De artieste heb ik al eens behandeld omdat haar 'Kiss My Love Goodbye' Week Spot is geweest (bericht: 2 juni 2013), toen heb ik haar handel en wandel al uit de doeken gedaan. Dan wil ik nu eens gebruik maken van de gelegenheid om mijn band met de zondag uit te leggen. Intussen serveer ik jullie 'I Want Sunday Back Again' van Bettye Swann (1975) als denkbeeldige aardappelen, kotelet, iets van groenvoer en een overheerlijke roomsaus om vooral de klasse van Bettye te benadrukken. Eet smakelijk!

We zijn Nederlands Hervormd opgevoed, niet heel streng in de leer, maar geregeld kerkbezoek op de zondagochtend is de normaalste zaak van de wereld. Heit vroeg ons op zaterdagavond aan tafel wie er mee ging naar de kerk. Dan bleef het angstvallig stil, dus dan wees hij maar een paar van ons aan en daar werd niet tegen geprotesteerd. Dan brak de zondagmorgen aan en deze was duidelijk anders dan doordeweekse ochtenden. Maandag tot en met zaterdag speelt de radio al als we wakker worden, maar op zondagmorgen is het stil. De radio komt hooguit even aan voor het weerbericht en zelfs dat klinkt anders. Geen reclame voor en na het nieuws en de toon van de presentatoren is een stuk rustiger dan bijvoorbeeld Jack Spijkerman op de dinsdagmorgen. Tot onze vijftiende is het kerkbezoek een 'verplichting', alleen voelt dat dan niet zo. Tot die leeftijd hebben we maar te gaan en is het maar zelden dat we thuis mogen blijven. Uitslapen is er niet bij, je staat op met heit en mem, ontbijt met hen en blijft alleen achter terwijl zij naar de kerk zijn. In de eerste jaren van het voortgezet onderwijs word ik al iets vrijer gelaten en ik kan me herinneren dat de VPRO toen op zondagmorgen met jeugdprogramma's begon. Ik weet niet of ik ze mócht kijken, maar als ik zeker was dat mijn ouders de kerk binnenstapten, knipte ik de televisie aan. In 1992 begint het 'nachtvissen'. 'Wa't 's nachts fisket, moat deis de netten droechje', een prachtig Fries spreekwoord. Vertaald: 'Wie 's nachts vist, moet overdag de netten drogen'. Dat is eveneens bij mij van toepassing. Laat thuis betekent tot laat uitslapen. In het begin nog tot koffietijd, maar op een gegeven moment is het al een kwartier voor middageten. In 1996 en begin 1997 begin ik zelf weer de kerk op te zoeken en dan herhaalt zich het ritueel van vroeger. Zondagmorgen is en blijft een speciaal moment.

Wat me het meeste opvalt bij zondagmorgen is dat de muziek anders klinkt. Neem gewoon een platgedraaide jaren zestig-klassieker. Voorbeeldje: 'I'm A Believer' van The Monkees. Heeft niks met de kerkgang te maken... Doordeweeks is het behang, maar op zondagmorgen ontwikkelt zo'n plaatje zich tot een symfonie in mijn oren. Het is opeens ook erg belangrijk om te overwegen welke muziek ik wel of niet wil horen op zondagmorgen. Als ik het na 2002 wel weer heb beleefd in de kerk, wordt zondagmorgen steeds meer dat gedeelte van de week dat we steevast missen. De zaterdagavonden worden langer en we worden vaak midden op de middag wakker. In het uiterste begin, bijna vijf jaar geleden, dat ik was gestopt met drinken, begin ik die zondagochtenden weer te koesteren, maar als ik eind 2009 wederom wordt gegrepen door (nacht-)radio sla ik de zondagmorgen alweer snel over. Het gevoel is echter altijd gebleven en als ik een zondagmorgen bewust meemaak, dan geniet ik dubbel van de, zorgvuldig uitgekozen, muziek. Voorlopig is Radlett tot dusver de laatste zondagmorgen geweest, want ook vandaag bleek ik te laks om voor twee uur mijn bed uit te komen.

Toch heeft Bettye Swann meer met zondagavond te maken dan met zondagmorgen. Eind juni begin ik met The Vinyl Countdown, een show die ik langzaam ontwikkel tot 'mijn speeltuin'. Inmiddels draai ik alles, echt alles, waar ik op dat moment zin in heb. De eerste weken zit ik wat dat betreft in een ontdekkingsfase, aftasten wat wel of niet kan. Als ik dan maandagochtend wakker word en mezelf van koffie en broodjes voorzie, is Bettye Swann de eerste die op de draaitafel komt. 'I Want Sunday Back Again' is dan met name de fijne herinnering aan The Vinyl Countdown van de vorige avond. Toch ben ik niet helemaal content met de show op zondagavond, immers: Ik mag graag uit fietsen op zondagmiddag en word nu gedwongen om vroeg thuis te komen. Als Wolfman mij in november aanbiedt om The Vinyl Countdown naar de zaterdag te verhuizen, ben ik de laatste die gaat protesteren. Nu is de zondag weer vrij om te fietsen, alleen merk ik dat gedurende de week erg moe word en dat op zondag eruit moet slapen om weer een week te kunnen. De ambitieuze fietsplannen zijn voorlopig nog even niet aan de orde.

zaterdag 22 februari 2014

hoesbui



Sinds de fietstocht van woensdag proest ik zo nu en dan eens, het hoesten komt nog het meeste van de zware tabakjes. Toch maak ik me vandaag er even met een Jantje van Leiden af. We kijken uit naar morgen. Het belooft mooi fietsweer te worden, dus dat moet ik mee pakken. Vanavond heb ik naast The Vinyl Countdown ook nog een half uur van de show na mij waar genomen, waardoor ik eigenlijk net klaar ben. Geen zin om nog huiswerk te doen voor een Van hit naar her of Raddraaien. Ik moest straks mijn bedje op zoeken, zodat ik morgen nog iets aan de dag heb. Een opmerkelijke zaterdag. Vanmiddag kwam The Contessas binnen en daarmee heb ik het zeer goed getroffen! De muziek is luid en duidelijk, de VG had wellicht het meest betrekking op de nauwelijks hoorbare krasjes. Verder het nieuws dat de komende tijd wellicht iets meer openbaar zal worden, maar ik voorlopig nog even voor me hou. Dit tezamen met het mooie weer, waar ik weinig van heb mee gekregen, maakte dat ik fluitend de uitzendingen heb gedaan. Morgen ga ik dus fietsen, maar trakteer jullie morgenavond op een dagplate.

vrijdag 21 februari 2014

Singles round-up: februari 3



Voordat ik verder ga met de singles die ik woensdag in Emmeloord heb gekocht, laten we het eerst eens hebben over The Contessas. Ik begin een beetje zorgen te maken. Doorgaans zijn singles vanuit Amerika wel binnen een week in Nijeveen, maar deze is dinsdag twee weken onderweg. Morgen nog een kans, maar op maandag wordt er, volgens mij, niet bezorgd. Ik heb inmiddels, vlak na de aankoop, een leuk contact gehad met de verkoper, aan hem zal het niet liggen. Ik denk ook wel dat ik er uit kom met hem, mocht het echt niet arriveren. Marcus verbaasde er al steeds over dat ik 'gewoon' platen uit Amerika haalde zonder ooit ook maar een dollar-cent aan import-tax te hebben betaald. Het zal toch niet zo zijn dat ik dat bij The Contessas ineens wel moet betalen? The Contessas heb ik zaterdag behandeld in een Singles round-up en zei toen ook dat Les Baroques nauwelijks te draaien zou zijn. Valt reuze mee! Wel iets lawaai door toedoen van krasjes, maar we hebben ze erger gezien (en gehoord). Dan nu het derde deel van de Singles round-up, de overige tien singles die ik woensdag in Emmeloord heb gekocht.

* The Mayfair Set- Rain (België, Polydor, 1970)
Buiten de Old Gold-partij heeft Emmeloord eveneens opvallend veel Zuidafrikaanse en Belgische persingen. Ze lijken samen te komen in deze single van The Mayfair Set. Natuurlijk, ook mijn eerste associatie was Danny King's Mayfair Set, een Engelse Mod-groep uit de jaren zestig. Daar heeft deze Mayfair Set niets mee van doen. 'Rain' is in de uitvoering van een Zuidafrikaanse groep nummer 1 geweest in Zuid-Afrika. 'Rain' is geschreven door ene Jan Bouwens. Klinkt als George Baker en dat doet het liedje eigenlijk ook. De b-kant, 'Mississippi Line', is geschreven door een populaire producer uit Zuid-Afrika: Chris Kritzinger. Toch bestaat het vermoeden dat The Mayfair Set een Belgische groep is, gezien de plaat ook in België is geperst. Nog eens een leuk verhaal om uit te zoeken, maar helaas is de plaat nog geen voldoende waard. Staat voor 95 cent met fotohoes leuk in de jaren zeventig-bakken.

* MFSB- Live Is The Message (UK, Old Gold, 1973, re: 1989)
Ik heb altijd gedacht dat dit nummer 'Love Is The Message' heette, maar Old Gold zal wel gelijk hebben. Dit is de b-kant van de heruitgave van 'T.S.O.P.', maar waar die in de oorspronkelijke single-versie is toegevoegd, daar staat 'Live' in een 6-minuut-35 durende uitvoering op de keerzijde. Zes kostbare minuten voor een deun die ik wel eens leuker heb gehoord, maar kan altijd nog eens van pas komen bij een sanitaire pauze!

* The Move- Blackberry Way (UK, Old Gold, 1968, re: 1982)
Ook deze kocht ik voor de andere kant, maar na een enkele beluistering moet ik vaststellen dat 'Brontosaurus' (1970) wel het zwakste is geweest wat The Move heeft gemaakt. En dus draai ik hem voor deze Singles round-up maar weer om, hoewel ik 'Blackberry Way' reeds heb in de Engelse Regal Zonophone en in een puike conditie. Meer eentje voor het archief vanwege 'Brontosaurus'. Je weet nooit waar het nog eens goed voor kan zijn?

* Roy Orbison- Pretty Woman (NL, London, 1964)
Op een rekje boven de singles-bakken heeft Emmeloord een rijtje Favorieten Expres-hoesjes. Het meeste is Nederlandstalig en niet-interessant spul, maar deze Roy Orbison springt me in het oog. Het exemplaar dat ik in februari 1991 heb gekocht, was zelfs toen met vijf gulden al té duur. Dit exemplaar is nagenoeg nieuw en met een ongeschonden fotohoesje. Alle singles op het rekje moeten 3,50 euro per stuk kosten en zullen in de andere gevallen ook spotgoedkoop zijn, maar toch kies ik voor deze van Roy Orbison. Nu komen de Old Gold-singles uit België (een Belgische Franc was zes Hollandse centen. Ik zie een stickertje van 129 franc op die van The Move, dat zou dus kunnen?), Roy Orbison heeft geen verre reizen gemaakt. Gewoon aangeschaft bij Bekius Radio N.V. aan de Lange Nering 35 te Emmeloord. Geen idee of je op '2406' nog steeds antwoord krijgt?

* The Rivieras- California Sun (NL, ARC, 1964, re: 1981)
Té leuk om te laten liggen, maar ik had hem al. Als ik me niet vergis heeft The Ramones ooit nog 'California Sun' opgenomen, maar wij Nederlanders kennen de riedel beter als inspiratie voor 'Deurdonderen' van Normaal. Op de andere kant staat de sfeerrijke 'original' van 'Hurt So Bad' door Little Anthony & The Imperials, het liedje dat dankzij Linda Ronstadt in de jaren zeventig een hit is geworden. We kunnen weer even vooruit!

* Clodagh Rodgers- Come Back And Shake Me (Duitsland, RCA, 1969)
Toen ik in 1999 de oversteek van Mossley naar De Bilt moest maken, heb ik een paar maal moeten slikken. Ik had in Engeland al een leuk partijtje singles verzameld, maar kon onmogelijk alles meenemen. Ook Clodagh Rodgers moest achterblijven. Ik ben nu dan ook enorm blij dat ik de single weer heb gevonden en nu zelfs met fotohoes. Wat valt er te vertellen over Clodagh Rodgers? Tja, het is een wat brallerig zangeresje in de traditie van Lulu en 'Come Back And Shake Me' is gewoon lekkere 'niks-aan-de-hand'-pop, maar met een dermate aanstekelijk refreintje dat ik er altijd goede luim van krijg.

* Supermax- Love Machine (Duitsland, Atlantic, 1977)
Ik sta meteen te twijfelen, maar voor vijftig cent kun je je geen buil vallen. Ik meen dat ik deze single heb, maar krijg meteen een beeld van een hoesje met daarop een langharige blonde man en twee donkere dames. Op dit hoesje overheersen de donkerbruine broeders en daardoor ga ik overstag. Eenmaal thuis bekijk ik het hoesje nog eens en zie daar...? De langharige teckel is gaan zitten, waardoor die niet heel prominent op het hoesje is te zien. Ook hier wordt hij geflankeerd door de dames. Met andere woorden: Gewoon dubbel met een andere fotohoes.

* The Vanilla Fudge- You Keep Me Hanging On (Duitsland, Atlantic, 1967)
Op het eerste gezicht valt die niet tegen en minder dan mijn exemplaar (net als Roy Orbison in 1991 gekocht) kan het nooit zijn. Dus wel! The Vanilla Fudge blijft onveranderd op mijn zoeklijstje staan. Hulp is welkom!

* Stevie Wonder- Signed Sealed Delivered I'm Yours (NL, Tamla-Motown, 1970)
Blijkbaar had ook iemand schoon genoeg van zijn of haar Stevie Wonder-singles, want ze liggen bij bosjes in Emmeloord. Dan hebben we het vooral over het jaren tachtig-werk van de man, waarvan ik eentje leuk genoeg vind om mee te nemen, maar hier word ik pas echt vrolijk van. Een smetteloze 'Signed Sealed Delivered I'm Yours' is altijd welkom!

* Stevie Wonder- I Ain't Gonna Stand For It (US, Tamla, 1980)
Na 'Hotter Than July' raak ik Stevie Wonder echt kwijt en daarin ben ik, geloof ik, niet de enige. Deze 'I Ain't Gonna Stand For It' is zo'n nazaat van die laatste periode van Wonder. Een goed in elkaar stekend nummer met een lichtelijk onderkoelde Stevie Wonder, hier is de fase hoorbaar waar Jamiroquai halverwege de jaren negentig de mosterd vandaan heeft gehaald. Voor maar vijftig centjes een prachtige aanwinst.

Morgen vermoedelijk een Van hit naar her of anders een Raddraaier, maar in ieder geval het laatste reguliere bericht. Vanaf zondag serveer ik jullie een dagplate, zoals traditioneel in de laatste week voor de vierde verjaardag van Soul-xotica. Hoewel jullie dinsdag nog wel een Week Spot krijgen en dat wordt eentje van Nederlandse makelij. Ik heb het al vaak uitgesteld, maar ga het volgende week écht doen: Een Do The 45 met louter Nederlandse producten.

donderdag 20 februari 2014

Singles round-up: februari 2



Het idee is niet nieuw. Ik ben drie jaar geleden eens op een zaterdag met de bus vanuit Steenwijk naar Emmeloord geweest. Het is eigenlijk niet zo gek ver weg van waar ik woon, maar ja... de polder. De afgelopen maanden speelde het idee al steeds rondom de woensdag, tegenwoordig met Do The 45 op zaterdagmiddag de enige dag dat ik kringloopwinkels buiten Meppel kan bezoeken. Toen het dinsdagavond begon op te spelen, wist ik dat ik moest doorzetten. Ik heb een verschrikkelijke hekel aan de polder en nu was ik vastberaden om me te wagen aan de fietstocht. Ik wist het van tevoren: De wind was pal westelijk en dus tot Vollenhove vol tegenwind en verder naar Emmeloord zij-tegenwind, maar de terugreis moest de beloning worden. En natuurlijk de aanwinsten van Het Goed, de kringloopwinkel van Emmeloord. In alle gevallen kan ik terug zien op een geslaagde middag. Ik ben om 1 uur weg gefietst en was om 4 uur in Emmeloord. Ik weet niet precies hoe laat ik weer ben weggegaan, maar was om half acht weer te Nijeveen. Met negentien singles in de rugtas, waarvan ik jullie vandaag de eerste negen ga voorschotelen.

* Blue Oyster Cult- Don't Fear The Reaper (UK, Old Gold, 1976, re: 1984)
De singles zijn over al het algemeen mild geprijsd. Er staat een rijtje Favorieten Expres-hoezen die de duurste zijn. Ik neem er eentje van mij, die krijgen we morgen. Verder opvallend veel Old Gold-titels. Old Gold is een Engels heruitgave-label, rond 1978 begonnen en tot ver in het cd-tijdperk doorgegaan. De singles bieden de koper twee originele hits aan. Een stevige Engelse kwaliteit, ook qua geluid, alleen... niet héél geschikt voor in de jukebox doordat de singles een groot label en een elpee-gaatje hebben. Emmeloord heeft verschillende Old Gold-titels, maar van enkele zelfs meerderen. Bij deze Blue Oyster Cult valt op dat het er een groot gat is geslagen in het midden. Het gat is zelfs ietsje te groot, maar ik heb ze minder gehad. Ook Blue Oyster Cult ligt er twee maal, beide keren met dit grote gat. De plaat draait er niets minder om! Het is de elpee-versie op een duimendikke Engelse persing, dus dit is genieten met hoofdletter G!

* James Brown- Sexy Sexy Sexy (België, Polydor, 1972)
Eigenlijk gekocht vanwege de b-kant, 'Slaughter Theme', omdat dit een associatie heeft die ik nu niet meer weet te herinneren. Uiteindelijk blijkt 'Sexy Sexy Sexy' toch de leukste kant.

* Sonny Charles- Black Pearl (US, A&M, 1969)
Ja, die had ik al, maar deze ziet er dermate smetteloos uit en hoeft slechts vijftig cent op te brengen, dat ik vermoed dat die beter is dan mijn eigen exemplaar. Dat blijkt ook zo te zijn. Wat wel opvallend is, is dat op mijn andere persing The Checkmates wordt genoemd in combinatie met Sonny Charles, maar deze persing vermeldt alleen Charles.

* Chic- I Want Your Love (Zuid-Afrika, Atlantic, 1978)
Ook die hebben we al, maar die heeft bij mij reeds een zwaar leven achter de rug en dus zeg ik niet nee tegen deze Zuidafrikaan voor vijftig cent. Emmeloord heeft ook nog 'Dance Dance Dance', maar die is in vergelijking met deze flink aan de prijs en ik moest kritisch zijn van mezelf.

* Barry DeVorzon- Theme From The Warriors (Australië, A&M, 1979)
Soms moet je even gokken en soms levert dat iets leuks op. Het kan ook anders uitpakken. 'Imogene' van The Les Reed Orchestra heb ik nooit 'gevat' en dat geldt eveneens voor deze single van Barry DeVorzon. Hij heeft een paar gimmicks 'bedacht', eentje is de 'phasing' uit 'I Feel Love' van Donna Summer, verder maakt hij gebruik van een ARP-synthesizer, electrische gitaar en een van-dik-hout-zaagt-men-planken-disco beat. Kortom: Er is geen bal aan deze hele plaat. Op de b-kant, 'Baseball Furies Chase', doet hij hetzelfde mopje, maar dan in twee en een halve minuut, maar zelfs dat is teveel gevraagd.

* Jeremy Faith- Jesus (Frankrijk, Decca, 1971)
Er stond me iets van bij... Helaas had ik mezelf vergist. Ach, op zichzelf is het best grappig met dat fotohoesje, maar verder is 'Jesus' een beetje een zouteloos popliedje met een heus gospelkoor. Niet de funky soulness die ik had verwacht bij het uitzoeken van de plaat. Een erge buil? Nee, hij kostte maar 75 cent en dat is precies genoeg!

* The Flying Circus- Israel (Australië, Columbia, 1970)
Ook zoiets... Zo'n Australische Columbia-promo van een, mij onbekende, groep met de naam Flying Circus. Het zou zomaar iets kunnen zijn? Nou, The Flying Circus heeft een pioniersrol gespeeld in de Australische countryrock-beweging. 'Israel' (over een persoon, niet het land) is nog wel te pruimen, het grenst een beetje aan The Band van 'Stage Fright'. 'Giselle' op de b-kant is echter diep uit de country-klei getrokken. Leuk voor in het archief!

* Isaac Hayes- Never Can Say Goodbye (UK, Old Gold, 1971, re: 1985)
Ik moest kritisch zijn van mezelf en het was ook even slikken bij 'Theme From Shaft' van Isaac Hayes. Mét de fotohoes voor 1,25 euro, maar ik heb hem laten liggen. 'Shaft' zélf heb ik al vijftien keer en zoveel waarde hecht ik nu ook weer niet aan fotohoesjes. Tóch heb ik 'Shaft' nog wel gekocht, maar dan de Old Gold-uitdossing en vanwege de b-kant: Isaac Hayes doet hier 'Never Can Say Goodbye'. Het liedje wordt tegelijk opgenomen en uitgebracht door The Jackson Five, maar drie jaar later zal het nummer klassiek worden door de versie van Gloria Gaynor. The Communards doen het grapje in de jaren tachtig nog een keer over. Isaac's versie, gezongen, heeft hetzelfde sfeertje als menig plaat van de Black Moses, het vult geen mieter aan op The Jackson Five, maar eigenlijk luister ik liever naar Hayes' diepe stem dan de schreeuwlelijk Michael Jackson. Een voldoende!

* Mar Keys- Last Night (UK, Old Gold, 1961, re: 1989)
Ja..., hier ben ik heel gelukkig mee! Eigenlijk de b-kant van 'Soul Finger' van The Bar-Kays, maar die heb ik al in de Atlantic Gold-uitvoering en dus gaan we helemaal voor deze knaller. Morgen de overige tien singles, nu mezelf klaar maken voor Floorfillers!

woensdag 19 februari 2014

Week Spot: Rose Battiste



Ik had expres gisteren overgeslagen in de hoop dat The Contessas vanmiddag zou binnenkomen, maar tot op heden nog niks. Dus is het tijd om een alternatief te bedenken. Ik zou 'Floy Joy' van The Supremes kunnen doen, maar dat is meer een plaat met een herinnering. Als ik deze single in Appelscha had gekocht in plaats van Borehamwood zou die evenmin Week Spot zijn geworden. Dan valt de keuze op een single die ik in december heb gekocht, maar een beetje ondergesneeuwd is geraakt. En dat terwijl het een stamper van de bovenste plank is. Bovendien is Rose Battiste het voorbeeld van een artieste die tegenwoordig erg gewild is in de Northern Soul, maar bij wie het in de jaren zestig allemaal bij de handen afbreekt. Als de 'freaks' op het Soulful Detroit-forum niet aan de hand van een interview een biografie hadden geschreven, was een verhaaltje schier onmogelijk geweest, maar nu kunnen we toch nog iets melden. De Week Spot is niet noodgedwongen of bij gebrek aan beter, het is een Week Spot die het verdient: 'Hit & Run' van Rose Battiste (1966).

Er zijn artiesten die voor minder van een klif zijn gesprongen. Zelf doet Rose er nogal laconiek over. ,,Ach, ik ben niet geboren voor het succes, dus dat zat er niet in voor mij. Maar ik heb een prachtige tijd gehad". Zo moeder, zo dochter. De moeder van Rose is eveneens een entertainer voor wie het succes altijd een stap te ver was. Rose wordt in 1947 geboren aan de oostkant van Detroit waar ze opgroeit met twee broers en een zus. Moeder Battiste ziet graag dat haar dochter wel een succesvol zangeres wordt en ze neemt haar mee naar Hitsville, de Motown-studio. Dat zal omstreeks 1960 zijn geweest. Rose herinnert zich Lamont Dozier en haar neef Freddie Gorman. Iedereen die aanwezig is, is gelijk enthousiast over de auditie van de piepjonge Rose. Berry Gordy had haar moeder gezegd dat Rose een talentvolle zangeres was, maar na dit bezoek zullen moeder en dochter Battiste niets meer vernemen van Motown. Als ze dertien jaar oud is verhuist de familie naar de andere kant van Detroit, waar ze de High School bezoekt. Op vijftienjarige leeftijd heeft ze haar eerste opname. Sam Motley is een onafhankelijke platenbaas met labels als Sa-Mo en M&M. Don Mancha produceert 'I'm Yours For A Lifetime' onder toeziend oog van de hele familie. Haar oma danst gedurende de sessie op blote voeten, maar het blijft bij dit onderonsje. De plaat zal nooit verschijnen.

Als ze eens uit school komt, besluit ze een auditie te doen voor het Thelma-label. Ze zal de tijd daarop kind aan huis zijn en bewaart nog immer warme herinneringen aan die tijd. Ze ontmoet daar songschrijver Don Davis en Joey Kingfish. Rose doet enkele optredens met andere artiesten op het Thelma-label. Als ze zestien is maakt ze haar plaatdebuut met 'I Can't Leave You' en 'Someday' op de b-kant. De eerste is een echte Don Davis-productie, nét niet Motown, maar de b-kant is andere koek. Eigenlijk is haar stem een beetje té jong voor 'Someday', maar op aanraden van mevrouw Coleman (samen met haar man de eigenaar van Thelma) draait Rose zich om en zingt het nummer met het gezicht naar een muur. Dat komt de productie ten goede! Toch laat de distributie van Thelma te wensen over, het label zal nimmer een hitsingle krijgen, en ook voor 'I Can't Leave You' is het na een paar maanden een bekeken zaak.

Don Davis neemt Rose op sleeptouw naar de Golden World-studio. Daar mag ze een single opnemen voor Ric-Tic. Op aanraden van schrijver Bob Hamilton maakt ze een bluesy vertolking van het liedje. De single heeft potentie, maar door het plotselinge succes van de Edwin Starr-single 'Agent OO Soul', maakt dat Ric-Tic vergeet om Battiste de juiste promotie te geven. 'Sweetheart Darling' wordt toegeschreven aan Rose Batiste en verschijnt op het eigen Golden World-label. Het is een van de laatste singles op Golden World. Berry Gordy had Ed Wingate al gevraagd bij de oprichting van Tamla, maar die had het toen afgewezen. Wingate was meer de man van het vastgoed, maar toen hij zag hoe Gordy Tamla tot een succes had gemaakt, startte hij Golden World. In september 1966 moet hij concluderen dat hij zich beter bij de huizenmarkt kon houden en verkoopt noodgedwongen de boel aan Gordy. De Golden World-studio wordt later een b-studio van Motown en de artiesten zijn bijna allemaal 'thuisloos'. In de laatste dagen van Golden World hebben wat mensen de handen ineen geslagen en zijn begonnen met Solid Hitbound. Behalve een management eveneens een opnamestudio en een aantal platenlabels (Revilot, Groovesville en Solid Hit). Toekomstige grootheden als George Clinton en Leon Ware leren hier de kneepjes van het vak. Tegelijk met haar single op Revilot worden 'Open The Door To Your Heart' van Darrell Banks op Revilot en 'Don't Make Me A Story Teller' van Steve Mancha op Groovesville hits en Rose' potentiële 'double-sider' krijgt niet de aandacht die het verdient. 'I Miss My Baby' is de eigenlijke a-kant en is een vocale versie van 'Bari Track', als instrumentaaltje beter bekend van Doni Burdick. 'Hit & Run' had met gemak Berry Gordy in de boom kunnen krijgen, zó Motown klinkt dat. Originele exemplaren van de single gaan tegenwoordig voor grof geld, gelukkig voor ons armetierige deejays heeft Outta Sight in 2011 een replica uitgebracht.

'I Still Wait For You' is haar laatste plaat en deze verschijnt als 'I Wanna Testify' van The Parliaments de top twintig binnenstoomt. Battiste accepteert dan maar een baantje als receptioniste voor Solid Hitbound, maar vertrekt even later naar de advertentie-afdeling van General Motors. Ook daar blijft ze niet lang want in 1970 komt ze in dienst van Motown. Ze is daar typiste, maar zodra bekend wordt dat ze platen heeft opgenomen, komt het tot een paar opnamesessies onder leiding van Larry Brown. De verhuizing van Motown naar California heeft ertoe geleid dat deze banden ongebruikt de archieven zijn ingegaan. En daar eindigt het tragische verhaal van Rose Battiste, die ondanks alle tegenslag het vrolijk weg lacht. Ze kan immers sinds twintig jaar rekenen op een schare loyale fans die niet raken uitgepraat over haar werk. Er is mij ooit eens verteld dat 'Hit & Run' in werkelijkheid zou zijn ingezongen door The Debonaires, maar uit Battiste's verhaal blijkt daar niks over. En ze is eerlijk en relativerend genoeg om het toe te geven. Ik schaar dat dus onder een 'broodje aap'. Blijft over: Een zeer verdiende Week Spot!

En dan nu... niks! Morgen en vrijdag publiceer ik hier twee delen van de Singles round-up, gezien ik vanmiddag naar Emmeloord ben geweest. Ik spaar een berichtje zodat ik dinsdag een dagplate én een Week Spot kan presenteren.

maandag 17 februari 2014

Raddraaien: Tammy Wynette



De naam van mijn Wolfman-collega Lee Madge is al meerdere malen gevallen, maar hoe hebben wij elkaar leren kennen? Welnu, dat kwam door een Facebook-groep. Iedereen die Facebook gebruikt en een beetje aandacht aan zijn of haar profiel heeft besteed, zal weten dat je 'lege pagina's' kan 'liken' die dan als je 'favoriete muziek' of 'favoriete films' op je profiel komen te staan. In dat kader had ik eens, evenals ruim tweeduizend anderen, een lege pagina toegevoegd: 'Northern Soul'. Begin juli 2012 kwam opeens schot in die pagina en het ging regelmatig publiceren. Echter, de inhoud had niet zoveel met Northern Soul van doen, als wel de Mod-beweging. Al gauw werden er 'antwoord-groepen' opgericht en 'Northern Soul Is In My Blood' was daar eentje van. Ik stelde mezelf voor aan de initiatiefnemer en liet meteen doorschemeren dat mijn keuzes niet bepaald 'music for the millions' was en hij ging akkoord. Ik heb twee weken dikke lol gehad op de pagina en vele vrienden gemaakt, maar ik werd té populair voor de oprichter en zo werd ik uit de groep gezet. Intussen had ik al een opzet gemaakt voor mijn 'eigen' groep en nam een aantal vrienden uit 'NSIIMB' mee, waaronder Lee Madge. Nu had ik een paar maanden ervoor Candi Staton's uitvoering van 'Stand By Your Man' op single gekocht en ik besloot deze op een avond in mijn groep te posten. Lee reageerde als eerste met 'a horris'...

Ik wil vooral niet als een onnozele klinken en ik denk nog eens diep na. Twee jaar in Engeland gewoond en nog nooit van 'a horris' gehoord. Toch maar even vragen... 'A fat-fingered typo', is het antwoord. Hij bedoelde 'a horrid', een verschrikking. Ik begrijp nog steeds niet goed wat hij bedoelt, maar dan wijst hij mij op de tekst. Ik hoef jullie niet te vertellen dat op het internet van alles te koop is. Ik ben sinds de crash van een jaar geleden weer naarstig op zoek naar die 'geestige' (of buitengewoon zieke) fotopagina. Iemand was druk bezig gegaan met 'photoshoppen' en had soms ook gewoon foto's verzameld van sm-praktijken en aan de hand hiervan Victoriaanse leefregels voor de dames opgesteld. En dat is precies wat Lee bedoelde met het 'verschrikkelijke' aan 'Stand By Your Man': Die tekst mept in een keer de hele emancipatie de grond in. Vrouw is onderdanig aan de man en moet alles maar pikken van hem. Voor Candi Staton is het wellicht een vreemde keuze, maar Tammy Wynette weet het met de nodige ironie te brengen.

Als er eentje is die van alles weet te vertellen over 'D.I.V.O.R.C.E.' en het vooral niet-blijven bij je man, dan is het Tammy. Ze wordt op 5 mei 1942 geboren als Virginia Wynette Pugh. Haar vader heeft een boerderij en is een lokale muzikant. Moeder combineert verschillende banen, inclusief het meehelpen op de boerderij. Als Virginia negen maanden oud is, sterft haar vader aan een tumor. Ze wordt ondergebracht bij de ouders van moeder Mildred en haar vijf jaar oudere tante doet een deel van haar opvoeding. Virginia bespeelt al op jonge leeftijd een aantal instrumenten die haar vader heeft achtergelaten. Tijdens haar studie aan Tremont High School is ze een fanatiek basketbal-speler. Een maand voordat ze afstudeert, trouwt ze met haar eerste man: Euple Byrd. Doordat Byrd regelmatig van werk wisselt, reist Virginia met hem mee. Naast het grootbrengen van twee kinderen doet ze een veelvoud aan baantjes en studeert als schoonheidsspecialiste. Tot haar dood zal ze jaarlijks haar vergunning voor dat laatste verlengen, in geval ze zonder werk in de muziek zou komen te zitten. Dat is niet nodig geweest. Voor de geboorte van haar derde dochter verlaat Virginia Byrd, omdat deze haar voorkeur voor een muzikale loopbaan niet begrijpt. Het derde kind lijdt aan spinal meningitis en Wynette gaat extra optredens doen voor de behandeling ervan.

Zo komt ze de producer Billy Sherrill op het pad. Hij is aanvankelijk niet gecharmeerd van haar zang, maar is naarstig op zoek naar een zangeres die zijn 'Apartment No. 9' kan vertolken. Hij ziet een gelijkenis van Debbie Reynolds in 'Tammy And The Bachelor' en suggereert de naam Tammy Wynette. Hij laat haar 'Apartment No. 9' opnemen en het is het eerste succes van Wynette op de country-charts. Het is dan 1966. Twee jaar later is de loopbaan van Wynette op een hoogtepunt met vijf nummer 1-hits, waaronder ook 'Stand By Your Man'. Naar verluid schrijven Sherrill en Wynette de tekst binnen een kwartier. Amerika is conservatief genoeg om het tot nummer 1 te brengen, maar vanuit het feministische kamp schreeuwt men aanvankelijk moord en brand.

Wynette is vijfmaal getrouwd: Zes jaar met genoemde Byrd, Don Chapel (1967-68), zanger George Jones (1969-75), Michael Tomlin (plm. 44 dagen in 1976) en haar later manager George Richey (1978 tot aan haar dood in 1998). Na Johnny Cash en June Carter is het Tammy Wynette met George Jones het tweede koppel in de country-muziek. Als hun huwelijk op zijn laatste benen loopt, heeft Wynette plotseling Europees succes met 'Stand By Your Man', dat bij ons in 1975 een eerste plek op de hitparade behaald.

Wynette heeft al jaren een zwakke gezondheid, heeft tenminste vijftien operaties ondergaan en is verslaafd geraakt aan een aantal pijnstillers. Op 6 april 1998 doet ze een dutje op de bank en zal niet meer ontwaken. Een jaar later gaan er geruchten over een vermeende euthanasie, maar ik ben niet zo van de Amerikaanse rechtszaken. Tammy is slechts 55 jaar geworden.

zondag 16 februari 2014

Schijf van 5: Sara



Genoeg vriendinnen die de vijftig zijn gepasseerd, maar verder ken ik eigenlijk niemand met de naam Sara. Hoewel... diep graven, maar de Sara's in mijn leven zijn geen 'blijvertjes' gebleken. De meeste ben ik geheel uit het oog verloren en als het niet vanwege de keuze voor de Schijf van 5 was geweest, had ik nooit meer aan ze gedacht. Een eerste Sara-associatie is met een meisje uit het dorp waar ik ben opgegroeid. Met een vroege incarnatie van de deathmetalband Horrible Dying doen we in 1992 mee aan de playbackshow in het dorpshuis. Dan wordt bekend dat ook deze Sara mee doet. Hoewel het nog een jong meisje is, oogt ze lichamelijk ouder. Ik herinner nog dat onze drummer zei: ,,Nou, als Sara haar bloesje losknoopt op het podium, kunnen wij wel inpakken". Sara hield keurig haar kleren aan en we konden alsnog inpakken, maar dat had meer met onze muziek te maken. We deden Morbid Angel. Ook deze Sara heb ik in bijna twintig jaar niet meer gezien. Als ik ze ga tellen, blijf ik waarschijnlijk bij drie Sara's steken, maar voor de Schijf van 5 blijkt het allemaal eenvoudiger te zijn.

Soms ben ik na afloop van een Schijf van 5 niet geheel tevreden, maar ben eerder blij als het achter de rug is. In geval van de Sara's zijn alle vijf kandidaten even mooi of aardig in hun totaal verschillende vakgebieden en het vergt enig talent om daar een Schijf uit te componeren. Wat te denken van Octopus? Deze Belgische groep wordt vaak, ten onrechte, in één adem genoemd met The Classics, The Walkers en Husky. Octopus heeft met de eerste twee gemeen dat ze uitkomen voor het Killroy-label van Johnny Hoes. Een stel Belgen heeft in de begin jaren zeventig de ambitie een close harmony-groep te formeren. Ze plaatsen daarvoor een advertentie in Melody Maker en recruteren zo een paar Engelsen. Eentje daarvan heeft al eens gewerkt met een niet meer bestaande Octopus en de Belgen nemen de naam over. Hun 'Sarah' laat een geluid horen dat nog het dichtst bij The Buffoons ligt, maar daar scoor je in de late jaren zeventig geen hits meer mee in Nederland. 'Sarah' blijft dus genadeloos in de Tipparade hangen. In deze Schijf bereikt die nog de vijfde plek.

Na de nummer vier in deze Schijf is het beduidend rustig geworden rondom Grace Slick en haar mannen, maar in 1986 doet Starship nog volop mee. De evolutie mag bekend zijn: Het begint met Jefferson Airplane, dat in 1973 een noodlanding maakt en weer opstijgt als Jefferson Starship. Rond 1980 laat men Jefferson vallen en gaat verder als Starship. Door de jaren heen heeft de groep altijd de Amerikaanse radio-rock vertegenwoordigd. In 1967 nog als hippe flower power-band, maar in de jaren zeventig wordt het gladder en uiterst geschikt voor de radiostations. Hun 'Sara' uit 1986 is daarop geen uitzondering, maar o... wat hou ik van deze plaat. Evenals de andere kandidaten had deze ook met gemak op nummer 1 kunnen staan, maar ik zet 'Sara' van Starship op vier.

De eerste muzikale 'Sara' die te binnen schiet, is ongetwijfeld die van Fleetwood Mac. Naar mijn bescheiden mening het mooiste dat Fleetwood Mac na 1975 heeft afgeleverd, maar in deze parade van bloedmooie Sara's strandt het op nummer drie. Toen ik een paar weken geleden (wat vliegt de tijd!) in Engeland was en op zaterdagavond niks anders te doen had dan lekker 'relaxen' na een fijne maaltijd, zette ik de DAB-radio aan en bleef hangen in een Fleetwood Mac-special op BBC 2. Met interviews werd de gehele Fleetwood Mac-historie nog eens over gedaan en ik was blij dat ik in 1970 inschakelde, want ik had graag iets willen horen over die afgezegde Amerikaanse tournee in 1974 en die 'illegale' Fleetwood Mac die zou uitmonden in Stretch. Niks, maar dan ook helemaal niks, daarover. Van 'Bare Trees' ging het heel snel naar de introductie van Lindsey Buckingham en Stevie Nicks tot de groep. Het blijft een stukje geschiedenis van Fleetwood Mac dat onderbelicht blijft en waar we de waarheid nooit van zullen weten. 'The only one who knows the truth/Man, that's him me and you'. Helaas zijn wij niet de 'you'. 'Sara' van Fleetwood Mac (1979) mag vandaag op drie.

Ik had de elpee al weken geleden gezet in de selecties die ik gebruik voor The Vinyl Countdown, maar gisteravond had ik pas voor het eerst het 'lef' om het ook werkelijk te gebruiken: De elpee 'Angstlos' van Nina Hagen. Ik heb inderdaad ook 'Was Es Ist' gedraaid, waarop Hagen wordt begeleid door een talentvol groepje. Het is in 1983 hun eerste plaatopname. Het begeleidingsgroepje heet Red Hot Chili Peppers. Nina mag na het schijnhuwelijk met Herman Brood een beetje uit het oog zijn verdwenen, ze blijft op haar eigenzinnige manier doorgaan met optreden en platen maken. Voor 'Angstlos' vertrekt ze in 1983 naar New York. Op 'Angstlos' staat ook een prachtig eerbetoon aan de zangeres Zarah Leander en deze zet ik graag op twee. Bovendien is het iets over 'shape of things to come', want in de nieuwe eeuw zal Hagen regelmatig optreden met bigband. In 'Zarah (Ich weiss es wird einmal ein wunder geschehn)' horen we een prachtig zingende Hagen, met slechts kleine uithaaltjes, begeleid door een warm orkest. Dit onderbelichte juweeltje uit 1983 mag op twee.

In het muzikale landschap van 1977 is The Motors een eigenzinnige verschijning. Terwijl in Engeland de punk is losgebarst en regelrecht tegenover mastodonten als Pink Floyd en Supertramp staat, komt The Motors tussenbeide met een fris eigentijds geluid. Beetje punky rock'n'roll met soms een knipoog naar de symfonische en melodieuze klanken van de veteranen. Eén van de grote spelers in The Motors is Bram Tchaikovsky en hij voelt al heel snel dat hij binnen The Motors niet zijn ei kwijt kan en begint met soloplaten in 1978. Tchaikovsky heeft een hele bescheiden hit met de nummer 1 in deze Schijf: Een plaatje dat het vroegste werk van The Motors vertegenwoordigd. Een sterk jaren zestig-geluid, maar net fel genoeg om staande te blijven tussen de punk en niet op de retro-tour van de tweede generatie Mod-bands die rond dezelfde tijd de kop opsteken. 'Sarah Smiles' (1978) is een vergeten juweeltje en staat in deze Schijf 31 plaatsen hoger als zijn notering op de hitparade.

Volgende week begin ik op zondag aan de Weekplate. Iedere dag presenteer ik jullie een plaatje met de dag in de titel. Tot vorig jaar maakte ik een Schijf van 5 over een bepaalde dag, maar ik heb besloten daarmee te stoppen. Het wordt ieder jaar al lastiger om een weekplate te doen, dus om dan op één dag vijf platen te doen, is teveel van het goede. De Schijf schuift door naar 2 maart, over twee weken. Soul-xotica viert dan zijn vierde verjaardag en ik ga dat doen met een Schijf over 'celebrations'.

zaterdag 15 februari 2014

Singles round-up: februari 1



Ik ben lekker bezig, al zeg ik het zelf. Niet alleen moet ik deze maand even de hand op de knip houden, wat tot nu toe aardig lukt. Bovendien blijf ik plaatjes van mijn zoeklijst schrappen. Voor iedere gevonden plaat zijn er weer twee voor op de zoeklijst, want de hobby is nog lang niet ten einde. Afgelopen week kreeg ik eentje binnen uit Amerika, binnenkort verwacht ik de tweede en dat gaat meteen de Week Spot worden, dus daar ga ik me niet heel erg over uitwijden. Verder heb ik gisteren en donderdag bezoekjes gebracht aan de Meppeler kringloopwinkels en dat levert een bescheiden vangst op: Drie singles voor samen twee euro. Vandaag stel ik de aanwinsten aan jullie voor. Nu doe ik het altijd in alfabetische volgorde en dat blijkt ditmaal helemaal goed uit te komen. De eerste twee zijn de singles die ik gisteren kocht, de volgende twee zijn Ebay-aanwinsten en de laatste kocht ik donderdag.

* Les Baroques- Indication (NL, Whamm!, 1968)
Ik heb hem vanavond nog gedraaid, maar dan vanaf de Park-heruitgave uit 1972. Ik ben op zichzelf erg blij dat ik deze originele van Les Baroques aan mijn collectie kan toevoegen, maar... ik heb hem nog niet gedraaid en dat wordt waarschijnlijk ook helemaal niks. Hij komt uit een partij singles, allemaal zonder hoes in een bak gemikt, dus op audio-niveau is er weinig meer te genieten en zal ik doorgaans al snel voor die heruitgave gaan. 'Indication' is het eerste uitstapje als producer voor Chiel Montagne, dan nog deejay bij de zeezender Veronica. Het heeft dan ook vooral met de naam van Montagne te maken dat de single in 1972 opnieuw wordt uitgebracht, ook al is 'Without Feeling Without Mind' dan de a-kant.

* The Beatles- If I Fell (NL, Parlophone, 1964)
Ook die had ik al, maar deze ziet er zowaar zelfs nog beter uit. Deze heeft wel een hoesje, maar dat hoort niet bij de plaat. Het is het hoesje van de flexidisc 'Oh Susanna' van The Eddysons, een campagne uit 1968 tegen het roken. Het heeft The Beatles goed geconserveerd en, ook erg leuk, hier is het middenstukje nog aanwezig. Niet slecht voor vijftig cent, dacht ik zo...

* The Contessas- I Keep On Keepin' On (US, E Records, 1965)
Hij is betaald en verzonden en ik verwacht hem dinsdag op de mat te hebben. Zoja, dan is het meteen de Week Spot. De single staat al twee jaar op mijn verlanglijstje, maar het is sindskort dat ik de druk iets heb opgevoerd. De plaat is beschreven als een 'VG' tot 'VG+', dus dat kan nog een lelijke vergissing worden. Als dat het geval is, is er geen man overboord. Ik weet hem in mooie staat, maar ook een stuk duurder, te staan en dan raak ik deze nog wel met winst kwijt op de Facebook-groep. Hij is gelukkig niet erg duur, dus een hele dikke buil kun je er niet aan vallen.

* The Daydreams- The Lovin' Side (US, Dial, 1966)
Die groep zouden jullie inmiddels kunnen herkennen. Ik heb vorig jaar, op mijn verjaardag, de single 'Easy Baby' gewonnen op Ebay en deze is vlak daarna Week Spot geweest. Een maat in Engeland heeft hem al een tijdje in de aanbieding, maar ik vind 20 pond net iets te fors voor de plaat. Even voor de kerst kondigt hij een uitverkoop aan met kortingen tot 50 procent. Dan hoop ik stiekem hem voor tien pond te kunnen bemachtigen, maar hij moet desondanks vijftien pond opbrengen. Ik besluit even rond te kijken. Ja, hij is niet duur, ik zie dezelfde single ook voor veertig dollar rondgaan. Toch doe ik twee weken geleden mee in een veiling en ik blijf de enige bieder. Met de verzendkosten zit die op vijftien euro en dan mag je de 'distortion' voor lief nemen. Ik snap op zich deze 'krenterigheid' niet, want ik vind het een nummer om voor te sterven en die twintig pond voor een 'excellent' is absoluut een koopje!

* The Moments- I Don't Wanna Go (NL, Philips, 1977)
Bij de 'oude' kringloopwinkel vind ik donderdag deze van The Moments. De winkel is verbouwd en dat was wel eens nodig. De singles-bak is gehalveerd ten opzichte van de laatste keer en volgens mij hebben ze weggegooid. Dat was op zichzelf geen slecht idee, want er stonden drama's in de bak die hun vijfjarig jubileum in de winkel vierden. Nu is het voornamelijk jaren tachtig en niet-interessante jaren zestig. Deze van The Moments wekt mijn nieuwsgierigheid en terecht... de single mag blijven. Het is een ballade met zoveel soul dat het pijn doet. Daar hebben we een plekje voor in de reserve-Blauwe Bak en ik heb hem vanmiddag een vuurdoop gegeven in Do The 45.

Morgen presenteer ik jullie een Schijf van 5 over Sara in al haar vormen.

vrijdag 14 februari 2014

Van hit naar her: Paloma Faith



De samenstelling van Floorfillers was een beetje moeizaam afgelopen woensdag. Natuurlijk had ik nog wat plaatjes in de lijst staan die ik in eerdere afleveringen had overgeslagen, maar een eerste blik op zowel de Engelse als de Nederlandse Top 40 maakt me niet blij. Het enige dat over Nederland is te melden, is dat London Grammar terecht een eerste Top 40-hit heeft. Ik heb ze al eens genoemd in deze rubriek, misschien dat ik ze nog eens afzonderlijk aan bod laat komen. De hoogste nieuwe binnenkomer in Engeland is een oorwurm van de eerste categorie, een niemendal met de veelzeggende titel 'Dibby Dibby Sound'. Pas maar op, dat ding gaat Nederland ook nog wel halen en daar hoeven jullie niet naar uit te kijken! Helemaal onderaan in de Tipparade, nieuw binnengekomen op nummer 30 zie ik een naam waar ik nog nóóit van heb gehoord, maar de eerste informatie doet me meteen opveren. Bovendien is het plaatje ontzettend leuk. In mijn enthousiasme voeg ik hem toe aan Floorfillers en presenteer hem heel erg met trots om erachter te komen dat de meeste luisteraars de naam allang kennen. Omdat het jullie wellicht (?) nog niet zoveel zal zeggen, doe ik het andermaal hier. 'Remember where you heard this first?'. Het onderwerp van deze Van hit naar her is Paloma Faith en haar nieuwste single 'Can't Rely On You'.

Eerst het liedje, dan de info. Zo ging het woensdag bij mij en zo hoort het immers ook. Is een liedje goed, dan zijn de details alleen ter informatie en niet meer van invloed op het liedje zélf. Als ik na beluistering had gehoord dat het geschreven en geproduceerd was door Nick & Simon, dan was het nog steeds een goed nummer geweest. Ik weet het, soms is het moeilijk. Ik heb me altijd voorgehouden een spuughekel aan Robbie Williams te hebben, maar als ik zijn 'Feel' voor de eerste keer hoor en niet weet dat hij het zingt, zit ik toch wel te genieten. Zie daar, ik ben nooit 'fan' geworden van heer Williams, maar heb 'Feel' ook nooit afgeschreven omdat het gezongen werd door Williams. Maar nu... Paloma Faith. Nogmaals: Het liedje spreekt me aan. Het is de jaren zestig-stijl die weer 'hip' is, maar dan met een klein verschilletje. Waar andere actuele zangeressen al snel richting de brave 'girlgroup-sound' neigen, daar heeft Paloma een rauw randje. Een beetje crossover richting 'sistafunk'. Muzikaal doet het ergens iets vermoeden en dat komt weldra ook uit. Opvallend is weer de speelse percussie en dat wijst naar een producer die zelf van huis uit drummer is geweest: Pharrell Williams.

Als je als Paloma Faith wordt geboren, moeten je ouders ernstige hippies zijn geweest. Met een nadruk op 'geweest', want in de midden jaren tachtig ligt het echtpaar Blomfield in een echtscheiding en verhuist het jonge duifje met haar moeder van Hackney naar Stoke Newington. We zitten dan nog steeds in de buitenwijken van Londen. Daar groeit Paloma verder tot een jonge dame. Intussen wordt ze door haar moeder aangespoord om balletlessen te nemen. Dit zal in haar tienerjaren leiden tot een opleiding in de 'Contemporary Dance',waarna ze theater gaat studeren aan de kunstacademie. Om zichzelf in het levensonderhoud te voorzien heeft ze een veelvoud aan baantjes, van verkoopster in een lingeriezaak via naaktmodel en zangeres tot assistente van een goochelaar. In 2007 ontmoet Paloma haar toekomstige managers. Om een onduidelijke reden liegt Paloma over haar leeftijd. Ze zegt dat ze in 1985 is geboren, maar pas jaren later blijkt uit haar geboortecertificaat dat ze op 21 juli 1981 ter wereld is gekomen. De eerste paar jaren van haar carriére gaat ze desondanks door voor iemand die vier jaar jonger is. Jamie Binns en Christian Wahlberg zien twee mogelijkheden in Paloma: Zangeres en actrice. Paloma heeft in de afgelopen zeven jaar laten zien dat beide velden prima zijn te combineren. Op filmgebied speelt ze bijvoorbeeld de vriendin van de duivel, gespeeld door Tom Waits, in 'The Imaginarium Of Doctor Parnassus' (2009). Ik had het afgelopen week nog over De Video Draait, maar deze staat nu al op de verlanglijst. Ik heb sowieso een zwak voor films met Tom Waits. Zo eigenzinnig als Paloma als podiumartieste is, zo eigenwijs is ze in haar zaken doen. Ze houdt Binns en Wahlberg een half jaar aan het lijntje voordat ze een contract tekent. Intussen heeft ze een auditie gedaan voor Epic, maar als de label-manager weigert zijn telefoon uit te zetten, smijt Paloma de microfoon aan de kant en loopt de studio uit. Toch zijn er mensen binnen het gebouw die haar in de gaten houden en als Paloma Faith via haar MySpace het nummer 'Broken Doll' ten gehore brengt, haalt Epic haar opnieuw binnen en is een contract een feit.

Met een zangeres die beïnvloed is door Etta James en Billie Holiday en in Londen bivakkeert, zit je al snel in hetzelfde vaarwater als Amy Winehouse. Ze wordt gevraagd om toe te treden tot Winehouse' band, maar dat slaat ze af. Haar eerste single verschijnt in halverwege 2009: 'Stone Cold Sober' bereikt prompt een zeventiende plek in de Engelse Top 40 en doet schijnbaar ook een beetje op de Mega Top 100. Haar debuutalbum draagt de prachtige titel 'Do You Want The Truth Or Something Beautiful' verschijnt op 28 september 2009. Door een druk schema verschijnt haar tweede album, 'Fall To Grace' pas op 28 mei 2012 en volgende maand is het de beurt aan 'A Perfect Contradiction', haar derde album. De Engelse discografie is nogal omvattend, ze heeft naast eigen singles ook diverse gastbijdragen geleverd. Sterker nog: Eigenlijk is haar eerste hit 'It's Christmas (And I Hate You)', een duet met Josh Weller. Verder is ze te horen op platen van Basement Jaxx, Shane MacGowan en Ray Davies (in 'Lola' op zijn album 'See My Friends'). Paloma Faith mag net zo Engels zijn als dat Earl Grey thee is, toch is Nederland het eerste land waar 'Can't Rely On You' in de hitparade staat. Ofwel, het staat momenteel op 57 in de Mega Top 100 en op nummer 30 in de tipparade, maar ik voel aan mijn water dat het heel snel richting de top tien zal gaan.

Intussen ligt er ook een missie voor mij, want ik moet héél snel zien om dit op 7"-single te bemachtigen. Vooral niet te lang wachten, zoals bij 'Happy' van Pharrell Williams. Die single is inmiddels zo gewild dat die van 8 pond in november naar 100+ pond is gestegen. Ik heb een gevoel dat deze uitstekende plaat van Paloma Faith hetzelfde gaat doen...

Raddraaien: Hamilton, Joe Frank & Reynolds



Vandaag krijgen jullie een dubbel bericht, niet alleen omdat het de datum van Valentijnsdag is (we hebben het feest er reeds 35 minuten op zitten als ik dit schrijf), maar vooral omdat jullie het gisteren zonder mij hebben moeten stellen. Eerst 'gewoon' een Raddraaier die na het doen van een beetje huiswerk beduidend minder gewoon is en straks een artieste die ik afgelopen nacht in Floorfillers introduceerde. Hoewel? Het moet voor de Engelsen nogal vreemd hebben geklonken. Ik had nog nóóit van de artiest gehoord, maar ze blijkt in Engeland toch al een bekendheid te zijn. In Nederland nog niet echt en dus verdient ze haar plekje hier. Eerst gaan we maar eens terug naar de zomer van 1993 als ik voor het eerst (en waarschijnlijk ook voor het laatst) de Raddraaier van vanavond op de radio hoor. Over vergeten hits gesproken... Okay, hij heeft in Nederland niet heel veel gedaan, in Amerika was het een vette top vijf-hit. Bij het kijken naar de eerste foto leer ik meteen iets: Hamilton, Joe Frank & Reynolds zijn zo blank als vla. Altijd gedacht dat het een zwarte groep was... 'Don't Pull Your Love' (1971) is vandaag het onderwerp in Raddraaien.

Die ene keer op de radio maakt toch ontzettend veel indruk op mij. Spontaan zet ik mijn voelsprieten uit naar het plaatje en op vrijdag 3 juli 1993 is het raak. In IJlst is een braderie en ik ga daar 's middags naar toe en vind bij een handelaar een gigantische bak singles. Enig nadeel is dat de plaatjes geen hoezen hebben en een paar zijn nauwelijks te draaien, maar verder is het juist het repertoire waar ik dan zo in geïnteresseerd ben: De minimale hits uit de vroege jaren zeventig. Van bijna een halve eeuw Top 40 is 1971 een erg interessant jaar. Het jaar heeft slechts een handjevol singles die maanden achtereen staan genoteerd. Verder is onderin de Top 40 veel actie. Singles die binnen een maand naar de rand van de top twintig racen en weer terug. De partij op de braderie in IJlst geeft daar een mooie dwarsdoorsnede van: Ruby Nash (eigenlijk Jack Jersey), Moan (pre-Long Tall Ernie & The Shakers), Peppermint Circus, maar ook Hamilton, Joe Frank & Reynolds. Ook die laatste is geen hoogvlieger geweest hier. Een week alarmschijf en toen vier weken in de lijst met 23 als toppositie.

Tot vanavond ga ik ervan uit dat Hamilton, Joe Frank & Reynolds een zwarte band is. Ik kan 'Don't Pull Your Love' wel plaatsen in de ietwat gladde soulpop-hoek van Johnny Johnson & The Bandwagon om maar iets te noemen. Ik heb nooit de moeite genomen om de b-kant te draaien, maar 'Funk-In-Wagnal' wijst in eerste instantie eveneens op funk. Toch hebben de drie muzikanten hun wortels in de surfmuziek. Kan het nóg blanker? Het verhaal van het trio begint in 1965 als de gebroeders Judd en Dan Hamilton samen een bewerking opnemen van een reclame voor de aspirines van het merk Alka-Seltzer. De broers noemen zich The T-Bones en hebben in het verleden voor The Ventures gewerkt. Zodoende kennen ze ook Joe Saraceno die hun single 'No Matter What Shape (Your Stomach's In)' produceert. Om de single te promoten worden de Hamilton's gevraagd een 'live'-groep samen te stellen. Ze nemen daarop bassist George Dee, toetsenist/saxofonist Richard Torres en drummer Gene Pello aan. Het kwintet gaat toeren zodra 'No Matter What Shape' in januari 1966 in de hitparade komt. Omdat de groep is geformeerd rondom een 'novelty-hit' is de motivatie bij de andere muzikanten laag en verlaten Dee en Torres al snel de band. Tommy Reynolds en Joe Frank Carollo zijn de vervangers en beleven nog net de piek van 'No Matter What Shape' op de hitparade in maart 1966. The T-Bones maakt tournees door Amerika en Japan en mag nog een paar platen opnemen, maar als het derde album eind 1967 een flop is, valt de groep uit elkaar. Tommy Reynolds wandelt even over naar de band Shango waarvan hij gedurende 1969 de leadzanger is. Toch voegt hij zich in 1970 bij Dan Hamilton en Joe Frank Carollo en is Hamilton, Joe Frank & Reynolds een feit.

De groep krijgt een contract bij Dunhill en maakt hiervoor drie albums en een handvol singles, toch is aanvankelijk in Amerika alleen 'Don't Pull Your Love' een significant succes op de hitparade. Het bereikt een vierde plek op de Billboard. In 1971 laat het trio het volgen met de dames 'Annabella' en 'Daisy Mae', maar beide halen net niet de Amerikaanse Top 40. Reynolds houdt het in 1972 voor gezien en wordt nooit officieel vervangen. Op de overige platen wordt zijn rol (Reynolds is multi-instrumentalist) door verschillende gastmuzikanten opgevangen, toch blijft de naam hetzelfde. In 1973 loopt het contract met Dunhill af en krijgt de groep een contract bij Playboy Records, de muzikale tak van het internationale Playboy-concern. Voorwaarde is wel dat ze de naam Hamilton, Joe Frank & Reynolds aanhouden. In 1975 scoort de groep zowaar een Amerikaanse nummer 1-hit met 'Fallin' In Love', dat het ook redelijk doet in Engeland. De opvolger 'Winners And Losers' blijft in Amerika aan de rand van de top 20 steken en de groep krijgt van Playboy de toestemming om voor haar tweede album de naam te wijzigen in Hamilton, Joe Frank & Dennison. Die laatste is Alan Dennison, sinds 1973 lid van de groep. Dat album flopt genadeloos en in 1980 komt een einde aan de groep.

Dan Hamilton overlijdt op 23 december 1994 na een ernstige ziekte, hij is nog maar 48 jaar. Een paar jaar later is de groep nog eens het onderwerp van een grap in een aflevering van de komische science fiction-poppenserie Mystery Science Theater 3000. Er is, volgens de spelers in de serie, niet uit de naam op te maken uit hoeveel leden de band bestaat. Het zou een kwartet kunnen zijn (Hamilton, Joe, Frank & Reynolds), een duo (Hamilton Joe Frank & Reynolds), een trio (Hamilton Joe, Frank & Reynolds) of... een kwintet (Hamilton, Joe, Frank, Ann, Reynolds). Ik heb bij deze geleerd dat Hamilton, Joe Frank & Reynolds een blank trio is en dat is weer iets wat ik niet had geweten als Raddraaien niet had bestaan...