zondag 30 november 2014

Schijf van 5: hout



Ik heb nog niet over een onderwerp nagedacht voor volgend jaar, maar er zijn nog zoveel die we niet hebben gehad. Die eerste Schijf van 5 van 2015 viert namelijk ook meteen de vierde verjaardag. Ik heb het vier jaar geleden rond deze tijd eens bedacht toen ik op een ochtend naar het werk liep. Ik deed in de laatste weken van 2010 aan 'kleur bekennen', een top drie met een specifieke kleur in de titel. Het kleurenpalet raakte toen aardig op en ik moest iets nieuws bedenken. Een jaar eerder had mijn zus mij herinnerd aan de schijf van vijf. Zie daar: Een nieuwe rubriek op Soul-xotica. Vandaag ga ik 2014 besluiten met een houten Schijf van 5, hoewel ik verwacht na de kerstdagen een Schijf over 2014 te kunnen samenstellen.

Hout. Geen bomen en het moet écht hout zijn. Natuurlijk kan ik 'Woodstock' toelaten, maar bewaar deze liever nog eens voor een latere aflevering van de Schijf van 5. Peter heeft me weer een fijn lijstje gestuurd en ik neem een paar mee in deze Schijf. Een paar jaar geleden trakteerde dezelfde Peter me op 'Wooden Heart' van Elvis Presley in het fotohoesje. De single zélf heb ik wel, die komen we volgend jaar juli tegen in Het zilveren goud. Het is hierdoor dat ik eind 2012 geregeld 'Wooden Heart' hoor. Hij zit in een Soul-x-rated en volgens mij degene die ik ben kwijtgeraakt. Ach, ik ben al over het meeste verdriet van die podcasts heen. Elvis mag in Amerika vele records hebben gebroken, de koning staat in Nederland slechts tweemaal bovenaan. Eerst met 'Wooden Heart' in 1961 en vervolgens 'Devil In Disguise' in 1963. In 1977 dreigt 'Wooden Heart' nogmaals naar nummer 1 te gaan, maar blijft dan steken op 2. In de Schijf van 5 is zoiets te hoog gegrepen, de laagste tree is het maximaal haalbare voor Elvis.

Net zoals met The Beatles trouwens, want die treffen we aan op nummer vier. Ik word her en der nog wel eens afgeschilderd als een Beatles-hater, maar dat is niet waar. Er is in het Beatles-tijdperk zoveel andere leuke en goede muziek gemaakt die nog wel eens ondergesneeuwd raakt doordat alle aandacht gaat naar het kwartet uit Liverpool, maar ik ben niet tegen The Beatles of tegen hun opnames. Als ik de keuze moet maken tussen The Beatles of The Rolling Stones, dan wint die eerste, ook al zal ik eerst nog The Who noemen. Toch is plek vier de juiste plek voor het kwartet en het mag de positie innemen met 'Norwegian Wood' (1966).

In augustus 1992 kom ik terecht in 'T Pantoffeltje, een kroegje in Sneek. Woody & The Sidemen is zo'n bandje dat dermate veel optredens doet, dat iedereen ze wel eens moet hebben gezien in die tijd. Omdat ik als recensent werk voor het Sneeker Nieuwsblad kom ik daar en maak kennis met de 'geluidsoverlast-politie' die in de steeg staan te meten. Het concert moet half worden afgekapt en natúúrlijk ben ik het roerend met de kroegbaas eens dat het zo niet kan. Dezelfde kroegbaas geeft mij een paar maanden later een stel elpees en daartussen zit ook mijn kennismaking met Jethro Tull. Okay, ik heb 'The Witch's Promise' en 'Living In The Past' op single, maar 'Songs From The Wood' is de echte introductie tot de groep. Het titelnummer mag op drie. Als ik nog eens eentje over 'fluiten' doe, staat 'The Whistler' misschien wel op 1. Dat is mijn echte favoriet van het album.

Op nummer twee zet ik de 'Modfather'. Paul Weller is altijd 'in' voor een fijne quote of drie en bij vlagen vind ik hem wel eens té erg de 'angry young man' uithangen. Laten we ons dan beperken tot de muziek en dat zit wel snor bij Weller. Eerst met The Jam en vervolgens The Style Council. Zijn solo-platen mogen er ook zijn. In 2007 en 2008 raak ik ontzettend gehecht aan mans' album 'As Is Now'. 'Wild Wood' is het nummer uit die bierreclame, althans zo heb ik het altijd beschouwd. Het liedje is toendertijd een beetje langs mij heen gegaan, maar 'Wild Wood' mag vandaag lekker wel op twee!

Ik mag inderdaad wel afkloppen of ik op zondag 4 januari 2015 met een nieuw onderwerp van de Schijf van 5 zal komen. Dat afkloppen doe ik maar op een beproefd stukje hout. Geen namaak, maar rechtstreeks van de boom geschraapt. 'Knock On Wood' is zeker niet onverdienstelijk gebracht door Otis Redding & Carla Thomas. Ik heb goede herinneringen aan de cover van Kaz Lux (maar geen idee of hij het op de plaat heeft gezet) en zelfs de disco-versie van Amii Stewart smaakt naar meer. Ik blijf bij de wortels van het hout en zet de oerversie van Eddie Floyd op nummer 1.

De volgende vier weken krijgen jullie hier de Blauwe Bak Top 100, de eerste zondag van januari ben ik terug met de Schijf van 5. Ik zal ter plekke even heel hard nadenken en dan staat hier het thema van die Schijf: stemmen. Vijf titels met het woord 'stem', 'voice' in het Engels. Met dank aan de Moody Blues die om het hoekje staat.

Raddraaien: Bobbie Gentry & Glen Campbell



Ik had het gisteravond even helemaal gehad. Ik ben wel begonnen aan een bericht, maar kon maar niet op dreef raken. Zeker als het niet een heel vast onderwerp heeft, wordt het uiteindelijk als een uitgedroogde gevulde koek. Dus ga ik vandaag, op de laatste van de maand, dubbel publiceren. Eerst een aflevering van Raddraaien en straks de laatste 'gewone' Schijf van 5 van dit jaar. Afgelopen nacht heb ik de Blauwe Bak Top 100 samengesteld. Het heeft her en der even pijn gedaan, maar dit is de lijst die het moet zijn. De eerste twee delen verschijnen hier het volgende weekend. Ik mag Raddraaien uit de bak waar ik zojuist nog The Vinyl Countdown mee heb gedaan: De jaren zestig van Raymond Froggatt tot en met Peter Heymann. Deze heb ik alleen niet gezien in de bak en ik betwijfel of ik hem had gedraaid. Meer een plaatje voor 'de heb': 'All I Have To Do Is Dream' van Bobbie Gentry & Glen Campbell (1969)

'Ladies first', zullen ze op de meeste plaatsen hebben gedacht. Het is een duet tussen twee gevestigde artiesten. De ene komt niet op bezoek bij de andere. Bobbie Gentry krijgt in veel gevallen de eer van de eerstgenoemde artiest omdat ze een liedje heeft gecomponeerd voor het album van haar en Glen Campbell. Het label van mijn Deense persing noemt Bobbie als eerste. Ik weet eerlijk gezegd niet waar bovenstaand hoesje vandaan komt, maar het is in ieder geval de enige die Glen als eerste noemt. En dat is in dit geval wel zo eerlijk, temeer omdat dit bericht vooral over Bobbie Gentry zal gaan.

Op een ene of andere rare manier heb ik Bobbie Gentry jarenlang geassocieerd met 'soul'. Nu ik meer in de soul ben gaan verdiepen, lijkt het minder vreemd. Bobbie is een 'southern lady', waarbij country, gospel en rhythm & blues in elkaar zijn verweven. Als ik in 2006 even heel diep in de folk zit en met name 'geraakt' wordt door zogenaamde 'murder ballads' krijg ik ineens een interesse in 'Ode To Billie Joe'. Het liedje mag dan gaan over zelfmoord en het gebeurt niet op dat ene moment, maar toch spits ik mijn oren en scharrel binnen een paar maanden twee exemplaren op van de single. Beide zijn ze trouwens 'verrot', maar dat terzijde. Ik kom Bobbie's naam in 2011 opnieuw tegen als ik 'Action Speaks Louder Than Words' koop, de tien-single-box met opnames uit de archieven van SSS International. Eén van de onmiddellijke favorieten is 'Fancy' van ene Rosalind Madison en dat is geschreven door... Bobbie Gentry! Rosalind is ook een 'southern lady' en bij haar zijn de muziekstromingen ook verweven. De samenstellers bij het Spaanse Vampi Soul-label vinden het 'soul' genoeg voor deze singles-box.

Roberta Lee Streeter wordt op 27 juli 1944 geboren in Chickasaw Country in Mississippi. Haar ouders scheiden als ze een baby is en Roberta Lee groeit op op de boerderij van haar grootouders. Oma ziet een klein muzikaal wonder in Roberta Lee en ruilt een melkkoe tegen de piano van de buren. Roberta schrijft haar eerste liedje als zevenjarige: 'My Dog Sergeant Is A Good Dog'. Ze studeert daarna in Greenwood, Mississippi en maakt de gitaar, bas, banjo en vibrafoon eigen. Als dertienjarige trekt ze naar Californië en gaat samenwonen met haar moeder. Ze slaagt in 1960 van school, maar is dan eigenlijk meteen klaar om de muziekbusiness binnen te stormen. Ze ontleent haar podiumnaam aan de film 'Ruby Gentry' uit 1952, een verhaal over een personage uit een armoedig milieu dat zich opwerkt tot een ster. Dat zal tevens vaak het thema zijn van Gentry's liedjes. Aangemoedigd door Bob Hope treedt ze op in Las Vegas en vestigt zich in Los Angeles om filosofie te studeren. In 1964 zingt ze een tweetal duetten met zanger Jody Reynolds, wie in 1959 een hit heeft gehad met de 'death disc' 'Endless Sleep', en moddert door tot 1967. Dan wordt een demo van haar opgepikt door Capitol en mag Gentry haar eerste professionele opnames maken.

'Mississippi Delta' is de eigenlijke a-kant, maar het is al snel 'Ode To Billie Joe' dat de meeste aandacht trekt. Capitol schijnt de oorspronkelijke versie te hebben ingekort en er zouden dus twee coupletten missen. Deze coupletten zouden antwoord moeten geven op die prangende vragen: Waarom pleegde Billie Joe zelfmoord en wát gooiden de ik-persoon en Billie Joe van de brug? We zullen het nooit weten. Bobbie vindt het zelf allerminst interessant, ze heeft andere bedoelingen met het nummer. Verdeeldheid. Niet alleen de impact van Billie Joe's verscheiden op de gemeenschap, maar vooral de band tussen 'ik' en moeder. Als het bericht van Billie Joe de ronde doet is 'ik' ontroostbaar, maar kan moeder haar verdriet niet begrijpen. Hetzelfde gebeurt als moeder haar echtgenoot verliest, dan treurt de 'ik' nog steeds over het verlies van Billie Joe.

Bobbie Gentry is een van de weinige zangeressen uit het genre die zelf haar liedjes schrijft. Toch levert ze slechts eentje aan als ze een album opneemt met Glen Campbell. Voor de rest zijn het covers van 'evergreens' als 'All I Have To Do Is Dream' alsook moderne nummers als 'Sunday Morning' van Margo Guryan. Haar 'Fancy', zoals bij mij bekend in de versie van Rosalind Madison, vertelt nogmaals het verhaal van Ruby Gentry uit de film die Bobbie haar professionele naam geeft. Een kleurrijk, maar ook diep droef, verhaal van een meisje uit een armoedige omgeving. Ze is zwanger geworden en haar moeder koopt van haar laatste centen een wolk van een baljurk voor haar dochter. Dit is de enige kans voor dochterlief om het te maken in de grote wereld. Het lukt haar ook nog, hoewel de kinderbescherming het kind afpakt en ze haar moeder nooit meer zal zien of spreken. 'Fancy', de dochter, maakt het intussen helemaal in de jetset. Ik lees trouwens net dat Reba McEntire een hit heeft gehad met 'Fancy' in 1991.

In de late jaren zeventig verliest Bobbie haar interesse in optredens en dat luidt een einde in van haar muzikale loopbaan. Ze leeft sindsdien afgezonderd. Minder is het afgelopen met de Tallahatchie Bridge, want dat bouwwerk heeft in juni 1972 vrijwillig de strijd opgegeven.

vrijdag 28 november 2014

Raddraaien: Man



'Een onregelmatig terugkerende rubriek'. Met die woorden begin ik een jaar geleden met 'Van hit naar her'. Ik noemde het afgelopen vrijdag al, maar heb intussen even gecontroleerd: Op vrijdag 29 november 2013 publiceer ik de eerste over Parra For Cuva. Sindsdien heeft 'Van hit naar her' een residentie gevonden op vrijdag, omdat ik met name woensdag en donderdag bezig ben voor Floorfillers en op deze dag de juiste inspiratie heb om zo'n nieuwe artiest in het zonnetje te zetten. 'Onregelmatig terugkerend' betekent in de praktijk vaak dat er twee tot drie per maand zijn. Je hebt soms van die vrijdagen dat je even geen inspiratie hebt voor 'Van hit naar her' en vandaag is dat het geval. Dus ga ik verder met Raddraaien. Ik hoef maar eentje verderop te zijn vanaf 'California Dreamin' van The Mamas & The Papas en daar staat 'Monday Monday'. Ik denk dat ik wel een bericht zou kunnen wijden aan dit liedje, maar dan opnieuw... ik heb bij 'California Dreamin' al een flink deel van de geschiedenis verteld. Dan maar eentje na de laatste Mamas & The Papas-single? Goed idee! Dat brengt ons bij 'Erotica', de omstreden single van de merkwaardige groep Man (1969).

Nederland is in 1967 nog niet klaar voor de seksuele revolutie. 'Hoepla' mag beter in het collectieve geheugen gegrift staan dan menig feuilleton dat seizoen-na-seizoen was te zien, toch heeft 'Hoepla' slechts drie afleveringen gehad. Het is in de tweede show, op 9 oktober 1967, dat Phil Bloom Het Vrije Volk zit te lezen en als ze een bladzijde omslaat, blijkt dat ze helemaal niks aanheeft. Toch is het niet de eerste keer dat ze bloot rondhuppelt in het programma. De eerste uitzending is op 28 juli 1967 en dan loopt ze door de studio met bloemetjes op enkele plekken. Ze laat een vaas vallen en dan kan tv-kijkend Nederland de bloemen bewonderen. Zevenenzestig leden van de VPRO zeggen hun lidmaatschap op. De tweede uitzending is echter zó legendarisch dat zelfs de stoel, waarin Bloom haar fraai geboetseerde achterwerk heeft gezeteld, voor tweeduizend euro wordt geveild! De derde aflevering moet geheel worden 'gekuist' en de vierde wordt tegengehouden door de VPRO zélf. Wim T. Schippers, Wim Van Der Linden en Hans Verhagen worden tijdelijk uit de omroep gezet en er worden zelfs Kamervragen gesteld. Is er veel veranderd in 46 jaar? Geschiedenis24 bewijst van niet: In navolging van de PSP-posters verwijderd Facebook binnen een half uur een foto van Phil Bloom uit 1967.

In de muziek wordt al sinds de rock'n'roll gezinspeeld op seks. Die onschuldige Everly Brothers krijgen ineens een heel ander gezicht met hun 'All I Have To Do Is Dream'. Ik heb eens gelezen dat in die tijd 'dreaming' een metafoor was voor aftrekken. Geregeld probeert een artiest nét ietsje verder te gaan, soms met succes, maar vaker nog met een 'ban' aan de broek. De heren zangers worden meer en meer opgewonden, denk maar aan Reg Presley van The Troggs, en de dames kirren steeds een beetje meer. In 1969 is het plaatje daar zomaar uit het niets en het wordt overal een hit, hoezeer de plaat ook wordt geboycot: 'Je T'Aime... Moi Non Plus' van Jane Birkin & Serge Gainsbourg. In Engeland heeft een wisseling van de wacht plaatsgevonden met de platenmaatschappij van 'Je T'Aime... Moi Non Plus'. Het is niemand minder dan mevrouw Philips in eigen persoon. Ze bezoekt in de zomer van 1969 een kennis in Engeland en hoort 'dat verwerpelijke liedje'. ,,Blij dat wij dit niet uitbrengen", zegt ze nog, maar krijgt dan te horen dat de single in Engeland wordt aangeboden via Fontana. En dát is weer Philips! Philips staakt meteen de distributie van de plaat en het 'jonge' Major Minor heeft minder te verliezen en neemt het dus over. Het is mevrouw Philips nooit opgevallen dat Philips eveneens een aandeel heeft in AZ, de oorspronkelijke uitgever, en dat de single op meerdere plaatsen wordt verspreid door Philips.

'Sex sells' en dat wordt in 1969 meer dan eens duidelijk. Terwijl Tony Bass nog olijk zingt over 'Gina Lollobrigida' zien De Telegraafpalen en The Specials hun singles op de zwarte lijst eindigen. Plots roert zich daar een Engels groepje in het gezelschap. De muzikanten zijn allemaal door de wol geverfd. Man is namelijk een vervolg op The Bystanders. In een tijd dat de BBC nog de 'needle time' kent, is The Bystanders een groepje dat geregeld optreedt bij de BBC. De muzikantenvakbond heeft 'needle time' bedacht, per 24 uur mag de BBC slechts een paar uur 'commerciële platen' draaien en de rest moet worden ingevuld met 'live-muziek'. 'Needle time' is niet van toepassing op andere gebieden en ook de piratenstations doen hier niet aan mee. In 1988 wordt het afgeschaft. The Bystanders heeft een contract bij Pye en maakt acht singles voor het label. Hun versie van Keith's '98.6' wordt geen grote hit, maar zit wél in de film 'The Boat That Rocked'. Ronnie Scott en Marty Wilde schrijven onder het pseudoniem Frere Manston en Jack Gellar 'When Jezamine Goes' voor de groep. Even later zal het als 'Jesamine' een hit worden voor The Casuals. In 1969 schrijven de mannen van The Bystanders exclusief materiaal voor Pye, één van de songs zal een hit worden voor Status Quo: 'Down The Dustpipe'. De mannen raken meer en meer onder invloed van de geluiden van de Amerikaanse Westkust en besluiten het roer om te gooien.

'Man is born'. Waar de groep tot enkele maanden daarvoor vaste gasten waren op de BBC, daar wordt de eerste single meteen op de zwarte lijst gezet. Over het orgasme in 'Erotica' bestaan verschillende verhalen. Er gaat het gerucht dat de dame een vriendin was van een van de muzikanten en dat ze zichzelf écht zat te plezieren in de studio. Man schijnt er prat op te gaan dat ze dus het eerste échte orgasme op de plaat hebben afgeleverd. Hoe dan ook, de groep heeft kwaad bloed gezet in Engeland en het duurt een paar jaar voordat ze weer wordt geaccepteerd. Man is met name groot in Duitsland waar de groep 'grootheden' als Yes en Soft Machine van het podium speelt. Er verschijnen begin jaren zeventig ook enkele live-platen. In Duitsland is de norm voor een band om vier uur non-stop te spelen, de 'liedjes' van Man worden dus breed uitgesponnen jamsessies. Man is tegenwoordig erg populair bij verzamelaars en is zelfs weer actief sinds een paar jaar, als hitgroep is het geen lang leven beschoren. Ondanks matige 'airplay' bij Veronica komt 'Erotica' in ons land tot een 23e plek in de Top 40.

Singles round-up: november 3



Vannacht voelde ik me even opgelucht. Opeens zie ik dat pakketje liggen bij mijn platenspeler, helemaal vergeten om uit te pakken. Ik kan het Carosam-label inmiddels dromen, zo zal blijken, maar toch klinkt de plaat nu eens niet. Eind goed, al goed. Maar net als de afgelopen weken is het dezelfde teleurstelling. Ik kom de trap af, draai bijna de deurmat om om te kijken of-ie eindelijk is gearriveerd. Niks. 'Te mooi om waar te zijn', is een ietwat lege uitdrukking (in: nergens op gebaseerd) die ik ventileer als ik 'Just As Long As We Have Love' van Carolyn Leacock & The Outfit heb gevonden op Discogs. Mijn maximum voor deze single ligt vele malen hoger en dus is de zes pond erg zonnig te noemen. Er zijn echter geen recente verkoopprijzen van de single bekend en dus is mijn eerdere uitspraak op niks gebaseerd. Nu moet ik dan tot mijn grote spijt erkennen dat deze 'dealer' me bij de neus heeft gehad. ,,Hij zal wel zoekgeraakt zijn in de post, dat komt zo vaak voor", schreef hij een paar weken geleden. Welnu... in de laatste drie jaar heb ik honderden pakketjes vanuit Engeland, Europa en Amerika zien binnenkomen. 'Getting Mighty Crowded' van Betty Everett was onverklaarbaar drie weken onderweg en had Lillian Dupree een tussenstop in het distributiecentrum van de luchtpost vanaf Schiphol omdat het personeel in staking was. Nog nóóit is er een plaat kwijtgeraakt! Ik had de nummer 50 in de Top 100 alweer gereserveerd voor deze, na Wendy Alleyne van vorig jaar, daar mag nu dus een andere single staan. Vandaag het tweede deel van de aankopen in Zwolle, maar eerst het gebakje dat gisteren is gearriveerd.

* Guys & Dolls- Your Misusing Me (US, Toddlin' Town, 1969)
Wees niet bang, ik ga het niet hebben over dat Abba-achtige groepje uit Engeland. Dat heb ik, dankzij Raddraaien, al eens gedaan. Guys & Dolls geeft mij een prettige associatie als ik hem zaterdagmiddag op Facebook zie verschijnen. Ik ben sinds enige handel van vorig jaar 'vriend' met Fabio, een uiterst sympathieke Italiaanse dj en verzamelaar. Wat ik in het bijzonder erg fijn vind aan Fabio is dat hij enerzijds in de 'onmogelijke' dingen zit (hij bood 'If You Still Love Me' van Monique aan voor 500 euro, een 'vriendenprijsje'), heeft hij ook nog steeds oog voor het 'grondwerk'. En dat levert singles op met een hoorbare gebruikshistorie, maar aantrekkelijk geprijsd. Over deze zijn we beide het eens: Het is een 'double-sider'. De b-kant is het meest bekend in de dj-cirkels: 'Heartaches'. Die laatste is meer 'upbeat' en heeft ergens een Jackson Five-slagje. De a-kant dreigt als een 'stormer' te beginnen, maar verandert daarna snel in midtempo. De laatste is niet op Youtube te vinden en dat zegt iets, maar zelf ga ik steeds meer voor deze kant. Toch zal ik beide liedjes apart meenemen voor de Blauwe Bak Top 100. Overigens is de titel 'Your Misusing Me' rechtstreeks overgenomen van het label, natuurlijk hoort dat 'You're' te zijn. Een toppertje uit Chicago!

De volgende singles is het restant van woensdag.

* The Isley Brothers- Summer Breeze (NL, Epic, 1974)
Bij The Isley Brothers is het net als bij The Intruders en The O'Jays: nu ik eenmaal bezig ben, wil ik de collectie compleet hebben! Ik heb ook het afgelopen jaar weer enkele titels van The Isley Brothers kunnen toevoegen en deze 'Summer Breeze' staat daar ook prachtig tussen. Ik zal hem echter niet grijs draaien, want daarvoor heb ik hun vertolking van Seals & Croft iets te vaak gehoord in de afgelopen jaren. De plaat is in nieuwstaat en in het bezit van het Nederlandse fotohoesje, dus dan zijn ze altijd welkom!

* Sonny J- Handsfree (UK, EMI, 2008)
Minstrel heeft meerdere titels van deze Sonny J staan, maar ik ken eigenlijk alleen maar deze maffe versie van Donna Hightower's 'If You Hold My Hand'. Een plaat waarbij ik me altijd heb afgevraagd wat Sonny bezield heeft om zó weinig te doen en vervolgens de titel zo drastisch te wijzigen. Ik heb deze single bij mijn vorige bezoek al in mijn handen, vorig jaar september, en dit inspireerde me toen om 'Handsfree' eens op de lijst van Floorfillers te zetten. Intussen is het uitgegroeid tot een soort 'hit van het huis' en deze single is vriendelijk geprijsd, dus wat let me...? Bovendien ben ik woensdagmiddag via Discogs verliefd geworden op een andere recente remix, die momenteel nog beschikbaar is als zwaar gelimiteerde single, dus misschien dat hier in een paar weken nog zo'n nieuwe single komt te staan.

* KC & The Sunshine Band- Blow Your Whistle (UK, Jay Boy, 1973)
Het is een gegeven waar menig Northern Soul-liefhebber niet meer aan herinnerd wil worden, maar het Jay Boy-label is eens erg populair geweest in de Engelse Northern Soul. Dat verandert enigszins als George McCrae naar ongekende toppen stijgt met 'Rock Your Baby' en een jaar later gevolgd door 'That's The Way I Like It' van KC & The Sunshine Band. Hoewel de dj's de nieuwe Jay Boy-platen blijven draaien, probeert het 'snobistische' deel van de Northern-beweging de geschiedenis te manipuleren en Jay Boy eruit te houden. Anno 1973-74 is zo'n 'Blow Your Whistle' ontzettend populair in die wereld, ook al moet de groep nog twee jaar wachten tot het grote succes. De single is stevig gedraaid, maar ik doe het ervoor!

* Bettye Lavette- Doin' The Best That I Can (UK, Atlantic, 1978)
Inmiddels leven we in een tijd dat Blokhuis en Smeets de mond vol hebben over Bettye Lavette, maar de werkelijkheid is dat zij jarenlang voor halve zaaltjes in Nederland staat te spelen. Ze heeft een rijke carrière aan muzikale hoogtepuntjes, het zijn slechts een handvol 'fans' die dat keer op keer kunnen meemaken. Bettye Lavette is niet 'hip' genoeg voor de radio of televisie en dus blijft het in een klein kringetje. Zelf leer ik de muziek van Lavette kennen in de midden jaren negentig en heb meteen een bijzondere fascinatie voor deze ijzersterke stem. Als Bettye morgen een kerst-album uitbrengt, kan ik jullie garanderen dat ik daar in augustus nog dagelijks naar luister. Lavette kan geen kwaad doen en dat bewijst ze ook op deze single uit 1978. Hoewel de productie neigt naar 'gelikte disco', blijft het door Bettye's opmerkelijke zang een op zichzelf staande klasse.

* Barbara Lynn- You'll Lose A Good Thing (US, Jamie, 1962)
Twijfelgevalletje. Deze Barbara Lynn heeft hetzelfde label als mijn 'Don't Stop Lookin' van Ann D'Andrea en die laatste staat te boek als 'bootleg'. Discogs laat een héél ander label zien bij deze van Barbara Lynn. Feit is dat Minstrel nóg een exemplaar heeft van deze single. Dat zou kunnen, maar toch ben ik een beetje argwanend. Ach, het maakt ook niet veel uit: Deze van Barbara Lynn komt waarschijnlijk in de reserve-Blauwe Bak, want het is een nummer dat ik moeilijk kan plaatsen. Lynn is op haar best in de langzamere nummers, maar dit neigt heel erg naar doowop. Bootleg of niet, het is 'leuk voor de heb'.

* Gene McDaniels- Tower Of Strength (US, Silver Spotlight Series, 1961, re: 1973)
Eigenlijk het b-kantje van McDaniels' grootste hit: 'A Hundred Pounds Of Clay'. Wolfman-collega Lee draaide afgelopen maandag deze 'Tower Of Strength' en dat was een aangename verrassing. Hoewel ik niet echt op zoek ben gegaan naar de single, vind ik deze voor twee eurootjes in Zwolle. Niet essentieel, maar wel erg leuk!

* Harold Melvin & The Blue Notes- If You Don't Know Me By Now (NL, Epic, 1972)
En ook van deze Philly-groep heb ik nu, denk ik, zo'n beetje de spaarkaart vol. 'If You Don't Know Me By Now' is een gevalletje 'bakvulling', want ik heb nooit echt iets gehad met dit nummer.

* The Moments- Nine Times (NL, Philips, 1976)
In Engelse soul-kringen is 'Nine Times' op dit moment erg gewild. Ik denk dat als ik deze single met Nederlandse fotohoes zou gaan aanbieden op Discogs, dat het nog leuk kon worden. Sinds de aanschaf van 'Dolly My Love' ben ik me ook meer gaan interesseren voor The Moments. Oorspronkelijk uitgebracht op Stang, dat een hele sterke band kent met Philips. Daardoor is praktisch iedere Stang-plaat in Nederland en Duitsland uitgebracht als Philips en doorgaans erg prettig geprijsd. Het aanstekelijke 'Nine Times' is daar een fraai voorbeeld van. Ik ga deze dus ook niet verkopen, maar de volgende die op mijn spoor komt wél...

* Candi Staton- Looking For Love (UK, Warner Bros., 1980)
Nog zo'n dame die niets verkeerd kan doen bij mij. Of het nu 'Stand By Your Man' of haar electronische gospel-uitstapje is met The Source ('You Got The Love'), alles van Staton is als suiker voor de oren. Deze 'Looking For Love' mag dan niet de juiste impact hebben gehad in 1980, anno 2014 is dit een plaatje waarbij ik mijn vingers aflik.

* Ultrafunk- Gotham City Boogie (UK, Contempo, 1976)
Hiervan heeft meneer Minstrel momenteel het dealerschap: Een voorraad van ruim twintig exemplaren. Zoals de titel al doet vermoeden, heeft het 'iets' met Batman. Het thema zit verwerkt in deze instrumentale disco-stamper. Toch neig ik naar de keerzijde, iets minder discodreun en toch nog steeds een fijn swingend instrumentaaltje.

woensdag 26 november 2014

Singles round-up: november 2



Ik was gisteren iets té enthousiast... Zomaar roepen dat we vandaag een standbeeld gaan oprichten? Om zoiets te kunnen doen, moet natuurlijk eerst een sokkel worden gemetseld en dat is een onderdeel van de klus dat ik graag laat uitbesteden. De plaatselijke aannemer stamelt iets over 'vorstverlet' en begint dan opeens over een sokkel van twee standbeelden geleden. ,,Maar daarover heb ik de afspraak gemaakt dat ik die later zou betalen", sputter ik nog tegen, maar de timmerman blijft onverbiddelijk. ,,Sinds de C-duuzend de Coop is geword'n, kan het niet meer op de lat en dus moet er boter bij de vis". Ik zeg hem dat ik het geld ditmaal klaar heb liggen en als hij de klus niet wil uitvoeren ik deze tientjes vandaag elders ga spenderen. ,,Je doet je best maar", roept hij me na en zo presenteer ik jullie vandaag en morgen een Singles round-up met totaal 20 singles uit Zwolle, eentje via Discogs en een andere via Facebook.

Een paar weken geleden heb ik op woensdagmiddag plots erg veel zin om naar de kringloop in Vollenhove te gaan. Het zijn zeldzame momenten die je eigenlijk moet koesteren, maar ook dan komt afstel van uitstel. Vanmiddag knaagt weer hetzelfde idee aan me, maar nu kan ik achteraf gezien gelukkig zijn dat ik het niet heb gedaan. Ik ben nog nooit in de kringloop in Vollenhove geweest, maar eens moet de eerste keer zijn. Je moet echt zin hebben in het fietstochtje, want waarschijnlijk heeft het een elpee van het Urker Mannenkoor en een jaren tachtig-single van BZN. Vanuit Nijeveen is het een kaal stuk richting de polder, een kilometer of achttien via Wanneperveen, Blauwe Hand en Sint-Jansklooster. Via Discogs herinner ik me plots een zoekopdracht. Buiten één exemplaar van de bewuste single in een niet bijster goede staat, kom ik vooral een zeer recente remix tegen van het nummer. Dat zit ik vanmiddag te beluisteren (hij komt morgen op de speellijst van Floorfillers) als ik opeens de muziek afzet en het idee heb gekregen: Ik ga naar Zwolle! Met de fiets naar het station en verder met de trein. Het is inmiddels na half vijf als ik de zaak van Minstrel binnen stap, dit wordt dus 'speedshoppen'. Na de reguliere soul/funk-bak duik ik één reservebak in en dan presenteert Arjan mij een doos vol Engelse 'new old stock' uit de late jaren zeventig. De vangst levert totaal twintig singles op. De 'Facebook-single' is nog niet binnen, maar Fabio houdt doorgaans zijn woord en deze ga ik morgen in het tweede deel presenteren. Ik begin met de Discogs-single, want die is gisteren op de mat geland.

* Wildflower- Please Don't Stop (US, Dash, 1975)
'70s unknown', beschrijft Rarenorthernsoul deze single een paar weken geleden. Dat valt reuze mee. Hij is weliswaar nog voor 'weinig' te bemachtigen, maar toch zijn er verschillende dj's die het nummer op waarde hebben geschat. Middels het geluidsclipje spreekt 'Please Don't Stop' me meteen aan, een soort gevoel als bij 'When Your Love Is Gone' van de Jackson Sisters, alleen is de gevraagde acht pond een paar weken geleden al teveel voor mij. Bovendien ontdek ik op Discogs dat de plaat daar niet veel meer of minder doet en allesbehalve zeldzaam is. Ik vind deze bij de Rotterdamse dealer Demonfuzz en buiten een nauwelijks waarneembaar 'golfje' is het geluid schoon en nagenoeg kraakvrij. Wildflower komt uit de koker van Clarence Reid, in die jaren een van de grote namen uit Miami. Wildflower maakt na deze eerste single uit 1975 nog een aantal zonder ook maar op te vallen. Muzikaal is dit het mechanische Miami-geluid dat we van KC & The Sunshine Band kennen met zo'n 'gil' uit een afschuwelijke synthesizer uit die tijd. De dames Wildflower zingt het echter met een passie en een uiterst fraaie harmonie dat ik niet te houden ben! Mogelijk een toekomstige Week Spot?

Ga ik nu verder met het eerste deel van de singles uit Zwolle.

* Dennis Coffey- Free Spirit (UK, Atlantic, 1977)
De Engelse persingen van vandaag en morgen zijn op KC & The Sunshine Band na allemaal 'new old stock'. Een partijtje singles dat in de vroege jaren negentig ook zomaar bij Cees Buster had kunnen liggen, maar daar ruiken de hoezen te fris voor. Ik vraag Arjan hoe hij aan zo'n vrachtje komt. ,,Iemand had een jukebox gekocht en dit zat erbij". Singles-bij-een-jukebox lijkt logisch, maar deze platen zijn als een grasmaaier bij een strijkplank. Deze van Dennis Coffey zou niet eens in een jukebox passen want daarvoor moet je hart uitboren. Ik heb deze singles puur op de gok gekocht en Dennis Coffey overtuigt als ik de vermelding van het Westbound-label zie. 'Free Spirit' is niet onaardig. Een beetje funky, maar bovendien vooral disco. Ik zie me dit instrumentaaltje niet grijs draaien, maar hij is aardig voor de heb.

* Con Funk Shun- Da Lady (US, Mercury, 1979)
Con Funk Shun kan weinig kwaad bij me doen. Dit is echter de eerste single die ik van de groep heb en dat werd eens tijd! 'Da Lady' is de a-kant en kent een grotesk intro waarna het feest nog even doorgaat, maar wel steeds 'platter' wordt. Ook voor Con Funk Shun is het 'business as usual' in 1979 en je moet toch meekomen op de disco-markt. Bij het tweede refrein geloof je het wel, maar tot die tijd heb je je geen seconde verveelt. Zou zomaar een groeiplaatje kunnen zijn?

* Detroit Emeralds- I Bet You Get The One (US, Westbound, 1970)
Hoewel ik doorgaans erg van de dames ben, heb ik de afgelopen twee jaar een liefde ontwikkeld voor een aantal groepjes heren. In het geval van Detroit Emeralds begint het drie jaar geleden als ik voor de lol 'Feel The Need In Me' eens omdraai en 'There's A Love For Me Somewhere' ontdek. Begin dit jaar val ik als een blok voor 'I Think Of You' als Marcus me een exemplaar aanbiedt voor weinig. Het Westbound-label smeekt om meegenomen te worden, ook al is die ietwat beschadigd. 'I Bet You Get The One' is een héél leuk nummer dat ik voor zondagavond nog een paar keer moet horen. Zeker weten dat die dan in de Top 100 terecht komt!

* The Dixie Drifter- Soul Heaven (US, Roulette, 1965)
Het zegt me 'iets', maar het is het prijsje dat besluit dat het mee mag. Roulette-labels zijn in de loop der jaren nauwelijks veranderd, dus daaraan kan ik het jaartal niet aflezen. Ik associeer ze vaak met de vroege jaren zeventig. In het geval van The Dixie Drifter hebben we het over 'antiek'. In eerste instantie schat ik de plaat op eind jaren vijftig als ik plots hoor dat de derde gouden stoel voor Sam Cooke is. Dan is die dus tóch van na 1964. Juist... 1965. Otis Redding is springlevend maar heeft nog geen miljoenenpubliek. De koning van de soul is dus Nat 'King' Cole. Aretha Franklin moet eveneens de overstap naar Atlantic maken voordat ze wordt beschouwd als de 'Queen Of Soul' en volgens The Dixie Drifter is dat nog steeds Dinah Washington. En dat laatste is voor mij persoonlijk ook nooit veranderd. 'Soul Heaven' is en blijft een heerlijke 'draak', ook al kost het slechts twee-minuut-vijfendertig.

* Al Downing- I'll Be Holding On (NL, Chess, 1974)
Nee, die heb ik nog niet. Er staat me iets van bij dat ik hier eens erg opgewekt van ben geworden, maar kan dat gevoel niet opnieuw oproepen. Hij moest nog eens in mijn koffers en daarin ben ik nu geslaagd, maar verder hou ik het bij 'I Believe The World's Gone Funky'.

* Fantastic Four- I Got To Have Your Love (UK, Atlantic, 1977)
Jakkes! Toch het verkeerde exemplaar meegenomen? Er zit een kleine bochel in de plaat die flink opvalt in het begin. Ik heb gewoon de bovenste van de stapel gepakt, er liggen van deze single nog een stuk of vijf. Inderdaad, dezelfde Fantastic Four als dat in de jaren zestig voor Ric-Tic heeft opgenomen. In 1977 werkt het samen met Dennis Coffey en het geluid van 'Free Spirit' is eveneens te horen op 'I Got To Have Your Love'. Opnieuw een uitbundig intro, nu al snel gevolgd door de kenmerkende zang van de Fantastic Four. Het klinkt erg uitnodigend! Bij een volgend bezoek (ik ben de tweede reserve-bak vergeten) even een beter exemplaar meenemen en dan langzaam laten groeien...

* Aretha Franklin- Think (NL, Atlantic, 1968)
De legendarische Jelle Boonstra, iedere platenverzamelaar uit Zwolle en omgeving kent hem, heeft wederom het hoesje verknald met een gele sticker, maar ditmaal lijk ik erin te slagen om het ontsierende ding te verwijderen. Dan blijft een prachtig exemplaar over van deze 'Think'. Bij The Dixie Drifter noem ik het al even, ik ben nooit echt kapot geweest van Aretha Franklin, maar deze 'Think' moest toch nog eens in mijn bakken komen. In de koffer naast 'See Saw'.

* The Imperials- Where You Gonna Find Somebody Like Me (UK, Power Exchange, 1978)
Ja, dat klopt! The Imperials als in Little Anthony & The Imperials, maar ook The Imperials van 'Who's Gonna Love Me' uit 1978. 'Where You Gonna Find' is bijna 'Who's Gonna Love Me version 3', want opnieuw blokkeert man de doorgang van vrouw die weg wil. Na het zelfbeklag van die eerdere single is het nu een kwestie van zelfoverschatting. Ik ga aanvankelijk voor de b-kant, een cover van 'Another Star'. Tony Silvester weet het geluid mooi toe te passen op het Stevie Wonder-nummer, maar toch vind ik de zang niet overtuigend genoeg. We houden het dan maar bij de a-kant.

* Instant Funk- I Got My Mind Made Up (NL, Salsoul, 1979)
Ik zit boordevol 'plannen'. Eentje is al meerdere malen in me opgekomen tijdens uitzendingen van Floorfillers, maar ook dat is een aparte tak van sport die her en der in de papieren kan lopen. Soms verlang ik naar enkele 12"-singles. De lange versie van 'I Got My Mind Made Up' van Instant Funk is bijvoorbeeld niet te versmaden, maar is ongetwijfeld lastig te vinden. Dan toch eerst maar eens de gewone single in de bakken. Die missie is geslaagd.

* The Intruders- Lollipop (US, Gamble, 1969)
En daar is een andere recente favoriet op het gebied van de heren: The Intruders. Toch ga ik in geval van deze single niet voor de eigenlijk a-kant, 'Lollipop'. Het is niet slecht, maar de keerzijde is gewoon beter. 'Don't Give It Away' brengt het beste uit twee werelden van The Intruders bijeen: Enerzijds de messcherpe harmonie-zang met duidelijke wortels in de doowop, aan de andere kant het snelle werk dat de groep op Philadelphia International Records zal uitventen. Waarschijnlijk ook in de Top 100, maar... de concurrentie is zwaar!

dinsdag 25 november 2014

Classic Week Spot: Doris Duke



Deze serie Classic Week Spot's is beduidend losser geweest dan vorige edities. De voorgaande twee jaren koos ik steeds de maand oktober en dat leverde steeds vijf 'classics' op. Inmiddels heeft oktober weer vier dinsdagen en dus zie ik in eerste instantie af van de Classic Week Spot. Dan ontstaat het idee om Jay & The Techniques tot Week Spot te bombarderen in de week van de tweede verjaardag van Do The 45 en 'Floy Joy' van The Supremes in verband met Specialized. De laatste Classic Week Spot (lees: ouder dan een jaar) is echter een plaatje dat de afgelopen weken aan een opmars is begonnen. Aanleiding daarvoor is de jubileum-uitzending van Do The 45 waarbij ik de oude speellijst afstof. Ik kom daarbij ook 'A Little Bit Of Lovin' van Doris Duke tegen. Een plaatje dat ik in november 2012 pas een beetje heb ontdekt, heeft ook nog in een Soul-x-rated gezeten, maar dat in de volgende twee jaar gruwelijk onderbelicht blijft. Deze week reken ik af met dat vergooide verleden en maakt de single uit 1974 tot Classic Week Spot.

Aanvankelijk zal ik nóg iemand toelaten in het verhaal, maar opeens besef ik me dat deze man eigenlijk een standbeeld verdient. Halverwege Kolderveen is aan de kant van de weg nog een stukje braakliggend terrein, wellicht dat ik daar morgen een monumentje ga oprichten. Dan richt ik me nu uitsluitend op de dame van de Week Spot: Doris Duke. In de tegenwoordige tijd van Zwarte Piet en blanke vla moet je oppassen, maar ik heb het hier over de donkere Doris Duke. Er is namelijk een blanke Doris Duke die enige tijd bij een gospelgroep in New Jersey zingt. Deze laatste zal beroemd worden als 'de rijkste vrouw ter wereld'. De naam voor 'onze' Doris Duke komt van, hoe kan het ook anders, Swamp Dogg. Doris wordt in 1945 geboren als Doris Curry. Haar wiegje staat in Sandersville, Georgia. Dan ontstaat meteen al onduidelijkheid in haar biografie, want er zijn lieden die beweren dat ze met een aantal vooraanstaande gospelgroepen heeft gezongen. Dit blijft echter ongegrond. In 1963 duikt ze ineens op in The Apollo Theatre in New York waar ze haar stem leent voor achtergrondzang en waar ze tal van demo's opneemt. Enkele daarvan worden opgenomen voor Motown, maar daar is tot op heden niets van verschenen. In 1966 neemt ze haar eerste single op. Ze is dan pas getrouwd met ene Willingham en die single verschijnt eveneens als Doris Willingham. 'Running Away From Loneliness' is in 1966 tevens de eerste single op het Engelse Jay Boy-label, dat de volgende tien jaar vooral 'obscuur' spul zal uitbrengen en vanaf 1974 een paar successen heeft met George McCrae en KC & The Sunshine Band. Zonder de identiteit prijs te geven van ons standbeeld, zullen we de naam Jay Boy ook zeker in dat verhaal tegenkomen.

Na deze eerste niet-succesvolle single werkt Doris aanvankelijk als studiozangeres in Philadelphia en gaat op tournee met Nina Simone. Ze is in het achtergrondkoor te horen op de elpee 'A Very Rare Evening', een registratie van een live-concert van Simone in Duitsland. In datzelfde jaar, 1969, komt ze mijn grote held tegen. Jerry Williams Jr. is dan net vriendelijk bedankt voor zijn diensten bij Atlantic of hij kijkt de eigenaar van Canyon dermate lief in de ogen dat hij voor dat label platen mag maken, ook al blijft het voor hemzelf beperkt tot eentje. Williams neemt met Duke het album 'I'm A Loser' op, dat pas in 1970 via Canyon zal verschijnen. 'To The Other Woman' is een uiterst succesvolle single van dat album, maar toch zal het album pas enkele jaren later de waardering krijgen dat het verdient. Morgen meer daarover. 'I'm A Loser' krijgt een vervolg in het album 'A Legend In Her Own Time' dat in 1971 op Mankind verschijnt. Ondanks de lovende titel van het album overtuigt het de platenkopers niet en net als bij haar meester, die inmiddels de naam Swamp Dogg hanteert, zegt de platenmaatschappij het vertrouwen op. Inmiddels begint de naamsverwarring met de blanke Doris Duke tegen onze Doris Duke te werken en ze neemt enige tijd de naam aan van haar huidige echtgenoot: Doris Logan. In 1973 maakt ze een plaatje voor het Mainstream-label en een jaar later neemt ze een album op in Londen. 'Woman', met 'A Little Bit Of Lovin' als smaakmaker, doet helemaal niks en de daaropvolgende zes jaar spendeert ze aan haar gezin.

In 1981 is daar opeens de elpee 'Funky Fox' door Sister Doris Duke op het Manhattan-label. Dat is waarschijnlijk een derde Doris Duke, want het is niet de 'onze' hoewel het op een bepaald moment wel aan haar wordt toegeschreven. Duke zélf profiteert ervan en maakt in 1981 de single 'I'll Make A Sweet Man' voor het Beantown-label in Boston. Het is geen succes en sindsdien is weinig meer vernomen van Doris. Het album 'I'm A Loser' heeft echter zo'n cultstatus dat we haar nooit helemaal zullen vergeten.

'A Little Bit Of Lovin' verschijnt op het Engelse Contempo-label. Geschreven door, daar heb je ze weer..., Gamble en Huff, maar buiten een oorstrelend arrangement is het vooral de rauwe stem van Duke haaks staat op het lieve Philadelphia-geluid. De vindplaats van deze single is al vaker beschreven door de jaren heen: Het is het muffe boekenwinkeltje van Cees Buster in Sneek. Ik ben voornamelijk verzamelaar van jaren zestig en mijn hart begint automatisch sneller te kloppen van singles met een 'hartje', niet wetende dat dit in Engeland nog jaren de standaard is gebleven. Ik koop Doris Duke met nog een stel andere Contempo's vanwege deze 'hartjes', vele jaren later mag ik mezelf gelukkig prijzen met die oude liefde. Ik vraag me alleen af waarom ik het nodig vond om die Louise Freeman-single zo ernstig te moeten beschadigen als zeventienjarige?

maandag 24 november 2014

Raddraaien: The Stylistics



Volgende week rond deze tijd zal de Blauwe Bak Top 100 over 2014 bekend zijn bij mij. Ik denk dat ik hem zondagavond na mijn uitzending ga samenstellen. Morgen krijgen jullie nog één 'Classic Week Spot' en gedurende december ga ik proberen om een Week Spot uit te kiezen uit de top twintig van de betreffende week. Het gaat een lastige Top 100 worden. Ik ben in een jaar tijd een flink eind de 'crossover' ingeschoven en ik heb soms de neiging om dit teveel voorrang te geven op de Northern Soul-stampers. De Top 100 moet daarentegen een evenwichtig geheel worden, dus dan toch maar een paar pijnlijke concessies doen tegenover mijn geliefde 'crossover'-platen. Vandaag de eerste Raddraaier uit de Blauwe Bak van deze serie Raddraaien, wederom eentje uit de reserve-bakken. Alleen hoef ik ditmaal niet uit te leggen wat de single daar doet, want 'Can't Give You Anything' van The Stylistics is niet essentieel, maar wel ontzettend leuk als 'bijgerecht'. Deze vroege disco-klassieker uit 1975 mag vandaag in de schijnwerpers.

Ik wacht woensdag af voordat ik mijn zaak tegen de 'verkoper' van de Carolyn Leacock-plaat ga starten en ik koester nog steeds de hoop dat hij hem pas afgelopen week heeft verstuurd en hij morgen binnenkomt. Ik vermoed echter dat hij de single 'onderhands' heeft verkocht en mij aan het lijntje houdt. Vandaag is in Rotterdam een single op de post gegaan welke ik vrijdag heb gekocht via Discogs, die kan al snel binnen zijn! Verder heb ik zaterdag een plaatje gekocht van een Italiaanse maat en hij beloofde me de plaat vandaag te verzenden. Ik hoop dat hij zijn woord houdt. Deze twee kunnen dan nog meegaan voor de Top 100, daarin zullen we The Stylistics niet tegenkomen. Ik heb in april wel een single gekocht van The Stylistics, maar die heeft me nooit kunnen bekoren. Deze specifieke 'Can't Give You Anything' koop ik in oktober 2011 in de kringloopwinkel in Meppel ter vervanging van mijn kromgetrokken exemplaar.

The Stylistics komt in 1968 voort uit een fusie van twee zanggroepen uit Philadelphia: The Percussions en The Monarchs. In 1970 schrijft hun roadie Marty Bryant 'You're A Big Girl Now' met Robert Douglas, een van de muzikanten uit de begeleidingsband van The Stylistics: Slim & The Boys. Producer Bill Perry spendeert vierhonderd dollar aan de opname van het nummer. In de wereld van de plaatopnames is dat een scheet en drie knikkers. De plaat verschijnt aanvankelijk via het regionale Sebring-label, maar wordt al snel opgepikt door het grotere Avco. In de eerste maanden van 1971 klimt het nummer naar een zevende plek in de R&B-Billboard. Het lijkt Avco een goed idee om de groep te koppelen aan Thom Bell. Bell heeft in de jaren ervoor gewerkt met The Delfonics, maar is aanvankelijk niet enthousiast over The Stylistics. Hij koestert echter een fascinatie voor de hoge tenor en falsetto van Russell Thompkins Jr. Hij weet Avco te bewegen om volledige productionele vrijheid te krijgen en zet de rest van de groep in dienst van Thompkins Jr. In de praktijk komt het er op neer dat alleen hij als zanger is te horen. 'You Make Me Feel Brand New' is een uitzondering, daar deelt Thompkins de microfoon met Airron Love. 'Stop Look And Listen' is in 1971 de eerste compositie van Bell en Linda Creed dat een rij van twaalf opeenvolgende top tien-hits zal opleveren. Top tien in de R&B-lijsten, hoewel de groep als een van de weinige soul-groepen erin zal slagen ook door te breken op de 'easy listening'-lijsten.

'You Make Me Feel Brand New' is in de vroege zomer van 1974 de grootste Amerikaanse hit. Het bereikt een tweede plek en gaat de boeken in als een van de vijf 'gouden platen' in Amerika. Kort daarna is de koek op voor de groep in Amerika. Thom Bell zegt de samenwerking op en net als bij The Delfonics is The Stylistics meer een instrument van Bell geworden. De groep vindt onderdak bij Hugo & Luigi en gaat samenwerken met Van McCoy. 'Let's Put It All Together' begint hoopvol en met 'Heavy Fallin' Out' brokkelt het succes af voor The Stylistics. Dan blijkt hun muziek aan de overkant van de grote plas in opkomst te zijn. Met name in Engeland heeft The Stylistics veel succes, maar Europa blaast eveneens een partijtje mee. Er zijn maar weinig Amerikaanse groepen die kunnen bogen op twee 'greatest hits'-elpees die elk op nummer 1 hebben gestaan in de Engelse album-lijsten. The Stylistics is daar eentje van. Ik weet dat ook nog goed uit mijn tijd in Mossley, we hadden doorlopend een voorraad van vijf compilaties van The Stylistics. Zelfs met een plakbandje om de hoes en 'twee-voor-de-prijs-van-een' raakten we ze aan de straatstenen nog niet kwijt, maar dat terzijde.

In Amerika behoort de muziek van The Stylistics tot de 'gouwe ouwen' als de groep in 1975 haar grootste Europese hit scoort met 'Can't Give You Anything'. Het is niet zomaar een disco-stamper, het is het prachtige arrangement van Van McCoy dat het nummer dat stukje extra geeft. Met de overgang van Avco naar H&L Records in 1976 begint ook het succes in Europa te stotteren. De groep neemt, volgens haar eigen mening, matig repertoire op en heel soms zit er een klein succesje in. Russell Thompkins Jr. schrijft jaren later eens: ,,We begonnen ons te realiseren dat ons groepsgeluid een houdbaarheidsdatum had gekregen en dat we niet in staat waren om tegen het disco-geweld op te boksen". Na '7000 Dollars And You' is in 1977 in Engeland het succes voorbij. Acht jaar later zal de groep nog één klein hitje hebben.

Tot 1980 is de bezetting van The Stylistics aardig stabiel. De heren James Dunn en James Smith zijn de eerste die het schip verlaten. The Stylistics gaat in 1980 wel weer samenwerken met Thom Bell, maar het succes blijft iets uit een ver verleden. Hoewel Thompkins Jr. veelal het geluid heeft bepaald, stapt deze in 2000 uit The Stylistics. De groep is nog immer actief en Airron Love en Herb Murrell zijn de enige twee oorspronkelijke leden. 'Can't Give You Anything' is een paar jaar geleden nog een grote hit geweest in Japan dankzij een reclamespot. Vijf jaar geleden heeft de groep haar opwachting gemaakt op de Britse televisie in het programma 'Friday Night With Jonathan Ross', maar sindsdien is het stil rond de groep.

zondag 23 november 2014

Schijf van 5: papier



De zevende dag is volgens de bijbel de rustdag. Nu leef ik niet geheel volgens de strikte regels van het Boek, maar toch heb ik dit vandaag in eerbied aanvaard. Dat mag ook wel, want ik heb een drukke week gehad met een naklinkend slaapgebrek gedurende het weekend en deze week ziet er eveneens goed gevuld uit. Als alles goed gaat, ga ik donderdag voor het eerst in drie jaar post bezorgen. Dit heeft wel de consequentie dat ik vroeg uit de veren moet, maar dat moet geen bezwaar worden. Woensdagavond 'op tijd' naar bed en dan gaat het wel lukken. Vandaag mag ik even oefenen met vijf papieren die ik bij de juiste notering in de bus mag doen.

Twee weken geleden had ik Joël Daydé te gast in Raddraaien en zei toen al dat we hem misschien weer zouden tegenkomen in de Schijf van 5. Waarvan akte. Wel op de laagste tree, want eigenlijk is het nummer helemaal niet beter dan het origineel van The Beatles. Integendeel zelfs. Toch is de Schijf van 5 geen verkapte Top 2000 en mag er zo nu en dan ook best een 'verschrikkelijke' plaat in de lijst staan. De Top 2000 is immers evenmin oorstrelend van begin tot einde. Toch heb ik zojuist mijn aandeel geleverd in die lijst. Terug naar de Schijf van 5! Joël Daydé brengt in 1972 zijn eigen versie uit van 'Paperback Writer' en het hangt een beetje tegen de glamrock aan. Deze uitvoering mag vandaag op 5.

Peter heeft me andermaal van een fraai lijstje voorzien, toch mis ik eentje in zijn lijst. Deze zet ik dus ook maar op nummer vier. In een papieren Schijf mag die niet ontbreken, maar net als bij Daydé is het geen onovertroffen plaat. Het is meer van hetzelfde maar wie dat zegt, heeft het negen van de tien keren over Status Quo. Ik heb eens gehoord dat Quo-haters in de jaren zeventig de band 'Steeds Weer Zo' noemden. Met 'Paper Plane' (1973) wordt de traditie ingezet en de daaropvolgende tien jaar zal het geluid nauwelijks veranderen. De mannen van Status Quo zijn zich daar nog steeds van bewust en bij tegenwoordige optredens maken ze een karikatuur van zichzelf. De spijkerpakken moeten op maat worden gemaakt. Die zelfrelativering maakt dat ik een zwakke plek hou voor Status Quo en in deze Schijf mag 'Paper Plane' op vier.

Bij een Schijf over papier en vervolgens Engelse titels zit je heel dicht tegen kranten aan. De nummers twee en drie zijn beide van die gevallen. Gezongen vanuit een Engels perspectief en de Engelse gedrukte media heeft natuurlijk al eeuwenlang een reputatie. The Rolling Stones schrijven omstreeks 1966 'Yesterday's Papers' en het zal me niets verbazen dat ze dit met Chris Farlowe in het achterhoofd hebben gedaan. Qua onderwerp sluit 'Yesterday's Papers' prachtig aan op Farlowe's 'Out Of Time' en dat is een trucje dat keer op keer door platenmaatschappijen wordt benut. Ik verkies Farlowe's uitvoering boven dat van The Rolling Stones en dus mag hij vandaag de derde plek bezetten.

Joe Jackson wordt in 1979, feitelijk al de nadagen van de punk, neergezet als 'angry young man'. Bijtende cynische teksten over het leven van alledag, bezongen vanuit het oogpunt van een 'loser'. Ik geloof dat het in Nederland nooit iets is geworden met de zondagskrant, maar in Engeland is dat een markt op zichzelf. Ik kan zelf nog heel goed 'Sports On Sunday' herinneren. De voorpagina belooft een diepte-interview met een voetballer, dat beslaat ook de volledige pagina's twee en drie en dan... blote vrouwen! De rest van de krant staat vol met foto's van ontklede bimbo's en contact-advertenties om oerdriften kwijt te raken. De 'Sports On Sunday' wordt in de Emmaus om toerbeurt gekocht. Eet smakelijk! Joe Jackson heeft de betreffende krant in 1979 nog niet ontdekt, maar moet wel zijn hart luchten over de rest van het aanbod. Hij doet dit op de elpee 'Look Sharp' (1979) in het opgefokte 'Sunday Papers'.

Soul-xotica bestaat bijna vijf jaar en vaste lezers zullen al een en het ander weten over mijn muzikale voorkeuren. Neem bijvoorbeeld Traffic. 'Mr. Fantasy', de Amerikaanse persing met afwijkende speellijst, is één van mijn meest gekoesterde albums, ik gebruik in 2010 'Medicated Goo' al als 'verwenmoment' (en tevens voor mij de kennismaking met singlehoesjes.nl) en in een Schijf van 5 over papier kan dus ook alleen maar Traffic bovenaan staan. Toch twijfel ik nog even om Joe Jackson op 1 te zetten, maar dan denk ik 'ach... laat maar gaan, de mensen weten het toch wel' en zet 'Paper Sun' op de plek dat het verdient.

Buiten een Schijf van 5 over gebeurtenissen in 2014, tussen kerst en nieuwjaar, doe ik volgende week de laatste reguliere Schijf van dit jaar. Vanaf het papier ga ik een klein stapje terug in de evolutie. Niet te ver, want 'boom' heb ik in 2011 reeds in het leesplankje gehad. Volgende week een Schijf van 5 titels over hout. De vier weekenden van december, plus de kerstdagen, presenteer ik jullie de Blauwe Bak Top 100 van 2014. Er zijn twee plaatjes onderweg en begin nu echt te beseffen dat ik 'genaaid' ben met Carolyn Leacock & The Outfit.

zaterdag 22 november 2014

Raddraaien: Lemming



Behalve een frisse start voor het Raddraaien is de negende serie ook het officiële startschot van 'The Vinyl Countdown - The 7" Collection', mijn show op zondagavond. Waar de singles-bakken de eerste keren lukraak werden uitgezocht, daar ga ik nu de volgorde van het Raddraaien aanhouden. Morgen zit de bak van Mayfly (uit de vorige serie) en Lemming daartussen: De jaren zeventig van B.B. King tot en met Paul McCartney & Wings. De jaren zestig is bijna identiek: Van The Kinks tot en met The Marmalade. Tenslotte is de laatste jaren tachtig-bak morgen aan bod. Uit deze drie bakken ga ik een programma lang draaien. Jullie zijn van harte uitgenodigd, zondagavond van elf tot één 'onze tijd'. Dat brengt ons bij de Raddraaier van vandaag en dat is de fijne novelty-hit 'Lucifera' van Lemming (1973).

Nadat ik Alle Farben bijna had gemist in de afgelopen maanden, daarbij is omtrent Lemming me ook een en ander ontgaan. Nooit geweten dat de band sinds een paar jaar weer springlevend is. Natuurlijk wordt er volop gesmuld van de oude roem, maar bovendien heeft het in de nieuwe eeuw al drie splinternieuwe albums uitgebracht. Overigens is de naam tegenwoordig The Lemming, dat gerust opvallend mag heten. De meeste bands lieten immers in de jaren zeventig het voorvoegsel 'The' juist vallen. Denk maar aan The Bee Gees die later als Bee Gees zou worden geadverteerd.

Lemming komt in 1973 bijeen in Rockanje. Even daarvoor is de band Life Color een zachte dood gestorven en levert de leden Wally Slot en Tinny Durrell aan. Slot gebruikt dan reeds het pseudoniem Wally McKey. Tony Gloudie heeft daarvoor bij Christie Lane gespeeld, een rockband dat met twee singles in de Tipparade staat. Het hoogtepunt van de groep is toch wel een optreden in Londen met Yes en Family op hetzelfde aanplakbiljet. Harry Bruintjes en Hans Vos maken de groep compleet. Al snel heeft het een contract bij Polydor en even later verschijnt de single 'Lucifera'. 1973 is niet alleen het jaar van de oliecrisis, maar in de popmuziek het ultieme jaar van de glamrock. Slade en The Sweet doen goede zaken en ook David Bowie en Marc Bolan maken dankbaar gebruik van de nieuwe rage. Daarnaast baart Alice Cooper opzien door visueel zeer sterke optredens. Lemming verenigt beide invloeden en past een vleugje occultisme toe. 'Lucifera' en 'Father John' zijn twee redelijk grote hits. In 1974 wordt Hans Vos uit de groep gewipt en vervangen door niemand minder dan Martin Van Wijk.

In 1992 kom ik via een tip van iemand van het Sneeker Nieuwsblad terecht bij Van Wijk, die dan al jaren in Friesland woont. Ik mag hem naar hartelust vragen stellen voor een artikel voor de Sneeker en tegen het einde van de avond rookt Van Wijk een jointje. Hij raakt van de wereld en merkt mij niet meer op. Ik eindig met zijn bloedmooie en véél jongere vriendin in...? De platenkast! Zij verzamelt namelijk platen van de Golden Earring en laat me 'Only Parrots Frogs And Angels' zien van Barry Hay. Later krijg ik een hele hoop verwijten van Van Wijk, ik zou vast en zeker een wipje hebben gemaakt. Nee, daar was ik toen totaal nog niet mee bezig!

Van Wijk is opgegroeid in Australië en heeft daar al bij een paar bands gespeeld. Hij heeft zelfs op nummer 1 gestaan met The Throb. In 1971 zoekt hij zijn wortels op en speelt achtereenvolgens bij Fairy Tale en Jupiter. In 1973 volgt hij Robbie Van Leeuwen op als gitarist bij Shocking Blue, maar houdt het al snel weer voor gezien. Lemming is het volgende avontuur. De band heeft een stevige reputatie vanwege haar live-shows, maar na de twee voorgenoemde singles droogt het succes langzaam aan op. De eerste elpee verschijnt nét nadat de glamrock is afgevoerd en de singles 'Planet Of Love' en 'Good Morning' doen erg weinig. Getuige de elpee zit Lemming precies op de rand van de glamrock en de stevige hardrock, maar desondanks flopt de schijf genadeloos. In 1977 verlaat Harry Bruintjes de groep om zich aan te sluiten bij de veelbelovende hardrockband Picture. Durrell is in 1975 al opgestapt. Tussen 1978 en 1984 maakt Lemming enkele singles, waarvan 'I'll Take It Back' uit 1981 nog een warm plekje in mijn collectie heeft. De groep is dan vooral de wieg voor latere hardrock-muzikanten. De groep valt uiteen als Arjen Boogerds en Marchell Remeeus de Rotterdamse band Helloise oprichten.

In 1998 verschijnt uit het niets een single welke totaal onopgemerkt blijft. In 2002 overlijdt niet alleen het oorspronkelijke lid Harry Bruintjes, maar brengt Pseudonym Records een compilatie-cd uit van het werk van Lemming. Een jaar later komt de groep weer bijeen, maar noemt zich vanaf dat moment The Lemming. McKey en Gloudie zijn de enige oorspronkelijke leden en nadat de groep heeft opgetreden op een Halloween-feest in de bossen van Hattem, is deze klaar voor het grote werk. Het brengt tussen 2006 en 2011 maar liefst drie albums uit, waarbij de groep naar hartelust kan inhaken op de gothic-hardrock-beweging. Ik begin toch langzamerhand nieuwsgierig te worden naar die albums!

Het kan zomaar zijn dat ik deze single van Lemming voorbij laat komen in The Vinyl Countdown. Hoewel dit buiten de landsgrenzen nauwelijks bekend is, blijft het een aardige novelty-hit die ze 41 jaar later vast ook wel in Engeland kunnen waarderen?

vrijdag 21 november 2014

Van hit naar her: Alle Farben & Graham Candy



Als ik me niet vergis, is het precies een jaar sinds de verhuizing van Floorfillers van de zaterdagavond naar het huidige tijdstip op de vroege vrijdagmorgen. Het verhaal zal inmiddels bekend zijn: Floorfillers is begonnen als een tijdelijke invulling, het zou in eerste instantie zes of zeven shows zijn waarna ik het 'slot' weer zou overdragen naar de oorspronkelijke presentator. Zij besloot eind september te stoppen met het radiowerk, hoewel ze momenteel weer podcasts lijkt te doen, en toen stond ik voor een lastige beslissing. De show had aangetoond best populair te zijn, maar om het op de lange termijn te blijven doen, moest ik een kleine concessie doen: Ook actuele dance-nummers toelaten in de speellijst. Hierdoor ga ik me verdiepen in de hedendaagse hitlijsten na toch wel een afwezigheid van zestien jaar en ik moet zeggen... het is me reuze meegevallen. Anders dan wat de tendens is onder oudere 'muziekliefhebbers', er wordt op het ogenblik erg goede muziek gemaakt, maar ja...? Wat als je wereld is opgehouden bij 'Bohemian Rhapsody'? Ik moet bekennen dat ik de laatste tijd meer in de Engelse hitparade zit en dat heeft van alles te maken met het verloop in die laatstgenoemde. De Top 40 is een soort van soapserie aan het worden. Hierdoor lijk ik helemaal een nummer te hebben gemist dat momenteel een héle stevige hit is in huize Louwsma. Hij is pas zes weken uit de Top 40 en dus durf ik hem nog wel te presenteren in 'Van hit naar her': 'She Moves' van Alle Farben & Graham Candy.

Buiten 'Clarity' van Zedd & Foxes is 'Wicked Games' van Parra For Cuva & Anna Naklab één van de allereerste nieuwe hits die ik draai in Floorfillers. Volgens mij was die laatste tevens een van de eerste afleveringen van 'Van hit naar her'. Twee weken geleden is deze plotseling in Engeland binnengekomen op plaats zes, maar is de laatste twee weken alweer gezakt. Dat is het verschil tussen Engeland en Nederland: Daar kun je een hit 'missen' omdat je een maand niet op de hitlijst hebt gekeken. Hoewel? In Nederland bestaat het ook, waarvan onze kandidaat van vandaag een voorbeeld van is. De plaat heeft maar liefst elf weken in de Top 40 gestaan, maar ik kan niet herinneren dat ik hem daar heb gezien. Ik heb hem zeker ook nooit beluisterd. Of... misschien één keertje heel kort en dat ik toen heb besloten dat die niet geschikt was voor 'Floorfillers' en vervolgens genegeerd? Het is drie weken geleden dat ik op een vrijdagochtend ontwaak bij de klanken van de Gouden Uren op Radio 2. Mijn ogen gaan langzaam open bij een ontzettend guitig liedje. Ik wacht de stem af van Daniël Dekker en deze vertelt me dat het Alle Farben & Graham Candy is met 'She Moves'. Ik ren de trap af naar beneden en schrijf de titel op.

Ik ben de avond ervoor door mijn college Emma gevraagd of ik volgende week haar 'Mixed Bag'-show wil waarnemen. Gráág zelfs! 'Mixed Bag' stelt me in de gelegenheid leuke hedendaagse pophits te draaien die ik niet kwijt kan in Floorfillers. Deze Alle Farben gaat meteen op het lijstje voor de betreffende show. Een week later kijk ik voor Floorfillers of ik niet een meer dansbare remix kan vinden. Er zijn een paar en hoewel ik eentje draai in de show, vind ik ze allemaal maar matig. Maar dan... het origineel! Een deuntje waarvan je goede schik krijgt zonder dat het bloedirritant is of wordt. Dat ik de toevoeging van Graham Candy niet helemaal begrijp, zal algemeen zijn: Ik hoor duidelijk een zangeresje. Nee, Graham Candy is een jongeman met een zeer breed toonbereik en hij kan inderdaad flink de hoogte in. Geen dame te bekennen!

Frans Zimmer wordt op 5 juli 1985 geboren in Berlijn. Hij staat te boek als de minst orthodoxe dj en producer die momenteel in Duitsland actief is. Waar zijn collega's graag schitteren in solo-shows, daar is Zimmer uitsluitend te vinden op festivals. Daarvoor kan hij inmiddels de halve wereld rond. Over een maand staat hij bijvoorbeeld nog in de Amsterdamse Rai, maar heeft ook optredens in Tel Aviv achter de rug. Zijn eerste artiestennaam is 'Hundert Farben'. Daarin laat hij zich inspireren door de excentrieke Oostenrijkse kunstenaar Friedensreich Hundertwasser. Later verandert hij de naam in Alle Farben en de rest is geschiedenis? Na afronding van zijn middelbare school wil Zimmer verder op de kunstacademie, maar hij wordt niet toegelaten. In plaats daarvan maakt hij een begin met de dertien ambachten en werkt vanaf 2010 als dj in de Berlijnse clubs. Op 9 mei 2012 doet hij een optreden op het Tempelhof-vliegveld van Berlijn voor dertigduizend toeschouwers. Dit is zijn eerste doorbraak. Op 25 mei 2014 verschijnt, na enige vertraging, het album 'Synesthesia - I Think In Colours', hoewel het laatste deel van de titel in sommige gevallen wordt weggelaten. Op 15 april komt 'She Moves (Far Away)' uit als smaakmaker voor het album. De zang op het plaatje is van Graham Candy.

Deze ziet op 1 april 1991 het levenslicht in Auckland in Nieuw Zeeland. Op zeer jonge leeftijd beheerst Candy reeds drie disciplines: Zang, dans en acteren. In 2008 begint hij ook met het schrijven van eigen liedjes en een van Candy's eerste pennenvruchten, 'Lasts Forever', behaalt een zevende plek in de 'Play It Strange'-competitie. Mike Chunn is de bedenker van 'Play It Strange' en hij helpt Candy's muzikale loopbaan op gang. Eind 2009 breekt hij door met zijn band The Lost Boys en de single 'Hot Air Balloon' bereikt daar de top tien. Na een paar niet onaardige rollen als acteur pakt hij in 2012 de muziek weer op en treedt aanvankelijk solistisch op in kroegen en clubs. Hij deelt het podium met lieden als Mumford & Sons en Daniel Bedingfield en wordt in januari 2013 voorgesteld aan Matthias Müller van het Duitse platenlabel Crazy Planet. Candy pakt zijn koffers en strijkt neer in Berlijn.

In Duitsland werkt Candy met de indie-band Abby, Alle Farben en Parov Stelar. Met de laatste twee heeft Candy zijn eerste smaak van succes in Duitsland. Met name 'She Moves' is een knaller van een hit in Duitsland en Oostenrijk. In Nederland is desondanks iets raars aan de hand met het plaatje. Het gebeurt geregeld dat een hit uit de Mega Top 100 niet in de Top 40 terecht komt. In het geval van 'She Moves' is het tegenovergestelde. Ja, okay, hij bereikt wel de Mega Top 100, maar piekt daar op 37. In de Top 40 bereikt het een vijftiende plek in week 34. Zeven weken later staat het op 34 en daarna verdwijnt het uit de lijst. Op dit moment is nog niet bekend of Alle Farben ook 'Sometimes' op single gaat uitbrengen, dat is een tweede track van 'Synesthesia' waarop Candy is te horen. Zelf is Candy begonnen aan de opnames van een debuut-EP welke nog voor oud en nieuw moet verschijnen.

Té laat? Nee hoor... De plaat is in Engeland nog totaal niet opgemerkt of dat moet in de afgelopen weken het geval zijn geweest. Ik heb zo gezegd de plaat in 'Mixed Bag' gedraaid, maar afgelopen weekend tevens tweemaal gebruik gemaakt van de gelegenheid. Zoals Parra For Cuva heeft aangetoond: De aanhouder wint!

Raddraaien: Steve Miller Band



Op donderdag sla ik vaak een bericht over in verband met de Floorfillers-uitzending in de nacht. Gisteren is daarop geen uitzondering geweest. Terwijl ik me woensdag weer op en top voelde na de lamlendige dinsdag, had ik gisteren beduidend meer moeite om uit bed te komen. Ik ben niet de enige. Dat heb ik gisteren via een collega-presentator gemerkt die ook nog aan het bijkomen is van slaapgebrek gedurende het afgelopen weekeinde. En nu zijn we alweer toe aan het volgende weekend. Tjonge, het gaat weer snel. Voor je het weet is het jaar weer om. Om daar even op in te haken... het gaan een paar 'drukke' weken worden, want plotseling doemen enkele kleine kansjes op dat ik mijn huidige dagbesteding kan behouden. Niet op de 'gewone' manier, eergisteren is een ontmoeting geweest tussen werknemers (minus mij, want ik was van tevoren al sceptisch over de uitkomst), vakbonden en de gemeente en de wethouders blijven de poot stijf houden. Ik hou jullie op de hoogte, maar ergens heb ik een sprankje hoop. Ik heb een actuele artiest op het oog, als ik daar enige informatie over kan vinden, gaat die straks in 'Van hit naar her', maar ik begin vandaag met de eerste plaat uit de negende serie Raddraaien. Nog altijd de kappers uit de Gouden Gids regio Zwolle van 2012/13 en de volgende 39 platen brengen ons van 'Kap' naar 'Kar': Kapsalon De Kapper in Elburg naar Karin's Knipperij in het landelijk gelegen Veeningen. Voorlopig heb ik nog geen behoefte bij een nieuwe Gouden Gids! De Raddraaier is 'Rock'N Me' van Steve Miller Band (1976).

Meteen met de deur in huis vallen: De spelling van de titel. De eigenlijke Raddraaier is de Amerikaanse persing op Capitol. Deze heeft helaas ook niet 'Serenade' als b-kant. Deze single vermeldt 'Rock'N Me' als titel. In hoofdletters, dus misschien is 'Rock'n Me' nog beter. Het 'Rock'N'Me' is volgens mij een Europese aanpassing, maar klopt in de context niet helemaal. De Europese spelling doet vermoeden dat Steve zijn band met de rockmuziek beschrijft, maar goed beschouwd is de titel een ingekorte 'Rocking Me'. Ik hou me dus in eerste instantie aan de Amerikaanse persing met een klein beetje Europese eigenzinnigheid. Bij mij is de titel bekend als 'Rock'N Me'.

The Steve Miller Band is zo'n band die geregeld pauzes heeft ingelast, maar in werkelijkheid nooit uit elkaar is gegaan. Sterker nog: De groep treedt tot op de dag van heden op. Vanzelfsprekend heeft het haar publiek gevonden in bezoekers van 'nostalgische' rock-festivals, maar desondanks brengt de groep nog altijd nieuw werk uit. Op dit moment toert het de wereld rond met een andere schreeuw uit het verleden: Journey. Het verhaal begint als Steve Miller in 1965 met toetsenist Barry Goldberg naar Chicago trekt om de blues te spelen. The Goldberg-Miller Blues Band treedt veel op in lokale clubs en krijgt een contract bij Epic. Dan stapt Miller plotseling op om naar San Francisco te verhuizen. Met name in de wijk Haight-Ashbury vindt op dat moment de geboorte van de acid-rock plaats en dit trekt Miller. Hij verzamelt gitarist James Cooke, bassist Lonnie Turner, drummer Tim Davis en Hammond-organist Jim Peterman om zich heen en het noemt zich The Steve Miller Blues Band. De groep begeleidt Chuck Berry tijdens diens' optreden in de Fillmore West en dit komt als dusdanig uit op elpee. Kort daarna tekent manager Harvey Kornspan een mega-contract met Capitol. Een totaalbedrag van 860.000 dollar voor vijf jaar en als bonus 25.000 dollar om naar eigen inzicht te besteden aan promotie. De band toert door Engeland en neemt in de Londense Olympic-studio onder leiding van Glyn Johns haar debuutalbum op. 'Children Of The Future' is een juweel, maar helaas geen verkoopsucces. Zonder te verzanden in idioot gepriegel is 'Children' een album waarop solide rock en psychedelica op een fraaie manier samen komen. 'Sailor' is iets succesvoller, mede dankzij de eerste hit van Steve Miller Band: 'Living In The USA' (1969). Op 'Brave New World' staat 'My Darkest Hour' dat Miller schrijft met ene Paul Ramon. Ramon is niemand minder dan Paul McCartney en deze verzorgt achtergrondzang en bespeelt eveneens de meeste instrumenten op het nummer.

Door een verkeersongeval breekt Miller zijn nek en is de groep even een tijdje uit de 'running'. Capitol brengt intussen 'Rock Love' uit, een slordige verzameling jamsessies. In 1973 is Miller geheel hersteld en komt met 'The Joker'. Dat is een drastische ommezwaai in de muziek van de groep. De psychedelica behoort tot het verleden en de groep maakt oer-solide rockmuziek welke na veertig jaar nog steeds fier overeind staat. ,,Ik zou alle albums die ik voor 'Fly Like An Eagle' heb gemaakt zo snel mogelijk willen vergeten", zegt Miller in de vroege jaren tachtig in een interview. Tja, we kunnen de gevoelens van een muzikant voor zijn producten nimmer veranderen, maar Miller hoeft zich absoluut niet te schamen voor zijn vroege werk. Waar Moby Grape stuk ging op foute marketing, daar is Steve Miller Band het voorbeeld van de 'perfecte' psychedelische rockband die buiten het podium de kop erbij hield. Toch blijft het een zaak van appels en peren, want hoe anders ook dan 'Sailor' en 'Brave New World', 'Fly Like An Eagle' (1976) en 'Book Of Dreams' (1977) zijn juwelen in hun genre. 'Rock'N Me' stoot in Amerika 'If You Leave Me Now' van Chicago van de troon. Zes jaar later doet Miller het opnieuw als 'Hard To Say I'm Sorry' van de toppositie wordt gekegeld door 'Abracadabra'. In Nederland zijn de singles-successen van Steve Miller Band iets bescheidener. 'The Joker' zal pas in 1990 in ons land op nummer 1 komen en is dan tevens de eerste top tien-hit. 'Rock'N Me' is in Nederland een middenmoter. Het album 'Greatest Hits 1974-78' gaat maar liefst dertien miljoen keer over de toonbank.

De albums 'Circle Of Love' en 'Abracadabra' zijn de laatste platen die nog iets doen in Nederland. 'The Joker' zal, zo gezegd, in 1990 dankzij een reclamespot opnieuw in de hitparade komen. Zelf ben ik erg gelukkig met de betreffende single. Enkele maanden ervoor heb ik niet alleen Sunrise Records in Sneek gevonden, maar ook de handel in Heerenveen: Sunshine Records. Bij die laatste hangt 'The Joker' in de etalage voor de vraagprijs van een gulden. Op de dag dat Steve Miller naar nummer 1 stijgt, koop ik deze single in Heerenveen. 'Rock'N Me' koop ik van een handelaar op de vlooienmarkt in Sneek welke tussen 1992 en 1996 loopt te leuren met een gigantische partij Amerikaanse 'new old stock'. De 'golden oldies' heb ik in 1992 er al uitgepikt, onder die categorie valt 'Rock'N Me' in 1995 nog niet echt. Ik betaal een gulden voor deze Amerikaanse Capitol. 'Fly Like An Eagle' en 'The Joker' zijn bij mij eveneens beide op Capitol, 'Jet Airliner' heb ik op de Engelse Mercury en 'Swingtown', 'Abracadabra' en 'Macho City' zijn de gewone Nederlandse persingen.

woensdag 19 november 2014

Het zilveren goud: november 1989



Ik realiseer me nu pas dat ik eigenlijk nog een dag te vroeg ben. Ik heb vanavond een speciale aflevering van Do The 45 gedaan en daarbij valt op dat één van de twee naalden nare bijgeluiden geeft. 'Bij dagelijks gebruik van circa 3 uur wordt aanbevelen de naalden om het half jaar te vervangen'. Tja, dan wordt het inderdaad wel eens tijd, want ik heb deze in juni gekocht. Toch lukte betaling van beide rekeningen niet en dat is niet vreemd, want de laatste dagen voor de twintigste is daar weinig te vinden. Hopelijk gaat het morgen nog lukken, want ik moest ze eigenlijk toch voor het weekend hebben. Met de aflevering van de maandelijkse rubriek 'Het zilveren goud' ben ik nu mooi op tijd. Ik probeer iedere maand rond de zeventiende te publiceren, dit is vorige maand anders gegaan vanwege de Nederlandse week. Het lijkt soms wel alsof de geschiedenis zich herhaalt, want ook in november 1989 zit ik niet dik in de singles-aankopen. De nummers 66 tot en met 70 heb ik, geloof ik, zelfs nog in het eerste weekend van december gekocht, maar ga ze nu toch behandelen. Er blijven voor die maand nog wel een aantal titels over. Vandaag de nummers 63 tot en met 70 uit mijn collectie singles.

63. Atlantis-Donovan
Als je zuinig bent, kun je altijd eens uitpakken? Dat moet ik bij mijn eerste single-aankoop van november heb gedacht. Hoewel? De plaat is dermate mishandeld dat die dubbel en dwars is betaald. Toch heb ik deze laatst nog eens op de radio gedraaid, compleet met alle kraakjes en tikjes. Zoals meerdere singles uit deze aflevering is deze gehavende 'Atlantis' voor mij de definitieve versie geworden. Ik heb hem onderhand wel beter kunnen bemachtigen, maar toch herbergt dit exemplaar het gevoel van november 1989. Niet alleen de val van de Berlijnse muur, maar ook een jongeheer Louwsma die zich steeds meer gaat vervelen op school en zich het liefste opsluit in zijn kamertje bij zijn platenspeler. Kwart eeuw later heb ik nog steeds wel van deze momenten.

64. Block Buster-The Sweet
Toch ben ik niet uitsluitend een melancholische romanticus als veertienjarige. Er mag soms ook herrie worden gemaakt. Ik heb middels het Goud Van Oud-spektakel op televisie kennis gemaakt met de heren van The Sweet en ik ervaar het als 'stoere' muziek. Twister heeft voor een grijpstuiver twee singles liggen zonder hoesjes. Hij heeft ook 'Love Is Like Oxygen' en dat zal in april voorlopig de laatste keer zijn dat ik bij hem in de winkel kom. Die laatste heeft wel een fotohoes en kost ietsje meer. 'Block Buster' is een aanslag op de naald, hoewel van dat Philips-ding al niet meer zoveel over is, maar draait desondanks probleemloos. En zo kan ik al stiekem eens een beetje oefenen. Voor we het weten is het 1992 en mogen we ons laven aan échte harde muziek. The Sweet, hoe onbenullig ook, is voor mij een opstapje daar naartoe.

65. Co Co-The Sweet
Je kan ook overdrijven... 'Co Co' is echt te zwaar afgedraaid dat het me bijna spijt van mijn kostbare gulden. En dat spijtgevoel zou ik nog steeds hebben, ware het niet dat ik 'Co Co' al tien keer beter heb. De vinylkwaliteit mag dan beter zijn, 'Co Co' zélf is dat in de loop der jaren niet geworden. Waarschijnlijk mijn minst favoriete Sweet-single, maar ja... ik wil de collectie compleet krijgen.

66. Apache-The Shadows
Deze is ook een gulden en dit is met alle recht een koopje! 'Apache' klinkt nog altijd even fris als altijd. In 1990 kom ik geregeld in een antiekwinkeltje in Joure. Daar hebben ze al vroeg besef van 'verzamelwaardige' hoesjes. Ze doen vooral in lege Favoriet Expres-hoezen, maar daar vind ik ook het prachtige 'Shadows'-hoesje dat sindsdien 'Apache' mag verpakken. De muziek van The Shadows zal ik altijd associëren met de ijsbaan en ik denk dat dit geldt voor menigeen die opgegroeid is in Jutrijp-Hommerts. Ze hebben slechts een handvol cassettebandjes op de ijsbaan en met name de schelle gitaarklanken van The Shadows klinken zo mooi over het ijs. Ik proef meteen de zoete warme chocolademelk, niet zelden met een vlies erop. Het schaatsen is verder nooit aan mij besteed geweest. Enerzijds is het gebrek aan doorzettingsvermogen hier debet aan, maar 'vertraagde motoriek' en balanceren op ijzertjes op een glad oppervlak gaan eveneens niet lekker samen. Daar komt ook nog eens bij dat ik zwakke enkels heb, dus ik ben na 1992 niet meer op de ijsvloer gesignaleerd. Nog één keer met The Shadows op knal-volume en met chocolademelk na afloop? Nee, ik hou het bij de singles...

67. I'm A Believer-The Monkees
Ik geloof dat ik deze single wel tien keer heb en negen keer beter dan het exemplaar dat ik op de vlooienmarkt in Sneek koop. Er staan een paar krassen overdwars die duidelijk van zich laten horen en in het laatst blijft het zelfs even hangen. Later vind ik nog een verfomfaaid fotohoesje erbij, de wit-met-zwarte. De blauwe fotohoes heb ik nog het meest. Inmiddels draai ik de plaat toch nog vaker om voor 'Steppin' Stone'. Die heb ik onlangs nog behandeld in Raddraaien, toen bij het verhaal van Sex Pistols.

68. A Whiter Shade Of Pale-Procol Harum
Nóg zo'n definitieve versie. Als ik deze op de radio hoor kan ik bijna iedere tik of kras verbeelden. Deze zijn we al eerder tegengekomen in deze serie. De nummer 46 is de maxi-single uit 1972, hier hebben we het over de originele Deram uit 1967. Ook deze heeft in de loop der tijd een fotohoesje gevonden en het is zo'n single die in een belabberde staat zó vol herinneringen zit, dat ik al vaak betere exemplaren heb afgeslagen. Hoewel? In Mossley heb ik op een bepaald ogenblik een hele fraaie Engelse persing, maar die ben ik kwijtgeraakt. Ook de b-kant, 'Lime Street Blues', vind ik helemaal te gek anno 1989.

69. Don Juan-Dave Dee, Dozy, Beaky, Mick & Tich
Als ik héél stevig ga nadenken, kan ik misschien haar naam nog herinneren. Maar ach... het doet er ook helemaal niet toe, dus bewaar ik de hersengymnastiek liever voor andere bezigheden. Ik heb op dat moment een kameraad uit Heeg en wij beide zijn een beetje 'de buitenbeentjes' van de klas. Om maar niet het woord 'pispaal' te gebruiken, want daar komt het wel een beetje op neer. Dan krijgen we te maken met een jonge lerares. Ik weet niet meer hoe het precies is gekomen, maar op een zekere middag zit ik met die vriend op de bank bij deze lerares thuis. Gewoon gezellig een glaasje cola drinken en praten. Het is dan mei of juni 1989 en ik ben net helemaal bevangen door het fenomeen 'jukebox'. ,,Dan moet je eens in De Draai kijken, daar staat een jukebox". Dat laat ik me geen tweede keer zeggen en ik ben al onderweg. Ik betwijfel of de mensen van De Draai haar dankbaar zijn geweest. De Würlitzer 1015 'One More Time' staat meer als decoratie en is gevuld met singles uit de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. Plots komt er steeds op een doordeweekse middag een jong ventje met schooltas binnen. Hij koopt niks, loopt rechtstreeks naar de jukebox en kiest voor een gulden drie b-kanten. Stilletjes als die is binnengekomen, loopt hij er weer uit. Jaren later zal ik dagelijks in De Draai zitten en de jukebox is dan al lang onklaar gemaakt. De nummers 69 en 70 zijn twee titels die ik ken uit die jukebox en 'Don Juan' heb ik, geloof ik, daar ook nog wel eens opgezet. Ik moet nog erom lachen als ik daar aan denk.

70. The Fifth-Ekseption
Ta-ta-ta-taaa. Deze heb ik de afgelopen weken tweemaal gedraaid. Eerst in The Vinyl Countdown en daarna als afsluiter van 'Sound Of The Sixties'. Ik ben het plaatje jaren kwijt geweest, terwijl het hoesje altijd wel in de bak heeft gestaan. Ik ben hier sindskort weer van gaan houden en misschien heeft deze rubriek hier ook iets mee te maken? Welnu, de rubriek heeft nog een jaar in het vooruitzicht en is het balletje rond en sluit het aan op '20 Years Ago Today' van 2011. Ik twijfel, maar deze laatste singles zou ik op zaterdag 2 december gekocht kunnen hebben. Dinsdag krijg ik drie van Sinterklaas en ik weet al welke... Ik heb ze immers zelf uitgezocht bij Twister!

dinsdag 18 november 2014

Classic Week Spot: Cameo



De klap komt meestal twee dagen later? Welnu, als dit het is, dan is het een goeie! Ik ben niet aan het werk geweest en grotendeels geslapen. Anders heb ik woensdag mijn vrije dag, maar had gisteren iemand toegezegd er morgen te zijn, dus heb ik de vrije dagen even omgeruild. Hopelijk zit er geen griep om het hoekje, ik voelde me het afgelopen weekend bij tijd en wijle al niet honderd procent fit. Gelukkig heb ik nog vier mandarijntjes liggen, dus straks maar eens wat vitaminen er tegenaan gooien. Ik kan me niet meer herinneren waarom het toen is overgegaan, maar ik heb een paar weken geleden een aflevering van Raddraaien voorbereid rondom Cameo. Zoals jullie vandaag zullen merken is er best wel íets te vertellen over de band, dus daar kan het niet aan hebben gelegen. Die avond draai ik wel voor het eerst 'Find My Way', de single van Cameo die ik al veertien jaar onaangeroerd in de bakken heb staan. Halverwege zit een gemene tik en dit maakt dat ik de plaat omdraai en dan...? Dan ontdek ik een kantje dat nog haar 'momentum' moet hebben in de dj-wereld, maar welke ik vandaag graag als Week Spot aan jullie voorstel: 'Good Company' van Cameo (1976).

Steenwijk is jarenlang een soort van bouwput geweest, het lijkt erop alsof de klus nu bijna is geklaard. De verbetering is niet overal een verbetering gebleken. Wat mij betreft mag de rotonde op de Paardenmarkt vandaag weer terug komen. De nieuwe situatie levert weliswaar parkeerruimte op, maar als fietser mijd ik de driesprong het liefste. Ik ben te weinig betrokken bij het wel en wee in Steenwijk om op de hoogte te zijn over het Steenwijkerdiep. Het zou een winkelgebied worden, maar het is nimmer verder gekomen dan Visser Sport, de Aldi, een bakker en de C1000. En zou het water niet worden doorgetrokken? In 2000 zit de Aldi nog niet in Steenwijk. Schuin tegenover de C1000 zit wel de Edah (wat is er trouwens geworden van dat keten?). Naast de C1000 zit weinig buiten het dag-café Jacqueline en Verf & Wand. Hoe verder naar het centrum hoe armetieriger de woningen worden. Deze staan namelijk al jaren op de lijst om gesloopt te worden. Eén van de huisjes wordt omstreeks 2000 gebruikt als tijdelijke winkelruimte. Er zit onder andere een inbrengwinkel. Nogmaals: Ik had toen de zaak moeten leeg kopen, maar kan het financieel niet trekken en weet te weinig af van de juweeltjes. De 'new old stock'-elpees die ik daar koop, liegen er niet om: 'Gettin' Over The Hump' van Simtec & Wylie, 'Movements' van Johnny Harris en, eentje die ik gruwelijk ben kwijtgeraakt, 'Here's A Heart' van Frans Krassenburg. De singles zijn iets minder boeiend maar bovenal spotgoedkoop. Ik neem hier 'Find My Way' van Cameo mee voor een kwartje. Dat is anno 2000 al vrij uniek in deze contreien, singles doen al snel twee kwartjes tot een gulden of meer.

Bekende naam? Ja en het is een en dezelfde band! De Cameo van wie ik jullie de Week Spot ga presenteren, heeft haar grootste hit in 1987 met 'Word Up'. De geschiedenis van de groep begint in de vroege jaren zeventig als James Wheeler, Melvin Whay, Michael Harris en Haras Fyre met Larry Blackmon en Gregory Johnson de groep East Coast beginnen. De leadzangeres van East Coast is niemand minder dan Gwen Guthrie. De groep neemt in 1973 een album op, maar valt door gebrek aan succes kort daarop uiteen. Dat is het moment waarop Larry Blackmon een nieuwe groep formeert, de eerste formatie bestaat uit tien leden en noemt zich The New York City Players. De groep staat in 1976 op het punt een contract te tekenen met Casablanca Records als er dreigementen komen uit Ohio. Omdat The New York Players teveel lijkt op The Ohio Players wordt besloten een 'cameo' aan te nemen. Ofwel, dat wordt opgemerkt door een van de leden en dus wordt dat de nieuwe naam voor de groep: Cameo.

Bij de oprichting van de groep ligt het geluid nog vooral in de 'deep funk', maar snel daarna zijn de discotheken in opkomst en daar speelt Cameo en haar platenmaatschappij Chocolate City graag op in. In 1976 verschijnt eerst de single 'Find My Way'. Vreemd genoeg behaalt deze disco-kneiter alleen een derde plek op de Amerikaanse Dance-charts. In Nederland bereikt het de Tipparade, maar zelfs in disco-minnend Duitsland doet de single helemaal niks. Als je de single omdraait, krijg je meer van hetzelfde, maar nét even anders. Weer een majestueus intro met luid blaffende funk-gitaar en een climax van koper-instrumenten. Daarna is het tempo iets rustiger dan in 'Find My Way', maar het komt de 'soul' alleen maar ten goede. Het is een feestje van vier minuten en tweeëndertig seconden, een kantje dat meer verdient dan dat het tot nu toe heeft gekregen, vandaar dat ik hem met alle plezier tot Classic Week Spot bombardeer.

Het debuutalbum van Cameo verschijnt in 1977 en heet 'Cardiac Arrest'. Het is echter allesbehalve een doorslaand succes. 'Rigor Mortis', 'Post Mortem' en 'Funk Funk' zijn redelijke R&B-hits van het album. Eén album-track, 'It's Serious', komt prominent terecht in de disco-film 'Thank God It's Friday' en dit introduceert de groep naar een groter publiek. Het duurt evenwel tot het album 'Cameosis' (1980) voordat de groep de vruchten gaat plukken. In de loop der jaren wordt de band flink ingedund, ten tijde van de wereldhit 'Word Up' is Cameo slechts een trio. Het laatste hitsucces van de groep komt van de film-soundtrack van 'Glitter', een samenwerking met Mariah Carey met de titel 'Loverboy'. Bassist Aaron Mills werkt nog altijd met Cameo, maar leent zijn instrument ook voor andere gezelschappen. Zo ontwikkelt hij de baslijn in de hit 'Ms. Jackson' van Outkast. Larry Blackmon en Tomi Jenkins nemen gezamenlijk in 2012 een nieuw Cameo-album op dat uiterlijk in begin 2013 moet verschijnen. Het is bijna twee jaar later en er is nog geen spoor van dat werk. De tijd dat platenmaatschappijen in de rij stonden voor Cameo behoort immers al jaren tot het verleden en dit heeft meer met de situatie van de firma's te maken. Cameo is zo'n groep die morgen zomaar weer in de hitparade kan staan.

Morgenavond (woensdag) doe ik tussen elf en één een 'one-off' op Wolfman Radio door plotselinge uitval. Ik had eerst ambitieuze plannen, maar waarschijnlijk wordt het een verkapte Do The 45. Jullie zijn welkom! Morgen krijgen jullie hier de maandelijkse aflevering van 'Het zilveren goud' met de singles-aankopen uit november 1989.

maandag 17 november 2014

specialistisch weekend



Toch nog een klein rekenfoutje gemaakt. Ik had donderdag eveneens tweemaal moeten publiceren, maar wat maakt het uit? Het lijkt me immers ook wel aardig om nog even iets over het weekend te vertellen. Omdat ik morgen en woensdag al andere plannen heb, is het zomaar donderdag of vrijdag en nu is het nog 'vers'. Toen ik vanochtend de lucht uit ging, heb ik gehuild. Het was niet de eerste keer, want vorig jaar augustus dacht ik met 'Subspace' dat mijn radio-loopbaan was afgelopen. Dit weekend heeft andermaal aangetoond dat dit allerminst het geval is. Zojuist heb ik nog een mooi cadeau gekregen. De foto kennen jullie misschien wel, die is afgelopen januari geschoten in Watford en heb ik toen ook al eens gebruikt voor hier. Sinds een anderhalf uur heeft deze foto officieel het 'Specialized'-watermerk meegekregen, ofwel... ik mag mezelf vanaf nu een Specialized-dj noemen. Daar ben ik erg trots op!

Vrijdagochtend elf uur pak ik na héél veel moeite de 'stream'. Later die dag zal ik leren dat dit euvel gemakkelijk is te verhelpen, het zijn namelijk 'cookies' en andere rommel op de computer die een vertragende werking hebben op het pakken van de stream. Ik heb twee mensen in de chatroom, waarvan eentje meteen al om Northern Soul begint te roepen. ,,Ik had meer afwisseling verwacht". Ja, als ik een ontbijtshow moet doen ter opwarming van Specialized, dan zorg ik voor een speellijst vol reggae en ska. Even iets opbiechten? Na een uur ben ik het al een beetje beu en begin andere nummers tussendoor te gooien. Dit zal uiteindelijk het verloop worden van 'The Bed And Breakfast Man'. Het is een eind op weg naar 13.00 uur, bijna het einde van mijn show, als ik nog steeds geen taal of teken van Lee of Wolfman heb gehad. Ik begin zenuwachtig te worden en kijk om de haverklap op Facebook. Niks van beide heren. Ja, wat doe je? Gewoon de stream vasthouden en doorgaan met muziek draaien, ook al heb ik alle reggae en ska uit de lijst van vrijdag (inclusief nachtuitzending) gedraaid. Ik schakel over op oude Mixed Bag- en Lucky Dip-lijsten. Tegen half twee komt Lee in de chatroom en vertelt me dat ze geen wifi hadden. Het gaat nog wel een anderhalf uur duren voordat ze de lucht in kunnen. Ik mag de show wel staken en de 'autos' aanzetten. Nee, dat doe ik niet. Ik zeg toe door te gaan tot drie uur. Ik laat de reggae en ska voor wat het is en ga lekker oldies en nieuwe muziek mixen. Om drie uur heb ik opnieuw contact met Lee. Het wordt vier uur. Hup, nog een uur erbij. Dan is er opnieuw contact en hebben de heren besloten tot zeven uur. En dat trek ik niet... Om half zeven kom ik terug voor een half uurtje en daarna gaat de stream naar Parkdean Sandford. Ik ben die dag reeds vijf-en-een-half uur in de lucht geweest.

Na een beetje slaap keer ik terug naar de chatroom. Ik noemde Cartoon Violence donderdag, maar die heeft moeten afzeggen. Ik zie vrijdagavond het optreden van King Hammond & Skaville UK en ga om half twee voor een uurtje de lucht in. Ik heb de reggae en ska helemaal van me af gegooid en draai een uurtje singles uit de jaren tachtig. Dat blijkt aan te slaan en dus kieper ik de voorbereide speellijsten van de nachtshows in het dagprogramma. Zaterdagochtend ben ik al voor de wekker wakker en sta even na negen uur al in de plaatselijke buurtsuper. Bij de visboer haal ik kibbelingen en zo heb ik een gekookt ontbijt. Om elf uur ben ik weer in de lucht, opnieuw met twee tot drie mensen in de chatroom. Dat vind ik al best bijzonder. We hebben anders namelijk geen ochtendprogramma's, maar het heeft er schijn van dat dit best zou kunnen werken in de toekomst. Ditmaal draag ik om half twee de stream over. Het gaat zonder verdere problemen en na nog een paar uur in de chatroom te hebben gehangen, ga ik een paar uurtjes onder het dekbed. Het totale programma mag er zijn, maar zaterdagavond is het beste op het gebied van de hedendaagse Engelse ska. Eerst The Iconics voor mij, de band welke eveneens optrad in Watford, gevolgd door The Talks, Roddy Radiation & The Skabilly Rebels en tenslotte The Skints. Het is pas kwart over twee als ik de stream pak voor een uurtje 'Simmer Down', opnieuw jaren tachtig, enkele seventies en aan het eind zelfs nog wat soul. En een dankbare chatroom dat nog flink gevuld is voor de tijd van de dag. Het is twintig over drie als ik de boel uitschakel en dan heb ik een uur om de adrenaline kwijt te raken. Om half vijf lig ik in bed en om half negen krijg ik mijn 'wake up call'.

Dat voelt niet best! Mijn maag protesteert ietwat tegen de rare eetgewoontes van de laatste dagen en de koffie smaakt me evenmin. Ik ga om elf uur de lucht in en ben blij verrast door de vele bezoekers in de chatroom, maar ook van het aantal 'kijkers'. Rond 13.00 uur heb ik contact met Wolfman, hij vraagt me of ik wil doorgaan tot half twee. Dat is geen probleem. De eerste 'handover' gaat niet goed en we proberen het nog eens. Dan krijg ik geen respons van Wolf en hij verdwijnt uit de chat. Wij hebben niks anders dan stilte. Na tien minuten pak ik de stream maar weer op en draai een paar plaatjes. Dan komt Lee in de chat om te kijken of het geluid goed is. ,,Dat meen je niet! We dachten dat we aan het uitzenden waren". Even later hebben ze de stream toch te pakken. Hoewel? Drie minuten later is het weer stilte. Uiteindelijk pak ik de stream weer voor een half uur en gaat Lee bezig om de boel te herstarten en de beste connectie te zoeken. Het is pas tegen vieren als hij de stream kan overnemen. Ik ben doodop tegen die tijd en kruip weer even in bed.

's Avonds ben ik ruim op tijd voor het optreden van de legendarische Susan Cadogan en betrap me erop dat ik in Nijeveen zit te juichen en klappen. Geweldig optreden en prachtig vastgelegd! Lee en Wolf nemen om half één afscheid van het publiek en ook overspoelen ze mij met complimenten. Mijn ogen zijn dus al vochtig als ik aan de show begin. Ik doe een anderhalf uur, een mix van jaren tachtig en dingen uit de soul-bakken. Een fantastisch gezelschap in de chatroom. Tegen twee uur draai ik de laatste plaat. 'How Can We Hang On To A Dream' van Tim Hardin is wel vaker goed voor een paar tranen, vanavond is het een waterval. Het weekend is voorbij... Ik durf te wedden dat we dit weekend eind december weer tegenkomen in de Schijf van 5 over 2014!