vrijdag 31 oktober 2014

Raddraaien: Harold Melvin & The Blue Notes



Ik heb het woensdag juist ingeschat door twee berichten te doen. Ik denk dat ik nu niet meer de puf had gehad om tweemaal te publiceren. En dat is iets dat ik in stand wil houden: Ik wil aan het einde van een maand precies uitkomen. Het aantal berichten moet gelijk zijn aan de dagen in de desbetreffende maand. Om het gemakkelijk te maken vandaag een aflevering van Raddraaien met een single die vorige week nog niet op die plek stond. Het is namelijk een nummer dat ik sinds jaar en dag in de Blauwe Bak heb, maar waarvan ik de Nederlandse persing een paar maanden geleden heb gekocht. Die stond nog altijd in de reserve-Blauwe Bak, maar omdat ik toch vaak gebruik maak van de Amerikaanse, heb ik hem vorige week in de jaren zeventig-bak gezet: 'Bad Luck' van Harold Melvin & The Blue Notes (1975). Hij staat daar gebroederlijk met 'If You Don't Know Me By Now', omdat ik voor de Blauwe Bak eigenlijk een beter exemplaar nodig heb van die laatste.

Zo krijgt Soul-xotica deze week onverwacht een Philadelphia-tintje met The Intruders als Week Spot. The Intruders kent het klappen van de zweep al wanneer zij voor Philadelphia International tekenen, in het geval van Harold Melvin & The Blue Notes is dit een overtreffende trap. De naam The Blue Notes mag dan voor het eerst in 1954 worden gebruikt, de groep is dan reeds actief als The Charlemagnes. Naast de vijftienjarige Melvin bestaat de eerste bezetting van The Blue Notes uit Bernard Williams, Roosevelt Brodie, Jesse Gillis Jr. en Franklin Peaker. Harold mag de leadzanger zijn, aanvankelijk wordt de groep nog gewoon als The Blue Notes aangeduid. Toch eist Harold niet alle ruimte voor zich alleen op, maar neemt zo nu en dan andere leadzangers in dienst. The Blue Notes heeft in de vroege jaren zestig een paar hele bescheiden r&b-hits gehad als Melvin ene John Atkins aanstelt. In 1970 krijgt de begeleidingsgroep een nieuwe drummer in de vorm van Teddy Pendergrass. Pendergrass heeft voordien gespeeld bij The Cadillacs, een soul-groep uit Philadelphia en niet The Cadillacs dat een aantal hits heeft gehad in de jaren vijftig. John Atkins gooit in hetzelfde jaar het bijltje erbij neer en Pendergrass maakt promotie van de drumkruk naar de leadzang-microfoon. Omdat een vroeger lid zijn nieuwe groep The Original Blue Notes heeft genoemd, heet 'onze' groep sinds jaar en dag Harold Melvin & The Blue Notes. Melvin mag dan de originele leadzanger zijn, het geluid dat we het beste kennen van de groep wordt vooral bepaald door Pendergrass.

Gamble en Huff gaan voor ervaren groepen en muzikanten als het duo in 1972 Philadelphia International Records (P.I.R.) opzet. Het is al eerder begonnen met The Intruders, zoals jullie dinsdag hebben kunnen vernemen. Harold Melvin & The Blue Notes bestaat al achttien jaar wanneer het tot Philadelphia toe treedt. De discografie van de groep laat een veelvoud aan singles voor bijna even zoveel platenlabels zien. Voor Melvin en zijn kameraden breekt in 1972 pas de gouden tijd aan. 'If You Don't Know Me By Now' is meteen een klapper van een hit, ironisch genoeg vallen Gamble en Huff pas in jaren tachtig in de prijzen nadat Simply Red een hit heeft gehad met haar cover. 'If You Don't Know Me By Now' heb ik niet origineel, het is een vroege heruitgave die ik in maart 2013 voor vijftig cent heb gekocht. De plaat is echter zó statisch dat die niet wil draaien. Verder heb ik met deze Nederlandse 'Bad Luck' de singles uit de vette tijd compleet. De uitvoering die in de Blauwe Bak staat is de Amerikaanse zoals ik die in 1991 in het tweedehands boekwinkeltje van Cees Buster in Sneek heb gekocht.

'The Love I Lost' staat voor mij synoniem aan vrijdag 23 december 2011. Ik heb de single sinds 1995 in mijn bakken, maar heb deze zestien jaar genegeerd. Het is de dag dat ik 's ochtends voor het eerst binnenstap in mijn nieuwe huisje, ook al zie ik het in eerste instantie helemaal niet zitten. Het is mistig en waterkoud en het huis laat zien dat het vocht met open armen ontvangt. Ik word 's middags verwacht op het kantoor van de verhuurder in Ruinen en dan moet ik de knoop doorhakken. Ik ben er niet zeker over, maar ga desondanks toch. Dan moet ik met de bus en om tijd te doden, ga ik een kopje koffie nuttigen in een café tegenover het station van Meppel. Daar vang ik 'The Love I Lost' op uit de muziek-computer en het plaatje speelt de rest van de dag in mijn hoofd. De bus stopt bij praktisch iedere halte en de chauffeur is zo meewerkend dat hij mij voor de deur van Actium uitlaat. Daarbinnen kies ik dan toch eieren voor mijn geld en kan daarna een kilometer lopen naar de volgende bushalte en daar koukleumen in de miezerende regen. Een dubbel gevoel: Koud, maar opgetogen vanwege het nieuwe huis. 's Avonds ligt bij thuiskomst in Steenwijk de 'Northern Soul Jukebox' op de deurmat. Tot mijn grote vreugde staat 'The Love I Lost' erop en wel in de lange versie zoals ik die in Laporte heb gehoord.

'Bad Luck' vind ik in eerste instantie bij Buster. Als ik achteraf gezien daaraan denk, had ik gewild dat ik de hele bak had opgekocht, maar... ik geloof dat ik het meeste er wel uit heb gehaald. Het zijn met name Engelse Contempo's en dergelijke uit de midden jaren zeventig. Terwijl menig Nederlandse persing anno 1975 een gewoon rond middengat heeft, werken ze in Engeland nog jaren met de 'hartjes'. Dit spreekt me in 1991 aan en dus roof ik de bak leeg. Er zitten ook Amerikaanse persingen tussen, waaronder 'Bad Luck'. Ik geloof dat ze een kwartje per stuk waren? Ondanks dat het styreen is en ik niet gek ben op styreen uit de midden jaren zeventig, klinkt 'Bad Luck' nog behoorlijk. Mocht dat ooit verminderen, dan ga ik ze waarschijnlijk omdraaien.

Harold Melvin overlijdt op 24 maart 1997 en dat is tevens het einde van de groep welke dan ruim 43 jaar heeft bestaan. In 2013 komt The Blue Notes bijeen voor de tweede 'Soul Train Cruise' en dat gaat het volgend jaar opnieuw doen.

woensdag 29 oktober 2014

Raddraaien: Simon & Garfunkel



Ik had het Nederlandse hoesje kunnen nemen van singlehoesjes.nl, want deze heb ik per slot van rekening ook in de bakken staan. Toch brengt Raddraaien me specifiek uit op de Deense persing met afwijkende fotohoes. Hoewel ik op het moment alweer een poging neem om mijn singles op alfabetische volgorde te krijgen, doe ik dit in het begin van de nieuwe eeuw ook al eens. Tot dan toe staan de singles min of meer in volgorde van aankoop en bij de eerste rangschikking valt op dat er een paar enorme 'hits' in mijn verzameling aanwezig zijn. 'Mijn Gebed' van DC Lewis, 'Waarheen Waarvoor' van Mieke Telkamp en 'Glaasje Op Laat Je Rijden' van Sjakie Schram zijn andere titels die ik veel te vaak heb totdat ik eens ga opruimen. De singles zijn veelal binnengekomen via partijtjes op rommelmarkten en vaak zijn de platen en hoesjes in een té mooie staat om eruit te schiften. De grootste hit is echter 'El Condor Pasa' van Los Incas, die blijk ik negentien keer te hebben. Vijftien daarvan zijn de Kliko in gegaan. De uitvoering van Simon & Garfunkel is bescheidener aanwezig, buiten deze Deense hou ik één Nederlandse met fotohoes. Ik zet vandaag het lied 'El Condor Pasa' en Simon & Garfunkel's laatste studio-album in de schijnwerpers, de Raddraaier is 'El Condor Pasa' van Simon & Garfunkel (1970).

Daniel Alomia Robles componeert 101 jaar geleden 'El Cóndor Pasa', want dat is de enige juiste titel. Het is het thema van de gelijknamige 'zarzuela', in Peru en andere Spaanstalige landen een populair genre dat zich ergens in het midden houdt van toneelspel en opera door middel van wisseling in spraak en zang. 'El Cóndor Pasa' is echter een instrumentaal werk dat niet veel later voor het eerst in de Peruaanse hoofdstad Lima wordt opgevoerd. In 1933 ontvangt Robles het 'copyright' voor de melodie in Amerika.

Paul Simon hoort in Parijs de melodie van een groepje Peruaanse muzikanten. Hij raakt met hen aan de praat en Jorge Milchberg, leider van de groep Urubamba en ook bekend als Los Incas, vertelt hem dat 'Paso Del Condor' een bewerking is van een traditionele melodie uit de negentiende eeuw. Paul Simon gaat naar huis met de melodie in zijn hoofd en schrijft dan 'El Condor Pasa (If I Could)' en maakt voor de opname gebruik van Los Incas' versie zonder toestemming te hebben gevraagd. Die kunnen er uiteraard goed mee leven, zeker als de plaat miljoenen keren over de toonbank gaat en het Los Incas ook een platencontract oplevert. Paul Simon produceert hun eerste Amerikaanse album als dankbetuiging en Los Incas is eveneens te horen op Simon's 'Duncan' van zijn eerste solo-elpee. Dan komt er een kleine kink in de kabel als Armando Robles Godoy ten tonele verschijnt. Hij is de zoon van Daniel Alomia Robles en weet aan te tonen dat zijn vader de melodie in 1913 heeft gecomponeerd en in 1933 ook in Amerika heeft vastgelegd. Volgens Godoy is de rechtszaak bijna 'aangenaam'. Paul getuigt zich uiterst respectvol tegenover de Peruaanse cultuur en zou nooit een melodie hebben willen jatten. Godoy, op zijn beurt, raakt ervan overtuigd dat Simon het verhaal van Milchberg heeft geloofd en daar vanuit de melodie heeft opgenomen en aan hem en Milchberg heeft toegeschreven. De rechtszaak is zó gepiept.

In de loop der jaren zijn er honderden, zo niet duizenden, versies verschenen van 'El Condor Pasa'. Simon & Garfunkel tracht het nummer exclusief als album-track te houden, maar alleen in Engeland verschijnt het niet als single. Daar gaat Julie Felix aan de haal met 'El Condor Pasa' en bereikt de top 20. Verder heeft vrijwel ieder land zijn eigen vertaling. Volgens mij hoorde ik onlangs op RadioNL nog een recente Nederlandse vertaling.

Het huwelijk tussen Paul Simon en Art Garfunkel is in 1969 al enigszins over zijn hoogtepunt. Terwijl Art de helft van de tijd afwezig is, hij doet intussen een rol in de film 'Catch-22', schrijft Paul de liedjes voor het nieuwe album. Als extraatje voegt hij een live-versie van 'Bye Bye Love' toe, oorspronkelijk van hun voorbeelden The Everly Brothers. Producer Roy Halee is andermaal betrokken en hij zet de lijn van 'Bookends' voort. Opnieuw is 'Bridge Over Troubled Water' een album met een mix aan stijlen. Simon & Garfunkel neemt veertien liedjes op, maar na veel discussie over de twaalfde track, wordt besloten slechts elf nummers op het album onder te brengen. Het duurt in zijn geheel 36 minuten en dat is zeer gemiddeld voor een album uit die tijd. Op 26 januari 1970 verschijnt 'Bridge' voor de eerste maal en zal daarna continu verkrijgbaar blijven. Hoewel de heren elkaar tijdens de opnames al enige keren in de haren vliegen, valt het besluit om uit elkaar te gaan pas tegen het einde van 1970. 'Bridge' heeft zich dan inmiddels bewezen een mooi afscheidsalbum te zijn, want het album kan door CBS/Columbia volledig worden leeg gemolken in succesvolle singles. Van het werk dat Simon & Garfunkel heeft uitgebracht, is 'Bridge' tevens het meest ambitieus. Hier kan alleen maar een teleurstelling op volgen.

Garfunkel richt in eerste instantie zijn pijlen op het acteren, maar maakt in 1973 zijn solo-debuut. Hij zal daarbij enkele malen worden geholpen door Simon, want net als Ringo Starr blijkt Art het alleen niet te redden. In 1979 heeft Art zijn grootste hit met 'Bright Eyes' uit de soundtrack van 'Watership Down'. Paul gaat door waar hij het beste in is: Het maken van muziek. Zijn solo-albums zijn stuk voor stuk bestsellers. Vanaf de jaren tachtig komt het duo nog vaak kortstondig bijeen. In 2010 lijkt het even tot een wereldtournee te komen, maar dat wordt door Garfunkel's artsen afgeraden vanwege een aandoening. Dit valt bij Simon in verkeerde aarde waardoor het opnieuw heibel in de tent is.

Beeldenroute: John Schroeder



Misschien is dat wel een idee? Om op verjaardagen van familieleden een aflevering van Beeldenroute te doen? Ik kijk even wanneer ik de laatste aflevering heb gedaan en dat blijkt op 10 september te zijn geweest, de verjaardag van mijn zus. Vandaag wordt haar jongste kind 22 jaar. Toch moet ik voor de Beeldenroute net even de juiste inspiratie hebben en wat dat betreft heeft het Intruders-verhaal van gisteren hierin bijgedragen. Ik ben nogal hard tegenover mezelf bij het samenstellen van de Beeldenroute: Het is immers ooit begonnen met Lee Dorsey, vooral bekend als zanger. Ik zou een paar maanden geleden een standbeeld wijden aan Bert Jansch, maar dat werd naar mijn mening teveel een muzikanten-verhaal, waarbij de invloed (en Jansch heeft heel wat mensen beïnvloedt!) enigszins ondergesneeuwd raakte. Het onderwerp van deze Beeldenroute past wat dat betreft beter. Songschrijver, orkestleider, als A&R-manager verantwoordelijk voor een stukje Engelse popgeschiedenis, producent van talrijke elpees die pas dertig jaar later op waarde worden geschat en ook nog een fikse Top 40-hit op de koop toe. Ik richt vandaag een standbeeld op voor een man in de muziek die vol zit met de mooiste verhalen, maar desondanks met beide voeten op de grond staat. Hij publiceert zelfs openlijk zijn telefoonnummer! Ik til hem vandaag van de grond en zet hem op een sokkel in het buurtschap Roekenbosch, tussen Kolderveen en Wanneperveen: John Schroeder.

,,Sir Lew nam een stevige hijs van zijn sigaar en blies de rook letterlijk in mijn gezicht voordat hij de lift uitstapte. De boodschap was duidelijk: Of je levert geld op óf...?". Tot zover de inleiding van Schroeder's autobiografie 'Sex And Violins' (2009), dat ik wellicht toch maar eens moet bestellen. Schroeder zegt nooit vanuit zichzelf dit boek te hebben willen publiceren, maar dat het vooral onder druk van vrienden en zakenmensen is gegaan. Zijn website toont een gepaste trots op wat hij in ruim vijftig jaar heeft bereikt, maar toont tegelijk het gezicht van iemand die vooral een correct overzicht van zijn loopbaan nastreeft en het niet uit zelfverheerlijking is gestart. Er zijn collega's die minder hebben gepresteerd (denk maar aan Carl Douglas) en waarvan de website een misselijkheid oproept. John's site is goedgevuld en dat mag ook wel: Met name in de jaren zestig en zeventig heeft Schroeder nogal wat noten op zijn zang. Over de titel van zijn boek zegt hij: ,,Muziek is sex voor mij en muziek is mijn liefde en mijn leven". Muziek in alle vormen want de lijst met artiesten voor wie hij heeft gewerkt, is een bonte slamix.

Schroeder is geboren in 1935 en over zijn jeugd is niets bekend. Dat hoeft ook niet, want vanaf zijn 22e levensjaar gaat het immers als een trein. In 1957 komt hij in dienst bij EMI als A&R-assistent van Norrie Paramor. Paramor is de beste baas die Schroeder kan wensen, deze leert hem vrijwel alles over het arrangeren en produceren van een plaat alsook het runnen van een platenlabel. Door Paramor werkt Schroeder samen met Frank Ifield, The Avons en Cliff Richard & The Shadows, maar beleeft zijn eerste hoogtepunt in 1961. Ofwel... Schroeder beschouwt het nog altijd als hét hoogtepunt van zijn loopbaan. Hij ontdekt het zangeresje Helen Shapiro, dan nog maar dertien-en-een-half jaar oud. Helen neemt een liedje op dat Schroeder heeft geschreven met zijn compaan Mike Hawker: 'Walkin' Back To Happiness'. Het schiet niet alleen wereldwijd naar de toppen van de hitparade, ook levert het Schroeder en Hawker in 1961 de prestigieuze 'Ivor Novello Award' op voor het bestverkochte liedje van dat jaar. Schroeder heeft Paramor bewezen dat hij op eigen benen kan staan en zijn volgende avontuur heet Oriole Records. Behalve dat Oriole een uitgebreide eigen catalogus heeft, dineert Schroeder op een zekere avond met Berry Gordy en een paar andere zakenbehartigers van Motown. Volgens Schroeder heeft hij meteen een 'click' met Gordy omdat ze beide succesvolle songschrijvers zijn. Het resultaat van het etentje is echter dat Oriole een Engelse distributie-deal heeft gesloten met Motown. 'Do You Love Me' van The Contours is in 1962 daarvan het eerste resultaat, 'Fingertips Part 2' van Little Stevie Wonder de eerste Motown-hit in Engeland. Kort daarop neemt Stateside het stokje over en worden vanaf mei 1965 de Tamla-Motown-singles als dusdanig uitgebracht in Engeland. In 1965 verschijnt in Nederland een single op de markt waarop Schroeder zélf is te horen. Hij is in 1964 namelijk verhuisd van Oriole naar Pye. Daar ontmoet hij Johnny Pearson, een collega-arrangeur en schrijver. Schroeder komt echter uit de wereld van de popmuziek, waar Pearson meer van de jazz en populair-klassiek is. De combinatie van het duo brengt de wereld Sounds Orchestral.

'Cast Your Fate To The Wind' bereikt een vijfde plek in Engeland en na een aarzelende start nummer twaalf in ons land. De opvolger heet 'Have Faith In Your Love' maar doet helemaal niks. Ik koop deze single in 1990 voor een gulden en ben meteen helemaal weg van de plaat. Het blijkt in de jaren zeventig een redelijke hit te zijn geweest in de Northern Soul, maar daar heb ik in 1990 natuurlijk nog nóóit van gehoord. John werkt als arrangeur en producer samen met een lange stoet van artiesten op Pye en krijgt binnen de platenmaatschappij de leiding over Piccadilly. Zelf duikt hij de nieuwe markt op van de 'easy listening'-elpees met instrumentale uitvoeringen van de grote hits. Die platen, alsmede de Sounds Orchestral-platen, vallen een lauw ontvangst ten deel. 'Working In The Soul Mine' uit 1966 springt in op de 'nieuwe' Amerikaanse rage: De soulmuziek. De single 'Soul For Sale' verschijnt in 1975 opnieuw in de Pye Disco Demand-serie en is in december 2011 één van de eerste singles die ik in mijn Northern Soul-enthousiasme koop. Dan is er een groepje van door de wol geverfde muzikanten welke het onder verschillende namen heeft geprobeerd bij Pye, maar waarvoor het succes te ver gegrepen is. Met de deskundige hulp van Schroeder groeit het uit tot één van de grootste Engelse rockbands aller tijden: Status Quo. Schroeder is onder andere betrokken bij het debuutalbum en singles als 'Pictures Of Matchstick Men' en 'Ice In The Sun'. De zichzelf herhalende bubblegum-elementen gaan nogal tegen de principes in van de muzikanten, maar het helpt hun wel in het zadel.

In de begin jaren zeventig start Schroeder zijn eigen label: Alaska Records. Aan deze kant van de Noordzee hebben we wellicht nog nóóit van dat label gehoord. Het biedt gedurende de jaren zeventig onderdak aan een veelvoud van artiesten en genres, want Schroeder is en blijft een muzikale alleseter. Het grootste succes op Alaska is de stroom van Amerikaanse r&b-hits van de zwarte Engelse soulfunkreggae-formatie Cymande. John neemt in 1972 een paar instrumentale nummers op voor intern gebruik bij de BBC, maar die zullen nagenoeg ongebruikt blijven. Daaronder bevindt zich ook Schroeder's versie van 'Money Runner', oorspronkelijk van Quincy Jones. Sinds de jaren negentig wordt het gerucht over Schroeder's 'Money Runner' steeds sterker en sinds de uitgave van een bootleg weten we het allemaal: 'Money Runner' van John Schroeder Orchestra is de meest definitieve versie van het thema! In 1975 speelt Schroeder eigenhandig in op de Northern Soul-rage door een stevige instrumentale versie op te nemen van 'I'm Gonna Change' van The Velours. Die laatste is een verloren gewaande jaren zestig-single welke het dan erg goed doet in de clubs. John's 'I'm Gonna Change' staat bijna drie jaar in mijn bakken en mag er eveneens zijn.

In de jaren tachtig trekt Schroeder zich terug in Canada, maar woont inmiddels alweer jaren in Surrey. Een tevreden mens die kan terug kijken op een glansrijke carrière en die sinds twintig jaar in een hernieuwde belangstelling staat vanwege zijn albums uit de jaren zestig. Voor 'Ocean's Eleven' en daaropvolgende delen maken de soundtrack-producers dankbaar gebruik van Schroeder's oeuvre. In 2009 verschijnt zijn autobiografie en in 2011 komt 'Cozy Cats Cottage plc' uit. Dat laatste is een fictief verhaal over een jongedame die met behulp van haar katten een hulpteam opzet.

Later vanavond publiceer ik een Raddraaier, omdat ik morgen waarschijnlijk geen tijd heb en vrijdag (na een extra uitzending tussen zeven en negen 's avonds) wel genoeg heb aan één bericht.

dinsdag 28 oktober 2014

Week Spot: The Intruders



Voorlopig de laatste 'verse' Week Spot, volgende week en de week erna krijgen we twee afleveringen van de Classic Week Spot. Eerst volgende week vanwege mijn tweede verjaardag op Wolfman Radio en het weekend erna vindt in Engeland de Big One plaats, het slotstuk van een jaar Specialized. Ik had daar ontzettend graag bij willen zijn, maar ja... zo'n reis en verblijf kost toch wel een paar centen die ik niet voor handen heb. De eerste 'runner-up' van dit jaar was in januari in Watford en de Week Spot van over twee weken heeft alles te maken met dat weekend. November is doorgaans een magere maand voor mijn platen verzamelen: Twee jaar geleden heb ik zelfs niet één plaat gekocht in die maand! Dit jaar zal november eveneens een beetje krap zijn, hoewel ik net Discogs heb ontdekt en daarop singles heb gezien die al geruime tijd op mijn verlanglijstje staan ('I Can Do It' van The Autographs, om maar eentje te noemen). Ik heb afgelopen weekend een single gekocht, maar de handelaar is op zijn zachtst gezegd een beetje laks. Verder heb ik Marcus vanavond voor drie singles betaald, die kunnen zomaar nog voor het weekend binnen zijn: Twee échte Northern Soul-krakers en een héle oude 'original'. Vandaag presenteer ik jullie de nieuwe Week Spot: 'A Book For The Broken Hearted' van The Intruders (1966).

De 'Beeldenroute' is een zeer onregelmatig verschijnende rubriek, evenals 'Sideburner's Blast From The Past'. In dat laatste geval geldt dat ik nog steeds niet 'klaar' ben met die rubriek, maar dat de tijd me praktisch ontbreekt om me weer eens te verdiepen in de vroegere garagerock-hobby. Bij 'De beeldenroute' zijn het mijn eigen spelregels die het me moeilijk maken: Iemand van de zijlijn waarover ik een verhaaltje kan schrijven en die ik écht bewonder. Vorige maand zagen we het duo Gamble en Huff in 'De beeldenroute' en vandaag zijn ze wederom prominent aanwezig. Hun visie, hun droom en hun avontuur: Alles komt samen in The Intruders. Niet omdat de groep een marionet is die begeleiding nodig heeft van Gamble en Huff, maar vooral omdat The Intruders al een stijl hebben ontwikkeld die met de hulp van Gamble en Huff alleen maar groter kan worden. De eerste poging van Gamble en Huff is 'hakken over de sloot', maar er wacht een gouden toekomst op het duo.

Twee bronnen: Wikipedia welke bij de foto van het bovenstaande hoesje zegt dat het de bezetting van 1968 is en in het verhaal zélf met stelligheid weet te melden dat deze eerste bezetting betrokken is geweest bij de oprichting. Soulfulkindamusic houdt een slag om de arm en laat de bezetting tot en met 1966 open. Overigens klopt dat eerste van Wikipedia wel... De foto is genomen in 1966, maar tussen 1966 en 1970 is er geen wijziging in de bezetting. Het is hooguit een beetje slordig. De groep wordt omstreeks 1960 opgericht in Philadelphia. Het maakt twee singles voor het Gowen-label: 'I'm Sold On You' in 1961 en 'This Is My Song' in 1962. De laatste wordt toegeschreven aan The Four Intruders. Via Lost Nite, een semi-legaal label dat obscure doowop en soul uitbrengt, verschijnt in de loop van de jaren zestig de eerste single opnieuw uit. 'You Belong To Me' verschijnt in 1964 eerst lokaal op Music Voice, maar krijgt een nationale distributie door Musicor. 'Gonna Be Strong' verschijnt in 1966 op het Excel-label. Rond dezelfde tijd hebben de heren Gamble en Huff hun plannen gesmeed. Zij zien hun kans schoon om met The Intruders, een groep met een uniek eigen geluid, een hele nieuwe beweging in gang te zetten. Ze moeten daarvoor wel de sprong wagen. De heren werken dan voor Cameo-Parkway en zijn op die manier zeker van een maandinkomen. Het neemt een aanloop en in 1966 verschijnt de eerste Gamble/Huff-productie op het Gamble-label: 'United' van The Intruders.

De stijl van The Intruders zit ergens tussen de doowop en gospel in, maar bovenal is dit het geluid van Philadelphia. 'United' bevestigt dat Gamble en Huff de juiste keuze hebben gemaakt: Het piekt op 14 in de R&B en op 78 in de 'mainstream'. Bovendien onderscheidt het geluid van The Intruders zich nogal van de heersende Motown- en Stax-trends. De labels zelf brengen weinig variatie en de 'wannabe's' proberen stuk voor stuk het Motown- en Stax-geluid te kopiëren. Het kost Gamble en Huff weinig moeite om op te vallen met een tweede single van The Intruders: 'Devil With An Angel's Smile'. Dat valt buiten de mainstream-lijsten, maar bereikt nog steeds een 29e plaats op de R&B. Omdat de single in Engeland wordt geadverteerd met de b-kant gaat mijn aandacht vooral uit naar 'A Book For The Broken Hearted', zonder dat 'Devil' nu minder is dan 'Book'. 'Check Yourself' bereikt in 1967 geen enkele lijst, maar zal later een klassieker worden in de versie van I.A.P. Co. op het Colossus-label. Dan breekt The Intruders in 1967 echt door met 'Together' en een jaar later met 'Cowboys To Girls'. De laatste bereikt een zesde plaats op de Billboard en is de grootste hit aldaar. In 1970 stapt leadzanger Sam 'Little Sonny' Brown uit de groep en wordt vervangen door Bobby Starr. Die is eveneens te horen op 'She's A Winner', een opname van The Intruders uit 1972 dat pas twee jaar later in ons land een hit wordt. In 1973 keert Brown weer terug op het nest en is van de partij als 'A Nice Girl Like You', goed voor een tipnotering in ons land, wordt opgenomen. Na 'Rainy Days And Mondays' in 1975 is het succes van The Intruders voorbij in Amerika, maar de groep heeft dan wel aan de wieg gestaan van een nieuw muzikaal fenomeen: The Sound Of Philadelphia (T.S.O.P.). In 1985 valt de groep uit elkaar. Sam Brown springt in april 1995 van een brug. Als hij wordt gevonden, draagt hij diverse cassettebandjes en foto's van The Intruders op zijn lichaam.

Iets meer dan drie jaar geleden haal ik mijn neus op voor alles dat langzamer is dan 80 mijlen per uur. De 'Dweilpauze' komt écht niet meer terug! In juni 2011 koop ik in Hoogeveen 'Doctor Doctor' en hoewel ik het in eerste instantie aanduid als 'dweil', ga ik na een optreden in november steeds meer houden van deze plaat. In augustus 2012 kan ik 'She's A Winner' toevoegen en sinds een paar maanden 'A Nice Girl Like You'. Met de nieuwe interesse voor crossover-soul (en ik blijf die naam haten!) kan eigenlijk alles van The Intruders mijn goedkeuring weg dragen. 'A Book For The Broken Hearted' is té oud voor 'crossover', maar valt desondanks helemaal in het idioom. Weet je wat? We maken het gewoon 'crossover' en denken intussen nog eens na over een betere naam voor het genre...

maandag 27 oktober 2014

Raddraaien: Juicy Lucy



De eerste 'rad(io)draaien'-uitvoering van The Vinyl Countdown smaakt naar meer. Ruim twee jaar geleden toen ik net was begonnen met het concept van Raddraaien, had ik al eens een paar podcasts gepubliceerd met dit uitgangspunt. Enkele daarvan heb ik gemaakt voor een forum en heb deze hier, als ik me niet vergis, ook gedeeld. Wie deze podcasts nog heeft..., mag ik een kopietje? Ik ben ze zelf allemaal kwijtgeraakt en met name 'De Muzikale Kaasplank' had een prachtige speellijst. Het principe is eenvoudig: Een bak met jaren zestig-singles, eentje met jaren zeventig, en eentje met jaren tachtig en later. Drie bakken op alfabetische volgorde en gaan met die banaan. Voor de samenstelling van de show van gisteren zou ik de eerstvolgende jaren zestig, zeventig en tachtig-bak uit deze serie van Raddraaien gebruiken, maar stom... ik ontdekte het pas na de show. Ik heb de jaren zeventig van Elvin Bishop tot en met Carlos gebruikt en niet Heart tot en met Kincade. Die komt zondag aan bod en vandaag mag ik Raddraaien uit de bewuste bak. De gelukkige is Juicy Lucy waarvan ik op 2 maart 2010 al eens een berichtje heb gepubliceerd: De eerste op Soul-xotica. Vandaag staat de opvolger centraal: 'Pretty Woman' van Juicy Lucy (1970).

De popmuziek is vol van grote verhalen en ik heb, geloof ik, wel vaker geschreven over ene of andere artiest of groep dat de historie op zijn zachtst gezegd uniek is. Toch slaat Juicy Lucy alles. Of... eigenlijk de voorloper van Juicy Lucy, waar we niet om heen kunnen: The Misunderstood. Het verhaal van deze band begint in 1963 in Californië. De groep wordt opgericht in antwoord op de Britse invasie van The Beatles en andere Merseybeat-formaties. Tot en met 1966 speelt The Misunderstood alleen in Amerika. Bij een optreden in Pandora's Box in Hollywood bevindt zich echter een Engelsman in het publiek. Hij zal zelf later erkennen dat dit optreden één van zijn meest favoriete concerten is geweest. De man in kwestie is Jonathan Peel en die heeft in zijn loopbaan honderden, zo niet duizenden, concerten meegemaakt. Op uitnodiging van Peel komt The Misunderstood in 1966 naar Londen en daar begint het uiterst bizarre verhaal.

The Misunderstood zit qua stijl zeer dicht in de buurt van The Yardbirds en het geluid van de groep leunt zwaar op de steelgitaar van Glenn Ross Campbell en de effecten van bassist Steve Whiting. De Engelsman Tony Hill komt de groep versterken op gitaar en Hill vormt met zanger Rick Brown de songschrijvers van The Misunderstood. Jonathan Peel is hun manager, hem kennen we beter als de toekomstige radio-legende John Peel. The Misunderstood tekent een contract bij Fontana welke de groep voorstelt aan de media middels een optreden in de Philips-studio, waar de groep vier nummers ten gehore brengt. 'I Can Take You To The Sun' is het eerste product van The Misunderstood in Engeland. De groep heeft een jaar eerder in Amerika een single opgenomen. Op de b-kant van de originele 'I Can Take You To The Sun' uit 1966 staat 'Who Do You Love', dat vier jaar later pas een hit zal worden in de uitvoering van Juicy Lucy. Hoewel de single genadeloos flopt is de media best te spreken over deze nieuwe band. Toch gaat de groep dan uiteen, omdat de heren Campbell, Whiting en drummer Rick Moe niet de benodigde Engelse werkvergunning hebben. Deze worden gedwongen tijdelijk hun heil in Europa te zoeken voordat The Misunderstood weer kan optreden in Engeland. De Amerikaanse defensie verzoekt Rick Brown terug te keren voor zijn militaire dienst. In 1969 komt The Misunderstood terug. De groep brengt nog drie singles uit via Fontana. Degene die de Wikipedia-pagina heeft geschreven heeft moeite met rekenen óf ik zie iets over het hoofd: Er wordt gesuggereerd dat The Misunderstood slechts zeven nummers heeft opgenomen voor Fontana, maar vier maal twee 'unieke' composities brengt mij op acht.

De groep is desondanks zeer invloedrijk. Het is één van de eerste exponenten van de 'acid-rock' in Engeland. De originele singles zijn alleen te bemachtigen als je rood mag staan bij de bank, maar gelukkig is het meeste in de jaren tachtig en erna verschenen op verzamelelpees. Op 30 september houdt The Misunderstood op met bestaan, hoewel de naam een enkele keer wordt opgerakeld voor een korte reünie. De muzikanten blijven echter in beeld: Deze keren op 1 oktober 1969 terug als Juicy Lucy.

Het oude Misunderstood-geluid blijft prominent aanwezig bij Juicy Lucy. Een nieuwe opname van 'Who Do You Love', een cover van Bo Diddley, bereikt de Engelse Top 20 en strandt bij ons op nummer 25 in de Top 40. Juicy Lucy is overigens één van de eerste, zo niet de eerste, bands welke door Ad 'Toppop' Visser wordt getekend voor het hagelnieuwe Vertigo-label. De naam is afkomstig van een personage uit 'The Virgin Soldiers', een komische roman van Leslie Thomas. Op de hoes van de eerste elpee staat het naaktmodel Zelda Plum waarbij haar gevoelige delen worden bedekt met fruit. Héél erg 1970 dus! Bij mijn weten is 'Sunburnt Finish' van Be Bop Deluxe (1976) de eerste elpee waarbij je 'alles' ziet aan een vrouwenlichaam. Ray Owen, de oorspronkelijke zanger en voormalig lid van The Misunderstood, stapt kort daarna op om aan een solo-carriére te beginnen. Zijn vervanger is Paul Williams uit de band van Zoot Money. Vanaf dat moment is het een komen en gaan van muzikanten bij Juicy Lucy, iets dat haar commercieel succes eveneens in de weg staat. 'Pretty Woman', onze Raddraaier, haalt het nét niet en als Juicy Lucy in 1972 het album 'Pieces' uit brengt, zijn alle Amerikanen en ex-The Misunderstood-leden uit de groep verdwenen. Juicy Lucy houdt het in 1973 voor gezien.

Toch komt Juicy Lucy op gezette tijden bijeen. Ray Owen probeert het zelfs nog even in de jaren negentig, maar verliest dan een zaak over het gebruik van de bandnaam en wordt gedwongen verder te gaan als Ray Owen's Moon. In 2004 wordt de zaak beklonken en sindsdien mag Owen de naam Juicy Lucy weer gebruiken. Dat doet hij tegenwoordig vanuit Frankrijk, maar doet ook solo-optredens.

zondag 26 oktober 2014

Schijf van 5: werk



Het gerucht wordt steeds sterker, maar toch weiger ik het te geloven. Toen ik twee jaar werd toegelaten tot de WSW wist ik meteen al dat het iets van tijdelijk aard zou zijn. Het SW-bedrijf begon dan ook meteen met een halfjaar-contract. Het was toen verkiezingstijd, maar we wisten allemaal dat het ontzettend over links moest gaan om de bezuinigingen op de WSW-sector tegen te houden en de prognoses wezen toen allemaal in de richting van een rechts kabinet (dat we ook hebben gekregen). De gemeentes mogen nu zelf bepalen hoe ze het gaan doen met de WSW-kandidaten. Meppel en de omringende gemeentes hebben besloten de mensen met een tijdelijk contract eruit te werken en vervolgens in een reguliere baan te plaatsen. Alsof ik een WSW-toewijzing heb omdat ik moeilijk werk kan vinden? Er schijnt nu enige twijfel te komen in het gemeentebestuur en het geheel zou terug gedraaid kunnen worden? Natuurlijk niet! Het is nog twee maanden en ik heb de ontslagbrief al ontvangen. Er wordt echter over gesproken dat iedereen toch nog een vast contract zou krijgen, maar ik geloof er niets van. Oudejaarsdag is het afgelopen en het gesprek van donderdag moet uitwijzen wat in het nieuwe jaar gaat gebeuren. Zelf heb ik daar wel ideeën over, maar weet niet of ik de gemeente kan mee krijgen. Dit stukje privé heeft me wel geïnspireerd tot het onderwerp van de Schijf van 5: We gaan maar liefst vijfmaal ons best doen!

De nummer vijf zou het credo van het kabinet kunnen zijn. Ik kan prima in teamverband werken, maar als ik echt de voorkeur mag geven, doe ik het net zo lief alleen. Vandaar dat deze titel op vijf komt te staan, want hij is het minst van toepassing. Ik heb verschillende kandidaten voor de nummer vijf en allemaal zijn ze 'zo-zo' in mijn optiek, maar de top van deze Schijf is eentje om de vingers bij af te likken! Ik parkeer Canned Heat op vijf met 'Let's Work Together'.

Op vier vinden we een plaatje dat ik al eens hier heb behandeld. Inclusief de herinnering aan maandag 17 september 2007: Mijn eerste werkdag op de Dyka, toen via de Noordwestgroep in Steenwijk. Ik heb de radio in 2007 overdag afgesteld op een regionaal Classic Rock-station en deze draait op deze eerste ochtend meteen dit nummer van FischerZ. De dag heeft dus meteen zijn soundtrack te pakken! Op vier komt 'The Worker' van FischerZ (1979).

Het is op zijn zachtst gezegd controversieel om een pittige uitspraak te doen over The Beatles wanneer je voor een Engels radiostation uitzendt. Ik geloof dat het net een paar weken na mijn aantreden bij Wolfman dat ik deze nummer drie 'introduceer'. In de Motown-show kunnen we onze top drie aanleveren en dat doe ik dus ook ('Stop And Get A Hold Of Myself' van Gladys Knight & The Pips op 1 en 'What The World Needs Now Is Love' van Tom Clay op 2, niet de meest gangbare top 3...). Op drie in deze top drie en ook in deze Schijf zet ik Stevie Wonder met een schaars voorbeeld van 'beter dan het origineel'. Als zelfs radio-collega en Beatles-freak Lee het met me eens is, dan zegt dat heel veel! Op drie staat 'We Can Work It Out' van Stevie Wonder (1970).

Hoewel mijn oren sinds een paar jaar vooral zijn getraind op de uitvoering van The Flirtations, gaat er niks boven het origineel. Eigenlijk is Steely Dan een brug te ver voor mij als ik in 1993 de halve collectie elpees krijg van een kennis. De echte kennismaking met Steely Dan gebeurt daags na de zonsverduistering in 1999. Ik ga met één van de toenmalige vrienden mee naar huis en hij zet, bij wijze van ontspanning, de elpee 'Can't Buy A Thrill' op. Onder het genot van een jointje maak ik kennis met 'Dirty Work' en 'Midnite Cruiser' en even later koop ik in Engeland de cd 'Remastered'. Nog steeds krijg ik rillingen als ik het origineel van 'Dirty Work' van Steely Dan hoor en dus mag deze vandaag op twee.

In 'Het zilveren goud' noemde ik deze Schijf van 5 al. Cornelis Vreeswijk, de in Zweden woonachtige Nederlander, heeft in de vroege jaren zeventig een eerbetoon aan Jim Croce opgenomen: 'Foto's En Een Souvenir'. Hierop heeft Vreeswijk teksten van Croce vertaald in het Nederlands. De nummer 1 is eveneens aanwezig op dat album, maar... ik was de titel even vergeten. De titel blijkt 'Jantje's Blues' te zijn en daar zit geen 'werk' in. Dus krijgt de originele singer-songwriter alle lof toegezwaaid. En, wat schetst mijn verbazing, kijk eens naar de b-kant... Lopen we ieder jaar bij de Weekplate niet ontzettend te zoeken naar woensdag en donderdag? Vandaag beperk ik me tot de a-kant van de single: 'Working At The Carwash Blues' van Jim Croce is de ongekroonde nummer 1 van deze Schijf van 5.

Ja, ik durf het wel aan... Ik heb inmiddels al een paar tips gekregen van Peter op het gebied van deze Schijf en heb zelf ook een paar. Mochten jullie voorbeelden kennen, laat het dan maar weten! Volgende week doe ik een Schijf met 'geluiden': Ditmaal een rinkelende kassa.

zaterdag 25 oktober 2014

Raddraaien: Adventures Of Stevie V



Het herinrichten van mijn singles-collectie is nog steeds in volle gang. Na woensdag ben ik ook afgelopen nacht druk bezig geweest om singles terug te zetten. Maar dat is nog niet het enige: Bovendien heb ik een honderdtal singles gefilterd uit de reserve-Blauwe Bak die daar eigenlijk helemaal niks te zoeken hebben. Dat is een enkele keer pijnlijk, want er zitten singles tussen die in de allereerste Blauwe Bak hebben gestaan. Neem nou bijvoorbeeld 'Freedom' van Jimi Hendrix. Niet wat je nu direct in een soul-bak zal verwachten, maar het is immer een publieksfavoriet geweest bij dj-optredens. Logisch, want Hendrix gaat er altijd in! Vanaf volgende week staat die in de jaren zeventig onder de 'H' achter 'Voodoo Chile'. Het herinrichten betekent ook dat mijn bakken er anders komen uit te zien, dus moet ik goed opletten voor ik aan de volgende serie begin. Tevens heb ik de laatste jaren tachtig-bak in ere hersteld en die had ik overgeslagen in deze serie. Dat maak ik bij deze goed. Oorspronkelijk was 'Dance Hall Days' van Wang Chung de eerste single in die bak, maar inmiddels is dat 'A Day Without Me', een héle vroege single van U2 (tevens de enige die ik van de groep heb). De nieuwe tweede is vanavond onze Raddraaier: 'Dirty Cash' van Adventures Of Stevie V (1990)

Iedere herinnering aan de zomer van 1990 is eentje van warm weer. Niet altijd even zonnig, maar toch een aangename temperatuur. Ik zal met mijn ouders vakantie vieren in Denemarken, maar eerst moet mijn zus bevallen van haar eerste kind. De tijd begint te dringen en ik zie de vakantie al een beetje in het water vallen. Op de vroege ochtend van woensdag 18 juli word ik door mijn vader gewekt met 'wakker worden, ome Gerrit' en dan weet ik genoeg. De vakantie kan doorgaan! We vertrekken op vrijdagochtend vroeg. Twee weken later zijn we weer terug en dat is het eerste jaar dat ik ook in Denemarken actief op zoek ben geweest naar singles. Wat dat betreft krijgen jullie dit verhaaltje vast opnieuw in 'Het zilveren goud' van volgend jaar juli. De eerste zaterdag na thuiskomst is het stikheet en ik ga op de fiets naar Heerenveen om 'boodschappen' te doen bij de overdekte vlooienmarkt op de Gedempte Molenwijk. 'Summer Of '69' van Bryan Adams en 'Dirty Cash' van Adventures Of Stevie V zijn de hits van de dag, als ik me niet vergis is de laatste zelfs Favorietschijf bij de NCRV. Toch is de jonge Louwsma niet voor niets de jaren zestig-muziek ingedoken, want in die tijd moet ik natuurlijk niks hebben van dansmuziek als dat van Adventures Of Stevie V. Ik krijg de single tegen wil en dank in de partij die ik eind 1992 van het Sneker café De Koopermolen overneem. Nauwelijks twee jaar oud en een tijd dat ik meer in de alternatieve gitaarrock (lees: grunge) zit, maar toch kan ik 'Dirty Cash' meteen waarderen. Die liefde is altijd gebleven, vandaar dat ik met alle plezier de sluier oplicht van Adventures Of Stevie V.

De naamgever is Steve Vincent, producer die voor zijn liedjes gebruik maakt van een arsenaal aan studio-zangers en -zangeressen. Voor 'Dirty Cash' huurt hij toetsenist Eric Kupper in en de zangeres is naar alle waarschijnlijkheid Melody Washington. Het is de eerste single van Adventures Of Stevie V en meteen ook de grootste van het stel. De plaat doet het aanvankelijk goed op de dance-hitparade, maar klimt vervolgens met rasse schreden de algemene singles-Top 40 in. In Engeland piekt het op 2, maar in ons land bereikt het de eerste plaats van de Top 40. In Amerika staat het bovenaan de 'club-charts'. 'Dirty Cash' heeft Vincent samen geschreven met Mick Walsh. De opvolger heet 'Body Language' en bereikt in Nederland nog een veertiende plek op de hitparade. Het is dus niet helemaal een 'eendagsvlieg', hoewel het maar weinig scheelt. In Engeland, Ierland en Nieuw-Zeeland bereikt het nummer wel de hitparade, maar staat het in schril contrast met 'Money Talks'. De derde single van het titelloze album van Adventures Of Stevie V heet 'Jealousy' en bereikt alleen in Engeland de hitparade met een bescheiden toppositie (nummer 58). In 1997 zal alleen nog een remix van 'Money Talks' die lijst halen, de rest van de singles doen helemaal niets.

Walsh scoort een Amerikaanse dance-nummer 1 met het project Clubland en haar single 'Set Me Free'. Hij heeft Engeland verlaten voor New York en is nog altijd werkzaam in de muziek-business. Ik weet niet of hier iemand van Freddie Bourne heeft gehoord? Ik niet, maar Walsh werkt onder andere samen met deze Bourne. Vincent gebruikt de naam nog eenmaal in 1993 voor een album: 'Satisfy Me'. Het levert geen succes op, hoewel hij een stal aan zangeressen heeft om de vingers bij af te likken. Thelma Houston en Gwen Guthrie zijn slechts twee namen. Vincent is vervolgens het muziekonderwijs in gegaan, hij geeft les aan Bedford College.

'Dirty Cash' is in bijna een kwart eeuw uitgegroeid tot een soort 'evergreen' van de Britse dance. Menig producer heeft zich gewaagd aan een remix en in 2009 heeft 'Dirty Cash' nog een hele nieuwe uitvoering gekregen met dank aan Funk K. Liberty X, de winnaars van het Engelse programma 'Popstars', neemt een versie van 'Dirty Cash' op voor haar album 'X' uit 2005. De opvallende muzikant Dizzee Rascal heeft in 2010 gebruik gemaakt van 'Dirty Cash' en in die uitvoering heet het 'Dirtee Cash' en leent het elementen uit het oorspronkelijke nummer. Bij de uitreiking van de BRIT-awards wordt Dizzee vergezeld door Florence Welch, zangeres van Florence & The Machine, en smeden ze 'Dirtee Cash' en 'You've Got The Love' samen tot de 'mashup' 'You Got The Dirtee Love'. Daags na dit festijn verschijnt het nummer als digitale download. Ik weet wel zeker dat het niet de laatste uitvoering is geweest, in de volgende jaren zullen we vaker remixen en andere bewerkingen zien.

vrijdag 24 oktober 2014

Van hit naar her: Jessie Ware



Ik duik vrijwel iedere week voor de samenstelling van Floorfillers wel even de Engelse en Nederlandse hitlijsten in. Ik heb gisteren uitgelegd wat woensdagavond is gebeurd en dit is de hoofdoorzaak waarom ik deze week Floorfillers zonder die informatie heb gedaan. Het is frappant, maar iedere week dat ik niet in de Engelse Top 40 kijk, wacht een verrassing. En ja... het is deze week weer eens raak. Hoewel? Het is een kwestie van lange adem geweest en misschien heb ik in dit geval ook wel niet heel veel met de hitnotering van doen, maar toch: 'Bullit' van Watermät is nieuw binnen op vijftien in Engeland. Toch wel ruim vier maanden nadat ik hem voor het eerst heb gedraaid. Dan moest het nu eens andersom gebeuren, want ik heb een vermoeden dat ik vandaag een zangeres aan jullie voorstel waar de meesten nog nóóit van hebben gehoord. Eén van haar eerdere singles heeft nog net de Mega Top 100 gehaald, maar verder dan 99 is het niet gekomen. Haar laatste single, 'Say You Love Me', heeft het in Engeland ook niet daverend gedaan, maar zou in Nederland nog best iets kunnen worden. Dus presenteer ik jullie vandaag: Jessie Ware.

Ik leer Jessie omstreeks mei of juni kennen via een uiterst bizar liedje. Want... wie is nu de uitvoerende? Daar hebben zelfs de gerenommeerde lijsten en Youtube-posters problemen mee. Zo wordt 'Peppermint' enerzijds voorgesteld als het product van Julio Bashmore, terwijl de BBC Dance Singles Top 40 alleen spreekt van Jessie Ware. Verder is 'Peppermint' zelf ook een raar nummer. Het begint met minuten lang een plaat die niet wil starten. Drie tonen, seconde stilte, dezelfde drie tonen, seconde stilte, opnieuw dezelfde drie tonen, seconde... enzovoorts, enzovoorts. Na een paar minuten begint het plaatje toch eindelijk en horen we een sample van iets dat gemakkelijk een disco-dingetje uit de jaren tachtig had kunnen zijn. Ook dat blijft zich herhalen en we eindigen weer bij de de drie tonen. Zes minuten en je kan de ingrediënten dromen. Toch is het niet zo eenvoudig als dat het op het eerste gehoor lijkt. Zelfs in die herhalingen zit een bepaald verloop en dat vocale tussenstuk blijft ook nog lang hangen. Ik draai 'Peppermint' sinds die eerste keer regelmatig in mijn show en kondig het aan als 'Julio Bashmore vs. Jessie Ware', want dat blijkt de enige juiste beschrijving te zijn.

Na verloop van tijd ontdek ik dat dit vocale stukje niet uit een midden jaren tachtig-plaatje komt, maar dat dit de zangeres Jessie Ware is. Dat is een aangename verrassing, maar ik doe er aanvankelijk niets mee. Drie weken geleden zie ik een nieuwe binnenkomer in de Engelse Top 40: 'Say You Love Me' van Jessie Ware. Jessie Ware, Jessie Ware, ik laat de naam een paar keer rond gaan voordat ik me realiseer dat dit de dame is van 'Peppermint'. 'Say You Love Me' klinkt namelijk zó anders ten opzichte van 'Peppermint'. Het slechte nieuws is dat de positie van binnenkomst meteen ook de piek is geweest voor 'Say You Love Me', nummer 22. In de derde week zakt het van 29 naar 34 en moeten we veel te vroeg afscheid nemen van dit uitstekende popliedje. Zulke sprongen zijn in de Nederlandse Top 40 tegenwoordig een unicum, maar in Engeland bestaat het nog: Daar kan een nummer 1 binnen zeven weken de lijst in en uit zijn. 'With a little help from my friends', zongen The Beatles in 1967 en wellicht kan Ware ook enige hulp van vrienden gebruiken. Eén van haar beste vriendinnen is namelijk een zangeres die zich geen zorgen meer hoeft te maken over verkoopprestaties.

Jessica Lois Ware heeft vorige week woensdag een feestje gevierd. Het meiske is al een echte vrouw aan het worden, nu ze dertig kaarsjes mocht uitblazen op de taart. Ze komt ter wereld in het Queen Charlotte-ziekenhuis in het Londense Hammersmith, maar groeit op in Clapham aan de zuidkant van de Engelse hoofdstad. Haar vader, John Ware, werkt als journalist voor de BBC, maar verlaat het gezin als Jessica tien is. Haar oudere zus Hannah is een voormalig fotomodel en tegenwoordig een actrice. Verder heeft ze een broer. Het is vooral haar moeder die Jessie steunt in haar muzikale carriére. Later deelt ze een flat met iemand van de Engelse band The Maccabees en raakt ze bevriend met Adele. Ze heeft Engelse literatuur gestudeerd en werkt vervolgens als journalist voor The Jewish Chronicle (haar moeder is van Joodse afkomst), sportjournalistiek voor The Daily Mirror en werkt achter de schermen voor een televisie-productiebedrijf. Eén van haar naaste collega's is Erika Leonard, die beter bekend zal worden als E.L. James, schrijfster van 'Vijftig Tinten Grijs'.

Eerst toert ze nog als achtergrondzangeres van Jack Peñate (lang leve copy-paste!) dat ze zelf ervaart als een belangrijke leerschool. Middels iemand uit de band van Peñate komt ze in contact met SBTRKT, het project van Aaron Jerome. SBTRKT wordt trouwens uitgesproken als 'subtract'. Op 10 november 2010 verschijnt de eerste EP van SBTRKT met Jessie Ware: 'Nervous'. Vervolgens werkt ze met Sampha, één van de andere losvaste leden van SBTRKT, aan de single 'Valentine' dat in een speciale vinyl-oplage wordt uitgebracht. De plaatjes zijn in de vorm van een hart. Rond dezelfde tijd leent ze ook haar stem aan 'The Vision' van DJ Joker en dit levert haar een contract op bij PMR Records. In 2011 zingt ze op het album 'Ceremonials' van Florence And The Machine.

Op 14 oktober 2011 verschijnt haar eerste eigen plaat: 'Strangest Feeling' is geperst op 10" (een niet erg gangbare maat tussen de single en de elpee in) paars vinyl. Dit formaat levert natuurlijk geen hit op, maar kan binnen nu en een paar jaar wel eens een duur collector's item worden. Op 24 februari 2012 verschijnt 'Running' als eerste single van haar komende debuutalbum. Deze piekt op 99 in de Mega Top 100, maar doet het uitstekend in België. In Engeland blijft het echter in de 'bubbling under' steken. België heeft Jessie Ware al helemaal ontdekt, want niet alleen is 'Devotion' daar een enorme verkoopfavoriet, bovendien heeft ze haar grootste hits tot nu toe bij onze zuiderburen gehad: 'Wildest Moments' en 'Night Light' staan daar zelfs in de top tien. In Engeland doen de singles het niet bepaald goed, maar het album 'Devotion' bereikt wel een vijfde plek in de lijsten. En dan belanden we in 2014 en dat is het jaar van het tweede album van Jessie Ware, die het daarbuiten nog immer druk heeft met samenwerkingen. Zo ontstaat ook 'Peppermint' van Julio Bashmore. Verder heeft ze intussen gewerkt met Disclosure en zingt ze achtergrondvocalen op het nummer 'Love Is Gonna Lift You Up' op het laatste album van Bobby Womack uit 2012. Op 3 augustus 2014 verschijnt het album 'Tough Love', enkele weken later gevolgd door 'Say You Love Me', dat Ware heeft geschreven met Ed Sheeran.

'De ontbrekende schakel tussen Adele, SBTRKT en Sade', zo wordt Jessie vaak omschreven. Een eigenzinnige zangeres met een stem die knipoogt naar de grootsten uit de pop- en soul-muziek van de laatste vijftig jaar. En dat is mijn bescheiden omschrijving. Laat die Nederlandse hit(s) maar komen!

donderdag 23 oktober 2014

Raddraaien: The Brass Ring



Ik kreeg gisteren weer eens een mailtje van Eset met de aanbieding om de upgrade van mijn huidige anti-virus 30 dagen gratis te proberen. Omdat mijn licentie nog dertig dagen lang geldig is, leek me dit wel een goed idee. En dus heb ik de upgrade geïnstalleerd. Nog geen uur later, tijdens het schrijven van Het zilveren goud, krijg ik de melding dat er geen anti-virus-programma aanwezig is. Volgens de informatie is de licentie op 1 januari 1970 verlopen. Nu is mijn IBM Thinkcentre niet een van de jongsten, maar 1970? Ik heb snel gepubliceerd en ben toen maar offline gegaan. Offline betekent ook al snel dat de computer uit gaat en ik iets ga doen dat ik eindeloos heb uitgesteld: Singles terug zetten in de bakken waar ze horen. En zo heb ik serie Raddraaien weer boeiend gemaakt, want met name in de jaren zestig-bakken waren alle 'interessante' platen verdwenen. De nu volgende Raddraaier heeft onveranderd in de jaren zestig-bak gestaan, muzikaal gezien is het niet helemaal mijn kopje thee. Ik ga het vandaag hebben over 'The Phoenix Love Theme' van The Brass Ring (1966)

In Nederland hebben we Willy Schobben terwijl Amerika Al Hirt heeft, maar het is allemaal kinderspel vergeleken bij het plotselinge succes van Herb Alpert & Tijuana Brass. Als 'The Lonely Bull' de Billboard bestormt, is het net alsof de mariachi-trompetten altijd aanwezig zijn geweest. Het is de start van de mateloos populaire tijuana-sound, waarvan Alpert nog het meest de vruchten plukt. De tijuana opent tevens de deuren voor een hele nieuwe markt voor platen. Instrumentale platen zijn voordien vooral 'easy listening' van toon en plots mag er gedanst worden op tuinfeesten en in huiskamers. In dit decor verschijnt ook The Brass Ring, een groep die het beste van Herb Alpert weet te verenigen met het geluid van Billy Vaughn uit de jaren vijftig.

The Brass Ring is een gezelschap studio-muzikanten onder de bezielende leiding van Phil Bodner. Het maakt deel uit van de 'Now-sound', een genre dat na een paar jaar compleet is uitgemolken. Het is maar een relatief begrip, want je mag de muziek ook onderbrengen in 'muzak'. Het is minder luid en swingend dan Herb Alpert en zijn gevolg, maar hipper dan Billy Vaughn (hoewel diens' album 'The Windmills Of Your Mind' ook niet te versmaden is!). 'The Phoenix Love Theme' is de eerste van een paar kleine single-hits, maar groot genoeg om ook in Europa uitgebracht te worden. Mijn exemplaar is de Duitse RCA Victor en is gestoken in een neutrale fotohoes. De foto toont een uitzinnige groep jongelui en veel singles op RCA Victor uit 1966 hebben dit hoesje mee gekregen. Mijn single van The Geminis is eveneens gestoken in deze hoes. Het meest interessante nummer van The Brass Ring is wellicht toch 'Love In The Open Air', dat in 1967 op single verschijnt. Op zichzelf niet zo'n heel bijzonder dingetje, ware het niet dat het door een hele grote naam is geschreven: Paul McCartney.

In 1966 verschijnt de film 'The Family Way' met een hoofdrol voor Hayley Mills. In januari 1967 verschijnt de soundtrack-elpee van de film op Decca. De muziek is geschreven door Paul McCartney en George Martin. Hoewel het album eigenlijk is toegeschreven aan Martin, wordt 'Wonderwall Music' van George Harrison als het eerste solo-album van een Beatle gerekend. The Brass Ring pikt 'Love In The Open Air' op en brengt het in de zomer van 1967 uit als single. Het is een jaar eerder in de oorspronkelijke versie verschenen op United Artists. Ondanks de verbintenis met McCartney wordt 'The Family Way' nogal verzwegen in Beatles-kringen. Pas in de nieuwe eeuw verschijnt het album op cd en de stereo-versie uit 2011 kent zelfs een niet eerder uitgebrachte mix.

'The Phoenix Love Theme' en opvolger 'The Dis-Advantages Of You' bereiken beide de Billboard, maar komen niet hoger dan nummer dertig. Op het gebied van de elpees heeft The Brass Ring iets meer succes, die doen het erg goed in de easy listening-'charts'. Ik heb deze single eind 2011 gevonden bij de kringloopwinkel in Tuk en hoop stiekem op een 'groovy' instrumentaaltje. Dat is het niet en de plaat verdwijnt geruisloos in de jaren zestig-bak waarschijnlijk alleen om Raddraaier te worden. Dat is bij deze dan ingewilligd...

woensdag 22 oktober 2014

Het zilveren goud: oktober 1989



De start van mijn platen verzamelen valt niet alleen samen met de overschakeling van vinyl naar cd, maar ook met de 'revival' van de jukebox. Het is sinds een paar jaar dat de yuppen beslist zo'n ouderwetse muziekmachine in de kamer willen. In Amerika staan veel van deze apparaten in de opslag en worden massaal naar Europa verscheept. De prijzen van jukeboxen schiet omhoog, maar toch hebben de yuppen alleen belangstelling voor de zogenaamde 'open' jukeboxen: Degene waarbij je het mechanisme kan aanschouwen door het venster. Vijfentwintig jaar later zijn 'dichte' jukeboxen, voornamelijk uit de jaren zeventig en tachtig, ook al een paar stuivers waard, maar is een gerestaureerde Würlitzer of Seeburg uit de jaren veertig of vijftig goed voor de hoofdprijs. Overal in het land zijn de jukebox-winkels in opkomst. Sneek heeft in 1989 al een paar jaar een winkel: 'The Fonz', maar dat is voornamelijk Duitse import en veel 'dichte' jukeboxen. 'De Marpleats', een antiekboerderij in Molkwerum waar ik veel later nog eens mijn Vespa PK50-scooter zal aanschaffen, is een andere pionier in het noorden. In 1989 komt in Sneek een tweede jukebox-winkel, ook al heeft hij beperkte ruimte voor de machines en heeft hij daarnaast een platenhandel: Twister in de Nauwe Noorderhorne. De eigenaar is een handelaar in hart en nieren en bovendien een slim ondernemer. Hij heeft tegelijk met Twister één van de eerste koffieshops van het noorden. In de midden jaren negentig opent hij een café waar ik in de jaren 1996 en 1997 bijna woon. We hebben het dan enkel nog wel eens over die begintijd, hoe hij zich inwendig zat op te vreten terwijl ik uren lang bezig was een single van een gulden uit te kiezen. Vandaag de aanwinsten van oktober 1989: Singles die ik bij Twister heb gekocht en acht op de fancy-fair van de Nederlands Hervormde kerk.

48. In The Year 2525-Zager & Evans
Nadat ik eerder dit jaar 'This Is My House' van The Moody Blues voor het exorbitante bedrag van vijf gulden bij Twister heb gekocht, ben ik vorige maand nog eens bij hem op bezoek geweest. Daar ontdek ik de gulden-bak: Singles zonder hoes, maar mooi binnen mijn budget. In het begin krijg ik nog wel eens een neutraal hoesje erbij, maar na verloop van tijd legt hij me uit dat hij geen cent verdient aan deze plaatjes. Iets wat ik, Bert kennende, vijfentwintig jaar later betwijfel, maar goed... enkele uit de gulden-bak zouden voor twee of drie gulden kunnen met een neutraal hoesje, dus het zal wel waar zijn? Deze van Zager & Evans is overigens niet de originele Europese persing, maar de RCA Gold Series uit de midden jaren zeventig. Op de keerzijde staat 'Mr. Turnkey' dat me nog steeds goed bevalt. Buiten de 'live'-single van The Bee Gees om is dit één van mijn eerste styreen-singles en deze klinkt niet al te koosjer. Als ik hem vergelijk met menig van mijn tegenwoordige soul-platen, dan zou ik nu nog niet eens een gulden hebben gegeven voor deze plaat. Afijn, ik doe het dan wel en een paar jaar later heb ik de Europese met fotohoes.

49. Here It Comes Again-The Fortunes
Een week later kom ik terug en begin van voren af aan. Zoals ik dit iedere week zal doen. Weer duurt het een uur voordat ik bij de laatste plaat ben en ga dan nog een half uurtje 'dubben'. De singles zijn een gulden per stuk, maar ik heb slechts vijf gulden in de week te besteden. Vijf jaar later zou ik waarschijnlijk vier singles gekocht hebben en de andere gulden omgezet in muntjes voor de soepautomaat, maar zó fanatiek ben ik in 1989 nog niet. Ditmaal ga ik naar huis met deze van The Fortunes. Het bruine neutrale hoesje dat ik erbij heb gekregen, zit er nog steeds om heen (hoewel deze een beetje is vergaan) met een onduidelijke zwart-wit-kopie van het fotohoesje erop geplakt. Dat fotohoesje staat op de achterkant van een Decca-single uit die periode. Natuurlijk heb ik 'Here It Comes Again' inmiddels ook al vele malen en vele malen beter mét die originele fotohoes. Toch hoort 'Here It Comes Again' te klinken zoals hij hier klinkt: Een lichte 'warp' maakt dat er een ruis-geluidje in het intro zit.

50. Sweet Hitch Hiker-Creedence Clearwater Revival
Dan is het inmiddels de donderdag voor de herfstvakantie. Twister heeft naast de gulden-bak ook een ruime voorraad voor een rijksdaalder per stuk. Deze zitten wel in de fotohoezen en soms, ongemerkt, in een neutrale hoes. 'Atlantis' van Donovan is bijvoorbeeld nooit geleverd in een Bovema-hoes. Ik kan mezelf wel voor de kop slaan als ik denk aan 'die ene' die er tussen zat: 'Stoelen Stoelen' van André Van Duin mét fotohoes voor een rijksdaalder! Daar betalen Van Duin-verzamelaars zich inmiddels scheel voor. Zelf koop ik vandaag singles van twee groepen die een belangrijke rol gaan spelen in de komende maanden. Hoe ik aan het geld kom? Ja, waarschijnlijk dat de 'bandenplak'-vijf gulden hieraan is opgegaan, maar dat wordt dan later weer van mijn zakgeld ingehouden.

51. How Can You Mend A Broken Heart-The Bee Gees
Mijn herinnering zegt dat het ontbreken van de vijf gulden in mijn portemonnee al snel wordt ontdekt. Bovendien is er 'iets' met mijn fiets. Een knik in het achterwiel omdat ik weer eens van een stoep ben geploft. Zoiets... Mem is kwaad en dat komt niet heel vaak voor, je probeert het als kind ook te vermijden, en dus is dit zoiets dat je blijft herinneren. Hoewel ik in 1989 erg blij ben met de 'live'-single van The Bee Gees, wil ik ook graag de originelen hebben. Op de originele 'To Love Somebody' moet ik bijna een jaar wachten, maar deze 'How Can You Mend A Broken Heart' haal ik zo gezegd voor een rijksdaalder bij Twister. Op een vreemde manier staat de vrijdag voor de herfstvakantie ook nog helder voor de geest. Ik ben vrij en 'A Bit Of...' van Kiss AMC is de Alarmschijf bij Veronica. Hoewel ik anno 1989 niet zoveel van rap en harde beats moet hebben, heb ik dan al genoeg hekel aan U2 om het toch wel grappig te vinden.

52. Veronica 538-Vader Abraham & Jacques Herb & De Makkers
De fancy-fair van de Hervormde Kerk in Sneek is meestal de vrijdag vóór de herfstvakantie, maar valt dit jaar in de vakantie. Daar koop ik deze en zeven andere singles. Dankzij het programma van Bart Van Leeuwen op de woensdagmiddag ben ik een beetje een Veronica-fan geworden en dat is de reden van aanschaf van deze single. De muziek op het schijfje is uiterst verwerpelijk, maar het hoesje met de trotse Norderney mag jaren pronken op mijn kamer. Een paar jaar geleden heb ik de gigantische poster nog gekocht die je als ere-lid van Veronica kreeg en denk dat ik deze ooit nog eens 'in de studio' ga hangen.

53. To Whom It Concerns-Chris Andrews
Het werk van heit gaat in de schoolvakanties gewoon door, maar toch neemt hij iedere woensdag van de herfstvakantie een snipperdag. Niet dat hij veel rust neemt op deze dag, want vaak is het een dagtripje naar Noord-Holland. Vorig jaar is letterlijk in het water gevallen. Na een bezoekje aan een nicht van heit in Wognum zijn we nog wel naar Schoorl gereden, maar het weer is te troosteloos en dus doden we de middag in een overdekt winkelcentrum in Hoorn. In 1989 is het bijna een beetje 'indian summer' op deze dag. We gaan 's ochtends naar Schoorl en 's middags naar het strand in Callantsoog. Niet om te zwemmen, want Louwsma's zijn niet bepaald waterratten, maar wel om te wandelen. Dan wil mem met 'haar kleine jongen' op de foto. Die foto wordt vijfentwintig jaar later nog vaak besproken. 'Haar kleine jongen' staat gelukkig naast en niet voor haar, want hij is een kop groter dan mem. Ik ben veertien en krijg last van flinke groeistuipen. Eerst in de lengte tot 1 meter 98 en tot mijn achttiende groeien mijn voeten. Ieder jaar komt er een schoenmaat bij en gelukkig stokt het bij 48. Over naar Chris Andrews: Onder het motto 'nog niet zo wegwijs in platenverzamelaarswereld' denk ik dat dit fotohoesje 'stuk' is en plak het met sellotape. Zonde, want dit 'vouwhoesje' hoort eigenlijk in een dun plastic hoesje gestoken te worden. Dit is de Nederlandse Vogue, later zal ik ook nog de Havoc-persing vinden van deze single.

54. My Reason-Demis Roussos
Ik ga in die begintijd vooral af op associatie. Natuurlijk ken ik Demis Roussos wel, maar heb deze 'My Reason' nog nooit gehoord. En vijfentwintig jaar later moet ik concluderen dat het ook de minst gedraaide plaat van heer Roussos is, terwijl het toch een flinke Top 40-hit is geweest. In die begintijd koop ik vaker een single van Demis Roussos, maar inmiddels is het een hoofdstuk in de platenbakken dat ik oversla. Hoewel? Ik heb de dag voor de najaarsstorm van vorig jaar 'My Friend The Wind' nog gedraaid in The Vinyl Countdown, maar kreeg daarmee niet de handen op elkaar.

55. Elephant Song-Kamahl
Die zou ik onlangs nog draaien in The Vinyl Countdown ter ere van dierendag, maar kwam toen Wum's Gesang tegen als tweede kandidaat voor de 'Euro Double Shot'. Ik heb vijfentwintig jaar later nog steeds geen beter gevoel gekregen bij dit walgelijke ding.

56. Maria Dolores-Trio Los Paraguayos
Een EP van Trio Los Paraguayos in het fotohoesje van de EP 'Sirtaki' van Trio Hellenique. Bij thuiskomst ontdek ik dat de verkeerde plaat erin zit, maar... deze van Trio Los Paraguayos stamt uit 1955 of 1956 en is daarmee de oudste plaat in mijn collectie! Tot dan toe, natuurlijk, want in 1992 komt 'Paper Doll' van The Mills Brothers (uit 1938) daarbij en nóg later de 78-toeren-plaat van Louis Davids uit 1929.

57. De Nozem En De Non-Cornelis Vreeswijk
De maxi-single op Elf Provinciën. 'De Nozem En De Non' heb ik wel eens op de radio gehoord, maar ik ben dan nog te jong om Cornelis Vreeswijk écht op waarde te schatten. Waarschijnlijk dat we de man deze zondag nog tegenkomen?

58. Never Comes The Day-The Moody Blues
Als ik deze zes heb gekocht, haast ik me even naar Twister. Het verblijf is ditmaal erg kort, want één van de eerste singles in de gulden-bak is net toegevoegd en is deze van The Moody Blues. Eén van mijn eerste Ebay-ervaringen stamt uit 2002 en toen ben ik in de laatste seconden overboden op de Nederlandse met fotohoes, tot nu toe moet ik het nog steeds stellen met deze Duitse persing zonder hoes (hoewel ik zelf later eigenhandig een hoesje heb gefabriceerd). Ach, het zou nu meer voor het totaalplaatje zijn, want ik draai nagenoeg geen Moody Blues-platen meer en ik heb 'Never Comes The Day' op acht verschillende elpees staan.

59. Ella-André Moss
Ik ga nog eenmaal terug naar de fancy-fair en koop deze van André Moss en wellicht de beste aankoop van de middag. Nee, met dat laatste bedoel ik niet deze Tros-tune, maar doel ik op de nummer 60. En zal ik daar meteen mee verder gaan, want met Moss ben ik eigenlijk wel een beetje klaar...

60. Ik Heb Genoeg Van Jou-ZZ & De Maskers
Volgens mij heeft het hoesje daar ook gelegen, maar vreemd genoeg laat ik die in de begintijd vaak liggen. Dat is later ook nog eens gebeurd met een fotohoesje van The Outsiders. Ik ben dat lege hoesje van ZZ & De Maskers vergeten als ik deze single vind in een hoesje van Rob De Nijs. Die heb ik binnenstebuiten gekeerd en is tot op de dag van heden het hoesje van deze kraker van ZZ & De Maskers.

61. Hair-Zen
Een dag later, de laatste zaterdag van de herfstvakantie, haal ik deze voor een gulden bij Twister. De maand is bijna ten einde en het zakgeld raakt aardig op. Ik wil eerst deze hebben en heb nog eentje op de verlanglijst. Daarna zal ik twee of drie weken niks kopen om het eind november 1989 weer in te halen. Goed beschouwd is er in vijfentwintig jaar niet zoveel veranderd... Dit is de persing uit de vroege jaren tachtig en heeft 'Take Her Home' van The Rodys als b-kant. Zen zal ik in mei 1990 origineel kopen en voor The Rodys moet ik nog vijf jaar geduld hebben.

62. Nothing Rhymed-Gilbert O'Sullivan
Gehoord op de radio tijdens het uitstapje naar Noord-Holland en ik val als een blok voor het nummer. Die is immers ook voor een gulden te bemachtigen bij Twister en zo koop ik hem de week na de herfstvakantie. Het aardige is dat ik tot 2010 nooit heb beseft waar O'Sullivan over zingt. Sinds ik dat weet is de liefde voor het nummer alleen maar groter geworden.

Volgende maand tel ik van 63 naar 70.

dinsdag 21 oktober 2014

Raddraaien: The Jimi Hendrix Experience



Voordat ik verder achterop kom te liggen, doe ik vandaag ook nog maar een aflevering van Raddraaien. Altijd leuk, een Raddraaier uit de Blauwe Bak, maar vandaag best lastig. De betreffende kapper in de Gouden Gids heeft bepaald dat ik 71 singles vanaf 'Monkey Spanner' van Dave & Ansil Collins moet zijn. Nu wil het geval dat ik twee Blauwe Bak-systemen heb: De échte collectors-dingen in de twee koffers plus de drie reserve-Blauwe Bakken. Omdat deze ook alweer nokvol zitten, evenals de koffers zélf, heb ik daarnaast een stapeltje dat ik nog moet tussenvoegen in de reserve. Ik moet dus rekening houden met drie alfabetische volgordes. Volgend punt is dat ik al heel veel artiesten en/of platen uit de Blauwe Bak heb behandeld in berichten. De eerste poging brengt me tot 'Kung Fu Fighting' van Carl Douglas in de reserve-Blauwe Bak. Carl Douglas is in mei of juni nog Week Spot geweest, dus gaan we vrolijk 71 plaatjes verder. Dat is 'Baby Now That I've Found You' van The Foundations welke ik in de koffers heb staan, ondanks dat het een grote hit is geweest en van weinig financiële waarde is. Die heb ik twee jaar geleden in 'Uit de jeukdoos' gehad. De derde poging levert 'Crosstown Traffic' van The Jimi Hendrix Experience op. Die staat in de reserve, maar kon net zo goed in de jaren zestig-bak staan. Bovendien heb ik Hendrix hier al eens te gast gehad. En tóch is deze single vandaag de Raddraaier!

Blauwe Bak... Koffers... Reserve... Vaste lezers van Soul-xotica zullen het principe inmiddels wel kennen, mag ik hopen, maar nog eenmaal voor de toevallige passant en nieuwe volgers: Ik ben omstreeks 2008 begonnen met het Northern Soul-draaien. In eerste instantie heb ik daar een blauw huishoudmandje voor gereserveerd waar alle singles (circa 80) in passen. Dat is in principe de Blauwe Bak. Nu heeft de inhoud anno 2008 weinig te maken met Northern Soul, maar dat is iets anders. De collectie groeit gestaag en al snel bestaat de Blauwe Bak uit drie huishoudmandjes (waarvan een blauwe). Sinds een jaar heb ik twee professionele koffers voor de verzamel-stukken. Volgens de verkoper zouden 300 singles passen in een koffer. Ik heb in totaal 570 singles in beide koffers en deze zijn tjokvol. Dat komt ook omdat ik enkele singles in (dikke) kartonnen hoesjes heb gestopt. De originele Blauwe Bak, dat huishoudmandje, is tegenwoordig de eerste van drie reserve-bakken, waar binnenkort waarschijnlijk een vierde bij komt. Hierin staan dubbele exemplaren van mijn soul-singles, leuke disco- en funk-dingen, beetje Mod en psychedelica en... singles die ik tekort zou doen als ik ze zomaar in de jaren zestig- of zeventig-bak zou zetten. Daaronder valt dus ook 'Crosstown Traffic' van The Jimi Hendrix Experience.

Jimi Hendrix heeft een Blauwe Bak-verleden. De single 'Angel/Freedom' staat vanwege die tweede titel in de eerste Blauwe Bak van 2008, hoewel de plaat natuurlijk helemaal niks met Northern Soul van doen heeft. Hoewel ik enkele van mans' oorspronkelijke elpees heb, ben ik niet een 'Hendrix-freak' die alles lust. Hoewel ik erg trots ben op mijn originele persingen van 'Are You Experienced' (de Amerikaanse op Reprise) en 'Axis: Bold As Love' (de eerste Duitse persing uit 1967) en ze incidenteel draai, heeft mijn interesse voor Hendrix zich min of meer beperkt tot de singles. Eigenlijk is de verzamelaar 'Smash Hits' (oorspronkelijk uit 1968) een 'ear-opener' en leer ik 'Gypsy Eyes' en met name 'Wait Until Tomorrow' in begin 2008 pas écht waarderen. Het is de tijd dat 'iets' doe met 'daten', maar het geheel verkeerd aanpak. Ergens heb ik vlinders in mijn buik en de 'sexy' muziek van Hendrix past daar perfect bij. Zoals gezegd, ik pak het helemaal verkeerd aan en het draait op niks uit buiten een torenhoge telefoonrekening om. Singles van Jimi Hendrix hebben voortdurend mijn interesse, zoek momenteel vooral nog prettig geprijsde exemplaren van 'Purple Haze' en 'Burning Of The Midnight Lamp', en 'Crosstown Traffic' staat jaren op mijn verlanglijst zonder dat ik er heel bewust naar zoek. In april 2013 ben ik zoekende naar Young-Holt Unlimited op Ebay en kom 'Who's Making Love' in fotohoesje en voor een spotprijs tegen bij een Nederlandse handelaar. Om porto te besparen, kijk ik bij zijn overige advertenties en kaap 'Lying In The Grass' van Rob Hoeke, 'That Was Only Yesterday' van Spooky Tooth en 'Crosstown Traffic' mee. Een leuk partijtje voor een leuke prijs, alleen ben ik door handel met sympathieke Amerikanen de Hollandse boerenlul ontwend. Doordat Verhulst zijn zaakjes niet voor elkaar heeft, loopt het bijna op een rel uit en zijn 'oke' in mijn feedback oogt slordig tussen de lovende reacties van buitenlandse verkopers (bij wie ik op precies dezelfde manier betaal, namelijk binnen een paar seconden). Uiteindelijk ontvang ik wel de singles, maar ondanks de mooie aanbiedingen koop ik nooit meer iets van deze kerel.

'Crosstown Traffic' staat op Hendrix' dubbelalbum 'Electric Ladyland' uit 1968. Zijn Experience begint dan al scheuren te vertonen en 'Crosstown Traffic' is één van de weinige opnames uit die tijd met Hendrix, Mitchell en Redding. Dave Mason van Traffic doet mee op achtergrondzang. Terwijl in de rest van Amerika ruim tachtig procent van de mensen met een eigen auto naar het werk gaat, ligt in Manhattan dat percentage een stuk lager. Daar is het openbaar vervoer juist dé manier om je door de stad te verplaatsen. Dit heeft deels te maken met de weg die van west naar oost loopt door Manhattan. Deze is berucht vanwege de aanhoudende files. De buslijn die er langs loopt, is degene met de langzaamste dienstregeling in Amerika. Als automobilist kun je gerust een halve dag uittrekken om van west naar oost te komen of vice versa. Dit fenomeen is bekend als 'crosstown traffic' dat Jimi Hendrix inspireert tot dit nummer. Hendrix speelt naast gitaar ook een geïmproviseerde kazoo. Hoewel je van Jimi mag verwachten dat hij wel vloeitjes op zak heeft gehad, gebruikt hij hier een papieren zakdoekje op de kam.

Toch luidt 'Crosstown Traffic' het einde in van The Jimi Hendrix Experience. Enkele maanden na het verschijnen van 'Electric Ladyland' begint Noel Redding aan een nieuw muzikaal avontuur: Fat Mattress. Compleet onbekend in Engeland, maar het heeft in Nederland een hit in 1969 met 'Magic Forest'. Het is voor Hendrix nog niet helemaal afgelopen, maar toch is het wel een aflopende zaak. Op Isle Of Wight laat hij nog een goede 'performance' horen, maar enkele weken voor zijn dood wordt Hendrix op een Duits popfestival van het podium gefloten. Hendrix' status als baanbrekende gitarist staat even op de tocht, maar zijn vroegtijdige dood stelt dit zeker voor de toekomst. Als ik het 'verloren' album uit 1970 in ogenschouw neem, hebben we weinig gemist. Hendrix hoort in de jaren zestig.

Week Spot: The Chymes



De voorgaande twee jaren heb ik in oktober de 'Classic Week Spot' gedaan. Zaterdagmorgen ben ik erachter gekomen dat het twee jaar geleden was dat ik tijdens die serie ben overgestapt van 'Tune Of The Week' naar 'Week Spot'. Dat was in de Nederlandse week, die toen 'Double Dutch' heette, en de eerste échte Week Spot was 'Taking It Away (Would Be Breaking My Heart)' van The Free, het b-kantje van 'Keep In Touch'. Een hele maand 'Classic Week Spot' is niet erg praktisch op het ogenblik, ik heb teveel belangwekkende singles die het predikaat verdienen. Omdat het binnenkort twee jaar geleden is dat ik op Wolfman ben begonnen, denk ik aan een 'Classic Week Spot' in de betreffende week en een week later ga ik een aankoop uit januari nomineren voor de titel. Gisteren heb ik jullie voorgesteld aan de Week Spot van deze week, maar had toen nog niet het huiswerk gedaan. 'Dan maar een kletsverhaal', besluit ik in dat bericht met deze single. Welnu, dat hoeft niet, want er is relatief gezien genoeg te vertellen over de plaat. We hebben ze in twee jaar minder getroffen! De Week Spot van deze week is 'My Baby's Gone Away' van The Chymes uit, eerste correctie, 1970.

Ik heb helaas niet de boekwerken van John Manship en Dave Rimmer tot mijn beschikking, hoewel die laatste The Chymes niet op zijn Soulfulkindamusic-website heeft staan. De boeken van John Manship zijn meer erop gericht om originele persingen te onderscheiden van bootlegs en de waarde te bepalen van zo'n origineel. Voor informatie omtrent zulke, in de rest van de wereld, obscure soul-acts ben je overgeleverd aan de fora. Daar zitten betweters, mensen die met een natte vinger iets presenteren als een feit, maar ook 'insiders' die met alle zekerheid de waarheid verkondigen. De associatie met The Chymes van 'Bring It Back Home' is afkomstig van Discogs. Evenals Wikipedia kan iedereen daaraan bijdragen en waar bij Wikipedia nog enige controle wordt uitgeoefend (bronvermeldingen), daar ontbreekt dit nagenoeg op Discogs. Of je moet net toevallig gaan zoeken naar overeenkomsten, zoals nu, want ik ga zeker een aantekening achterlaten op de pagina van 'The Chymes (2)' op de betreffende pagina. Mijn conclusie: The Chymes van 'Bring It Back Home' en 'My Baby's Gone Away' zijn twee totaal verschillende groepen.

Ik ben over het algemeen erg goedgelovig, maar de vermelding van The Soul Crusaders Recording Orchestra gooit het argument overboord dat The Chymes een instrumentale groep is met hulp van gastzangers. 'Where I Come From', de b-kant, is overigens geheel instrumentaal en heeft naast The Chymes ook weer de vermelding van The Soul Crusaders. Discogs heeft drie pagina's van The Chymes. De eerste is het project van ene Simon Rutherford wie onder deze naam drie cd's heeft gemaakt. 'Analogue Resonance' klinkt zeer uitdagend, het lijkt me ook eerder avantgardistische geluidskunst, maar dat is uiteraard niet datgene waar ik vanavond naar op zoek ben. Dat ga ik later nog eens uitzoeken. De tweede pagina van The Chymes is van 'onze' jaren zeventig-groep. De discografie begint hier met 'Bring It Back Home' dat in 1966 op het Okeh-label is verschenen. De derde pagina van The Chymes biedt de single 'Quite A Reputation' van The Chymes op Chattahoochee uit 1966. Recent opnieuw uitgegeven op blauw vinyl door het Amerikaanse reissue-label Sundazed en ik ben nu al geïnteresseerd in een exemplaar. Want... deze Chymes is namelijk dezelfde als van 'Bring It Back Home'. Niks geen studiozangeressen met een begeleidingsband: The Chymes op Okeh en Chattahoochee is een 'girlgroup' in de stijl van The Shangri-Las. Op Discogs hoort 'Bring It Back Home' dus thuis op de pagina 'The Chymes (3)' en dan is het hele probleem opgelost. Dan kan ik nu verder aan de hand van die tweede pagina van The Chymes proberen een geschiedenis te schetsen.

In de inleiding doe ik al de eerste correctie. De '71' op het label is het catalogusnummer en dus niet het jaartal. Ook Down To Earth, het platenlabel, heeft een eigen pagina op Discogs en deze leert ons dat de eerste single '70' is geweest en in 1970 is verschenen. The Chymes is de tweede en krijgt dus '71', terwijl het nog steeds 1970 is. In het kort: '70' tot en met '74' komen uit 1970, '75' tot en met '77' uit 1971 en '78' uit 1973. Dan is er nog eentje met het nummer 'DTE 78' welke afwijkt van de oorspronkelijke '78' en hiervan is geen verschijningsjaar bekend. Down To Earth is de maatschappij van Walter Gardner en Burgess Gardner. Het huist in hetzelfde pand in Chicago als Lamarr Records en More Soul Records. De eerste single op Down To Earth is een heruitgave van 'You Better Think It Over' van The DuShons, oorspronkelijk in 1965 uitgegeven op Golden Gate. 'My Baby's Gone Away' wordt direct gevolgd door '72': 'The Beginning Of My Life' welke is weggeschreven als The Chimes maar feitelijk dezelfde groep is. Na dit tweetal singles verhuist The Chymes een kamertje naar Lamarr Records waar het een single opneemt als The Star-Tells. 'Falling In Love With You Girl' verschijnt in 1971, maar er is nog een andere single voor Lamarr waarvan het jaartal niet duidelijk is. Gezien het catalogusnummer moet deze uit 1971 of 1972 zijn: 'Exterminator Man'.

James Martin en David Martin zijn de enige namen die we kennen. 'My Baby's Gone Away' is geschreven door David en Burgess Gardner, de laatste krijgt ook alle krediet als arrangeur en dirigent van de muziek. De andere kant is zo gezegd instrumentaal en deze is geschreven door Burgess en ene L. Satterfield, maar die naam kom ik nergens tegen op het wereldwijde rag. The Star-Tells is een tijdelijk uitstapje, later gaan de gebroeders Martin gewoon weer verder als The Chymes en maken singles voor Teako en eentje voor Margie Record Company. De laatste is uit 1977. David maakt in 1974 een solo-plaatje: 'You're Mighty Right' verschijnt op Jay-Pee Records met de instrumentale versie op de b-kant, welke is toegeschreven aan The Jay-Pee Studio Band. Als we op Wikipedia en Discogs mogen gissen, waarom hier dan niet? Ik weet aan de hand van één van de singles dat David een tweede voornaam heeft. Hij wordt ergens 'D.W. Martin' genoemd. Bestaat er geen kans dat James dan ook een tweede naam heeft en dan 'J.P. Martin' zou heten? Ja, ik durf het op Soul-xotica wel aan, maar pas wel op voor ik zoiets op Discogs zal plaatsen.

Een hoop droge stof, maar dan... het plaatje. En dat is me er eentje! Ik draai de plaat sinds vrijdag gemiddeld drie tot viermaal per dag en het wordt met de keer mooier. Ik heb al een tijdje niet meer de podcasts gedraaid van die Northern Soul All-Nighters die ik gisteren noemde, maar er staat me iets van bij dat deze daar ook tussen staat. Enkele plaatjes zijn een paar keer over de kop gegaan sinds de begin jaren negentig, maar ik sta nog steeds verbaasd over dit bewuste exemplaar. Terwijl op Discogs vijfentwintig pond de gangbare prijs is voor deze single, heb ik deze voor stukken minder bij Rarenorthernsoul vandaan. De plaat heeft geen enkel manco ten opzichte van de Discogs-platen. Het styreen is met name in het intro al aardig snel 'stuk' gedraaid. Niet alleen een fraai koopje, bovendien een plaat die me nog erg lang gaat boeien. Over een paar weken weten we tot hoever deze plaat het heeft geschopt in de Blauwe Bak Top 100.

maandag 20 oktober 2014

Singles round-up: oktober 2



Bijna iedere soul-plaat die ik toevoeg aan mijn collectie is eentje waarvan ik langer plezier heb dan vandaag. Bij sommige singles is 'bezit van de zaak einde van het vermaak', maar soms keert de liefde op een later tijdstip terug. Als voorbeeld noem ik dan 'It Ain't Necessary' van Mamie Galore. Die heeft een tijdje op mijn zoeklijst gestaan, maar toen ik de single vond, had ik hem net iets te vaak gehoord. Die smaakt sinds kort weer als vanouds. En het lijkt soms alsof 'One In A Million' van Maxine Brown aan een inhaalslag bezig is. De singles uit het eerste, tweede en derde kwartaal komen voorbij in de desbetreffende Blauwe Bak Top 40, in het najaar beperk ik me tot een Blauwe Bak Top 100 over het hele jaar. Dit is eigenlijk in 2012 begonnen, toen zat ik in de maanden november en december heel krap bij kas en heb nauwelijks platen gekocht. Vorig jaar heb ik echter wel flink boodschappen gedaan. Wat opvalt bij de platen uit de maanden oktober tot en met december is dat het veelal 'geheide klassiekers' zijn of platen met een eeuwige liefde. Deze aflevering van de Singles round-up is daar een fraai voorbeeld van. Een klassieker welke al jaren op mijn verlanglijstje staat, eentje waar ik de afgelopen maanden verliefd op ben geworden en een paar waar ik een jaar geleden nog nóóit van had gehoord. Zes singles om de vingers bij af te likken...

* The Chymes- My Baby's Gone Away (US, Down To Earth, 1971)
Wie zaterdag naar één of beide shows heeft geluisterd, kent deze al. Twee keer op een dag? Reken daar nog eens driemaal buiten de uitzending om. Dit is een plaatje waar ik echt niet genoeg van kan krijgen. Er staat me iets van bij dat ik hem via een podcast of een radioshow heb gehoord en ook dat ik hem een paar weken geleden al eens heb beluisterd bij Rarenorthernsoul. Vorig weekend had ik zin om me weer eens te verdiepen in het crossover-aanbod van de Engelse webwinkel. Ook omdat ik The Intruders heb zien staan, maar eveneens geïnteresseerd ben in een single van Louis Dyer, die toch voor stukken minder op Discogs verkrijgbaar is. Die heb ik voorlopig even overgeslagen, hij is per slot van rekening ook heel erg 'downtempo', maar het water loopt me in de mond iedere keer als ik het hoor. Gaat nog wel lukken voor oud en nieuw? De naam The Chymes breng ik het eerst in verband met 'Bring It Back Home', een 'girlgroup'-achtige Northern Soul-stamper met een zeer hoog Motown-gehalte. Als ik Discogs moet geloven, is het dezelfde Chymes als van deze crossover-schoonheid. Evenals The Symphonics zou The Chymes een instrumentale groep zijn die zo nu en dan gastzangers en -zangeressen inhuurt voor vocale werkjes. Het jaartal is indicatief. De '71' op het label lijkt eerder het catalogus-nummer, maar... het verhaal is van een jongeman die terugkeert uit Vietnam en dus kan het nooit ver van 1971 zijn verwijderd. Een prachtige Chicago-productie met kristalhelder orkest, hoewel het label dit toeschrijft aan The Soul Crusaders Recording Orchestra. Nee, dat is niet The Jazz Crusaders aka The Crusaders, dat heb ik al nagezocht. Er is tragisch weinig te vinden over deze single, maar deze móet gewoon Week Spot worden! Dan maar een kletsverhaal bedenken?

* Joey Gee- It's More Than I Deserve (US, Stardust, 1966, re: 19??)
Door de 'Rare Northern Soul sales shows' raak ik in 2012 enthousiast over het fenomeen 'podcasten'. Bovendien kan ik het misschien wel beter doen dan de soms nogal ruige shows van de gebroeders Jeffries. Die oude podcasts zijn nog steeds te bereiken via de webshop van Rarenorthernsoul. De laatste tijd gebeurt het niet te vaak meer dat een podcast verschijnt van de heren, maar begin dit jaar heeft het een aangenaam zoethoudertje. In 1993 wordt op een lokaal radiostation in het Engelse Wigan de eerste 'Northern Soul All-Nighter' op de radio gedaan. Gedurende een paar jaar doen ze het iedere maand op de laatste vrijdag van de maand. Van de eerste All-Nighter en eentje uit 1994 zijn vele uren cassetteband overgebleven en Rarenorthernsoul heeft dit ingekort tot drie podcasts. Nadat ik in april aarzelend was begonnen, zijn de podcasts sinds de zomer (en in het bijzonder de week in Limburg) niet van mijn mp3-speler te branden. Eén van de eerste liedjes dat me onmiddellijk 'grijpt' in april is deze van Joey Gee. Chris Anderton speelt het in zijn uur van de eerste All-Nighter. Chris draait geen spul van tachtig cent en dus ben ik niet verrast als ik de Mint-prijs zie van een origineel. Sinds de zomer begint het toch te kriebelen. Dit is zó lekker 'midtempo' en helemaal jaren zestig, deze moet ik in mijn koffers hebben. Sinds een paar maanden leurt op Discogs iemand met een exemplaar 'in Fair-condition'. 'Fair' klinkt voor een leek 'best goed', maar is in platenjargon té slecht voor woorden. Het wil nog nét draaien zonder over te slaan, maar het achtergrondgeluid overheerst. Het origineel ligt even binnen handbereik, maar kies dan toch voor de Stardust-uitgave. Stardust is een Canadees label dat half-om-half legaal is. In het geval van Joey Gee komt de opname van een hevig krakende single. Joey Gee is eigenlijk de b-kant, de a-kant is de klassieker 'I Walked Away' van Bobby Paris. Maakt het tot een zeer fraaie 'double-sider'.

* Gwen & Ray- Build Your House On A Strong Foundation (US, Bee Bee, 1967, re: 198?)
Een zeer aangename verrassing. Het origineel is onvindbaar, maar deze is in de jaren zeventig opnieuw geperst voor de Engelse markt. Die plaatjes zijn op styreen. Nu blijkt deze ook in de jaren tachtig te zijn geperst en dan op vinyl. Daar ben ik erg gelukkig mee, want jaren zeventig-styreen is niet iets waar ik blij van word. De opname is overigens net zo stoffig als de jaren zeventig-uitgave, maar hij gaat niet minder dan dit klinken!

* The Intruders- Devil With An Angel's Smile (US, Gamble, 1966)
Joey Gee en Gwen & Ray komen van verschillende adressen op Discogs, de overige singles zijn van Rarenorthernsoul en hun 'budget'-divisie Buydiscorecords. Ik ben reeds een tijdje verkikkerd op Louis Dyer als ik deze voor drie pond geadverteerd zie staan in Buydiscorecords. Voor zo'n oude Intruders-single ben ik altijd te porren en ondanks een paar stevige krassen in het begin heeft deze een 'schoon' geluid. Toch staat de plaat geadverteerd met de b-kant en dat is bij mij ook wel de favoriet gebleken: 'A Book For The Broken Hearted'. Het is beide echter eenzelfde laken een pak: De prachtige harmonieën van The Intruders verpakt in twee fijne midtempo-deuntjes.

* The Kaldirons- To Love Someone (US, Twinight, 1970, re: 2011)
De naam van Numero Music Group valt geregeld in deze rubriek. Numero specialiseert zich in het blootleggen van verloren gewaande platenlabels op het gebied van de soul, funk, gospel en aanverwante stijlen. Neem nou het Twinight-label, enkel bekend bij de 'hardcore'-verzamelaars van zwarte soul en funk. Numero heeft het beste uit de Twinight-catalogus bijeen gebracht op een cd en viert het tevens met deze single. 'To Love Someone' is eigenlijk de b-kant, maar ook het meeste in trek. De a-kant heet 'You And Me Baby' en ietsje gelikter. 'To Love Someone' is een 'mid-tempo melter'. Wederom harmonieën die doen herinneren aan de betere doowop in een funky soul-verpakking. Ik neem andermaal mijn petje af voor Numero. Dat er nog vele mogen volgen!

* Dionne Warwicke & The Spinners- Then Came You (US, Atlantic, 1974)
Ik heb het reeds voor de vakantie afgesproken, de vrijdagavond na thuiskomst zal ik de twee uren van collega-radiomaakster Nicole voor mijn rekening nemen. Ik weet nog niet goed wat ik wil doen. Nicole draait vroege reggae, mente en rhythm & blues in haar show. Ik besluit een show te doen met 'ontspannen' muziek en om toch een knipoog te doen naar de eigenlijke show stop ik een paar 'spouge'-dingen erin. Spouge is de Caribische popmuziek uit de jaren zeventig. Het swingt wel, maar het is toch geen reggae. Qua repertoire zijn het vaak de grote Amerikaanse en Engelse hits die worden vertolkt. De spouge kent ook zijn rustpuntjes. Denk maar aan de voormalige Week Spot 'Midnight Blue' van Wendy Alleyne. Het is gedurende het huiswerk voor deze speciale show dat ik 'As Long As We Have Love' van Carolyn Leacock & The Outfit tegenkom. Sindsdien staat de single uit 1974 bovenaan mijn zoeklijstje. Ik kom een week geleden de uitvoering van Dionne Warwicke & The Spinners tegen en het blijkt de b-kant van 'Then Came You'. Ook een fijn nummer en bovendien erg goedkoop te bemachtigen bij Buydiscorecords. De Amerikaanse persing en dus niet met fotohoesje, zoals deze Duitser uit de verzameling van Peter (www.singlehoesjes.nl).

zondag 19 oktober 2014

Schijf van 5: kaas



Hebben we iets gemist? Ja, jullie missen een bericht. Het was aanvankelijk het idee om een 'Van hit naar her' te doen met een actuele hit-artiest uit de lage landen. Ik heb even eentje op het oog gehad, maar deze is afgevallen. Dan zit je voor de rest al snel in Volendam of op het gebied van de ram- en beuk-dance die ik zoveel mogelijk probeer te vermijden op dit blog. Bovendien heb ik het afgelopen jaar in de genoemde serie al enkele voorbeelden gegeven van Nederlandse artiesten die de ruimte op Soul-xotica verdienen. Het besluit is gevallen, we slaan de jaren 2010 tot en met 2014 over (hoewel Racoon het toch mooi heeft afgesloten) en met deze Schijf van 5 nemen we afscheid van de Nederlandse week. Volgend jaar maar weer! Overigens haal ik dit verloren bericht de komende weken nog wel in. Ik had even de twijfel of ik niet eerder een Schijf van kaas had gedaan. Welnu, die stond gepland op zondag 19 januari 2014, maar omdat ik toen niet verder kwam dan drie kazen ben ik overgestapt op de planeten. Met hulp van Peter heb ik nu wel vijf en dus presenteer ik jullie vandaag de Schijf van 5 kazen.

In januari heb ik 'Chocolate & Cheese' van Ween op het lijstje staan, maar dat blijkt een album-titel te zijn en geen liedje. Omdat de keuze verder ook minimaal is, verander ik het onderwerp. Deze keer heb ik iets meer keuze, maar het houdt niet over. Ik moet ook een kleine concessie doen, want de nummer 2 is voor mij de eigenlijke nummer 1. Toch wil ik deze Nederlandse week besluiten met een plaatje van eigen bodem, zonder dat ik het plaatje nu héél erg bijzonder vind. Dat er weinig titels zijn met kazen is eigenlijk best vreemd. Sinds de brede glimlach ook een 'cheese' wordt genoemd, moest dat toch wel vaak in een titel zitten. Dat valt tegen. Nirvana heeft sowieso eentje afgeleverd en deze staat vandaag op vijf: 'Big Cheese' van het album 'Bleach' (1988).

De oudste originele plaat in mijn verzameling is de 78-toeren-plaat van 'De Kleine Man' van Louis Davids. Het is zo'n grote hit dat deze in twintig jaar drie verschillende persingen kent. Mijn exemplaar komt uit de eerste oplage en is dus van 1929. Er is in 85 jaar niet veel veranderd. Je hoeft alleen maar de duikboten door Joint Strike Fighters te vervangen en confectiepakkie door spijkerbroek. De moraal van het verhaal blijft hetzelfde. De politiek houdt zich niet aan afspraken en smijt met geld. En 'De Kleine Man' moet het natuurlijk betalen. De Amerikaanse rockband The Rainmakers zet in 1986 een liedje op haar debuutalbum dat eveneens 28 jaar actueel is en waarschijnlijk nog wat extra jaren: 'Government Cheese' is de worst die de Amerikanen iedere keer wordt voorgehouden bij verkiezingen en dit nummer wordt volop gedraaid in verkiezingstijd. Op vier staat 'Government Cheese' van The Rainmakers.

Frank Zappa is de kaasmeester bij uitstek. Niet alleen heeft hij het gele goedje een stem gegeven door 'The Voices Of Cheese', ook creëert hij in de vroegste Mothers Of Invention-jaren een personage met de naam Suzy Creamcheese. Ze is volop aanwezig op 'Freak Out' en 'Absolutely Free'. Van die laatste elpee komt onze nummer drie: 'The Son Of Suzy Creamcheese' van The Mothers Of Invention (1967).

Het is ergens in de begin jaren negentig als de NOS op de vrijdagavonden in januari een aantal muziekfilms uitzendt. Het is mijn kennismaking met 'The Commitments', een film die nooit gaat vervelen. Hetzelfde geldt voor 'The Rutles', ook al heb ik die sindsdien nooit meer compleet gezien. De elpee staat ook al jaren op mijn verlanglijstje, het is feitelijk één van de weinige elpees die ik zoek, maar ja... ik sla zo vaak de elpee-bakken over bij de kringloopwinkels dat dit nog jaren kan duren. Misschien straks toch even op Marktplaats kijken? Via mijn Wolfman-shows heb ik al eens een paar losse nummers van The Rutles binnen gehaald. Natuurlijk een plaagstootje naar Beatles-fans, hoewel deze vaak ook nog onder de indruk zijn van The Rutles. Deze nummer twee moest eigenlijk bovenaan staan, maar vanwege deze Hollandse week doe ik een concessie. The Rutles' interpretatie van 'A Day In The Life' heet 'Cheese And Onions' en is domweg geniaal. Zonder afbreuk te doen aan 'Day' wordt het nummer stevig op de hak genomen en heeft tegelijk dezelfde magie als dat van The Beatles. Nummer twee is vandaag het maximaal haalbare voor 'Cheese And Onions' van The Rutles (1978).

De nummer 1 moet van Nederlandse bodem zijn en dan ben je snel klaar. Misschien wel de enige kaas-titel uit ons land: 'Cheese' van The Mo (1982). Zelf moet ik bekennen hun 'Fred Astaire' nét even leuker te vinden, maar verder hoef ik me hiervoor niet te schamen. Gewoon een goede plaat en niet alleen nummer 1 in deze Schijf, maar tevens de afsluiter van de Nederlandse week.

Volgende week is alles weer bij het oude en dus weer tijd voor een 'gewone' Schijf. De keuze voor het onderwerp heeft iets met mijn privé te maken, donderdag over een week heb ik een ontmoeting met de gemeente en zal dan horen hoe mijn nabije toekomst er gaat uit zien. Het werk is oudejaarsdag definitief passé, daar verandert niks meer aan. Ik wil volgende week vijf 'werkende' titels hebben. 'Werken' als werkwoord of een baan in het algemeen.