vrijdag 17 juli 2015

Het zilveren goud op 33 toeren: juli 1990



Je zou het bijna kunnen beschouwen als een familiekwaal, het platen verzamelen. De gigantische collectie van mijn oudste broer inspireert me in eerste instantie tot de hobby, maar ook zus en volgende broer hebben een ruim gevulde platenkast. Heit heeft met name in de jaren voor zijn huwelijk een flinke collectie singles en EP's gespaard, stuk voor stuk geestelijk repertoire. Later zal hij nog een paar elpees van BZN aan de verzameling toevoegen plus de elpees van de kerkorganist in Nunspeet en een regionaal bekend gospelgroepje. Maar het is vooral door toedoen van broers en zus dat mijn ouders eraan gewend zijn om een platen kopende kroost te hebben. In de zomer van 1990 drijf ik hen eenmaal tot waanzin met mijn hobby. Okay, het zal later nog wel eens voorkomen, maar zoals in juli 1990 zal het nooit meer worden tot zover ik me kan herinneren. Je ouders zó gek krijgen dat ze speciaal voor één elpee driehonderd kilometer gaan rijden? Vandaag presenteer ik jullie de twee elpees die ik in juli 1990 heb gekocht, morgen volgen de singles.

Ik heb onlangs nog geschreven over mijn fascinatie voor jukeboxen en hoe ik geregeld De Draai binnenstap met een paar losse guldens. Eentje voor in de jukebox en de andere voor een glaasje fris waar ik een eeuwigheid mee doe. De single die me het meeste boeit en die ze volgens mij op een bepaald moment moeten hebben 'weggegooid', is de b-kant van 'The Story In Your Eyes' van The Moody Blues. Ik heb bij de bibliotheek een boek gevonden met de partituren van de elpees 'Every Good Boy Deserves Favour' en 'Seventh Sojourn' van The Moody Blues. Met dat boek op schoot zit ik mee te lezen terwijl de jukebox de gehavende kant van de Moody Blues-single uit de luidsprekers doet schallen. Het plaatje heet 'My Song' en komt uit de pen van Mike Pinder, toetsenist en zanger van de Moodies. Het staat op de elpee 'Every Good Boy Deserves Favour' en daar ben ik in de zomer van 1990 reeds twee jaar naar op zoek. We arriveren op 20 juli 1990, de 45e verjaardag van Moody Blues-bassist John Lodge, in Denemarken. Op zaterdag gaan we naar Herning en ik ga solistisch op sneuptocht. Bij de Fona, een zaak in nieuwe platen en cd's, kom ik 'Every Good Boy Deserves Favour' tegen voor een tientje in oud geld. Ik ben in de wolken! Dat verandert echter snel. Als we weer in Skarrild zijn, waar mijn broer woont, vraag ik hem of hij de plaat voor mij wil 'tapen', zodat ik op mijn walkman kan 'wennen' aan de plaat. Ik haal de plaat uit de hoes en kan wel janken. Op één kant zit het label over het oppervlak van de groeven geplakt. Fabricage-foutje, maar het betekent dat de plaat niet te draaien is. Ik ga terug naar Herning met de plaat en de kassabon. Natuurlijk kan die worden geruild, alleen... is dat wel het laatste exemplaar van 'Every Good Boy Deserves Favour'. Ik koop dan maar 'Seventh Sojourn'. Het duurt tot 1993 eer ik 'Every Good Boy' op vinyl zal vinden, in 1998 koop ik in Engeland ook nog de Zuid-Afrikaanse persing. Ik heb al eens de Israëlische persing afgeslagen omdat hij té duur is voor de conditie. De plaat is namelijk erg vuil. Misschien dat de vijfentwintig gulden (1990) nog billijk is geweest, maar ik kan het op dat moment niet missen.

'Seventh Sojourn' dus! Ook geen slechte keuze en, voor mij even interessant, ik heb middels dat boek van de bibliotheek het notenschrift en de teksten (ook al staan die ook op het bijgeleverde tekstblad). De 'klassieke' albums van The Moody Blues zijn allemaal in 1988 opnieuw uitgegeven op cd. Hoewel ik later bij een audiofiel zal ontdekken dat de kwaliteit van oude cd's niet ondermaats zijn, maar dat het hem vooral ligt aan onze gebrekkige apparatuur, staan die eerste cd's te boek als 'dof'. In 1997 wordt de catalogus ververst met 'digital remasters', die bij dezelfde audiofiel als een kermis zullen klinken. Daar heb ik in 1999 en 2000 nog geen weet van. Ik koop de eerste Moody Blues-cd's in mijn laatste maanden in Mossley. In de eerste maanden van 2000 vul ik de resterende titels aan met uitzondering van 'Every Good Boy Deserves Favour'. 'Seventh Sojourn' koop ik in 2000 op cd en ik zal dat album de komende maanden grijs draaien. Niet de gelukkigste tijd in mijn leven, maar 'Seventh Sojourn' weet de sfeer wel goed weer te geven.

Hoewel de fans met het album weg lopen, hebben de leden van The Moody Blues geen goede herinneringen aan het album. De mannen zijn bijna met elkaar 'getrouwd' als ze in de eerste negen maanden van 1972 in de studio zijn om deze plaat op te nemen. De zucht naar solo-werk wordt groter en dat is ook te merken op 'Seventh Sojourn' dat bij vlagen lijkt op een verzameling solo-projecten. De negen maanden worden niet alleen gebruikt voor dit album, er worden eveneens opnames gemaakt voor een elpee die in 1973 moet verschijnen. Deze zal er nooit komen en alleen een onafgemaakte demo, 'Island', zal op een latere cd-uitgave komen als bonus-track. De mannen zijn in de studio of op tournee en de fricties beginnen toe te nemen. Tijdens de volgende wereldtournee besluit de groep in Denemarken dat het welletjes is geweest. De groep gaat nooit officieel uit elkaar, maar staat van 1974 tot en met 1977 op non-actief terwijl de leden afzonderlijk albums opnemen. Hoewel... Justin Hayward en John Lodge proberen het nog even samen als Blue Jays. In 1978 komt de groep bijeen voor 'Octave', alleen Pinder ontbreekt op het appél. Die laatste woont dan in Californië en is iets te ver doorgeschoten in de godsdienst. Later zal hij kinderboeken publiceren en een enkele cd met behulp van zijn zoon.

'Seventh Sojourn' is de meest 'politieke' plaat van de groep. Hoewel? John Lodge schrijft bewust 'I'm Just A Singer In A Rock And Roll Band' om zich af te zetten van de gedachte dat hun teksten antwoorden zouden bevatten op de prangende levensvragen. Mike Pinder laat frustratie ten opzichte van de maatschappij hand-in-hand gaan met religie ('Lost In A Lost World' en 'When You're A Free Man Again'). Justin Hayward probeert zich af te zetten van de ellende in de wereld door 'New Horizons' te scheppen en in 'The Land Of Make-Believe' is het één groot hippie-feest. 'You And Me' is echter een anti-Vietnam-song in de traditie van 'Question'. Ray Thomas doet aan onvervalste romantiek met het intens lieve 'For My Lady'. John Lodge is de producent van de twee singles. 'Isn't Life Strange' verschijnt onmiddellijk na opname op single, ruim een half jaar voordat 'Seventh Sojourn' in de schappen ligt. 'I'm Just A Singer' is in Nederland de laatste top tien-hit. Toch staan de singles in Engeland en Amerika in de schaduw van 'Nights In White Satin' dat in beide landen opnieuw is uitgebracht.

In 1977 brengt Decca het dubbel-album 'Caught Live +5' uit: Drie kanten beslaan opnames van een concert dat de groep op 12 december 1969 in de Royal Albert Hall heeft gegeven. Kant 4 bevat vijf niet eerder uitgebrachte opnames uit 1967. Ik zie deze elpee bij een platenwinkel in Vejle, een flink eind rijden vanaf Skarrild. Ik heb het geld in die laatste plaats liggen en mijn ouders willen het niet voorschieten (de plaat moet 33 gulden kosten...). Terug in Skarrild zeur ik ze lang genoeg aan hun hoofd dat we alsnog naar Vejle rijden om de plaat op te halen. Bij thuiskomst in Nederland tref ik drie exemplaren bij Sunshine in Heerenveen: Een tientje per stuk. Spijt? Nee, maar ik heb het mijn ouders nooit verteld. De cd koop ik vele jaren later 'omdat die goedkoop is' en publiceer op 9 maart 2011 een bericht hierover ('Beet!').

Morgen, zoals beloofd, de singles die ik in deze vakantie heb gekocht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten