zaterdag 31 oktober 2015

De eindstreep



Bij het bericht over Dan Fogelberg kwam het nog eens ter sprake: De eindstreep. In 2010 gestart als een soort van 'balans' aan het einde van de maand. Toen ondervond ik al snel dat ik het beter een jaar later kon doen. Maar ja... wat doe je dan? Kies je de tien leukste platen uit die je hebt behandeld of moet je kiezen voor de tien leukste berichten? De eindstreep wordt steeds meer een sleur en na verloop van tijd trek ik de stekker eruit. Vandaag hebben we zomaar opeens een eindstreep. Of... beter gezegd... een bericht met die titel. Vandaag sluit ik de maand oktober af en het voelt een beetje als een eindstreep. Dat is gemakkelijk te verklaren en dat zal ik ook proberen te doen in dit bericht. Als fotomodel kies ik dan voor de single die ik afgelopen week heb gekocht en die vanmiddag is gearriveerd. Helaas kan ik geen goede scan vinden van de kant waar het eigenlijk om gaat en bovendien ben ik te lui om zelf een foto te nemen, dus ik laat het hier bij.

Eind november is vooral de eindstreep voor mij omdat ik dan bezig ga met het samenstellen van de Blauwe Bak Top 100. De kandidaten uit die Top 100 heb ik tussen 1 december 2014 en 30 november 2015 gekocht. Ik heb ergens een plan om in januari een jaar-top 100 van de overige bakken te maken, maar dat moet ik nog even bekijken. De Blauwe Bak Top 100 móet wel gebeuren, want ik heb immers alleen maar een kwartaal-Top 40 gedaan in maart. Voor de Blauwe Bak Top 100 wordt de eindspurt nu ingezet. Plaatjes die na vandaag binnen komen, hebben het over het algemeen 'zwaar' in die Top 100 omdat ik er nog niet volledig aan ben 'gewend' en omdat de plaatjes nog geen herinnering hebben dat meeweegt in de bepaling van de positie. Voor mijn singles-verzamelen in het algemeen is vandaag eveneens een eindstreep: Kijk maar naar het record aantal 'Singles round-ups' dat ik heb gehad in oktober. Eén bestelling gaat hopelijk maandag op de bus, degene die ik afgelopen week heb besteld, is vanmiddag binnen gekomen.

Feitelijk ben ik met 'Sample vs. Original' begonnen in 'Laid(back) Night Show', de onregelmatige show op vrijdagavond welke ik doe in de eerste maanden van dit jaar. In maart begin ik met 'Tuesday Night Music Club' en dan krijgt 'Sample vs. Original' een vast plekje. Inmiddels heeft het een broertje gekregen in 'Hooked On Samples'. In die laatste rubriek draai ik een klassiek stuk (wat een voorrecht dat ik dit 'zomaar' kan doen, hoef je niet bij een ander muziekstation te proberen) en vervolgens een aantal platen die de melodie hebben 'geleend'. In 'Sample vs. Original' bekijk ik platen die stuk zijn gesampled of ontleed ik een dance- of hiphop-nummer. In dat laatste kader neem ik in april Moby onder handen en kijk naar verschillende samples die hij heeft gebruikt. Zo kom ik uit bij 'die stem', die me al jaren in de ban houd. Het is de vrouwenstem in 'In This World' van Moby. In april ontdek ik waar die stem vandaan komt. Het is 'Lord Don't Leave Me' van The Famous Davis Sisters. Toch is de stem niet van een Davis-zus, maar van Jackie Verdell. 'Lord Don't Leave Me' is het 'type' gospel dat meer klinkt als een gebed met wat ongeorganiseerde muziek. Het plaatje laat eveneens horen dat Moby niets heeft gedaan aan de opname, behalve het weg-mixen van de achtergrond. Het is niet versneld of anders bewerkt. Ik heb lange tijd het vermoeden dat deze single door de Moby-connectie onbetaalbaar moet zijn, maar dat valt reuze mee. Ik krijg de melding van drie advertenties op Discogs. Even denk ik dat het één exemplaar is dat abusievelijk driemaal is geadverteerd. Ik heb de 'VG-' al gekocht als ik ontdek dat de handelaar ook een 'NM' heeft. Die is ook meteen de helft duurder. Toch blijft de prijs bescheiden. Ik ben achteraf zeer tevreden met mijn exemplaar. Het styreen is 'schoon' en het heeft alleen een paar hoorbare krasjes. Niets ernstigs. Wat kost zoiets? Zes-en-een-halve euro, exclusief verzendkosten vanuit Duitsland. Ik had verwacht minstens zestig euro kwijt te zijn voor dit plaatje, dus het valt me reuze mee!

Als ik weg kijk van de singles en terug kijk op de voorbije maand, dat is ook wel een 'eindstreep' waard. De herst is ruim een maand geleden begonnen, vorige week de klok terug, maar dat is niet te merken in mijn fietsavonturen. Van duizend kilometer op 4 oktober, staat de teller inmiddels ver over de 1300. Hoewel de weerboeren het over mistig en grijs hebben voor het noorden, heb ik morgen ergens ook nog fietsplannen, vandaar dat ik het vanavond kort hou. De single van The Famous Davis Sisters komt in november uitgebreider aan bod in een 'Singles round-up'.

vrijdag 30 oktober 2015

Singles round-up: oktober 9



Omdat ik een aantal van de singles morgen in mijn shows wil draaien, is het eigenlijk best logisch om de 'Singles round-up' nu voort te zetten. Er zitten immers een paar potentiële 'Do The 45'-klanten tussen die ik nog niet heb beluisterd en dit 'eerste indruk'-schrijven vind ik best aardig. Het brengt weer de herinnering uit de tijd dat ik cd's moest recenseren voor het Sneeker Nieuwsblad. In het begin beluisterde ik een cd drie tot viermaal aandachtig, maar vooral later is het een kwestie van 'cd in de lade en schrijven maar'. Sommige cd's krijgen een vernietigende recensie mee, maar zullen uiteindelijk 'groeien'. Dan denk ik met name aan de cd 'Unity' van de Friese reggae-groep Easy Chanting. Die ben ik pas ten tijde van Ruigoord en de ADM gaan waarderen, twee jaar nadat ik de groep van een aantal gekscherende recensies heb voorzien. 'Texaco-reggae', noem ik het (naar de Casio keyboard voor een volle spaarkaart). Misschien dat in deze serie ook een plaatje zit dat gaat 'groeien' of het tegenovergestelde: Eentje die ik nooit weer uit de hoes zal halen. We zullen zien. Vandaag dan toch écht de laatste 'Singles round-up' van deze maand!

* The O'Jays- Sing A Happy Song (NL, Philadelphia, 1979)
Als je het Hitdossier erbij pakt en de bladzijde van The O'Jays opzoekt, dan heb ik alle singles die daar worden vermeld. Dat laatste is heel onbewust gegaan. In juli 2014 koop ik 'For The Love Of Money' en dat blijkt de laatste te zijn die ontbreekt. De zoektocht moest verder gaan en zo kocht ik een paar maanden later 'Don't You Know A True Love', oorspronkelijk uit 1969. 'Workin' On Your Case' uit 1966 staat eveneens op het verlanglijstje. Latere O'Jays-singles? Nooit over nagedacht. Ik heb immers nog wel de 12"-single 'Put Our Heads Together' met de lange uitvoering van 'Love Train'. 'Sing A Happy Song' is een plaatje dat net zo onweerstaanbaar is als de voorgangers van de groep. Het b-kantje heet 'One In A Million (Girl)' en ben ik, geloof ik, nog eens tegengekomen in een advertentie. Deze is ietsje rustiger dan 'Happy Song', maar heeft een niet te versmaden crossover-geluid. Smullen!

* Pet Shop Boys- Suburbia (Duitsland, Parlophone, 1986)
Het is tijdens een les handvaardigheid in de brugklas als de lerares een 'ontspannend' praatje wil aanknopen met haar pupillen. Ze besluit ons te vragen naar onze favoriete band of artiest. Het is 1988 en dan ben ik al 'fan' van The Moody Blues, maar weet wel dat ik die niet moet noemen. Ik moet met een iets hippere groep of artiest komen. Madonna speelt dan niet echt een rol bij mijn klasgenoten. Michael Jackson is populair (die staat dan hoog in de albumlijsten met 'Bad') en George Michael doet het goed bij de dames. Ik moet van beide niets hebben en besluit een naam te noemen waarvan ik de muziek wel kan waarderen: Pet Shop Boys. De klas ligt in een deuk. Waarom? Dat kan ik nog me nog steeds niet voorstellen en op mijn veertigste draai ik de muziek nog altijd met evenveel enthousiasme als jaren geleden. Ik heb veel van mijn muzikale opvoeding te danken aan broers en zus, maar het is vooral Jelte die 'fan' is van Pet Shop Boys. 'Suburbia' mag vandaag mee voor een euro, maar als ik hem écht wil draaien, komt die steevast van het 'remix'-album van Pet Shop Boys dat ik sinds een paar jaar op vinyl heb.

* Michel Polnareff- Ame Caline (Duitsland, Disc AZ, 1967)
Ik schreeuw het bijna uit als ik in De Kring sta met deze single in handen. Het enthousiasme daalt al voordat ik bij de kassa kom. Ik voel namelijk dat de plaat zo krom als een hoepel is en bovendien oogt de 'Ame Caline'-kant gehavend. Ach vooruit... tachtig cent voor de Duitse persing met een zeer aantrekkelijk Hit-ton hoesje, dit kan niet mis gaan. 'Does not affect play', zeggen Engelse dealers voordat ze 75 procent van de Mint-waarde als prijs hanteren. Ik prijs me andermaal gelukkig met mijn rechte toonarm en Tonar Banana-element, want hoewel de naald 'danst' hoor je dit niet in het geluid terug. 'Ame Caline' is de originele versie van 'Soul Coaxing', bij Radio 2-luisteraars het beste bekend als de muziek die de Top 2000 omlijst. 'Soul Coaxing' in de uitvoering van Raymond Lefevre, is sinds jaar en dag een favoriet onder de Northern Soul-mods en deze heb ik sinds 2013 in de koffer staan. Polnareff, Polnareff, wat heb je me een klassieker geschreven! Wat een melodie! Ik ken geen slechte uitvoering van deze melodie en wordt evenzeer betoverd door 'If You Loved Me', de latere vocale uitvoering van Peggy March. Leuk om deze eindelijk eens op vinyl te hebben!

* The Pretenders- Hymn To Her (Duitsland, WEA, 1986)
Waarom zo kritisch? Ik heb een paar weken geleden 'Don't Get Me Wrong' gekocht en heb deze toen laten liggen omdat ik hem eerst nog even via Youtube wilde horen. Waarom? 'Hymn To Her' is een euro en dat zijn prijzen waarvoor ik niet veel mag laten liggen. Nee, ik ben er nooit aan toe gekomen om hem op te zoeken op Youtube en stiekem weet ik wel dat die de volgende keer gewoon mee gaat. Waarvan akte. Bij de eerste tonen weet ik het alweer. Jaaa, die hoort gewoon in de jaren tachtig-bak, punt uit! De volgende keer niet weer het risico lopen dat die wordt verkocht in de volgende twee tot drie weken... Euro = kopen!

* Roachford- Cuddly Toy (NL, CBS, 1989)
Is het alleen maar kommer en kwel bij De Kring? Nee, zeker niet! Van de twee kringloopwinkels in Meppel is De Kring mijn favoriet. Of het nu gaat om kleding (ik heb er nog eens een prachtige leren jas gekocht die ondanks dat nooit een hit is geworden) of huisraad, het spul bij De Kring oogt 'schoner' dan bij de andere kringloopwinkel. Komt ook door de opzet, er schijnt veel meer licht naar binnen bij De Kring. Kijken we naar de singles-bakken dan is het merendeel 'meuk'. 'Klassiek Kompas' in het kwadraat, geestelijk repertoire uit de jaren vijftig, een enkele kleinkunst-single en meer van dat spul waarvan ik ga gapen. Deze keer echter ook wat jaren tachtig, maar alleen deze van Roachford is echt interessant voor mij. Michel Polnareff, Esther & Abi Ofarim en deze van Roachford zijn de drie die ik gisteren heb gekocht. De overige singles uit de twee berichten komt bij De Tafel vandaan.

* The Stranglers- Skin Deep (NL, Epic, 1984)
In het vorige bericht heb ik al geschreven over mijn hernieuwde interesse in jaren tachtig. Dat wil niet zeggen dat ik de jaren tachtig helemaal heb kunnen negeren. Neem nu deze 'Skin Deep' van The Stranglers. In de jaren 2004 tot en met 2009 stel ik een maandelijkse (!) Top 100 Aller Tijden samen. Helaas zijn deze lijsten met een oude laptop overleden. Deze van The Stranglers heeft enkele maanden op nummer 1 gestaan of stond steevast in de top tien. De plaat heeft heel lang op mijn verlanglijstje gestaan, maar ik kon hem maar niet voor een geschikte prijs bemachtigen. Geschikt? Ja, een euro vind ik erg geschikt voor een single die toen vrijwel direct de uitverkoopbak is in gegaan.

* UB 40- Please Don't Make Me Cry (Duitsland, Virgin, 1983)
Het was me de laatste tijd al vaker opgevallen op Facebook. Eerst voornamelijk onder Northern Soul-verzamelaars en -dj's en sinds een paar weken ook onder reggae-liefhebbers: Een 'spel' waarbij je iemand 'uitdaagt' om zeven dagen lang iedere dag een reggae-nummer te publiceren. Ik heb dinsdag 'de eer' gekregen van Lee Madge en hou me sindsdien keurig aan mijn afspraak. 'Return Of Django' van The Upsetters, 'Ram Goat Liver' van Pluto Shervington, 'Mary Mary' van Inner Circle en 'Pied Piper' van Bob & Marcia zijn de nummers die ik tot nu heb 'gedeeld'. Ik zat al na te denken over morgen, maar ik denk dat ik hem heb gevonden. Dit 'Please Don't Make Me Cry' is voor mij de kennismaking geweest met UB 40 en het is een nummer dat nog steeds kippenvel oplevert. Mijn Facebook-vrienden kunnen deze morgen tegemoet zien en luisteraars naar 'The Vinyl Countdown' ook. De laatste show is zaterdagavond tussen 11 en 1 'onze' tijd. Wees welkom!

Singles round-up: oktober 8



Niet verwacht? Na de afgelopen 'wilde' weken zou ik het inderdaad rustig aan doen, maar... ik noemde ook al eens dat ik hoognodig weer eens binnen moest kijken bij De Tafel. Welnu, dat heb ik vanavond gedaan. Gistermiddag kon ik het al niet laten om De Kring voorbij te fietsen en daar had ik drie singles gekocht die voor de 'Singles round-up' zouden mee verhuizen naar november. Vanavond heb ik een kleine slag geslagen en met het trio van donderdag zit ik op vijftien singles. Die ga ik in twee delen behandelen. Vandaag acht (met twee van dezelfde artieste) en later of morgen de resterende zeven. Ik lig wederom een bericht achter, dus ik moet even kijken wat ik straks ga doen. Wegens enorm succes van de voorgaande 'Round-ups' ga ik nu ook weer 'live' schrijven: De plaatjes voor me op de draaitafel en in veel gevallen dus een eerste indruk. Ik kan niet langer wachten en wil dus snel beginnen met de eerste.

* Lavern Baker- Fly Me To The Moon (België, Atlantic, 1965, re: 1978?)
Dat Lavern Baker 'Fly Me To The Moon' heeft opgenomen, verbaast me niets. Toch ken ik Baker voornamelijk van het harde rhythm & blues-werk. Zo heb ik sinds jaren 'Bumble Bee' in de koffer. Tja... 'Fly Me To The Moon', wat gaat mevrouw Baker daar mee doen? Welnu, qua tempo blijft die op het niveau van de 'crooners' en met name in het begin klinkt het ook minstens zo zoet. Pas later in het nummer komt ze 'los' en komt die felle stem naar boven. Het is een Belgische heruitgave waar ik verder niets over heb kunnen vinden op 45cat. Qua label zeg ik '1978', want dat dit niet de originele 1965-er is, dat kan ik zo zien. Het Atlantic-label is voor de helft groen en oranje zoals Duitse Atlantic-persingen uit de jaren zeventig. Op de b-kant staat wel een typische Lavern Baker-knaller: 'It's So Fine' komt uit de pen van Berry Gordy, klinkt in het refreintje als een stukje uit 'Reet Petite' van Jackie Wilson, maar is niet de oorspronkelijke flip van 'Fly Me To The Moon'. Een heruitgave van een 'obscuur' jaren zestig-plaatje uit België zegt mij snel genoeg dat het een 'hit' moet zijn geweest in de Popcorn, maar toch vind ik het niet heel typisch Popcorn. Vanwege 'It's So Fine' toch nog een plekje in de reserve-Blauwe Bak.

* Jerry Butler- Got To See If I Can't Get Mommy (NL, Mercury, 1970)
Jaren geleden loop ik in de kringloopwinkel van Tuk de single 'Moody Woman' van Jerry Butler tegen het lijf. De Nederlandse Mercury-persing in fotohoes. Een trots bezit! Vanavond tref ik deze single van Jerry Butler, ook weer in de Nederlandse uitdossing met fotohoes. De hoes is identiek aan de afgebeelde Spaanse, behalve dat Nederland het niet nodig acht om titels te vertalen. De single oogt alsof deze nog nooit eerder is gedraaid, zelfs het 'hartje' gaat een beetje stroef om de 'spindle'. Hoewel 'Moody Woman' de Northern Soul-hit is, ontdek ik een paar jaar later de even fijne kant'What's The Use Of Breaking Up'. Met recht een 'double-sider'. Dan deze... Als ik dit schrijf heeft 'Got To See' zijn rondjes gedraafd en, ja, Jerry Butler kan prachtige ballades doen. Het is steengoed, maar toch niet heel interessant. Laat me voorzichtig het plaatje omdraaien en zien wat de b-kant ons brengt... 'Don't Let Love Hang You Up' heeft meteen de gang er goed in zitten. Dit is meer het type 'Moody Woman', een stampertje dat desondanks niet verder gaat komen dan de reserve-Blauwe Bak. Die anderhalve euro is goed besteed!

* Des'ree- Feel So High (NL, Sony V2, 1991)
* Des'ree- Why Should I Love You? (NL, Sony V2, 1992)
'I don't want to see a ghost, it's a sight that I fear most, I'd rather have a piece of toast and watch the evening news'. Ja, Des'ree is wellicht het beste bekend van de nummer 1-hit 'Life' met die uiterst bizarre tekst. Of... mag ik zo ver gaan om het een slechte tekst te noemen? Niks mis met Des'ree of de plaat zélf, ik bewaar goede herinneringen aan het liedje, maar de tekst had geschreven kunnen zijn door een kleuter. 'Feel So High' is ook niet bepaald diepgravend, maar gelukkig geen geesten of geroosterd brood. Het is een plaatje dat ik me pas weer kan herinneren als 'Life' in de hitparade staat. 'Feel So High' is, volgens mij, toen vooral het geluid geweest van Sky Radio voordat het echt behang ging worden. Vanavond krijg ik de mogelijkheid om eigenaar te worden van twee Des'ree-singles voor een euro per stuk en daar hoef ik niet lang over na te denken. 'Why Should I Love You?' is eentje die me nooit is opgevallen, een prachtige ballade die ik nu voor het eerst hoor. 'Feel So High' is meer mijn kopje thee (met geroosterd brood), ik vrees dat 'Why Should I Love You?' even anoniem de jaren tachtig-bak in gaat als dat deze anoniem staat te doen bij De Tafel.

* The Dizzy Man's Band- The Show (NL, Harvest, 1973)
Ach vooruit... een eurootje totdat ik hem beter kan krijgen. Eigenlijk koop ik geen Dizzy Man's Band-singles zonder fotohoes, maar dit is dus een uitzondering. Ik heb deze in digitale versie gedraaid in een aflevering van 'Tuesday Night Music Club' ter nagedachtenis van Jacques Kloes en kreeg daar, vanuit Engeland, hele leuke reacties op. Dizzy Man's Band is, ondanks een aantal pogingen, altijd een Nederlandse aangelegenheid gebleven. Ik heb jaren geleden nog de Warner Bros.-demo van 'Tickatoo' op de kop getikt. 'The Show' gaat morgenavond mijn 'Vinyl Countdown' openen, dat staat nu al vast!

* Little Steven- Bitter Fruit (NL, Manhattan, 1987)
Zou het de leeftijd zijn? Mijn schooljaren zijn niet de meest gelukkige van mijn leven geweest en jarenlang heb ik me verzet tegen de muziek uit die tijd. Met name het afgelopen half jaar heb ik me overgegeven aan de jaren tachtig en plots mag ik deze van Little Steven verwelkomen. 'Forever' vermaakt me al tien jaar en deze had ook gerust eerder gemogen. Wat een lekker nummer en het haalt nog niet eens slechte herinneringen naar boven voor mij.

* Mike & The Mechanics- Silent Running (Duitsland, WEA, 1985)
In 1990 steken een aantal (hard-)rockmuzikanten de koppen samen om geld in te zamelen voor Armenië. 'Rock Aid Armenia' is daarvan het resultaat. Het neemt een Band Aid-achtige 'Smoke On The Water' op en dat verschijnt op een verzamelalbum met hits van de participanten. Twee jaar later koop ik het cassettebandje op de dinsdagmarkt van Sneek. Het is eigenlijk een dubbel-cd op één cassettebandje en dat maakt dat het al snel gaat 'jengelen' als de batterij van de walkman op raakt. 'Silent Running' staat daar eveneens op en in 1992 ben ik dat nummer al helemaal vergeten. Het is een nummer dat me sindsdien wel is bij gebleven en met de zojuist uitgelegde liefhebberij voor jaren tachtig-muziek, zit de single nu in mijn bakken.

* Esther & Abi Ofarim- Never Grow Old (NL, Philips, 1968)
We hebben Esther Ofarim en haar broer vooral te danken aan Willem Duys. Esther is daar zo ongeveer een vaste gast en het resulteert in de nummer 1-hit 'Cinderella Rockefella'. 'Never Grow Old' is de laatste Nederlandse single op Philips en dateert van oktober 1968. En... die is leuk! Niet zo irritant als voorgenoemde nummer 1-hit, maar een lekker uptempo folkpop-liedje. De b-kant heet 'Purple Eyes' en ook dat valt niet tegen. 'Psychedelisch' voor 'Voor De Vuist Weg'. Als het écht 'ballen' had, zouden ze dit 'freakbeat' hebben genoemd in Engeland, maar helaas... het blijft allemaal veel te braaf. Tóch wel een leuke single en dat is op zichzelf best een verrassing. Ik neem het vooral mee vanwege de uitmuntende staat van zowel plaat als prachtig fotohoesje. Zoiets mag vast wel iets meer waard zijn dan tachtig cent bij De Kring. Jawel... de tachtig cent is officieel geworden. Jarenlang verkocht De Kring singles voor vijftig cent en bij het laatste bezoek had ik de prijsverhoging al opgemerkt, maar werd toen bij de kassa 'gematst'. Toch moet ik zeggen dat het aanbod bedroevend blijft met voornamelijk Margriet-EP's en geestelijk repertoire, maar zo nu en dan levert het een toppertje op!

woensdag 28 oktober 2015

Beeldenroute: Mike Terry



Op 29 mei 2013 start ik met een 'beeldenroute' en ruim twee jaar verder heb ik negen standbeelden geplaatst. Eigenlijk tien, omdat Gamble en Huff onafscheidelijk zijn. Tot nu toe telt de route: Lee Dorsey (29 mei 2013), J.J. Cale (27 juli 2013), Jimmy Webb (17 maart 2014), Allen Toussaint (14 april 2014), Van McCoy (5 juni 2014), Gamble & Huff (10 september 2014), John Schroeder (29 oktober 2014), Dave Godin (3 december 2014) en Carl Davis (6 februari 2015). Zoals jullie kunnen zien is het dus een zéér onregelmatig verschijnende rubriek. Let wel: Ik heb genoeg inspiratie, maar kom er niet altijd aan toe (of vergeet het domweg). Dit heeft ook betrekking op het beeld dat ik vanavond ga oprichten. Ik denk dat het plan wel een jaar bestaat. Of bijna. Zomaar opeens kom ik steeds vaker een naam tegen op labels van favoriete platen, een naam waarvan ik dan nog niets weet, behalve dat zijn medewerking altijd voor iets moois zorgt. Vanavond stel ik hem aan jullie voor: Arrangeur en saxofonist Mike Terry (1940-2008).

Voordat ik aan het verhaal begin, moet ik allereerst stellen dat dit niet over de jonge producer gaat die in de nieuwe eeuw met The Foo Fighters heeft gewerkt. Die man is echter hard onderweg om zijn eigen standbeeld te verdienen. 'Onze' Mike Terry heet eigenlijk Andrew en wordt in 1940 geboren in Hempstead in Texas. Hij groeit op in Detroit en studeert aan Cass Tech High School, een bakermat van de muziek-industrie in Detroit. Terry wil niets liever dan de trompet bespelen, maar omdat iedereen dat wil en niemand de saxofoon ter hand wil nemen, besluit Terry de overstap te maken naar de baritonsaxofoon. In 1959 wordt Terry lid van de begeleidingsgroep van pianist Richard 'Popcorn' Wylie, The Mohawks. Over een bakermat gesproken, want ook 'Popcorn' Wylie zal in de jaren zestig een cult-rol gaan spelen in de ontwikkeling van de muziek in Detroit. Wellicht dat hij nog eens een eigen standbeeld krijgt op Soul-xotica. Berry Gordy ziet hen optreden in een plaatselijke nachtclub en brengt hen onder bij zijn pas opgerichte Tamla. 'Shimmy Gully' is één van de allereerste singles op Tamla en staat dus op naam van Richard 'Popcorn' Wylie & The Mohawks.

Er is meer toeval dan opzet in het spel, maar al snel maakt Terry deel uit van de 'huisband' van Motown: The Funk Brothers. Luister maar eens goed naar 'I Can't Help Myself' van The Four Tops, 'This Old Heart Of Mine' van The Isley Brothers, 'Take Me In Your Arms' van Kim Weston en 'Where Did Our Love Go' van The Supremes. Steeds krijg je een kleine solo op de baritonsaxofoon en deze wordt bespeeld door Mike Terry. Toch is Terry niet helemaal getrouwd met Motown en verricht hij ook elders werk. Zo is hij eveneens te horen op 'The Horse' van Cliff Nobles & Co. en heeft zichzelf bewezen als een arrangeur met een fijne neus voor melodie. In 1966 komt hij als dusdanig terecht bij het stervende Golden World-label. Golden World is in 1963 opgericht door Ed Wingate. Wingate is eigenlijk een man het onroerend goed en bezit enkele nachtclubs en restaurants. Hij wordt in 1959 door Gordy benaderd om investeerder te worden in Tamla, maar Wingate heeft op dat moment terecht zijn bedenkingen bij de toekomst van een 'zwarte' platenmaatschappij. In 1963 moet hij concluderen dat Gordy goed boert met Motown en richt hij Golden World op. Golden World-pluggers worden echter geschaduwd door Motown-pluggers, met als gevolg dat 'ingeleverde' platen bij radiostations even hard worden gebroken in ruil voor een Motown-primeur. Als Golden World in 1966 wordt overgenomen door Motown (dat het label meteen opheft en de studio jarenlang voor opnames zal gebruiken voor begeleidende strijkers), werkt Terry mee aan de Ric Tic-opname 'Headline News' van Edwin Starr (voordat ook Ric-Tic door Motown wordt opgekocht). Terry is onafhankelijk en is dus ook betrokken bij The Precisions op Drew. Golden World is al leeg gelopen als het wordt opgekocht door Golden World, de meeste artiesten, producers en arrangeurs gaan aan de slag bij de Solid Hitbound-paraplu van labels, waaruit Groovesville zal voortkomen. Terry tekent daar ook nog voor een paar prachtige producties die helaas alleen bij 'insiders' bekend zijn en die méér zouden hebben verdiend. Hij heeft echter nog wel een hit met 'Casanova' van Ruby Andrews.

Als 'freelance' saxofonist speelt hij mee op klassiekers als 'Higher And Higher' van Jackie Wilson, 'Girls Are Out To Get You' van The Fascinations en 'Cool Jerk' van The Capitols. Bij Ric-Tic is hij betrokken bij de meeste opnames van The Fantastic Four. In 1968 verlaat hij Detroit om in Chicago aan de slag te gaan voor Okeh Records. Bij Okeh zal hij werken met Little Foxes, Sandra Phillips en Johnny Robinson. Later in zijn loopbaan verhuist hij naar Philadlphia, Los Angeles en tenslotte naa New York. In die laatste stad werkt hij mee aan de soundtrack van de musical 'Big Time Buck White'. Als The Funk Brothers in 2002 een reünie houdt ter ere van de documentaire 'Standing In The Shadows Of Motown' is Mike Terry de grote ontbrekende factor. Daar zal nimmer een reden voor worden gegeven. Op 30 oktober 2008 overlijdt hij op 68-jarige leeftijd.

dinsdag 27 oktober 2015

Week Spot: Don Covay & The Goodtimers



Hoewel het tweede bericht op Soul-xotica 'het vieze liedje van Don Covay' heet en gaat over de getoonde suggestiviteit in 'See-Saw', heb ik bij mijn weten nog nimmer een bericht gepubliceerd over de man. In 2011 komt 'See-Saw' van Covay wel bij mij wonen, maar doe daar verder niets mee. De Week Spot van deze week komt uit de vracht die ik vorige week zondag heb gekocht in Zwolle. Een zéér aangename verrassing! Even een stand van zaken met overige singles: Ik heb bericht gehad van de verkoper van The Mighty Lovers dat die tot en met zondag met vakantie is. ,,Als dat onacceptabel is, maak ik de deal ongedaan en stort meteen het geld terug", schreef hij. Kijk! Zo mag ik dat graag zien op Ebay en dergelijke plekken en, nee, ik heb geen haast met de plaat en dus mag die volgende week worden verzonden. Vanmiddag heb ik gospel-plaatje van mijn zoeklijstje gehaald, die hoeft 'slechts' uit Duitsland te komen en zou dus voor het weekend binnen kunnen zijn. Niet zomaar een gospel-plaatje, maar eentje waarvan jullie twee flarden zouden kunnen herkennen omdat ze later zijn gesampled voor een hit. Nu eerst maar eens de Week Spot aan jullie voorstellen: 'Iron Out The Rough Spots' van Don Covay & The Goodtimers (1966).

Donald James Randolph wordt geboren op 24 maart 1936 in Orangeburg in South Carolina. Zijn vader is dominee, maar die sterft als Don slechts acht jaar oud is. Zijn moeder neemt hem mee naar Washington, waar Don zijn eerste schreden zet in de muziek. Hij zingt met The Cherry Keys, het gospelkwartet van zijn familie. Kort daarop wordt hij lid van The Rainbows. Marvin Gaye en Billy Stewart zijn elk ook korte tijd lid van The Rainbows. In 1956 maakt Covay zijn eerste opnames met The Rainbows. In 1957 wordt hij echter opgenomen in de revue van Little Richard. Buiten dat hij openingsact is van Little Richard, bestuurt Covay ook de limousine van Penniman. De eerste single van Don Covay wordt uitgebracht onder de naam Pretty Boy en heeft de weinig inspirerende titel 'Bip Bop Bip'. Zelfs de spellingscontrole keurt het af! Covay wisselt tussen 1957 en 1961 vaker van platenmaatschappij dan van sokken en het succes blijft uit totdat hij bij Columbia tekent. Covay schrijft 'Pony Time' dat in 1961 op de plaat wordt gezet door Chubby Checker. Hoewel Covay zélf niet op de plaat is te horen, heeft hij dus wel zijn eerste hit en zijn eerste zakgeld. The Goodtimers heeft even daarvoor een minuscuul hitje gehad met het nummer, maar het succes van Checker slaat alles.

In 1962 heeft Covay zijn eerste solo-hit met 'The Popeye Waddle', maar met een 75e plek op de Billboard is dat nog steeds behelpen. Zijn eerste doorbraak is in 1964 met het klassieke 'Mercy Mercy' als Don Covay & The Goodtimers. Niet alleen mag Covay op basis hiervan een elpee uitbrengen, ook neemt The Rolling Stones haar versie op van 'Mercy Mercy' voor 'Out Of Our Heads'. 'See-Saw' is nog een redelijke hit, maar verder zal Atlantic niet rijk worden aan de platen van Don Covay. Covay legt zich daarentegen meer toe op het schrijven van nummers. Op een gegeven ogenblik werkt hij nauw samen met de mannen van Stax. Onze Week Spot is daar een resultaat van, dat wordt geschreven met Booker T. Jones, David Porter en Steve Cropper. Covay schrijft eveneens voor zijn 'ontdekker' Little Richard en Otis Redding, maar zijn grootste succes is 'Chains Of Fools' van Aretha Franklin. Die neemt dus ook 'See-Saw' op in 1968. In dat jaar formeert Covay een 'supergroep' met Solomon Burke, Joe Tex, Ben E. King en Arthur Conley: The Soul Clan. Alleen 'Soul Meeting' is een bescheiden hit en in 1969 gaat hij de relatieve anonimiteit in door als gitarist aan de slag te gaan bij The Jefferson Lemon Blues Band.

In 1972 wordt hij A&R-manager bij Mercury en krijgt het voor elkaar om eveneens platen uit te brengen op dat label. 'I Was Checkin' Out, She Was Checkin' In', over vreemdgaan, is vrij onverwacht een grote hit in 1973. Ik geef zelf de voorkeur aan de heerlijk opgefokte b-kant, een cover van 'Money'. In 1974 en 1975 volgen de hits 'It's Better To Have' en 'Rumble In The Jungle'. Daarna mag Covay aan de slag bij Philadelphia International, maar de hits zijn opgedroogd. In 1986 horen we hem plots terug als achtergrondzanger op 'Dirty Works', het album van The Rolling Stones.

In 1992 krijgt Covay een beroerte. Een jaar later krijgt hij zijn eigen 'tribute'-album met bijdragen van onder andere Ronnie Wood, Iggy Pop en Todd Rundgren. In 2000 maakt hij zijn eerste album in 23 jaar. Ook nu kan hij rekenen op de hulp van ondermeer Paul Rodgers, Wilson Pickett, Otis Clay en Huey Lewis. Ronnie Wood zorgt voor de grafische vormgeving. Covay heeft op 31 januari van dit jaar opnieuw een beroerte die hem ditmaal fataal wordt. Hij ontvalt ons op 78-jarige leeftijd. Zijn vrouw Yvonne is reeds in 1981 overleden en zoon Donald Jr. in 2009. Hij laat vier kinderen, drie broers en vijf kleinkinderen achter. En een catalogus die iedere vorm van rhythm & blues beslaat, van doowop tot en met funk.

'Iron Out The Rough Spots' verschijnt voor het eerst in 1966 als a-kant van een single, maar het doet niets op de hitparade. Tien jaar later brengt de Nederlandse tak van Atlantic de single opnieuw uit, alleen worden nu de kanten omgedraaid. 'You Put Something On Me' heet nu opeens de a-kant, maar ik kies dan toch voor het meer uptempo 'Iron Out The Rough Spots'.

Raddraaien: The Doors



Ik noem niet zelden de film 'The Doors' als één van de weinige films met een 'happy end': Jim Morrison dood in de badkuip. Ik kan de muziek van The Doors zeer goed waarderen en ik wil in deze aflevering van 'Raddraaien' dan ook vertellen over hoe het zo is gekomen. Jim Morrison heb ik, ondanks dat hij frontman is op de meest legendarische opnames van de groep, altijd een storende factor gevonden. Er zit namelijk genoeg muzikaliteit in Robbie Krieger, John Densmore en Ray Manzarek om zonder Jim of met een andere zanger kwaliteitsplaten te maken. Ik neem de filmmakers ook een en het ander kwalijk, maar de afschuw jegens Morrison is voor mij begonnen met de biografie van de man. 'Arrogantie' is zijn middelste naam vanaf zijn jeugd en dat zal, mijns inziens, later worden vertaald tot 'charismatisch'. Met name in het gedeelte van de film waar The Doors een bezoek brengen aan The Factory van Andy Warhol heeft een paar onwaarheden in zich. De 'Raddraaier' uit de vijfde jaren zestig-bak is 'Touch Me' van The Doors (1968), maar het verhaal zal meer gaan over 'mijn leven met The Doors'.

Voor The Doors ga ik terug naar dezelfde bron die me heeft laten kennis maken met The Moody Blues en King Crimson, om een paar namen te noemen. Ik heb het dan over het radioprogramma 'Elpee Pop' dat in de jaren tachtig door de NCRV wordt uitgezonden op de zaterdagavond. Harro De Jonge, hoe zou het met de man zijn, presenteert in het eerste uur een 'special' waar hij de favoriete album-tracks van een bepaalde artiest of groep in chronologische volgorde speelt. Vaak 'fietst' hij om de hits heen en kiest de meer 'obscure' nummers. De 'promo' heeft echter wel de hits aan boord en die wordt gedurende de zaterdag menigmaal ten gehore gebracht. Bij de special van The Moody Blues zit 'Nights In White Satin' in de promo, maar 'Days Of Future Passed' wordt in zijn geheel over geslagen in de show. Het zal ergens in 1988 of 1989 zijn geweest dat ik voor het eerst kennis maak met The Doors. Dat is tijdens nog een 'extra' special van Elpee Pop. De Jonge plant de specials een kwartaal vooruit en in dit extra programma stelt hij de bands en artiesten voor. The Doors valt op door de eigenzinnig klinkende nummers met het jengelende orgel van Manzarek. Ik leer kort daarop 'Light My Fire' kennen, volgens mij in een 'Top 60 van de jaren zestig', en ook 'Riders On My Storm' maakt meteen veel indruk op mij.

Dan is het 1990 en brengt Warners de dubbel-cd 'The Best Of The Doors' uit. Het is een tijd waarin dubbel-cd's nog flink aantikken en het is dus erg bijzonder dat broer Jelte de cd koopt. Waarschijnlijk nadat hij 'Light My Fire' van mijn kamertje heeft gehoord? Ik koop ten tijde van de cd de single 'Riders On My Storm', die voor de gelegenheid fors is ingekort. 'Mosquito', zonder Jim, staat op de keerzijde en die titel ken ik uit de decoratie-jukebox van kapper Alphonso in Sneek. Een jaar later verschijnt de rolprent met Val Kilmer in de rol van Jim Morrison. Het duurt jaren voordat ik de film eindelijk eens zie, maar rond dezelfde tijd lees ik de biografie van Jim Morrison. De man is nooit een 'idool' geweest, maar zal het na het boek ook zeker niet meer worden.

'The Piano Bird' (1972) is onlangs nog voorbij gekomen in 'Het zilveren goud', ook koop ik de single 'Light My Fire' die uitkomt ter ere van de film. Deze heeft 'People Are Strange' op de b-kant dat ik middels broer ken in de uitvoering van Echo & The Bunnymen. In 1992 vind ik de originele 'Mosquito', 1994 brengt me 'Wishful Sinful' en 'Love Her Madly'. Op een rommelmarkt in Oudega koop ik de dubbelelpee 'Absolutely Live' en als ik lid word van Boek & Plaat zit het debuut van The Doors als cd bij de drie selecties (samen met het titelloze album van Metallica en Het Groot Nederlands Woordenboek). Op singles-gebied droogt het even op, die blijken lastig te vinden. Ik heb in 1996 een zéér kortstondige 'scharrel' met een meisje dat idolaat is van The Doors en natuurlijk kan ik daar een eind in mee gaan totdat ze begint te roepen hóe geweldig Jim Morrison wel niet is. Nee, daar is het niet op stuk gelopen! Volgens mij heette ze Froukje, maar misschien dat ik haar ook wel ontzettend ben vergeten...

En zó speelt The Doors een aantal keren in mijn leven een rol bij 'bijzondere' gebeurtenissen. In de eerste weken van York, als ik nog geld heb, koop ik 'Waiting For The Sun' op nieuw vinyl. In de zomer van 1998 speelt 'The Best Of The Doors' als soundtrack bij de ontmoeting met Kees. In de laatste weken van 1999 krijg ik een enorme stapel elpees van een vriend, waaronder het meeste van The Doors. Het zijn dan wel de jaren tachtig-heruitgaven, maar ik ben niet zo kieskeurig. 'The Soft Parade' wordt een persoonlijke favoriet en dat is niet vreemd... Het is het album waar Jim Morrison 'op een zijspoor' wordt gezet en waar Densmore, Krieger en Manzarek de dienst uitmaken. Op 'Touch Me' of 'The Soft Parade' is daar weinig van te merken, anders zit dat bij pure popsongs als 'Tell All The People' en 'Wishful Sinful'. Met name die laatste vind ik zeer goed, ook al blijkt Morrison in dit nummer méér een show-man dan een capabel zanger te zijn. En dat geldt eigenlijk voor het hele album. 'Touch Me' is een nummer dat wel weer 'past': Hier is de zelf bedachte 'godheid' Jim Morrison op zijn hoogtepunt. Deze single vind ik pas eind 2008 in Meppel bij een winkeltje waar ik in een paar maanden tijd honderden singles vandaan sleep. En dan heeft ze nog duizenden! Een euro voor de Nederlandse persing zonder hoes, maar nog steeds in een knappe staat.

Qua singles heb ik het een en het ander bijeengescharreld in de afgelopen jaren, maar er staan nog enkele op mijn verlanglijstje. Goed blijven zoeken en niet teveel betalen, want de meeste Doors-singles hebben me nooit meer dan een rijksdaalder gekost. Uitzondering is in dat geval de eerste 'Riders On My Storm', want die kost 'gewoon' zes-en-een-halve gulden in 1990.

maandag 26 oktober 2015

Raddraaien: Rika Zaraï



De laatste keer 'Raddraaien' met deze specifieke bak, de laatste van de jaren zestig, kom ik uit bij Nancy Wilson. Omdat ik die single nooit echt goed heb beluisterd doe ik het alsnog en haal dan de hand over het hart: Die mag in de reserve-Blauwe Bak. Daar is die met de laatste schifting in gebleven, zojuist heb ik beide singles van Mark Wynter terug gezet in de jaren zestig-bak en waarschijnlijk dat dit een volgende keer ook bij Nancy gebeurt. Daar staat tegenover dat 'Peace Of Mind' sinds jaar en dag in de soul-koffers staat, dus we vergeten Nancy niet helemaal. Het betekent voor 'Raddraaien' dat ik moet beginnen bij Wishful Thinking, omdat Wilson niet meer in deze bak resideert. Ik kom dan uit bij 'Exodus' van Rika Zaraï. Een plaatje dat ik niet hoef te beluisteren, omdat ik weet dat Rika's versie me weinig zal doen. Anders is dat bij de uitvoering van Edith Piaf, maar die heb ik weer niet in de singles-bakken staan. Enfin, 'Exodus' van Rika Zaraï (1961) is de tweede Raddraaier van vandaag.

Rika Gozman heet ze van haarzelf. Ze komt op 19 februari 1938 ter wereld in Jeruzalem. In de jaren vijftig maakt ze haar debuut in een musical van de Israëlische schrijver Aharon Megged. Het gaat over vijf soldaten die verliefd worden op vijf meisjes van het platteland. Rika is één van de meisjes. Haar, inmiddels, echtgenoot Yochanan Zaraï schrijft de muziek en Naomi Shemer tekent voor de teksten. Rika breekt vooral door in Frankrijk dat eerst haar tweede land zal worden en waar ze sinds jaar en dag woont, buiten uitstapjes naar Israël. Rika neemt in 1961 eveneens een uitvoering op van het thema van de film 'Exodus'. Deze rolprent neemt het boek 'Exodus' van Leon Uris als uitgangspunt. Ferrante & Teicher hebben de grootste hit met 'Exodus'. Er zijn diverse Engelstalige vocale uitvoeringen van 'Exodus', maar Edith Piaf zingt in 1961 de eerste Franse vertaling. Dan kan Rika Zaraï niet achterblijven en hinkt mee op het succes.

Rika is in Frankrijk symbolisch voor Amerika en het is niet meer dan logisch dat ze een antwoord wil geven op de zesdaagse oorlog. Ze doet dat middels 'Jerushala'im Shel Zahav' dat na een aarzelende start in eind 1967 een jaar later alsnog de Nederlandse top vijf zal bereiken. 'Alors Je Chanté' is in 1969 eveneens een top tien-hit en verder is Zaraï in ons land één van de weinige artiesten met een alarmschijf die niet de Top 40 heeft bereikt. Dat is met de single 'Un Beaux Jours' in 1972.

Ze publiceert vanaf 1985 enkele Franstalige boeken en bezoekt Isrël nog regelmatig. Volgens een verhaal in een Israëlische krant heeft ze in 2008 een beroerte gehad en is ze aan de linkerkant verlamd geraakt. De single heb ik in juni 1993 in een gigantische partij gekocht in Sneek. Ooit heb ik de single 'te koop' gehad als ik op braderieën of vlooienmarkten stond, maar niemand heeft zich laten verleiden tot het betalen van drie gulden en zodoende kan ik hem nu behandelen in 'Raddraaien'.

Raddraaien: Dan Fogelberg



Het blijkt een idee dat ik nooit tot uitvoering heb gebracht. Ik kan me het moment nog zó goed voor de geest halen. Het is de tijd waarin ik veel 'uitstapjes' maak en dit is wel het meest troosteloze moment dat je kan bedenken voor wat voor soort uitstapje. Het is een grijze zondagmiddag met een vieze, aanhoudende, motregen. Ik loop deze zondagmiddag, ergens in de laatste maanden van 2010, met de oordopjes in naar De Woldberg. Ik zag een paar weken geleden een meisje fietsen in de regen met een legging aan en plots krijg ik weer een flits. Een natte spijkerbroek is niet comfortabel, maar een natte legging of panty? Brrr... Ik voel het regenwater tussen de oordopjes en mijn oren, maar desondanks houd ik de fleur erin. Dan hoor ik andermaal 'Nether Lands' van Dan Fogelberg. ,,Hier moet ik iets mee doen", denk ik. Ik bedenk ter plekke een rubriek die 'Monumentenzorg' of iets dergelijks moet heten en hierin ga ik de muzikale mijlpalen behandelen. Het komt er echter nooit van. Vandaag mag ik dan, vijf jaar later, alsnog Dan Fogelberg in het zonnetje zetten. In de zesde jaren zeventig-bak maak ik een sprongetje van zes singles: Van 'House Of The King' van Focus naar de Raddraaier van vandaag. Dat is 'Part Of The Plan' van Dan Fogelberg (1975).

Ik heb 'Nether Lands' slechts tweemaal genoemd in vijf jaar Soul-xotica. Het zit als 'buitencategorie' in de 'Eindstreep van juli 2010'. Vijf jaar later ontgaat me helemaal het idee van de 'Eindstreep', vandaar dat de rubriek ook geen lang leven is beschoren. Vervolgens noem ik de plaat eind december na het beluisteren van de Top 2000. Daar is 'Nether Lands' immers jaarlijks vertegenwoordig, hetzij bij de onderste duizend. Na het passeren van nummer duizend wordt het al erg snel eenheidsworst voor mij en tegenwoordig schenk ik nauwelijks aandacht meer aan het radio-fenomeen. 'Nether Lands' is uit mijn leven geëbd met het overlijden van de Nokia N95. Het nummer heeft me daarentegen drie jaar 'gesteund'. Een nummer waar ik de fiets voor stil zet en even op een bankje ga zitten.

Met 'Part Of The Plan' ben ik daar niet zo zeker van. Ik kan me de plaat niet echt herinneren... Maar, ik schrijf dit met twee draaitafels voor me, dus dat gaan we alsnog eens doen. Eerst maar even de geschiedschrijving? Daniel Grayling Fogelberg wordt geboren op 13 augustus 1951 in de plaats Peoria in Illinois. Zijn vader is leider van de schoolband van Woodruff High School. Dan leert zichzelf gitaar spelen en op veertienjarige leeftijd is het een en al rock & roll voor Fogelberg. Hij speelt in 1965 met The Clan, een lokale Beatles-cover band. The Coachmen speelt eveneens voornamelijk covers, hoewel de groep in 1967 twee singles maakt met Fogelberg-composities. In 1969 studeert Fogelberg af aan de school waar zijn vader werkt. Hij studeert verder aan de universiteit van Illinois en hier doet Fogelberg zijn eerste solo-optredens. Hij komt in contact met Irving Azoff, die een andere band van de universiteit onder zijn vleugels heeft: REO Speedwagon. Azoff stuurt Fogelberg naar Tennessee waar hij een veel gevraagd sessiemuzikant wordt en eveneens zijn eerste album opneemt: 'Home Free'. Het album piekt op 210 in de Amerikaanse albumlijst en de single 'To The Morning' raakt kant noch wal. Toch zal het album later de platinum-status behalen en treedt hij op als voorprogramma van Van Morrison.

In 1974 krijgt hij bemoeienis van Joe Walsh, de meestergitarist van The James Gang die later ook nog even bij The Eagles zal spelen. Walsh produceert het tweede album van Fogelberg, 'Souvenirs', waarvan 'Part Of The Plan' als single wordt getrokken. Het album verkoopt een stuk beter en dat heeft er vast mee te maken omdat de single het ook goed doet. Op de Billboard doet het 31, de 'Adult Contemporary' noteert 22. De single breekt eveneens door in Canada en Australië. In Nederland bereikt de single de Tipparade. 'Souvenirs' zal tweemaal multi-platinum bereiken in Amerika, iets dat hij nog driemaal zal doen. De opvolger, 'Captured Angel' doet daar niet aan mee, dat moet Fogelberg tevreden stellen met platinum. 'Nether Lands' is in 1977 het album dat het succes voortzet. Het album verkoopt ook goed in Nederland, ondanks dat het geen hitsingle heeft. In Amerika bereikt het een dertiende plek en in Canada nummer 51. Nadat Fogelberg zijn eerste plaat met Tim Weisberg heeft gemaakt, 'Twin Sons Of Different Mothers', kan het échte werk beginnen voor Fogelberg. Het album 'Phoenix' is een kaskraker en dat heeft vooral te maken met de single 'Longer'. Dat nummer zal niet alleen wereldwijd scoren (een magere tipnotering in Nederland...), het zal eveneens uitgroeien tot een favoriet schuifelnummer voor pasgetrouwde stellen.

Hoewel menig artiest een moord zou doen voor de verkopen van Fogelberg's platen in de jaren zeventig, zijn de jaren tachtig vooral zijn topjaren. 'Same Old Lang Syne', 'Hard To Say', 'Leader Of The Band' (opgedragen aan zijn vader) en 'Run For The Roses'... ze zijn stuk voor stuk goed voor de Amerikaanse top tien en de Canadese 'Adult Contemporary'. Europa blijft ietsje achter. In Engeland piekt alleen 'Longer' op een 59e plaats. In de midden jaren tachtig verlaat Fogelberg het podium van de popmuziek en schuift ietsje naar de country. 'The Wild Places' en 'River Of Souls' zijn Fogelberg's laatste reguliere albums voor een groot label, maar verkopen nauwelijks meer. In 1995 maakt hij een tweede album met Tim Weisberg en 'The First Christmas Morning' is in 1999 zijn laatste album van de vorige eeuw. Hij vertelt dan in een interview dat hij is bekeerd tot het Catholicisme.

Hij maakt nog één album: 'Full Circle'. Kort daarop, in mei 2004, krijgt Fogelberg de diagnose van een uitgebreide vorm van prostaatkanker. Op 13 augustus 2005 vertelt hij de wereld vol trots dat de operaties zijn geslaagd en dat hij helemaal is genezen. Twee jaar later slaat de ziekte opnieuw toe en op 16 december 2007 overlijdt Fogelberg aan de gevolgen hiervan. Hij is dan nog maar 56 jaar oud. In 2009 verschijnt een posthuum album met niet eerder uitgebrachte opnames, waaronder 'Sometimes A Song' dat Fogelberg een jaar eerder voor zijn vrouw heeft geschreven.

Dan de plaat... Ik kan me niet herinneren waar en wanneer ik de single heb gekocht, maar dat is vast nog in de vorige eeuw geweest. Tja, wat zal ik zeggen? Een echte Amerikaanse radio-hit, zo klinkt het. Er wordt geen risico genomen, maar dat is ook niet verbazend met Joe Walsh achter de knoppen, hoezeer ik die man ook respecteer. Het is wat de critici vaker hebben gezegd over The Eagles en andere typische Amerikaanse bands uit de jaren zeventig, de angel is uit de rock & roll gehaald. Ik kan me de single best eens voorstellen in 'The 7" Collection' op zondagavond, maar ik ga hem niet grijs draaien. Dat heeft de eerste eigenaar evenmin gedaan...

zondag 25 oktober 2015

beurstie-beur



Niet verwacht, toch gekomen? Nee, ik heb het niet over het broodnodige bericht voor Soul-xotica. Ik had het al voorspeld en het is uitgekomen: Het drukke weekend heeft andermaal mijn weblog op slot gedaan. Deze berichten haal ik de komende week in. Het is nu drie kwartier nadat mijn Wolfman Radio-collega Lee Madge de stekker eruit heeft getrokken: Onze radio-marathon van 52 uren. Of, eigenlijk 53, want ik heb de eer om de wintertijd in te luiden. Een legendarisch weekend dat nog lang bij zal blijven, in het geval van de radiobaas is dat de rest van zijn leven. Vanavond wil ik even terugblikken op de afgelopen dagen.

Niet om mezelf op de borst te kloppen, maar ik opper het idee ergens in juni. Onze radiobaas doet namelijk ieder jaar een marathon in zijn eentje. In 2013 heeft hij 36 uur vol gemaakt als 'gast' in onze programma's. Afgelopen jaar deed hij 48 uur. Meteen na die laatste prestatie was hij erg ambitieus over dit jaar: Het moesten 72 uren worden. Door wisseling in werk heeft de beste man het opeens té druk gekregen om zomaar drie dagen vrijaf te nemen en dat is het punt waarop ik voorstel om samen een marathon te doen. Eén radioprogramma van 48 uren met alle presentatoren. De datum wordt een paar maal uitgesteld. In september opper ik dat Wolfman zou kunnen beginnen met op vrijdagavond om negen uur (zijn normale show-tijd) en dat we konden eindigen om negen uur op zondag. Maar ja... wat dan? Ik heb 'The Vinyl Countdown' normaliter op zondagavond tussen elf en één en heb mijn twijfels of ik daartoe in staat ben na zo'n marathonuitzending. Dan stelt de radiobaas voor om er 52 uren van te maken en om twaalf uur Engelse tijd te stoppen. Dat dit weekend de klok terug gaat, ontdekken we pas een week geleden, dus technisch gezien is het 53 uren geweest. En helemaal achteraf is het 54 uren, want Lee heeft zijn laatste 'slot' een uurtje uitgebouwd.

Ik heb de grote eer om de wintertijd in te luiden. Ik start op zondagmorgen om 2 uur zomertijd en eindig om 4 uur wintertijd. Of... dat zou de bedoeling moeten zijn. Ik heb al ver van tevoren een 'plan' voor deze nacht. Ik heb een paar maanden geleden een aantal 'reizen' gemaakt, connecties tussen artiesten en titels en dusdanig door vijftig jaar popmuziek 'wandelen'. Ik heb twee uitgangspunten. Ik wil de show graag beginnen met 'Wintertime' van Steve Miller Band. Ik zou vanuit daar naar Boz Scaggs kunnen. Vervolgens over naar Rita Coolidge ('We're All Alone' was van Scaggs), Kris Kristofferson (Rita's tijdelijke echtgenoot), Barbra Streisand (Kris' tegenspeelster in 'A Star Is Born') naar The Bee Gees (de 'Guilty' en 'Woman In Love' connecties), maar... als ik op 28 titels ben zie ik dat het uitsluitend jaren zestig en zeventig is. Ik besluit met Steve Miller Band te openen en de 'reis' te starten met Manfred Mann's Earth Band en het klokje rond te gaan naar Traveling Wilburys, waar Bob Dylan ons weer verbindt met Manfred Mann.

De reis begint met 'Spirits In The Night' en dan neem ik de zangers van Manfred Mann onder de loep: Chris Thompson & The Night, 'Handbags & Gladrags' van Mike D'Abo en vervolgens Paul Jones. Die laatste neemt in 1978 een novelty-single op met een soft-disco-versie van 'Pretty Vacant'. Van Sex Pistols via PiL naar Jah Wobble. Zijn samenwerking met Holger Czukay en Jaki Liebeszeit brengt ons bij Can, dan Faust en via Dälek naar het Ipecac-label van Faith No More-zanger Mike Patton. 'Easy' brengt me bij de Motown en 'Endless Love' van Lionel Richie & Diana Ross kom ik uit bij The Supremes. Hun 'Hey Jude' leidt me naar The Beatles waar vooral Ringo Starr en George Harrison de eer krijgen. Jeff Lynne helpt George Harrison bij 'Cloud Nine' en ik kijk eveneens naar zijn producties voor Roy Orbison en Del Shannon. Dan begint de tijd te dringen en ik besluit om af te snijden. We hebben Traveling Wilburys al gehad en dat volg ik met 'Don't Back Down' van Tom Petty. Dat brengt me bij 'Stay With Me' van Sam Smith omdat Petty hem heeft aangeklaagd voor plagiaat. Omdat Sam Smith het thema van de nieuwe Bond-film zingt, sluit ik af met 'Tomorrow Never Dies' van Sheryl Crow.

Mijn collega Bustinjustin is een uur eerder al binnengekomen. Hij runt een pub in Engeland en heeft een lange avond gehad met live-muziek. Om half vier laat hij weten even 'afk' ('away from keyboard') en dat is geheel acceptabel als je een half uur later 'live' moet. Echter, hoe dichter bij vier uur, hoe stiller van zijn kant. Hij reageert niet op de chatroom en ik hoop dat hij luistert, dus doe ik een oproep via de stream. Geen respons. Ik draai nog een paar platen en Lee wil bijna overnemen om kwart over vier als Justin zich plots meldt. Hij had even de ogen gesloten om een diepe zucht te nemen en was meteen in slaap gevallen. Eind goed, al goed!

Welk uurtje extra slaap? Het is pas zes uur als ik de adrenaline kwijt ben en kan gaan slapen. Moeders heeft beloofd om wekdienst te doen en dat is maar een geluk. Ik slaap viermaal door het geluid van de telefoon heen terwijl de wekkerradio staat te knallen. De vijfde keer word ik wakker. Het is dan kwart over elf en om 13 uur word ik andermaal verwacht achter de microfoon. Geen speellijst voor deze show. Ik besluit verzoekjes te gaan doen in ruil voor donaties. Dat werkt niet. Dan oppert Wolfman iets en ik weet dat ik meteen 'ja' moet zeggen. ,,Je gaat over een half uur een liedje zingen in de stijl van de Swedish Chef". Okay, maar welk liedje? Ik snuffel door mijn speellijsten en zie dan 'Happy' van Pharrell Williams. Wolf heeft de karaoke-band voor me en, zoals afgesproken, doe ik het gewoon. Dat is het goede doel waarvoor we dit doen: Ik heb vorig jaar naakt geposeerd voor de kalender, dus 'Swedish Chef' doen is evenmin een bezwaar. Ik heb een gevoel dat het goed gaat, maar zó goed? Uiteraard wordt het opgenomen en Wolfman doet fantastisch werk om een fraaie productie te maken. En dus... hier is-ie... mijn eerste échte solo-single. Ik hoop dat de link werkt! Voor 99 pence voor het goede doel is die van jullie!

http://www.wolfwearcustom.com/apps/webstore/products/show/6039509">
Werkt helaas niet als link, dus even kopiëren en in browser plakken.

Wolfman heeft ook iets in petto. Dat de man 'gek' is, weten wij al jaren...? Hij gaat de naam in zijn rechterhand tatoeëren van de mensen die meer dan tien pond schenken. 'Live' voor de camera!. Het zegt veel over hoe ver Wolfman wil gaan voor het goede doel en ik móet dat ondersteunen. Sinds vanavond half acht prijkt mijn naam met vier anderen op zijn rechterhand. Morgen wordt bekend hoeveel deze actie heeft opgebracht, maar ik weet zeker dat het een topbedrag moet zijn! Daar doen we het per slot van rekening ook voor!

donderdag 22 oktober 2015

Singles round-up: oktober 7



De hoesjes zijn vanmiddag gearriveerd en de eerste Blauwe Bak-singles hebben hun intrek al genomen. 'Never change a winning team?'. De hoesjes zijn 'anders' ten opzichte van de vorige en ze lijken me minder stevig. Het plastic heeft ze té stevig ingepakt en daardoor zijn ze 'krom'. Dat was ook zo met de vorige, maar die waren aardig snel in vorm. Bij deze lijkt dat een stuk lastiger. Ach, genoeg gezeurd, het ziet er een stuk professioneler uit dan die foeilelijke plastic hoesjes (die inmiddels al in de vuilnisbak zijn gegaan). Vandaag dan de laatste negen uit de partij van afgelopen zondag. Het restant van mijn geld dient nu weer even voor 'het leven' en dus kan ik concluderen dat dit de laatste 'Singles round-up' is voor deze maand. Nog één keer genieten?

* Joe South- Games People Play (UK, Capitol, 1968)
De allereerste single die ik tegenkom als ik zondagmiddag De Singel binnen stap en in de eerste jaren zestig-bak duik. Twee euro en dan heb je ook nog een Engelse persing Kan niet mooier! De lage prijs hoor je er niet aan af, want het is een erg fraai exemplaar. Dit is zo'n plaatje dat ruim een kwart eeuw ontbreekt in mijn singles-verzameling en dat dus zeer welkom is!

* Dusty Springfield- Nothing Has Been Proved (UK, Parlophone, 1989)
Een vervolg van de samenwerking tussen Dusty en Pet Shop Boys. Het levert in eerste instantie de hit 'In Private' op en vervolgens deze. Ik kan me het liedje niet zo snel herinneren, maar als ik hem hoor? Prachtige aanwinst. Dit is eveneens een Engelse persing en komt met een zeer fraai foto-klaphoesje. Ook dit hoeft niet meer dan een euro te kosten. Wat kan het leven soms toch eenvoudig zijn!

* The Springfields- Island Of Dreams (US, Philips, 1963)
Het ziet er tragisch uit en dat is het eigenlijk ook. Het middengat is te groot, dus de kans op 'jengelen' is groot. Het label ziet er versleten uit en de plaat klinkt eveneens matig. Maar ja... het is vijftig cent en het is meer voor de heb dan voor de Blauwe Bak of om te draaien.

* Edwin Starr- War (NL, Tamla Motown, 1970)
Ik koop mijn eerste exemplaar in 1992, maar dat is geen succes. Ik weet niet wat deze single (en anderen uit dezelfde hoop) hebben moeten doorstaan, maar het resultaat is dat ze nauwelijks te draaien zijn. Daarbij moet gesteld worden dat Bovema-persingen van 1970 sowieso al teer zijn: Ze zijn geperst op zeer dun vinyl dat bij een beetje hitte al krom trekt. Bij sommige singles gaat de arm trillen in de dynamische stukken. Bij deze 'War' is dit alles niet van toepassing. Hoewel het eveneens dit flinterdunne vinyl is, klinkt deze zoals 'War' hoort te klinken. Plus dat deze voor een euro ook nog een mooi fotohoesje heeft.

* Stone City Band- Freaky (US, Gordy, 1981)
Ik verwacht een instrumentale 'Super Freak' vanwege de naamsvermelding van Rick James, maar nee... het is een gezongen nummer en het heeft weinig met 'Super Freak' van doen. Buiten dat het in deze funky Motown-stijl is. De b-kant heet 'Party Girls' en is meer disco-achtig, maar beslist niet slecht. Beetje jammer dat deze single wel is krom getrokken, maar dat kan ik niet in het geluid terug horen.

* Johnnie Taylor- She's Killing Me (US, Columbia, 1979)
En het gaat vrolijk door in het disco-stramien. 'She's Killing Me' zit echter wel weer heel mooi in elkaar qua ritme met dat gitaar-slagje er doorheen. Het is niet wereldschokkend genoeg om er dollars voor neer te leggen, maar de vijftig cent is gerechtvaardigd voor deze en de plaat mag in de reserve-Blauwe Bak wonen.

* Them- The Story Of Them (NL, Decca, 1968)
Van Morrison verlaat de groep in 1966 en vliegt meteen door naar Amerika om de elpee 'Blowin' Your Mind' op te nemen met Bert Berns. Als Morrison in het vliegtuig zit terug naar Europa, mixt Berns de Neil Diamond-arrangementen in, tot afgrijzen van de Ierse bromsnor. In die tijd doet Van ook de legendarische Nederlandse tournee met Cuby & The Blizzards. De overige leden van Them zetten de groep voort en blijft de vraag aanwezig naar oude platen van Them. Decca bedient die groep op haar wenken met een stel oudere opnames. 'Gloria' bereikt zo 'posthuum' de top vijf in 1967. Met 'The Story Of Them' moest dit ook gaan lukken of...? Een vreemd nummer, anders kan ik het niet zeggen. Ik zou me deze niet op de radio of in de Top 40 kunnen voorstellen, met als resultaat dat de plaat flopt. En wat zou zo'n single anno 2015 moeten kosten met een fraai fotohoesje? Vast meer dan de drie euro die ik zondag heb betaald. Maar nogmaals... het is een uiterst bizar nummer waarvan ik niet verwacht dat ik hem grijs zal draaien.

* Undisputed Truth- Let's Go Down To The Disco (UK, Whitfield, 1976)
De opname is van 1976, de single is het volgende jaar uitgebracht. Norman Whitfield heeft dan succes met Rose Royce en 'Let's Go Down To The Disco' klinkt als een logisch vervolg op 'Car Wash'. Totaal niet interessant. Jammer, maar helaas.

* The Who- Relay (NL, Polydor, 1973)
Ik heb het vaker geschreven: Voor een band die ik beschouw als een van de beste uit de late jaren zestig en begin jaren zeventig krijgt The Who desondanks weinig aandacht op Soul-xotica. Een schandaal! Op het gebied van de jaren zestig-singles heb ik nog een en het ander op mijn wenslijstje staan, maar ook de jaren zeventig zijn bij lange na nog niet compleet. Bovendien is mijn 'Let's See Action' erg aan vervanging toe. Deze 'Relay' ben ik echter nog nooit tegengekomen. Dit nummer spreekt iets minder tot de verbeelding dan 'Won't Get Fooled Again' of 'Baba O'Riley', maar het is precies datgene dat ik zo kan waarderen in de muziek van The Who.

woensdag 21 oktober 2015

Singles round-up: oktober 6



Ik zou na zondag eigenlijk geen platen meer kopen. Althans, deze maand niet. Toch heb ik zojuist een hele impulsieve aankoop gedaan. Een plaatje dat me ineens te binnen schiet en waarvan ik vervolgens ontdek dat ik nét op tijd ben. De (nieuwe) single is bijna uitverkocht en de originele is me ietsje te duur. Vooruit dan maar! Bovendien heb ik de afgelopen dagen een bestelling geplaatst voor honderd blanco papieren hoesjes, want daar zit ik even door heen. De singles van zondag zijn, een paar uitzonderingen daargelaten, in zeer tragische plastic hoesjes verpakt. Zo wil ik ze voor geen geld in mijn koffers hebben! Vandaag de volgende negen uit de partij van zondag. Of zijn het er acht? Zeven en een dubbele single die ik al in de koffers heb staan? Ja, eigenlijk dat laatste. Een plaatje waarbij de vijftig cent té aantrekkelijk is om de platen te laten liggen.

* Martha & The Muffins- Echo Beach (UK, Dindisc, 1980)
Het jaar 2015 heeft me niet alleen prachtige soul-platen opgeleverd, maar ook op pop-gebied en dan met name de jaren tachtig, is het een vruchtbaar jaar geweest. Veel daarvan heb ik te danken aan De Tafel. En het was ontzettend leuk om weer even terug te gaan naar de basis. Ik heb na jaren een aantal singles aan de bakken toegevoegd waar ik door de Northern Soul-hobby niet meer aan toe kwam. Denk bijvoorbeeld aan 'Every 1's A Winner' van Hot Chocolate. De plaat zal ongetwijfeld een paar keer dicht in de buurt zijn geweest, maar ik ben hem niet tegengekomen. 'Echo Beach' van Martha & The Muffins is een vrij recente ontdekking. Ik koop in 2011, samen met de cd van Hooverphonic, een cd-box met 'zomerhits'. Een allegaartje! Eén cd is gevuld met leuke jaren tachtig-hits en daarbij zit ook deze 'Echo Beach'. De single wil tot zondag maar niet op mijn spoor komen, maar hier is-ie dan. Beter dan dit kon ik hem niet wensen!

* The Odessy- Everything Will Be Alright (US, Imperial, 1968)
Natuurlijk weet ik wel dat de soul- en disco-groep Odyssey pas in 1977 is opgericht en toch voelt dit zondagmiddag als een héle grote ontdekking. Achteraf gezien kan ik ook wel concluderen waarom de aanblik van de plaat mij zo opgewonden maakt. Het is een zogenaamde 'Audition Record', de manier van Imperial, Liberty en United Artists om een 'promo' te betitelen. Hoewel deze van The Odessy op Imperial is, staat dezelfde tekst ook op de Liberty-single 'Can I Say I Love You' van Blue Magic, een plaatje dat héél hoog op mijn verlanglijstje staat. Helaas. Het is niet allemaal goud wat er blinkt. The Odessy is folkpop met een aanstekelijk refreintje dat in je hoofd blijft zitten. De a-kant is 'Part I' en is 'instrumentaal'. Dat wil zeggen: De refreintjes worden gezongen, maar de coupletten zijn instrumentaal. Kantje twee is de vocale kant met genoemde coupletten. Geen slechte plaat, maar ook niet wereldschokkend.

* Paper Dolls- Something Here In My Heart (UK, Old Gold, 1968, re: 1985)
Eigenlijk de b-kant van 'That Same Old Feeling' van Pickettywitch, maar Paper Dolls is de reden van aanschaf. Ik heb 'My Life' lang geleden in de Blauwe Bak toegelaten nadat ik me eerst er tegen heb verzet. Deze zal eveneens haar plekje krijgen in de koffer, want ik vind de Paper Dolls té schattig voor de jaren zestig-bak. De plaat staat daar in goed gezelschap, want ook 'Baby Now That I've Found You' van The Foundations staat tussen het 'serieuze' soul-werk.

* Pepper & Soul- Have My Love (NL, Pink Elephant, 1969)
Grappig! In de introductie van de Week Spot van vorige week schrijf ik dat ik heb getwijfeld om tóch een Nederlandse Week Spot te doen. De keuze was dan gevallen op de 'oerversie' van 'Have My Love' van Pepper & Soul. De latere hit ontbreekt dan nog altijd in mijn bakken. Dat is nu dus veranderd! Hij golft als het Limburgse landschap, maar voor vijftig cent hoor je mij niet klagen. Ik heb alle tijd om de plaat met fotohoes te zoeken. Toch even snel het verhaal? Jimmy Pepper is een zanger uit Roosendaal die al vanaf 1964 singles maakt en in 1968 Pepper & Soul formeert. Hij is dan inmiddels naar Amsterdam verhuisd. Voor Philips maakt hij een plaat: 'My Love, Love My Soul' op de a-kant en 'You Can Have My Love' op de b-kant. Tony Vos tekent voor de productie welke rauwe soul laat horen als bijvoorbeeld Blues Dimension. Een paar maanden later neemt Pepper & Soul de single opnieuw en onder leiding van John Van Setten wordt het tempo opgevoerd en het geluid minder gruizig gemaakt. De 'nieuwe' 'Have My Love' (met 'Love My Soul' op de b-kant) sluit naadloos aan op het populaire Stax-werk. Beide nummers worden op de Philips-uitgave toegeschreven aan 'D. Tholen', op Pink Elephant krijgt John Van Setten alle lof toegezwaaid. Ook wel een beetje vreemd omdat John Van Setten eigenlijk een manager is. Hij heeft met onder andere The Outsiders gewerkt ('The Ballad Of John B.' op de flip van 'Touch' is opgedragen aan John B. Van Setten). Freddy Haayen is de 'executive producer'. Op Pink Elephant bereikt de single een elfde plek op de Top 40. Pepper & Soul gaat dan verder als Pepper & Salt met een andere zanger en scoort eind 1969 een tweede hit met 'It Was Yesterday Today'. Meer informatie is er niet en dat is een reden waarom Wilson Pickett de eer heeft gekregen van de Week Spot.

* Shades Of Blue- How Do You Save A Dying Love (US, Impact, 1967)
De 'duurste' single van zondag. Deze moet vijf euro kosten en dat is geen cent te veel voor deze fraaie persing. Shades Of Four is een groep uit Detroit en brengt middels deze single een hoop legendarische namen samen. Zo wordt 'Dying Love' geschreven door niemand minder dan Edwin Starr. Die laatste is dan nog verbonden aan Ric-Tic dat niet veel later door Motown wordt gekocht. Starr is één van de weinige artiesten die mag blijven van Motown. De b-kant is een uptempo 'stormer' uit de pen van Duke Browner. De a-kant wordt gearrangeerd door de heren Theodore en Coffey, 'All I Want Is Love' wordt onder handen genomen door Mike Terry. Voor de laatste ga ik binnenkort waarschijnlijk een standbeeld oprichten. 'How Do You Save A Dying Love' is 'ballad-with-a-beat', een plaatje dat in mijn collectie 'past' bij 'Goin' Goin' Gone' van The Broadways om maar iets te noemen. Er staat op dit moment eentje op Discogs met een zwaar mishandeld label en deze zou twee dollar moeten kosten. Vijf euro voor een puntgaaf exemplaar is dus een koopje?

* Bunny Sigler- Let Me Party With You (US, Salsoul, 1977)
Deze plaat heeft twee argumenten om tot een blindelingse aankoop over te gaan. Ten eerste is dat Bunny Sigler, ten tweede is het Salsoul. Bunny Sigler is al jaren een favoriet. Ik heb geprobeerd om 'Tossin' And Turnin' (1973) tot een nieuwe soul-hit te maken, daar ik nog een stuk of acht exemplaren heb liggen. Nog geen succes gehad. Eerder dit jaar heb ik 'There's No Love Left' gekocht en ik heb 'Girl Don't Make Me Wait' al jaren in de koffers zitten. Bunny Sigler is een held voor mij! Met Salsoul kun je evenmin de mist ingaan. Je weet bij het label meteen wat je kan verwachten. Salsoul-platen zijn erg gewild in The Garage in New York, één van de hipste discotheken van de jaren zeventig. De jongens van The Casino in het Engelse Wigan gaan daar ook eens een kijkje nemen en omdat ze in Wigan, naast de Northern Soul-oudjes, ook iets 'nieuws' willen hebben, adopteren ze de Salsoul-catalogus. Vooral omdat Salsoul op dat moment nog geen hit heeft gehad in Engeland en dus nog steeds 'underground' is. Ik weet niet hoe ver deze van Bunny Sigler het heeft geschopt, maar 'Janice' van Skip Mahoney (1980) is een grote hit geworden in de Northern Soul. Bunny Sigler op Salsoul levert gewoon goede disco op, niet wereldschokkend, maar tevens té leuk om te laten liggen.

* Judee Sill- Jesus Was A Cross Maker (NL, Asylum, 1972)
Een vervangend exemplaar. Ik koop mijn eerste exemplaar van de Judee Sill-single in 1995 en met name omstreeks 2001 draai ik die plaat helemaal aan gort. De stem van Judee Sill overvalt me dan nogal plotseling en dat heeft ze bij méér gedaan. Andy Partridge, frontman van XTC, is bijvoorbeeld zo'n fan-voor-het-leven, hij heeft tien jaar geleden gezorgd voor een fraai overzicht van Judee Sill's werk op cd. Ik heb mijn exemplaar, geloof ik, al een tijdje niet meer gezien, maar ik vermoed het ergste. Deze is met fotohoes en slechts een euro, dus we kunnen weer even. Om en nabij Pasen heb ik de single een paar maal gedraaid in 'Tuesday Night Music Club' en dat ging gepaard met laagjes kippenvel, dus wat dat betreft is dit nieuwe exemplaar meer dan welkom!

* Soul Survivors- Explosion In Your Soul (US, Crimson, 1968)
* Soul Survivors- Explosion In Your Soul (US, Crimson, 1968)
Ik kan me wel herinneren dat ik de plaat in de midden jaren negentig vrij regelmatig ben tegen gekomen. De single zit nog niet heel lang in de Blauwe Bak en deze heeft last van 'distortion'. Nu heb ik deze twee exemplaren nog niet getest, maar ik denk dat er wel een betere tussen zit. En die andere? Om te houden indien de tweede ook 'stuk' gaat of toch eens ruilen/geven aan iemand die het plaatje nog niet heeft? Voorlopig zal die nog wel even in mijn bezit blijven, denk ik zo. Eigenlijk zijn dit er dus 8 en een extra exemplaar en omdat ik niet meer ga kopen deze maand, stel ik jullie bij deze ook de laatste aanwinst voor aan jullie. Ik verwacht deze volgende week binnen te krijgen.

* The Mighty Lovers- Ain't Gonna Run No More (UK, Soul Junction, 1968, re: 2015)
Een klein mysterie. De ene bericht over een single op een obscuur label uit Detroit dat desondanks voor weinig is te bemachtigen totdat de crossover-fans het ontdekken. Soul Junction zélf spreekt van onuitgebrachte opnames. Ik heb hem via Youtube beluisterd en ik moet erkennen, ik ken hem ietsje anders... Waarschijnlijk dat de Soul Junction-persing toch 'outtakes' zijn. Het is echter zo'n plaatje dat eenmaal hoort en dat vervolgens een dag in je hoofd blijft wonen. Op een gekke manier heeft dit nummer de afgelopen zomer heel vaak in mijn hoofd 'gespeeld', maar kon ik nooit grip krijgen op de titel. Vanavond kwam het andermaal langs en nu kon ik wel de titel bedenken. Toen is het dus even snel gegaan. 'Geen platen meer kopen deze maand', is sowieso een belofte waar ik me nimmer aan kan houden.

dinsdag 20 oktober 2015

Week Spot: Five Stairsteps & Cubie



Er zijn nog steeds een aantal vraagtekens bij de eerste maand van Soul-xotica. Ik ga bijvoorbeeld eind maart 2010 naar het concert van Lisa O Piu in Zwolle en vermeld daar helemaal niks over. Wel schrijf ik al wel over A Silver Mt. Zion van een maand later in Groningen, dus zo snel kan het gaan. In april 2010 publiceer ik ook een verhaal over Fursaxa dat me doet afdwalen van de eerste gedachte bij Soul-xotica: Het behandelen van plaatjes uit mijn dj-bakken. Het is echter ook in deze eerste maand dat ik een stapel singles koop bij de kringloopwinkel in Tuk en, hoe jammer ook, ik begin pas veel later met het behandelen van plaatjes die ik op zulke plekken koop. Wat nog de meeste verbazing oplevert, is dat ik me op dat moment niet bewust ben dat ik tegen een heuse Northern Soul-collectie aan loop. Gewoon bij de kringloopwinkel in Tuk! Ik zal pas twee jaar later de waarde leren kennen van Wakefield Sun ('Trypt On Love'), Spiral Starecase ('No One For Me To Turn To') en South Shore Commission ('Train Called Freedom'). Het is een andere single die op dat ogenblik alle aandacht opeist: 'Moody Woman' van Jerry Butler. Tussen deze partij zit ook 'Don't Change Your Love' van Five Stairsteps & Cubie en dat is de introductie voor mij tot de groep van de Week Spot van deze week.

Ik geloof dat er ook een jaar overheen gaat voordat ik 'Don't Change Your Love' ga waarderen. Sindsdien zit het vastgekoekt in de Blauwe Bak en inmiddels in de koffer. Als ik de 'Northern Soul Jukebox' ontvang, zie ik daar een nummer van Five Stairsteps staan en ik geloof dat ik hem toen ook heb beluisterd. Het is echter op dinsdag 2 april 2013 als ik 'het ge-Vecht tegen de drank' aanvaard. Een gemeen gure dag waarop ik van Oldenzaal naar Schüttorf fiets, daar veel moeite moet doen om op de Vechtetal te komen en door een hoop geklooi niet verder kom dan Metelen. Dan steek ik over via Gronau naar Enschede. Ik ben nog maar net in Oldenzaal als 'Stay Close To Me' van Five Stairsteps & Cubie via de schelpen van mijn koptelefoon mijn gehoor binnendringt. Ik stap zelfs even af om op het display te kijken, want dit bevalt me erg goed. Die dag zal ik ook 'There Must Be A Love Somewhere' van Ede Robin en 'The Magic Touch' van Melba Moore beter leren kennen. In tegenstelling tot Ede Robin en Melba Moore, die ik beide binnen enkele maanden op de kop tik, vergeet ik echter weer die van Five Stairsteps. Ik heb immers 'Don't Change Your Love' ook al van de groep. En, niet te vergeten, dat gekke ding dat ik helemaal niet aan soul kan koppelen.

Clarence Burke Sr. en zijn vrouw Betty hebben in totaal zes kinderen. Vijf ervan vormen Five Stairsteps. De naam krijgen ze van hun moeder. Als de broers naast elkaar staan in volgorde van leeftijd, schelen ze allemaal een halve kop van elkaar. Net een trapje... Clarence Jr. is de leadzanger en wordt bijgestaan door zus Alohe Jean en broers James, Dennis en Kenneth. De groep uit Chicago krijgt de titel 'The First Family Of Soul' mee, maar moet dat later overdragen aan The Jackson 5. Five Stairsteps doet mee aan een talentenjacht in het Regal Theater en wint de eerste prijs. De platenmaatschappijen staan in de rij, maar dan is daar Fred Cash. Cash is lid van The Impressions en laat de broers en zus auditie doen voor Curtis Mayfield. Die is onder de indruk van het gebodene en in 1966 verschijnt 'You Waited Too Long', de eerste single van Five Stairsteps. Het verschijnt op het Windy City-label van Mayfield en krijgt een landelijke distributie door Cameo Parkway. De eerste vier singles zijn Top 20-hits in de R&B, maar op de Billboard Hot 100 bereikt alleen 'World Of Fantasy' (1966) de rand van de Top 50. Eind 1967 gaat het licht uit voor Cameo Parkway en stapt Neil Bogart over naar het nieuwe Buddah-label. Curtis Mayfield, The Impressions en Five Stairsteps verhuizen mee. Windy City is dan inmiddels opgegaan in Curtom Records. Ook wordt de groep tijdelijk uitgebreid met het driejarig broertje: Cubie. Hoewel Cubie op iedere plaat wordt genoemd, is dit 'krijs-kind' alleen op de b-kanten te horen. Op de b-kant van 'Don't Change Your Love' doet het bijvoorbeeld 'New Dance Craze'. Na 'Don't Change Your Love' volgen twee singles die het veel minder doen. 'Baby Make Me Feel So Good' strandt op 101 in de 'bubbling under' van Billboard, maar piekt nog wel op twaalf in de R&B. De opvolger doet slechts 91 op de Billboard en niets op de R&B. Dat is op zijn minst verbazingwekkend, want... we hebben het hier over de Week Spot: 'Stay Close To Me'.

Als de plaat in de vroege jaren zeventig Engeland bereikt, is het meteen een 'hit' in de Northern Soul-beweging en dat is niet vreemd. De plaat is uptempo en opgewekt, maar heeft bovendien een paar 'wisselingen' die het avontuurlijk maken voor de dansers. 'We Must Be In Love' (1969) is wel weer een R&B-hit. In 1970 verschijnt 'Because I Love You'. De elpee heet al 'Stairsteps', maar de groep wordt nog als Five Stairsteps op de labels vermeld. Ik heb deze single als een promo en als deze was toegeschreven aan Stairsteps, dan had ik wellicht nooit de link gelegd met Five Stairsteps. Niks geen opgewekte funky soul, dit is sentimentele Vanilla Fudge-meuk. De volgende single is wel succesvol: 'O-o-h Child' zal de grootste hit worden van de familiegroep. Het bereikt nummer acht in de Billboard en veertien op de R&B. Op de flip staat een cover van 'Dear Prudence' van The Beatles en dat wordt eveneens een hit. De drie volgende singles verschijnen in 1971 en 1972 met matig succes onder de naam Stairsteps. Cubie is nooit officieel lid en zal later vooral bekend worden als danser. Alohe Jean verlaat in 1972 de groep om een spirituele tocht te beginnen. Na enkele studies is ze een gastspreker aan de universiteit van Emory. Billy Preston neemt de resterende broers in de arm en introduceert ze bij George Harrison. Die is dan net zijn Dark Horse-label begonnen en tekent Stairsteps voor een album: 'Second Resurrection' verschijnt in februari 1976. De single 'From Us To You' bereikt de tiende plek op de R&B en blijft in de 'bubbling under' steken.

Kenneth kennen we dan al beter als Keni Burke en nadat Stairsteps uit elkaar is gevallen, neemt hij in 1977 een solo-album op voor Dark Horse. Bovenal is Keni een veel gevraagd bassist en werkt met een lange stoet van bekende artiesten. Hij is ook één van de producers van het album 'Ménagerie' van Bill Withers dat onder andere de single 'Lovely Day' voortbrengt. Van 1979 tot en met 1981 is er een korte voortzetting van Stairsteps met toetsenist Dean Gant als The Invisible Man's Band. 'All Night Thang' is een bescheiden hitsingle in 1980 en de groep maakt twee albums. Na 1983 is het vooral Keni die in de schijnwerpers aanwezig blijft. Hij schrijft en produceert voor The O'Jays, The Jones Girls, The Whispers, Keith Sweat en nog vele anderen. In 1998 maakt hij een album en een 12"-single voor een Engels label. Clarence Jr. overlijdt op 26 mei 2013 in Georgia. Cubie Burke volgt hem op 14 mei 2014. Cubie is dan slechts 49 jaar oud.

Singles round-up: oktober 5



Vandaag maar liefst twee berichten, eerste de 'Singles round-up' en later de Week Spot. Dan zit ik weer op schema. Dat laatste is zeer belangrijk voor mij. Hoewel ik me niet zou hoeven schamen als ik eens een dag over sloeg, wil ik het gewoon niet. Aan het einde van het jaar moet de lijst twaalf maanden weergeven met het corresponderende aantal dagen in berichten. Let wel: Er zijn maar weinig weblogs over muziek die, in principe, dagelijks publiceren met een volledig bericht. Er zijn die gewoon een Youtube-video plaatsen en weer iets anders gaan doen, maar die reken ik niet tot 'serieuze' bloggers. Soul-xotica gaat al vijf jaar als een trein en het spoor is voorlopig nog niet ten einde! Vandaag zijn we halverwege de partij singles die ik zondag heb gekocht. Om de spanning op te voeren, heb ik besloten de nog-niet-gedraaide singles uit te stellen tot het punt van schrijven en dus volgen hier een paar kersverse observaties.

* The Impressions- Sooner Or Later (US, Curtom, 1975)
Bij The Dells denk ik ten onrechte dat ik met een 'ballad' van doen heb, bij The Impressions zijn mijn verwachtingen altijd hoog. Helaas valt dat geregeld tegen. Ik heb bijvoorbeeld 'We're Rolling On' liggen, maar begrijp niet wat ik ermee moet. Die zit dus 'gewoon' in de jaren zestig-bak. De enige twee die de Blauwe Bak hebben gehaald zijn 'You Must Believe Me' en 'Can't Satisfy'. Bij deze van The Impressions twijfel ik ook even. Ach vooruit, het is maar vijftig cent, maar om nu vijftig cent uit te geven voor méér vulling in de uitpuilende jaren zeventig-bakken? Hij gaat desondanks op het stapeltje en... ik heb geen spijt! The Impressions wordt vaak geassocieerd met Curtis Mayfield en hoewel het plaatje op Curtom is uitgebracht, heeft Mayfield niet veel bemoeienis meer met deze plaat. Ed Townsend heeft de taak overgenomen als schrijver en producer, bijgestaan door Rene Hall als arrangeur. 'Sooner Or Later' is fijne disco, maar ik begin spontaan te glimlachen als ik 'Miracle Woman' beluister. Dat is eentje voor in de categorie van 'Hey Girl' van The Caprells.

* Charles Jackson- Ooh Child (Barbados, Capitol, 1978)
Het label oogt oud. Die diepe donkerrode kleur doet het eerste denken aan de jaren vijftig. Tot mijn verrassing blijkt het uit 1978 te zijn en nadere bestudering van het label maakt me ook blij: Het is een single van Barbados. Toch is deze van Charles Jackson weinig 'spouse' (= popmuziek van Barbados) en meer een ordinaire disco-stamper. Toch wel een van het leukere soort!

* Jay & The Techniques- Strawberry Shortcake (US, Smash, 1967)
Het is een truc die vooral in de late jaren vijftig en vroege jaren zestig erg goed werkt. Een opvolger die niet gelijk is in muziek, maar wel een soort van 'antwoord' is op de vorige titel. Niet als Status Quo dat van de platenmaatschappij tot vervelens aan toe een alternatieve 'Pictures Of Matchstick Men' moet voortbrengen, maar een woord of titel dat refereert aan de grote hit. Jay & The Techniques uit Philadelphia heeft in 1967 een knaller van een hit met 'Apples, Peaches, Pumpkin Pie' en hoewel 'Strawberry Shortcake' bijna net zo'n dijenkletser is, lijkt het nummer niet als twee druppels water op de voorganger. Ik geloof dat 'Strawberry Shortcake' nog een van de laatste voorbeelden is waarbij het werkt, de platenfirma's ontdekken al snel dat ze écht met iets anders moeten komen om het in de verzameling van de platenkopers te krijgen. Bij mij gaat die de reserve-Blauwe Bak in.

* Eddie Kendricks- The Thin Man (NL, Tamla Motown, 1974)
Misschien ben ik heel erg kort door de bocht, maar Eddie Kendricks heeft iets gemeen met zijn Temptations-collega David Ruffin: Als groep maakt The Temptations prachtige platen, maar solistisch kunnen de heren mij nauwelijks boeien. 'The Thin Man' is vroege Motown-disco. Ondanks het vocale hoogstandje van Kendricks is het echter vaak gedaan en interessanter dan dit. Moet toch maar de reserve-Blauwe Bak in, David Ruffin staat daar ook...

* Ben E. King- What Is Soul (UK, Atlantic, 1966)
'1966' staat op het label, het verschijnt in Engeland pas in februari 1967. Ik ken 'What Is Soul' het beste uit de versie van Rob Hoeke, maar deze van Ben E. King slaat alles. Ik denk in eerste instantie nog dat ik met een heruitgave van doen heb. In 1968-69 worden enkele Atlantic-platen opnieuw uitgebracht in Engeland. Denk aan 'Candy' van The Astors dat ik op hetzelfde label in de Blauwe Bak heb zitten (het is oorspronkelijk op Stax). Deze is dus origineel, spotgoedkoop en een beetje krom, maar daar heeft 'What Is Soul' geen last van. We kennen King allemaal het beste van 'Stand By Me' en een miljoen opvolgers die allemaal zo klinken, dan is 'What Is Soul' een welkome afwisseling. De voormalige Drifters-man legt ons nog één keer het woord uit dat in 1966 alom wordt gebezigd om een muziekstroming aan te geven. King klinkt furieus en zo kennen we de man eigenlijk niet. Ik weet dat het heel erg 'piraat' klinkt, maar dit is een toppertjuh!

* Stacy Lattisaw- Don't Throw It All Away (US, Cotillion, 1982)
'Guilty pleasures'. Ik heb 'Jump To The Beat' van Stacy Lattisaw sinds jaar en dag in de reserve-Blauwe Bak zitten. Waarom? Omdat ik het zo'n gezellige plaat vind die me meteen terug brengt naar mijn jeugdjaren. Ik denk dat ik me kan voorstellen hoe ik over de overloop speel (je kukelt eens in je leven van de trap en dan leer je oppassen...) en dit vanaf de zolder hoor. Ik denk dat 'Jump To The Beat' koren op de molen is geweest van mijn oudste broer. Maar goed... deze single. 'Don't Throw It All Away' is de eerste die ik tegenkom in dit partijtje dat 'weigert' om te draaien. Een kras in het intro doet de plaat hangen en dat is niet erg. Het is namelijk geen 'Jump To The Beat'. Dat is 'Down For You' wél en die draait prima en dus gaat die onder dit waardeloze excuus de reserve-Blauwe Bak in. Ik zou acht reserve-Blauwe Bakken kunnen hebben, maar wil het hier bij maximaal drie bakken houden, dus vroeg of laat moeten ze naar hun 'eigen' bak.

* Gordon Lightfoot- If You Could Read My Mind (US, Reprise, 1971)
* Gordon Lightfoot- Sundown (NL, Reprise, 1974)
Zo'n 'round-up' is met de billen bloot. Nu maar liefst twee singles van Gordon Lightfoot en gek genoeg van twee verschillende adressen. 'Sundown' heb ik al ruim twintig jaar in mijn bakken staan, maar ook stevig gedraaid. Zo'n exemplaar met fotohoes staat al een tijdje op mijn verlanglijst en dat is nu opgelost. 'If You Could Read My Mind' is één van de mooiste popsongs dat ooit is geschreven. Niet mijn mening, maar een vast staand feit. Of... misschien toch mijn eigen mening? Hoe dan ook: Dit is een plaat waarvoor ik me niet schaam. Ik heb het nummer op verschillende elpees staan, maar de single ontbreekt tot zondag.

* The Mark IV- Honey I Still Love You (US, Mercury, 1972)
Niet te verwarren met de doowop-groep uit de jaren vijftig. Mercury mag weliswaar niet het aanzien hebben van Stax, Atlantic of Motown, maar in de vroege jaren zeventig heeft het een hele aardige rhythm & blues-stal. Jerry Butler en Gene Chandler zijn de 'grootste' namen, verder heb ik voorbeelden van Clay Hammond en Willie Hightower voor handen. 'Zoals het niet meer wordt gemaakt', is vaak de 'tagline' die met Mercury-platen uit die tijd komt. 'Honey I Still Love You' is midtempo en niet te versmaden. Het is eerst de b-kant die mijn aandacht trekt: 'Since God Made Woman-Nobody Rest'. Hoewel de mannen getuigen van een goede bijbelkennis wordt vooral het beter geboetseerde geslacht lof toe gezongen in plaats van de Oppermacht.

maandag 19 oktober 2015

Singles round-up: oktober 4



Morgen krijgen jullie niet alleen de Week Spot van deze week, maar ook de vijfde 'Singles round-up' en dan zit ik weer op schema. De weekeinden zijn ietwat 'rommelig' de laatste tijd en ik verwacht niet dat het dit weekend anders zal verlopen. We gaan als Wolfman Radio-presentatoren samen een uitzending doen van 52 uren. Ofwel... 53 uren, want van zaterdag op zondag gaat de wintertijd in. Ik ben degene die meteen daarvan profiteert, want ik ben op dat moment 'in de lucht'. Het lijkt op papier drie uren te worden, maar feitelijk is het dus vier uren. Ik krijg ze wel vol! Dan volgt een héle korte nacht, want rond het middaguur word ik opnieuw verwacht op het appel komen en dan voor twee uren. Eventuele fietstochten zijn van de baan komende zondag, maar daar staat tegenover dat ik zaterdag overdag eens 'vrij' ben. Vandaag de tweede greep uit de platen die ik gisteren in Zwolle heb gekocht.

* The Dells- Learning To Love You Was Easy (Italië, Cadet, 1975)
Het is eigenlijk best gek. Ik weet heus wel dat The Dells meer heeft gedaan dan de 'Love Is Blue'-medley, maar toch denk ik iedere keer aan een slijper als ik een plaat van The Dells zie. Terwijl de groep ook het aanstekelijke 'Wear It On Our Face' op haar naam heeft staan en 'Poor Little Boy' uit de Blauwe Bak juist fijne midtempo is. The Dells in 1975? Daar kan ik me geen voorstelling bij maken als ik dit plaatje in mijn handen hou, maar het hoeft slechts vijftig cent te kosten. En? Het bestaat! The Dells levert hier een opzwepend disco-nummer af. Een plaat die gegarandeerd de Blauwe Bak in gaat!

* Betty Everett- Happy I Long To Be (US, C.J., 1961)
Ik heb sinds jaar en dag een bijzondere interesse voor Betty Everett. Tot nu toe heeft dat 'Getting Mighty Crowded' opgeleverd en het even leuke 'Trouble Over The Weekend'. Bij het zien van deze van Betty Everett begin ik te glimlachen. Uitgebracht op een obscuur label uit Chicago terwijl Betty haar platen door Vee Jay werden gedistribueerd? Betty is al een tijdje bezig in de muziek als ze in 1964 een hit scoort met 'It's In His Kiss', ook bekend als 'The Shoop Shoop Song'. In de jaren ervoor maakt ze een hele rits platen voor het C.J.-label en die krijgen nauwelijks een landelijke distributie. 'Happy I Long To Be' is petticoat en suikerspin in het haar. Vroege 'girl group pop' dat binnen een paar jaar héél snel volwassen zal worden, maar dat in 1961 nog immer onschuldig is. Niet essentieel voor de Blauwe Bak, maar wel enorm schattig.

* Betty Everett & Jerry Butler- Let It Be Me (US, Trip, 1964, re: 1971)
De '1971' is een schatting, ik weet dat mijn Patti Labelle & The Bluebelles op Trip uit dat jaar komt en deze zal ook uit die contreien komen. Trip is een Amerikaans label dat in de eind jaren zestig en begin jaren zeventig 'vergeten' rhythm & blues en doo wop doet verschijnen en waarover de meningen verschillen of het wel een legale partij is geweest. Veel van de opnames klinken dof alsof ze rechtstreeks van de originele plaat zijn opgenomen. In dit geval staat Jerry's solo-hit uit 1964, 'I Stand Accused', op de keerzijde. Als dit hoesje écht bij de single hoort, heeft de vorige eigenaar twee pond ervoor betaald bij een internetwinkel uit het Engelse Epsom. Zelf had ik dit niet betaald voor de plaat, maar vijftig cent is een mooi prijsje! Op zichzelf is 'Let It Be Me' een mooie uitvoering, maar ik neig dan al snel naar de uitvoering van The Sweet Inspirations.

* Five Stairsteps & Cubie- Stay Close To Me (US, Curtom, 1968)
Het hoesje beschrijft de plaat als een 'VG+' en dat is 'matig, maar goed genoeg om te dj-en'. Zelf kan ik helemaal geen mankement vinden aan de plaat. Het is op 'gevaarlijk' styreen, maar deze klinkt overal even zuiver. Omdat de kans groot is dat dit de Week Spot gaat worden, hou ik het nu kort.

* Flashback- There He Comes (Frankrijk, Vogue, 1970)
Tja, wat moet je hiermee? Voor vijftig cent te aardig om te laten liggen, maar verder gaat deze single heel snel de jaren zeventig-bak in. 'There He Comes' begint dreigend met een orgel, maar zakt daarna heel snel in. De b-kant heeft een leuk breakbeat-slagje erin zitten, maar dat hoeft nog niet te betekenen dat de plaat daar leuker van wordt. Het kan ook niet altijd feest zijn.

* Fleetwood Mac- Sara (NL, Warner Bros., 1979)
Bij een andere dealer koop ik een paar singles die ik met enige schaamte afreken. Alice Cooper is daar eentje van en ook bij Fleetwood Mac probeer ik oogcontact te mijden. Stel je eens voor dat de handelaar zou ontdekken dat ik compleet weg smelt bij het horen van 'Sara'? Mijn complete imago naar de haaien. O ja, dan is er ook nog een weblog. Wat ga ik hen vertellen? Dat deze plaat heel per ongeluk in mijn tas is terecht gekomen? Nee, ook hier ga ik met de billen bloot. Ik vind 'Sara' van Fleetwood Mac een prachtnummer en daarmee is de kous af voor mij!

* Bobbie Gentry- Somebody Like Me (NL, Capitol, 1971)
Nog zoiets... Bobbie Gentry. Daar hoef ik nog niet eens bij het plaatje weg te smelten, alleen al een foto van mevrouw Gentry is genoeg. Verder leunt Bobbie als een country-madam dicht aan de soulpop en dat maakt me bij voorbaat nieuwsgierig naar iedere plaat van haar. Deze 'Somebody Like Me' blieft een euro en dan heb je een plaatje in zo'n 'neutraal' EMI-'foto'-hoesje (zonder foto...) in complete nieuwstaat. Zelfs het 'hartje' voelt nog erg vers aan. 'Somebody Like Me' is precies datgene waarop ik hoop. Uptempo, toeters en gewoon een lekker nummer.

* Buddy Holly- Heartbeat (NL, Coral, 1958, re: 1966)
De precieze reden kan ik niet ontdekken, maar feit is dat de Nederlandse tak van Coral (Phonogram) in 1966 een stortvloed aan Buddy Holly-singles opnieuw uitbrengt. Op 14 maart 1966 zijn dat er drie: 'Listen To Me', 'Rave On' en 'Heartbeat'. Op 12 april 1966 verschijnen 'Peggy Sue' en 'It Doesn't Matter Anymore'. Later komen 'Valley Of Tears' en 'Maybe Baby' uit en allemaal hebben ze dezelfde hoes, maar steeds in een afwijkende kleur. 'Heartbeat' is een kopie van de Amerikaanse single uit 1958 met 'Well... Allright' als de b-kant. De single is keurig en hoeft toch maar twee euro te kosten.

* Honey Cone- One Monkey Don't Stop No Show (Canada, Buddah, 1971)
Er stond me iets van bij en sinds ik hem heb beluisterd, weet ik het zeker! Ik ben deze single onlangs nog ergens tegengekomen. Ik weet niet meer of het een veiling is geweest of een webwinkel. Nu heb ik deze fraaie Canadese demo te pakken voor drie euro. Honey Cone komt in Amerika en Europa uit voor het Hot Wax-label en heeft in 1971 een flinke hit met 'Want Ads'. Deze demo heeft een 'part II' op de b-kant in plaats van de reguliere flip 'Stick Up'.

zondag 18 oktober 2015

Singles round-up: oktober 3



Ik had de datum al een maand in de agenda gezet, maar dan opnieuw... platenbeurzen zijn eigenlijk niet aan mij besteed. Ik ben vandaag dus tóch gegaan. Op de fiets naar Zwolle en toeristisch terug (67,5 kilometer, mijn teller staat nu op 250 kilometer in twee weken) en intussen naar de kleine, maar fijne, platenbeurs in café De Singel. Omdat De Singel een reputatie heeft van funk, verwachtte ik veel gespecialiseerde funk-dealers met iets duurdere platen, dus ik nam een klein single-koffertje mee voor de nieuwe aanwinsten. Welnu... ik heb maar liefst vijfenveertig singles gekocht. Ofwel: vierenveertig 'unieke' singles en eentje dubbel die ik ook al had. Goed nieuws voor de liefhebbers van de 'Singles round-up' (en dat zijn er nogal wat!), want deze week zit het wel snor met de 'Singles round-up'. Ik ga jullie de 45 aanwinsten in vijf berichten voorstellen. Vandaag de eerste negen.

* Ace Spectrum- Live And Learn (US, Atlantic, 1976)
Ik weet wel dat Ace Spectrum meer heeft gemaakt dan alleen 'Don't Send Nobody Else', maar dat nummer is zo'n favoriet van mij, dat al het andere 'tweederangs' klinkt voor mij. Totdat ik vanmiddag deze single van Ace Spectrum tegenkom. Minder dan 'Don't Send Nobody Else'? Ietsje minder, maar nog steeds een erg prettig plaatje. Aan de prijs kan het hem niet liggen, de meeste singles hebben vijftig cent of een euro gekost.

* Lee Andrews & The Hearts- Long Lonely Nights (US, Eric, 1957, re: 1979)
Ik heb zojuist een groot deel van de aanwinsten gedraaid in 'The Vinyl Countdown' en daarbij valt op dat de platen over het algemeen in een erg goede staat verkeren, ondanks de lage verkoopprijs. Deze van Lee Andrews & The Hearts hoor ik nu pas en deze heeft toch wel last van 'distortion'. Maakt niet heel veel uit, het geeft het doowop-plaatje uit den ouden doosch alleen maar meer charme. Op de keerzijde staat een andere hit van Lee Andrews & The Hearts: 'Teardrops'.

* B.C.G.- Street Talk (US, 20th Century, 1976)
'B.C.G.' staat voor 'B.C. Generation' en ik heb me afgevraagd waar 'B.C.' voor staat. Nu valt dan toch het muntje van 12 eurocent, want het is mede geschreven door Bob Crewe. En The Bob Crewe Generation is geen onbekende naam. 'Street Talk' is een beetje een flauwig disco-stampertje met wat geroezemoes op de achtergrond. Voor vijftig cent moest even gegokt worden, maar deze haalt duidelijk niet de Blauwe Bak.

* Bobby Bridger- The World Is Turning On (NL, Beacon, 1970)
Het is sinds Whichwhat ('Gimme Gimme Good Lovin') dat ik een bepaalde fascinatie heb voor het Beacon-label, ook al is het niet allemaal goud wat er blinkt. Dat blijkt uit deze van Bobby Bridger, een tipnotering die ik uit het Hitdossier ken. Bobby is een singer-songwriter met een beetje een moralistisch toontje die mij niet weet te overtuigen.

* Eric Burdon & War- Spill The Wine (Duitsland, Polydor, 1970)
Driemaal is...? Mijn eerste exemplaar heeft nooit goed geklonken. Een paar jaar geleden heb ik hem van Peter gekregen met de fotohoes, maar opnieuw is het vinyl weer niet het beste. En ik wil deze single eens goed hebben vanwege de b-kant, 'Magic Mountain', dat is gesampled door Portishead. Nu ben ik er voor vijftig cent in geslaagd. Ja, wel kraakjes, maar daar zijn deze Duitse Polydor-persingen uit de vroege jaren zeventig erg vatbaar voor, maar op zijn minst blijft die niet meer steken of slaat die over.

* Con Funk Shun- Shake And Dance With Me (US, Mercury, 1978)
Vorig jaar november heb ik al 'Da Lady' gekocht van Con Funk Shun, maar die wil er moeilijk in bij mij. Deze 'Shake And Dance With Me' voelt lekker vanaf de eerste noot. Een lekkere solide disco-danser die beslist in de Blauwe Bak mag!

* Alice Cooper- Halo Of Flies (NL, Warner Bros., 1973)
Mijn oude exemplaar blijft op veertig punten steken en dat is zonde van zo'n plaatje dat me als presentator de tijd geeft iets anders te doen. Deze mag mee voor een euro. De fotohoes is gescheurd, maar dat is geen bezwaar. Ik heb namelijk een betere liggen. De plaat zelf is aardig mishandeld, maar tot zover ik kan nagaan blijft die niet hangen.

* Don Covay & The Goodtimers- Iron Out The Rough Spots (NL, Atlantic, 1966, re: 1976)
Een merkwaardig ding. Deze single is oorspronkelijk in 1966 uitgebracht in Amerika, maar tien jaar later komt het in Nederland uit met 'You Put Something On Me', de originele b-kant, als a-kant. Dat is een ballade zoals we dat kennen van Covay, maar dit 'Iron Out The Rough Spots' is meer een uptempo danser in de stijl van 'See Saw' dat me beter bevalt. Voor de collectie draai ik de kanten dus om, maar ik heb vanavond 'You Put Something On Me' in 'The Vinyl Countdown' gedraaid.

* Robbie Dale- Soul Mama (NL, Pink Elephant, 1969)
'De Admiraal'. Dat is de bijnaam die Robbie Dale krijgt als hij in de late jaren zestig bekend wordt als dj bij Radio Veronica. Ik verwacht eigenlijk niet veel van deze single, maar hij is echt leuk! Volgens de 'credits' op het label is het in Londen opgenomen. Dale is niet de beste zanger, maar getuigt wel van charisma. Ook de b-kant, 'Queen Stella', met bemoeienis van Cees Schrama, klinkt even fijn! Leuke verrassing voor vijftig cent!