zondag 31 mei 2015

mei(n) maand



Het is een beetje mosterd na de maaltijd, want de maand is immers voorbij. De meimaand was 'mijn' maand. Mensen die de gele Specialized-kalender hebben gekocht, hebben de afgelopen 31 dagen tegen mij mogen aan kijken. In de roze kalender is Kate de dame van mei en zij is nota bene degene geweest die mij heeft geïnspireerd om naakt te poseren voor het goede doel. Zij had het al eens gedaan voor een ander doel en publiceerde de foto een anderhalf jaar geleden op Facebook. Toen ik die zag, vroeg ik mezelf af: ,,Zou ik zo ver gaan om voor een goed doel uit mijn kleren te gaan?". Omdat ik jaren geleden geregeld naakt recreëerde en ik ook wel een paar goede doelen kon bedenken, was het antwoord 'ja'. Toen ik direct na het optreden in Watford werd gevraagd voor de Specialized-kalender hoefde ik niet lang na te denken. Natuurlijk! Voor Teenage Cancer Trust trek ik mijn kleren uit. Toen was het zaak om een juiste fotograaf te vinden. Iemand waarbij ik me op mijn gemak zou voelen en waarvan ik wist dat hij/zij een foto zou maken waarmee ik kon instemmen. Dat bleek ook tamelijk eenvoudig, want ik kende de reportage van een goede vriendin, gemaakt door fotograaf Wim Dooren.

Hoewel de vriendin me gerust heeft gesteld, duurt het toch ruim een maand voordat ik de moed heb om Wim de 'grote vraag' te stellen. De 'angst', of misschien zelfs 'schaamte', is nergens goed voor geweest. Natuurlijk wil hij hier wel aan meewerken, ook al ben ik de eerste man die voor zijn lens uit de kleren gaat. Wim heeft meteen ideeën over hoe het eruit moet zien en het klinkt alsof we op één lijn zitten. Dat zal ook het geval zijn. Er wordt een contract opgesteld naar Specialized toe en ik kan me gaan voorbereiden op de fotoshoot. Deze vindt plaats in maart. Het is het mooiste weer van de wereld. Toch hebben we van tevoren afgesproken dat het een studiofoto gaat worden. Ik zou eerst met de bus naar Diever gaan, maar het fraaie weer maakt dat ik liever op de fiets ga. Zuinig aan, want ik wil niet zweten vóór de sessie. Het lukt me ook nog!

Wim heeft een lamp opgehangen waar ik onder zou moeten staan. Hij kan niet weten dat ik bijna twee meter ben en het betekent dat ik met mijn hoofd in de lampenkap zit. Door de knieën. Dat blijkt ook erg goed te werken voor de pose. Voor een goed doel poseer je spiernaakt en hoe kun je een foto krijgen waarop de naaktheid boekdelen spreekt zonder dat je oog-in-oog staat met bepaalde lichaamsdelen? Laat dat maar aan de vakman over! Geen zichtbare attributen van het mannelijk lichaam en evenmin een bilnaad. Als ik een onderbroek zou dragen zou dat zichtbaar moeten zijn op mijn heup, maar nee... niks te zien. Hoewel de overige modellen een songtitel van Madness uitbeelden, is dat niet onze opdracht geweest. Een smaakvolle foto met suggestief bloot en een Madness-thema. Ik vertel niet teveel indien mensen nog de kalender willen aanschaffen. Ik garandeer jullie: Het is een grappige en artistiek verantwoorde foto geworden. Mooier dan dat ik van tevoren had verwacht!

Helaas valt het 'suggestief bloot' al snel af als eis en staan er twee, inclusief mezelf, die zichtbaar van top tot teen bloot zijn. Verder twee die functioneel bloot zijn, maar ook iemand die met schoenen, shirt en spijkerbroek op een bar ligt. Een beetje jammer. Dat is ook het 'incident' in november. Rond de verschijningsdatum van de kalender 'prikkelt' de organisatie achter de kalender potentiële kopers op Facebook met afdrukken van de complete foto's. De mijne heeft twee dagen in de openbaarheid gestaan. Je prikkelt potentiële klanten met een tipje van de sluier, niet met de complete foto. Het kost een hele zure reactie van mijn kant om ervoor te zorgen dat de foto Facebook af gaat. Ik hou het poseren dit jaar even voor gezien. Volgend jaar wellicht weer?

Ik moet jullie bekennen: Ik weet niet hoe het met de stand van de gele kalender is op het moment. De roze kalender is volgens mij uitverkocht. Kijk zelf maar even op www.specializedproject.co.uk. Iedere cent komt ten goede aan Teenage Cancer Trust en Youth Music UK. Teenage Cancer Trust opent behandelcentra voor jongeren met kanker, terwijl Youth Music UK kinderen uit achterstandsgezinnen voorziet van muziekinstrumenten. Daar trek ik graag nog eens mijn onderbroek voor uit...

Raddraaien: The Sweet



De tiende serie 'Raddraaien' krijgt drie bonus-afleveringen erbij! Ik heb vrijdag een stapel nieuwe mandjes gekocht bij de Xenos en ben 's avonds druk geweest met het re-organiseren van de bakjes. Dit betekent in de meeste gevallen overvolle bakken verdelen over meerdere mandjes en een aantal bakken weggooien omdat ze geen bescherming meer bieden aan de singles. Het resultaat is dat iedere categorie (jaren 50/60, jaren 70 en jaren 80-en-later) een extra bak heeft gekregen. De volgorde zoals ik deze serie 'Raddraaien' ben begonnen is dan ook helemaal veranderd. Laten we hopen dat ik niet teveel 'dubbel' in dezelfde bakken loop te graaien door deze verandering? Vandaag presenteer ik jullie als eerste een plaatje dat ik als tiener hoog op mijn verlanglijstje heb, maar waarvoor ik moet wachten totdat ik volwassen ben. Qua leeftijd dan... De Raddraaier is 'Teenage Rampage' van The Sweet (1974).

Goed beschouwd zijn ze wel te verenigen: De Engelse mods uit de midden jaren zestig en de glamrockers uit de vroege jaren zeventig. Mods zijn erg modebewust. Dit uit aanvankelijk in het dragen van merkkostuums, maar als de 'flower power' op gang komt, zijn het de mods die als eerste worden gespot met kleurrijke zijden blouses. Zo extreem als de lakleren catsuits gaat het nooit worden en ook durft een mod het niet aan om met make-up te experimenteren, maar als het een hoop geld oplevert? Slade heeft de roots in de mod-scene en middels deze band probeert Chas Chandler in 1969 de 'skinheads' te vermaken. Hij ziet daarbij over het hoofd dat skinheads niet naar rockmuziek luisteren, maar naar reggae en ska. Noddy Holder en zijn companen worden in glimmende overalls gehesen met flinke vegen make-up over het gezicht en de glam is geboren. Marc Bolan is van eenzelfde laken een pak met glitters. Wie de lijn lang genoeg doortrekt, komt bij The Sweet eveneens uit in de hoek van de mods.

Wainwright's Gentlemen. Dat is de groep waarmee het begint, maar aanvankelijk is daar nog geen spoor van een toekomstig lid van The Sweet. Wainwright's Gentlemen doet mee in een landelijke competitie voor bands. Op lokaal niveau troeft het The Detours af met zanger Roger Daltrey. Landelijk eindigt de groep als vijfde. Eind 1964 vinden een paar wisselingen plaats in Wainwright's Gentlemen. Ten eerste voegt Ian Gillan zich toe tot de groep, later gevolgd door zangeres Ann Cully en drummer Mick Tucker. Een half jaar later verlaat Gillan alweer de groep om zich te voegen bij The Episode Six. Later komen we hem tegen bij Deep Purple. Cully vertrekt eveneens en Brian Connolly vervangt hen. Connolly en Tucker hebben het eind 1967 helemaal gezien bij de Gentlemen en richten in januari 1968 hun nieuwe band op: The Sweetshop. Steve Priest wordt aangenomen als basgitarist en leadzanger. Aanvankelijk speelt Frank Torpey bij de groep, maar wordt in 1969 vervangen door Mick Stewart en nog later door Andy Scott. Omdat een andere Engelse groep bestaat met de naam The Sweetshop gaan 'onze jongens' door als The Sweet. In juli 1968 verschijnt 'Slow Motion' op Fontana, een regelrechte flop en een duur betaald collector's item. In 1969 tekent de groep bij Parlophone en maakt drie singles. Deze worden in 1971 door Music For Pleasure verzameld op een elpee met The Pipkins. Dit is de eerste elpee van The Sweet, hoewel het bedoeld is om in te haken op het plotselinge succes van de groep. Andy Scott staat wel op de hoesfoto, maar heeft part noch deel in de opnames.

Middels Phil Wainman komt The Sweet in contact met het songschrijvers-team van Nicky Chinn en Mike Chapman. Zij zoeken een band welke hun bubblegum-repertoire wil uitvoeren. The Sweet is de eerste in een reeks voor Chinn en Chapman. Pretentieloze deuntjes als 'Funny Funny', 'Co Co' en 'Poppa Joe' zijn allen grote hits, ook in Nederland. Alleen 'Alexander Graham Bell' is 'te moeilijk' en doet het een stuk minder. Het mag de pret niet drukken. In 1973 gaat The Sweet op een iets stevigere toer. Het kwartet moet weinig hebben van de hits en weigert deze te spelen tijdens concerten. De b-kanten van de hits laten al een ander geluid horen, The Sweet voelt zich vooral beïnvloed door The Who en Led Zeppelin en 'Funny Funny' en 'Wig Wam Bam' horen daarin niet thuis. Het resulteert in een concert in 1973 waarbij The Sweet van het podium wordt bekogeld omdat het publiek zich niet kan vinden in de harde muziek van het kwartet. Zij willen de hits en dat weigert The Sweet. Overigens speelt de groep tot 'Wig Wam Bam' ook niet zelf op de platen, maar de harmonie-zang is wel afkomstig van de band.

Denemarken spant de kroon in het succes van The Sweet. 'Teenage Rampage' is de negende nummer 1-hit op rij voor The Sweet. 'Alexander Graham Bell' is daar niet uitgebracht en 'Turn It Down' zal in 1974 de rij onderbreken. In Nederland is het de eerste single sinds 'Alexander Graham Bell' dat niet de top tien haalt. In Engeland is het de derde nummer 2-hit op rij. Hoewel ik inmiddels ook een exemplaar met fotohoes heb, koop ik mijn eerste exemplaar in Engeland. Ik bezoek in mei 1999 een 'car boot sale' in Top Mossley. Mossley heeft, zover ik weet, niet echt een 'car boot sale'-traditie, maar wellicht is het ook het zeikweer dat voor de lage opkomst heeft gezorgd. Buiten de Engelse maxi-single van 'Hold Your Head Up' van Argent vind ik hier 'Teenage Rampage' van The Sweet. Hoewel...?

Ik neem de bandnaam maar over van het fotohoesje, maar The Sweet heet sinds eind 1973 officieel Sweet zonder The. In Nederland was de platenmaatschappij daarvan nog niet op de hoogte?

vrijdag 29 mei 2015

Singles round-up: mei 3



Ik heb het vorige week reeds geschreven in 'Even damp afblazen'... er is iets aan de hand sinds ik een maand geleden veertig ben geworden. Het is bijna een maand geleden dat ik voor het laatst heb 'gezondigd' aan shag, ik taal er inmiddels niet meer naar. Op dit moment 'vape' ik citroen en dat is héérlijk! Ik ben wel omhoog gegaan in nicotine, maar dat is vooral om de shag-behoeft te onderdrukken. Dat kan over een paar maanden wel weer naar beneden, zo verwacht ik. Het eerste resultaat is dat mijn tuin afgelopen dinsdag is opgeknapt door een 'professional' en ik slaap opeens ook veel beter. En hoewel ik daar voorzichtig mee moet zijn, lijkt het wel alsof ik minder slaap nodig heb. Niet té overmoedig worden, daar komen alleen maar brokken van. Zie '20092009'. Vanmiddag ben ik eerst naar Havelte gefietst en heb daar in de kringloopwinkel gekeken. Een handjevol singles, maar alleen jazz en klassiek. Wel heb ik er drie dvd's gekocht, waarvan 'Dogville' niet zozeer is om te kijken ('nooit weer', heb ik ooit geroepen), maar voor een euro kan die mooi in de kleine Lars Von Trier-collectie. Daarna naar Meppel en bij de Xenos heb ik tien nieuwe mandjes gehaald. Vanavond heb ik de bakken opnieuw ingedeeld en het komt er op neer dat zowel de jaren zestig als de jaren zeventig en jaren tachtig er een extra bak bij hebben gekregen. De singles van gisteren moeten nog tussengevoegd worden, maar dat doe ik na de 'Singles round-up'. Bij deze dus...

* Martine Bijl- Frederiekje (NL, Relax, 1966)
Ik probeer heel zorgvuldig te werk te gaan bij het uitkiezen van singles. Vaak lukt dat wel, maar soms verlies ik mezelf. Neem nou zo'n single als 'Frederiekje' van Martine Bijl. Natuurlijk is het even lastig te pruimen als ongekookte boontjes uit een pot van Hak. Maar toch... een single op een Relax in een fraai fotohoesje voor de prijs van vijftig cent? Nee, dat kan ik niet laten liggen. Wel... hier zijn we dan! 'Frederiekje' is een olijk slaapliedje voor een kind. De b-kant heet volgens het hoesje 'Het Einde Van De 6e Dag', maar staat op het label als 'De Zesde Dag'. Best een eigenaardig nummer voor 1966. Zonder dat het een lofprijzing wordt, gaat dit liedje over de pracht en praal van de eerste zes dagen van de Schepping. En pas in de laatste regels krijgt het een wrange smaak als Martine zich hardop afvraagt: 'Waarom is die tijd voorgoed voorbij?'. Toch nog een protestsong, ook al vind ik de plaat daardoor niets leuker worden. Mooi voor in het archief en wellicht ooit nog geschikt als ruilmiddel?

* The Dubliners- Maids, When You're Young Never Wed An Old Man (NL, Ariola, 1967)
De vierde Nederlandse single van The Dubliners en ook weer op het rood-met-witte Ariola-label. Het is sinds 'Days Of Pearly Spencer' van David McWilliams dat ik hier een zwak voor heb gekregen. Zo'n Dubliners-single in fotohoes en nieuwstaat voor slechts een euro mag altijd mee. Natuurlijk is ook dit weer een kneiter van de bovenste plank en hier kan ik vast nog eens iemand een plezier doen op zaterdag- of zondagavond.

* Ian Dury & The Blockheads- Reasons To Be Cheerful, Part 3 (NL, Stiff, 1979)
Voor de tweede maal in 48 uur vinden we de naam van Ian Dury. Ik moet bekennen dat 'Reasons To Be Cheerful' niet echt in mijn geheugen stond gegrift, maar nu ik de single even heb gedraaid...? Wat een feestje! En het maakt het respect dat ik al had voor Dury alleen maar groter. Een held!

* Bobby Goldsboro- Autumn Of My Life (NL, United Artists, 1968)
Een kwestie van 'timing'? Ik zie net dat de Nederlandse release van 'Autumn Of My Life' op 2 augustus 1968 is geweest. Hartje zomer? Tja, ik kan niet nagaan hoe het weer is geweest in de eerste week van augustus 1968, maar om dan een single over de herfst uit te brengen? We zullen nooit weten of het hem hieraan heeft gelegen. 'Autumn Of My Life' is de opvolger van de top tien-hit 'Honey', maar Goldsboro zal de eerste vijf jaar er niet meer in slagen om de Nederlandse hitparade te halen. Pas met 'Summer (The First Time)' (1973) en 'Hello Summertime' (1974) lukt dat weer, ook al zullen beide nooit hits worden van het formaat 'Honey'. De b-kant heet 'You Chased Me' en dat zou ik drie jaar geleden met veel gejuich in de Blauwe Bak hebben gestopt, maar anno 2015 geloof ik het wel. Een mooi plaatje voor in de jaren zestig-bak, maar meer ook niet...

* Loïs Lane- My Best Friend (NL, Lowland, 1989)
Zouden er nog briefkaarten bestaan? Achterop het hoesje van 'My Best Friend' staat het adres van de fanclub en daar zou ik bijna zin in krijgen! De zusjes Klemann zien er erg lief uit op het fotohoesje. Over collecties-binnen-de-collectie gesproken... ook Loïs Lane is zo'n 'project'. Niet een hele bijzondere verzameling en niet dat het apart in een koffertje wordt verzameld, maar toch wil ik zien de singles van de groep compleet te krijgen. En als ze allemaal even duur zijn als deze 'My Best Friend', dan doe ik het er voor: Nieuwstaat en fotohoes voor vijftig centen.

* Tony Joe White- Tunica Motel (NL, Remark, 1991)
Ik heb de term 'swamprock' nooit echt iets gevonden, het is net zo'n lege term als menig stroming dat wordt geopperd door MTV. Tony Joe is eind jaren zestig één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de 'swamprock'. Als je zijn muziek als een uilenbal gaat onderzoeken, vindt je elementen van blues, rock & roll en zelfs vroege funk erin terug. Hij breekt in Nederland door in 1970 als hij op tournee is met Creedence Clearwater Revival. 'Groupy Girl' bereikt zelfs de top twintig in ons land. White heeft dan al bewezen goede songs te kunnen schrijven, met name 'Rainy Night In Georgia' gaat een gouden toekomst tegemoet. Toch moet gesteld worden dat veel van White's muziek in de vroege jaren zeventig ietwat eentonig is. Dat is twintig jaar later niet anders, want zowel a- als b-kant zijn volledig inwisselbaar. Het gaat mij echter om de b-kant: Tony Joe's eigen uitvoering van 'Steamy Windows' dat een hit is geweest voor Tina Turner.

1900 vandaag



Sommige dingen zal ik nooit begrijpen aan Soul-xotica. Dat het moest beginnen als uithangbord voor mijn dj-hobby, dat is tot dusver. Dat ik daarbij een paar concerten buiten dit weblog hou, is prima omdat het niets met de dj-hobby van doen heeft. Maar toch... ik moet pas zijn begonnen met dit blog als ik een bezoekje breng aan de kringloopwinkel in Tuk en daar een, vooral achteraf gezien, héél interessant partijtje singles vind. Het is in eerste instantie de 'double-sider' 'Moody Woman' en 'What's The Use Of Breaking Up' van Jerry Butler. Op de Nederlandse Mercury en in het fotohoesje. De overige singles leer ik gaandeweg waarderen, want er zitten een paar knallers bij. Wat te denken van 'Don't Change Your Love' van Five Stairsteps & Cubie en 'Trypt On Love' van Wakefield Sun. Gewoon net zo poppy als voorganger 'More Today Than Yesterday', maar 'No One For Me To Turn To' van Spiral Starecase is een mooie aanwinst met de Duitse fotohoes. De laatste single uit het partijtje dat ik leer waarderen is 'You're Falling In Love' van Liz Damon's Orient Express. Dat is dan de b-kant van '1900 Yesterday' en omdat dit het 1900e bericht is, lijkt het me aardig deze single even in de schijnwerpers te zetten.

'Een verzamelwaardig label', wordt het een paar maanden geleden genoemd door een gerenommeerde soul-dealer. Dat moet ik nog eens lezen, want dat snap ik niet. Goed, er zijn een handjevol leuke soul-platen uitgebracht op White Whale, maar het is geen specifiek soul-label en derhalve niet meer verzamelwaardig dan bijvoorbeeld Polydor of Decca. Het label verdient het meeste aan The Turtles, deze groep scoort tussen 1966 en 1970 een aantal grote hits op White Whale. Dan is daar ook nog de groep die op papier het leukste is: The Clique met 'Sugar On Sunday'. Liz Damon's Orient Express koop ik eigenlijk met dezelfde interesse. Ik stuit het eerste op '1900 Yesterday' en dat kan me maar niet bekoren. De single komt 'gewoon' in de jaren zestig-bak te staan en het is bijna een jaar geleden dat ik toch eens de b-kant probeer: 'You're Falling In Love'. Dat nummer komt me niet geheel onbekend voor en dat zal blijken: Betty Everett heeft het ook opgenomen en in die hoedanigheid staat het op de 'Northern Soul Jukebox'. Hoewel Liz Damon's versie er zeker mag zijn, heeft de mijne last van een 'hanger' in het laatste stukje. De single is niet héél duur, om het zwak uit te drukken, het is gewoon een kwestie van de knoop doorhakken en een beter exemplaar in de koffer stoppen. Er zijn maar liefst 71 exemplaren te koop op Discogs, variërend van 90 cent tot 45 dollar voor de eerste persing op Makaha. Een keurige White Whale zit rond de vijf euro.

Liz Damon's Orient Express komt van Hawaï en bestaat uit leadzangeres Liz Damon, twee achtergrondzangers en een constant wisselende begeleidingsgroep. De eerste bezetting van Orient Express bestaat uit louter Aziatische muzikanten, vandaar de naam Oriental Express. De groep begint in 1970 met '1900 Yesterday' en maakt in de eerste helft van de jaren zeventig vier elpees voor de kleine labels Makaha en Delilah. De laatste elpee verschijnt via Cartan Tours, dat een klein onderdeel is van Avco. Dat album wordt opgenomen in Hollywood. '1900 Yesterday' is en blijft echter de enige hit voor Liz Damon. Het verschijnt in december 1970 en bereikt in de eerste weken van 1971 nummer 33 in Amerika en 16 in Canada.

Vanwege het label kon deze mooi even voor het 1900e bericht. Straks presenteer ik jullie de derde 'Singles round-up' van deze maand.

donderdag 28 mei 2015

Raddraaien: Ian Dury & The Blockheads



Vanmiddag heb ik zes singles gekocht bij 'De Tafel', maar heb op dit moment even niet de inspiratie om de singles te draaien en er vervolgens over te schrijven. Dat ga ik morgen doen! Misschien zelfs nog wel met extra plaatjes, want ik heb morgen een vrije dag. Ik kan jullie in ieder geval beloven dat de naam van Ian Dury & The Blockheads opnieuw gaat vallen, want één van de plaatjes is 'Reasons To Be Cheerful part 3' van de beste man. Vandaag eerst de vijftiende plaat op de vijfde jaren zeventig-bak en ik denk dat ik daarin een foutje heb gemaakt. 'Wake Up' staat vóór 'Hit Me With Your Rhythm Stick', maar ik zeg uit mijn blote hoofd dat 'Wake Up' daarvan een opvolger is. Maakt niet uit, het onderwerp verandert niet en gelukkig ga ik net voorbij André Van Duin, hoewel Duke Of Burlington daar ook nog tussen moet staan. Ik moet binnenkort ook weer wat extra bakjes kopen, hoewel dat weer veranderingen gaat aanbrengen in het Raddraaien. We blijven lekker bezig op deze manier... Vandaag zet ik Ian Dury in de schijnwerpers met zijn single 'Wake Up' (1978).

Ian komt op 12 mei 1942 ter wereld in Harrow in het graafschap Middlesex. Dat vermeldt zijn geboorteakte, terwijl menig 'in memoriam' Upminster als zowel geboorte- als sterfplaats wordt genoemd. Zijn vader heet William George Dury en is een voormalige bokser en bus-chauffeur. Rond Ian Robins Dury's geboorte is hij in opleiding bij Rolls-Royce als privé-chauffeur en is zo lange tijd 'uit beeld' terwijl moeder Peggy met Ian naar haar ouders in Cornwall gaat, waar ze samen de Tweede Wereldoorlog uit zingen. Na de bevrijding kan George aan de slag als chauffeur voor een Zwitserse miljonair en hij wordt gevolgd door Peggy en Ian. Toch houdt die laatste het snel voor gezien en in 1946 keren moeder en zoon terug. Hoewel George nog enkele malen op bezoek komt, zal hij nimmer opnieuw samenleven met zijn gezinnetje. In 1949 breekt een polio-epidemie uit en vermoedelijk doet Ian het virus op in een zwembad in Southend-On-Sea. Hij verblijft ruim een anderhalf jaar in ziekenhuizen en komt dan terecht op de Challey Heritage Craft School, een combi van een hospitaal en een school. Hier leren de patiënten 'praktische' vakken, maar zijn moeder en tante Moll willen hem liever in een academische richting hebben. De eerste school in die richting is niet een succes, de straffen zijn er middeleeuws en Dury is daar slachtoffer van. Hij heeft goede waarderingen voor Engelse taal, Engelse literatuur en Kunst op zak, als hij als zestienjarige overstapt naar Walthamstow College Of Art. In 1964 gaat hij studeren aan Royal College Of Art en staat daarbij onder supervisie van de Engelse kunstenaar Peter Blake. Vanaf 1967 geeft Dury zelf colleges en werkt als illustrator voor The Sunday Times in de vroege jaren zeventig.

In 1971 wordt Dury leadzanger van de band Kilburn & The High Roads, één van de eerste pubrock-bands. Hoewel de groep opent voor The Who en de twee albums van de groep gunstige kritieken ontvangen, beleeft de band nooit de gehoopte doorbraak. In 1974 formeert Ronan O'Rahilly, de baas van Radio Caroline, de band The Loving Awareness. 'Loving Awareness' is een 'product' dat O'Rahilly middels reclames op Caroline aan de man en vrouw probeert te brengen. Hij trekt John Turnbull en Mick Gallagher aan van de psychedelische rockband Skip Bifferty. Verder zijn drummer Charlie Charles en bassist Norman Watt-Roy van de partij. De laatste heeft in 1970 gespeeld bij Greatest Show On Earth. Loving Awareness maakt een album en valt in 1977 uiteen. Watt-Roy en Charles formeren in dat jaar een band met Ian Dury. Deze is net begonnen met liedjes schrijven met Chaz Jankel. Davey Payne maakt de bezetting compleet en de groep neemt een album op en stuurt dat rond naar platenmaatschappijen. Nul op het rekest. Naast het kantoor van de manager zit echter een nieuwe platenmaatschappij en Dury blijkt als een vis in het water te zijn bij dit label: Stiff. Dury toert vervolgens met Elvis Costello, Nick Lowe, Wreckless Eric en Larry Wallis als onderdeel van de 'Live Stiffs Tour'.

Onder leiding van de allereerste managers van Pink Floyd, Andrew King en Peter Jenner, vestigt Ian Dury & The Blockheads al snel een naam van een zogenaamde 'new wave'-band. 'Sex & Drugs & Rock & Roll' is het debuut van Dury met The Blockheads en de plaat maakt meteen een 'statement'. De BBC doet de plaat in de ban, maar New Musical Express kiest het uit als 'single van de week' en deze controverse zorgt ervoor dat de plaat het ook zonder de BBC uitstekend redt op de hitparade. In Nederland heeft Dury de grootste hits met 'Sex & Drugs & Rock & Roll' en 'Hit Me With Your Rhythm Stick', hoewel 'Wake Up' en 'Reasons To Be Cheerful part 3' nog altijd de hitparade halen. 'Wake Up' bereikt in Engeland de vijfde plek van de hitparade, maar dan als b-kant voor het meer populaire 'What A Waste'. De Nederlandse single heeft 'Wake Up' gekoppeld aan de naamgever van Dury's begeleidingsgroep: 'Blockheads'. Challey is een harde leerschool en ook de ervaringen die hier op volgen, zorgt voor Dury's rebelse voorkomen en het talent om de vinger op de zere plek te leggen. Door de polio is hij 'gehandicapt' en als 1981 wordt uitgeroepen tot 'gehandicapten-jaar' trapt Dury tegen het zere been met zijn hit 'Spasticus Autisticus'.

In 1996 wordt kanker geconstateerd bij Dury en hij ondergaat behandelingen. Toch wordt al snel duidelijk dat de ziekte zich heeft uitgebreid naar zijn lever en dat dit niet valt te genezen. Hij trouwt nog snel met zijn nieuwe vriendin. In 1998 vertelt Bob Geldof op radiozender XFM dat Dury is overleden, maar dat is niet waar en hij herstelt dit een uur later. In 1999 doet Dury mee op de comeback-plaat van Madness en, tegen advies van de medici in, onderneemt een laatste tournee. Alle data zijn onder voorbehoud, want zijn gezondheid gaat met rasse schreden achteruit. Op 6 februari 2000 doet Dury zijn laatste optreden en kan niet zonder hulp het podium op of af. Op 27 maart 2000 overlijdt hij op 57-jarige leeftijd. 'Eén van de weinige 'originals' in de Britse muziek', zegt een journalist van The Guardian. Er zijn zelden woorden aan het papier toevertrouwd door deze krant die meer de waarheid dragen dan deze.

Dury is op het laatst nog bezig aan een album, deze wordt na zijn dood voltooid door The Blockheads. Het is rond dezelfde tijd dat Johnny Cash ook al 'afscheid' aan het nemen is met zijn 'American Recordings', maar niets komt in de buurt van Dury's afscheidsalbum. Dat is gewoon dolle pret!

woensdag 27 mei 2015

Week Spot: Jackie Moore



Hoewel de singles van Terri Bryant en The Para-Monts fiks duurder zijn dan de overige singles uit mijn Blauwe Bak, veroorzaakt dit duo niet de 'rust' in mijn soul-aankopen zoals Dorothy Morrison dit een jaar geleden deed. Nee, het zijn overige uitgaven die even voor gaan, ook al moet ik soms erg aantrekkelijke dingen weg klikken. Wat te denken van een veiling van mijn maat uit Chicago? Ik heb de ongelezen mail zó weg gekieperd. Daar naar kijken, zou je reinste sm zijn. Jörg heeft ook een mailing en daar ga ik nog wel iets uitzoeken, maar haal vervolgens ook een streep door het lijstje. Rarenorthernsoul inspireert me op enkele vlakken en ook moet ik hoognodig de laatste uitgaven van Alice Clark en The Valdons binnen halen. Het komt er voorlopig even niet van en de Blauwe Bak Top 40 over het 2e kwartaal staat op de tocht, maar je hoort mij niet klagen. Met de Week Spot heb ik immers keuze uit enkele tientallen en allemaal gekocht in dit jaar. Ik kies vandaag voor een plaatje uit mijn eerste Discogs-vangst van januari en een nummer dat een ware favoriet is gebleken: 'Here I Am' van Jackie Moore (1968).

De hovenier is gisterochtend langs geweest en heeft in een paar uurtjes tijd heel wat werk verzet. Het geeft me geestelijk ook meteen meer 'ruimte'. De uitgegroeide struik is weer een bescheiden 'bol' geworden, eentje is met wortel en al uitgegraven en afgevoerd en de rozenstruik is twee dode takken kwijt. Mijn vermoeden wordt andermaal bevestigd: De tegels zijn zó op het gras neergelegd. Alle tegels liften, gras verwijderen, geel zand erop en tegels terug zou de kortste klap zijn, maar dat kan ik voorlopig nog niet betalen. We kunnen weer even vooruit met de tuin! Vervolgens is de fiets van veertig euro, drie weken buiten de garantietermijn, in de rui en begin ik mezelf steeds vaker af te vragen waarom ik mezelf zo tekort doe. Gezien mijn fiets-enthousiasme en de kilometers die ik maak, hoor ik mezelf niet te verplaatsen op zo'n oude barrel. Bovendien mag ik graag vanuit het werk, zoals vanavond, even over Havelte fietsen. Ik moet dus ten allen tijden een goede fiets onder mijn achterwerk hebben. Gaan we deze maand eveneens aan werken.

Ik speel nog met het plan om over een maand een Top 40 te doen van de afgelopen drie maanden plus de platen uit de 'bubbling under' van de vorige editie, maar zeker weten doe ik het niet. Feit is wel dat ik nu ongeveer op tien titels zit en dat de benodigde dertig niet meer deze maand gaan komen of ik moet voor héél weinig tegen een hele bijzondere partij aan lopen. Een partij zoals die van Discogs in januari zou schitterend zijn: Allemaal 'toppertjes' van gemiddeld drie pond per stuk. Een fijne 'pietlut' als handelaar die een 'drill hole' als een minpunt ziet. Een 'drill hole' is een gaatje in het label dat toont dat de Amerikaanse plaat in een bulk naar Europa is verscheept en dat het hier niet voor de volle prijs verkocht mag worden. In het geval van Jackie Moore is het boren niet helemaal gelukt, de afdruk van de boor staat wel op het label. Over Jackie zélf is niet zo heel veel bekend. Er wordt aangenomen dat ze in 1946 is geboren in Jacksonville in Florida. Over haar jeugd en muzikale educatie is niets bekend, maar het zou me niks verbazen dat ze daar is begonnen waar menig soul-artiest is begonnen: Het kerkkoor. Ze werkt vanaf het begin van haar carrière met producent Dave Crawford. In 1968 maakt ze haar eerste single voor het Shout-label. 'Dear John' doet aanvankelijk helemaal niets, maar zal decennia later worden ontdekt door een groep dj's. Zelf geef ik echter de voorkeur aan de keerzijde van het plaatje: 'Here I Am' en dat mag deze week de Week Spot heten. Ook 'Loser Again' uit 1969 doet niets op de hitparade. Het is slechts een aanloop want koud aanbeland in het nieuwe decennium, doet Jackie Moore meteen van zich spreken: 'Precious Precious' bereikt een dertigste plek in de Billboard, nummer twaalf op de R&B en zeventig in Canada. De plaat gaat vaker dan een miljoen aantal keren over de toonbank en dat levert haar in maart 1971 een gouden plaat op.

Jackie Moore beschikt over een 'southern soul'-geluid en maakt dankbaar gebruik van de talenten van The Dixie Flyers, The Memphis Horns en Dr. John. In de jaren 1972 en 1973 neemt ze eveneens materiaal op in de Sigma Studios in Philadelphia. Bunny Sigler en Phil Hurtt schrijven 'Sweet Charlie Baby' voor haar en dit heeft iets meer een Phillysound-geluid. Jackie's debuutalbum stamt uit 1973 en draagt de naam van de grote hit, 'Sweet Charlie Baby', en verschijnt op Atlantic. In 1975 wisselt ze opnieuw van platenmaatschappij en zal dat eind jaren zeventig nog eens doen. Dat zal haar nog één hele grote hit opleveren: 'This Time Baby' bereikt in 1979 de top van de Amerikaanse Dance en wordt ook in Engeland een hit. Echt consistent is Jackie niet als hitmaakster, hoewel ze van 1970 tot en met 1983 vijftien R&B-hits heeft. De grootse is 'Make Me Feel Like A Woman' uit 1975. Haar laatste album stamt uit 1980, wel maakt ze in 1991 en 1992 een paar singles waaronder eentje met Timmy Thomas. Het beste uit de Atlantic-periode is sinds Nieuwjaarsdag nog opnieuw verschenen op een cd. Dat die dingen nog bestaan?

Allmusic-biografen zijn altijd eerlijk. Een niet-te-pruimen comeback-album is een niet-te-pruimen comeback-album en dus niet je volgende miskoop omdat Allmusic het de lucht in heeft geprezen. In geval van Jackie Moore moet de biograaf erkennen 'dat er eigenlijk niets wereldschokkends is aan de vertoning van Jackie Moore'. Hij roemt haar vanwege het rauwe 'southern' geluid uit het begin van haar loopbaan, maar vooral sinds 'Sweet Charlie Baby' klinkt het meer gepolijst en in de late jaren zeventig is het één pot nat in vergelijking met de overige disco. 'Here I Am' staat daar geheel los van, dit ademt het diepe zuiden en klinkt desondanks erg fris voor de leeftijd van de plaat. Dit is precies 'het toontje' dat ik zo kan waarderen de laatste tijd...

dinsdag 26 mei 2015

Raddraaien: Mal



Als ik denk aan Italianen is het temperament het eerste dat me te binnen schiet. Het komt wel aardig overeen met wat ik zo nu en dan lees over de taferelen waarmee buitenlandse groepen en artiesten te maken krijgen in Italië. Een ander gegeven over Italie dat wel aardig lijkt te kloppen: Het is niet een klein beetje chauvinistisch. Nog meer dan de Duitsers en de Fransen wil de Italiaanse radio alleen maar 'eigen' artiesten. Als blijkt dat de eigen bevolking niet zo bekwaam is in het Engels, worden al snel groepen en artiesten 'geïmporteerd'. Rocky Roberts wordt bijvoorbeeld de Otis Redding van Italië en met de Engelse The Rokes haalt het land haar 'eigen' Beatles binnen. In 1972 bestijgt ene Mal de Europese hitparade met de bubblegum-single 'Mighty Mighty Roly Poly'. Een compositie en productie uit de koker van de mannen achter Middle Of The Road en Mal blijkt andermaal een Engelsman te zijn die sinds een paar jaar heel veel succes heeft in Italië. Vandaag ga ik het doopceel lichten van de mysterieuze Mal van de hit 'Mighty Mighty Roly Poly' (1972).

Moeder Elizabeth Couling krijgt op haar eenentwintigste verjaardag een cadeau waarvoor ze toch enige moeite voor zal moeten verzetten. Op deze 27 februari 1944 wordt Paul Bradley Couling geboren in een ziekenhuis in Llanfrechfa in Wales. Vader moet vlak na zijn huwelijk in 1942 het leger in en is op de dag van de geboorte gestationeerd in Birmingham, maar krijgt toestemming om de volgende dag bij moeder en kind te kijken. In 1947 verhuist de familie Couling van Zuid-Wales naar Wolvercote in Oxford. Paul heeft twee jongere zusjes. Het is geen vetpot bij de Couling's. Vader werkt in de bouw, moeder in een fabriek en Paul heeft een krantenwijk. Als vijftienjarige verlaat hij school zonder diploma's. Hij komt aan het werk als leerling-elektricien. Lang blijft hij niet in zijn eerste baantje. Hij mist geregeld de avondschool en wordt 'overgeplaatst' naar het graven van gaten voor elektriciteitspalen. Hij is intussen bevriend geraakt met een semi-professionele muziekgroep: The Meteors. Couling vraagt brutaal of hij een nummer mag meezingen en kiest voor 'Say Mama' van Gene Vincent. Hoewel deze versie niet iets is om over naar huis te schrijven, is de band desondanks on der de indruk van hem. Zijn vader scheldt hem de huid vol, maar Paul is alleen maar blij als hij professioneel zanger kan worden. Hij is dan binnen de kortste keren overgestapt van The Meteors naar 'de beste band van Oxford en omgeving' The Spirits.

De groep trekt naar Doncaster en onder leiding van nieuwe managers, neemt Paul zijn eerste artiestennaam aan: Mal Ryder. Mal Ryder & The Spirits zit goed in de optredens en het krijgt een contract bij Decca. Hoewel Tom Jones-producer Peter Sullivan betrokken is bij de eerste twee singles, ligt er geen succes in het verschiet voor The Spirits. Twee singles op Pye kunnen evenmin iets veranderen en de groep vertrekt naar Duitsland. Het leven valt de jongemannen toch wel erg zwaar en in 1965 stapt de groep op de boot naar Engeland. Daar krijgen ze flinke bonje en The Spirits is passé. Mal werkt even samen met zijn vader in de bouw, maar krijgt snel daarna een vraag van The Primitives. Ook deze band is semi-professioneel en heeft een rits geflopte singles op haar naam staan. Mal & The Primitives opereert vanuit Northampton en brengt eind 1965 de single 'Every Minute Of Every Day' uit op het Pye-label. In het nieuwe jaar gaat de groep op tournee door Noorwegen en ervaart daar een populariteit welke te meten is met The Beatles. Terug in Engeland doet de groep auditie voor een residentie in de Piper Club in het Italiaanse Viareggio. Dertig deelnemende groepen en The Primitives is de enige die mag afreizen. The Primitives neemt wel een nieuwe drummer mee naar Italië: David Withers. Hij laat zich graag 'Pique' noemen, maar vrienden houden het bij 'Pick'. Als Pick Withers zal hij later drummen bij Dire Straits. Robby McIntosh, enige tijd drummer bij Average White Band, is eveneens slagwerker bij The Primitives in de Italiaanse periode. In Italië scoort The Primitives de ene hit na de andere en Mal besluit hier te blijven. De platen van The Primitives zijn enerzijds covers van Engelse nummers met een Italiaanse tekst of oorspronkelijke nummers. Het werkt in die tijd nauw samen met de Italiaanse ster Patty Pravo.

Mal is in 1972 een ster van formaat als deze een kortstondige samenwerking begint met de gebroeders Di Capuano en, een verre neef van Herman Brood, Giacomo Tosti. Het trio gooit dan hoge ogen met het Schotse Middle Of The Road en 'Mighty Mighty Roly Poly' volgt in het kielzog. Als Paul Bradley gaat Mal in de vroege jaren tachtig even de disco-toer op en hij blijft onverminderd populair in Italië. Tot op de dag van heden treedt hij op in televisieprogramma's en maakt regelmatig albums.

Bij 'De Tafel' in Meppel lacht Mal-met-fotohoes mij al enige tijd toe, maar ik weet het niet... Omdat ik mezelf dwing om kritisch te kopen, blijf ik vooralsnog een tevreden mens met mijn 'Mighty Mighty Roly Poly' in een neutrale hoes. Dit exemplaar koop ik in de vroege zomer van 1993 bij een 'nostalgisch' winkeltje in de Scharnestraat in Sneek. Het heeft nummer 1104 in de kaartenbak.

maandag 25 mei 2015

Raddraaien: Len Barry



De strijd van de donker getinte medemens in het Amerika van de jaren vijftig en zestig is veel beschreven, maar het kan ook andersom. Len Barry, de hoofdrolspeler van deze aflevering van 'Raddraaien', heeft daar een semi-autobiografische roman over geschreven: 'Black-Like-Me'. Barry groeit op in West-Philadelphia en wordt als 'bleekscheet' geregeld met de nek aan gekeken. Toch slaagt hij erin om één van hen te worden. Ik ontdek een paar jaar geleden dat Len Barry blank is en dat is dan voor mij een totale verrassing. De opdracht van de kappers is eenvoudig: Pak de achtste single uit de eerste rij van de eerste Blauwe Bak-koffer en schrijf daar een bericht van normale lengte over. Ik heb mezelf ooit toegestaan om desnoods tweemaal verder te tellen en dan een keuze te maken uit een van de drie. De achtste is 'Sugar Daddy' van Levert Allison. De broer van Gene Allison en heet waarschijnlijk Leevert Allison. Einde informatie. De zestiende is 'High On The Mountain' van Lonnie B. & Viki G. Eenzelfde laken een pak, helemaal niks te vinden over dit duo. De 24e moest hem dan worden: 'Like A Baby' van Len Barry (1966).

Len Barry wordt op 12 juni 1942 geboren als Leonard Borisoff. Als kind heeft hij totaal geen aspiraties om het artiestenvak in te gaan, maar wil een professioneel honkbalspeler worden als hij zijn diploma heeft gehaald. Eerst heeft 'Uncle Sam' Borisoff nodig en tijdens zijn militaire dienst ontwikkelt hij een liefde voor de showbiz. Hij zingt geregeld voor wild enthousiaste makkers. Als hij afzwaait, keert hij terug naar Philadelphia en wordt lid van de blanke zanggroep The Dovells. Als leadzanger is Barry te horen op de populairste plaat van The Dovells: 'Bristol Stomp'. Hiervan worden in Amerika alleen al meer dan een miljoen verkocht. Er volgen een aantal andere hits en ook is de groep te zien in de film 'Don't Knock The Twist'. In 1964 houdt Barry het voor gezien bij The Dovells en neemt zijn eerste single op: 'Lip Sync'. Dat is een bescheiden succes, maar blijkbaar wel de aanloop naar een monstersucces. Als Barry tot tien telt om vervolgens de hitparade te bestijgen, haalt hij de vier niet eens. '1-2-3' zal Barry's grootste hit worden.

'Like A Baby' zou ook als '4-5-6' ervoor door kunnen gaan, want het is zo'n typische opvolger. Maar, hetzelfde als dat ik na de aanschaf heb geschreven, 'niks minder leuk dan die andere plaat'. En dat is iets dat ik nog steeds onderschrijf! Zowel '1-2-3' en 'Like A Baby' zijn geschreven door Borisoff en John Madara, samen met Dave White, voormalig 'Junior' uit Danny & The Juniors. Gek genoeg heeft Barry met zijn solo-singles nog het meeste succes in Engeland, zowel 'Like A Baby' als '1-2-3' bereiken daar de top tien. In 1966 volgen 'Somewhere' en 'It's That Time Of Year Again', maar de laatste haalt enkel een bescheiden 82e plek in Australië. Daarmee zijn de succesvolle jaren van Len Barry als zanger voorbij, maar... hij blijft ons nog ruim vijftien jaar vergezellen op de achtergrond.

In 1969 wordt Barry met Madara gevraagd om de muziek te schrijven voor de elpee 'The Original Version: Journey To The Moon'. Dit is de eerste en officiële 'soundtrack' van de vlucht naar de maan. De NASA stuurt iedere dag authentieke opnames van gesprekken met astronauten en andere belanghebbenden en Barry en Madara zorgen voor bijpassende muziek. Het resultaat verschijnt via Buddah op een elpee. John Madara brengt zijn begeleidingsband binnen en daar zien we een piepjonge Daryl Hall op toetsen. De groep heet 'Sounds Of Genesis' op dit novelty-album. Barry heeft bovendien een fascinatie voor de indianen-cultuur en dit resulteert in 1969 in de instrumentale single 'Keem-O-Sabe' van The Electric Indian. Dit is een uitgebreide versie van de groep van 'Journey To The Moon' en dus horen we ook hier Daryl Hall terug. Barry schrijft eveneens 'Broad Street', de b-kant, welke in eerste instantie ervoor zorgt dat de plaat in de Blauwe Bak komt te staan. De opvolger, 'Land Of Thousand Dances', is geen succes (en op papier leuker dan op vinyl) en dan verschijnt nog wel een album, maar is het over en uit voor The Electric Indian. Hall zal Oates opzoeken en de rest van de groep gaat door als MFSB.

Barry houdt zich tot en met 1982 bezig als producer en songschrijver en gaat er uit met een 'big bang'. Hij werkt voor WMOT Productions en is in dat laatste jaar verantwoordelijk voor twee hits die hem als veertigjarige met pre-pensioen kunnen laten gaan: 'Love Town' van Booker Newberry III (een voormalige 'Raddraaier') en 'Zoom' van Fat Larry's Band. Het is vooral '1-2-3' dat zijn boterham zal beleggen, ook al gooit Motown roet in het eten als deze overeenkomsten vinden in het arrangement van 'Ask Any Girl'.

Tot slot het 'waar en wanneer': De zinderend hete donderdag van 10 juli 2014. De dag nadat Nederland uit het WK is gegooid, ga ik 's middags op de trein naar Meppel om eens flink 'boodschappen' te doen bij Diskid. Oorspronkelijk vijf euro en zodanig in 2010 al eens in de handen gehouden. Vier jaar later mag de single, met fotohoes, weg voor twee euro en dat is écht een koopje!

Raddraaien: keetboesbui



Ik kon wel huilen! Ondanks dat ik erg moe was van een fietstocht en net drie uren 'The Vinyl Countdown' achter de rug had, was ik erg ambitieus: Ik zou maar liefst tweemaal publiceren. Ik begon met een 'makkie'. Schrijven over Kate Bush gaat me nu eenmaal erg eenvoudig af. Het einde is bijna in zicht en dan wil ik iets gaan opzoeken op mijn blog en... dan blijkt dat ik op 22 november 2013, iets meer dan een anderhalf jaar geleden, 'Sat In Your Lap' van Kate Bush al in 'Raddraaien' heb gehad. Het is alsof ik carbonpapier heb gebruikt, want de strekking van beide berichten is identiek. Niet zo zeer de geschiedenis van Kate Bush, maar de rol die haar muziek in mijn leven heeft gespeeld. Tja..., wat dan? Ik wil eerst de veertiende uit de tweede jaren tachtig-bak doen (in plaats van de zevende) en begin ook aan een bericht, maar dan begin ik opeens erg moe te worden. Ik sluit de computer af en ga slapen. Vandaag doe ik Kate Bush alsnog, maar dan als 'hoesbui'. Kijk bij 22 november 2013 voor datgene dat ik erover wilde vertellen.

Een 'hoesbui' omdat ik nu ook weer verder achterop schema kom te liggen. De slingers en het gebak kunnen achterwege blijven, maar een dezer dagen publiceer ik het 1900e bericht dat betekent dat we onderweg zijn naar het 2000e bericht. En dat gaat uiteraard wel een mijlpaal worden, maar hoe ik dat ga 'vieren', weet ik nog niet. Nu meteen een Raddraaier uit de Blauwe Bak.

vrijdag 22 mei 2015

Van hit naar her: Galantis



Ik zal de laatste zijn om me een grotere rol toe te dichten dan dat ik verdien. Toch moet ik erkennen dat 'Floorfillers' soms ergens een beetje invloed heeft. Het is grappig om te zien hoe mijn show soms onverwachte nieuwe binnenkomers kan verzorgen in de Engelse hitparade. Er zijn eveneens een paar platen die ik tot vervelens toe heb gedraaid en die alsnog de hitparade hebben gehaald. Feit is dat Nederland voorop loopt in de hedendaagse dance. Niet alleen is ons kikkerland verantwoordelijk voor een paar grote namen, bovendien is onze radio en hitparade vaak een springplank voor internationaal succes. Galantis staat nog in de Tipparade als ik het voor de eerste keer draai in 'Floorfillers' en er zullen nog vele gelegenheden volgen. Als de opvolger, 'Gold Dust', verschijnt ben ik daar niet zo gecharmeerd van en stop dit nogmaals in 'Runaway'. En... heeft dit het definitieve zetje gegeven? Wie weet! 'Runaway' is afgelopen week nieuw op vier binnengekomen in de Engelse Top 40. Vandaag zet ik Galantis en 'Runaway' in de schijnwerpers.

Zweden heeft een reputatie hoog te houden, ook in de muziek. Net zoals de oude Volvo's en Saab's niet kapot kunnen, wordt Zweedse muziek ook voor de eeuwigheid gemaakt. Denk aan de kunstwerken die de heren Anderson en Ulvaeus in de jaren zeventig en tachtig in elkaar hebben gezet. Misschien is het juist wel Abba en de impact op de wereld van dit kwartet dat ervoor heeft gezorgd dat je naar Zweden gaat voor 'solide' muziek. Of je nu Madonna, Britney Spears, Kylie Minogue of Katy Perry heet... allen weten ze hun weg te vinden naar Zweden en het team van Bloodshy & Avant. Bloodshy & Avant is een duo dat bestaat uit Pontus Winnberg en Christian Karlsson. De laatste krijgt een Ivor Novello uitgereikt voor het schrijven en componeren van 'Toxic' voor Britney Spears. Ook ontvangt hij een Grammy voor hetzelfde liedje in de categorie 'beste dance-opname'. Karlsson is daarnaast ook actief met de indie-popband Miike Snow. Het is door dat laatste dat Karlsson in contact komtmet Linus Eklöw.

Eklöw is beter bekend als Style Of Eye en is een dj en producer uit Stockholm. Zijn familie brengt hem soul en jazz op een vroege leeftijd, maar op zijn vijftiende gaat Style Of Eye 'klooien' met computers en produceert met minimale middelen eigenhandig zijn eerste tracks. Als zestienjarige gaat hij drum & bass draaien, maar gaat toch verder in de studio met produceren. Nu weet hij een niveau te halen dat ver verwijderd is van zijn eerste probeersels. Style Of Eye is een gevierde naam in de Zweedse club-scene en Karlsson ziet het helemaal zitten om Style Of Eye een nummer van Miike Snow te laten remixen. Eklöw komt daarvoor naar de studio van Karlsson, 'Robotberget'. 'Animal' is de titel van het nummer van Miike Snow, maar het is voor beide heren slechts het begin. De twee gaan samen aan de slag en delen demo's en flarden uit. Het project krijgt pas vorm als Eklöw Karlsson volgt in zijn manier van componeren. En die aanpak verschilt nogal van concullega's.

Karlsson is een liedjesschrijver en hij begint zijn producties met gitaar, piano, bas en een zangmelodie. Met deze, voor dance, minimale instrumenten wordt een liedje samengesteld. Het liedje moet eerst staan als een huis voordat de mannen verder gaan met de beats en andere dans-elementen. Voor veel dance-producers is het precies andersom: Dat begint met een beat, waar zij extra melodie-lagen overheen smeren. Bovendien kennen de producties het zogenaamde 'Galantis-filter': Een elektronische samensmelting van mannelijke en vrouwelijke zang. In geval van 'Runaway' zien we maar liefst zes schrijvers: Christian Karlsson, Julia Karlsson, Anton Rundberg, Jimmy Koitzsch, Linus Eklöw en een bekende naam? Cathy Dennis heeft ook een aandeel in 'Runaway'. Dennis is een Engelse zangeres, actrice en de laatste jaren vooral een songschrijfster. In de begin jaren negentig heeft ze een paar hits onder haar eigen naam.

De mars van 'Runaway' begint op 5 oktober 2014 als het via Warner Music verschijnt als 12"-single, cd-single en digitale download. Het is vooral die laatste vorm waarmee het in Nederland scoort. Hier nestelt 'Runaway' zich al snel aan de top van de Spotify en iTunes-lijsten. In week 1 van dit jaar maakt 'Runaway' haar debuut in de Top 40 op nummer 11. Twee weken later staat het één week bovenaan en gaat vervolgens in een slakkengang terug. In de 21e week zakt 'Runaway' in Nederland van 23 naar 30. Het heeft 'Gold Dust' inmiddels overleefd, dat heeft zes weken in de Tipparade gestaan. Vorige week stond het op twee, maar dat is het maximaal haalbare gebleken. In Engeland staat het, zo gezegd, op vier in de Singles en op 1 in de Dance.

Hoe zit het met de voorgaande platen uit 'Van hit naar her'? Wel... ik ben blij te melden dat Listenbee vorige week de Top 40 is binnengekomen op 28. Deze week stijgt het slechts drie plaatsjes door. Christine & The Queens zorgt iedere keer voor leuke reacties als ik het draai, maar heeft verder nog niks kunnen veranderen in Engeland. Wordt vervolgd?

donderdag 21 mei 2015

even damp afblazen



Ik heb het heel bewust een beetje 'stil' gehouden, maar ja... sinds ik radio-uitzendingen doe met een webcam en de luisteraars gewend zijn dat de presentator in een wolk van zware shag zijn programma doet? Het speelt echter al een maand en rond mijn verjaardag ben ik her helemaal klaar mee. De veertigste verjaardag zou een mooie gelegenheid zijn, maar... ik weet ook hoe lastig het gaat worden. En, wil ik wel helemaal zonder de nicotine? Ik heb mezelf immers al de restricties opgelegd ten aanzien van alcohol en drugs. Bovendien is de voornaamste beweegreden het financiële gedeelte. Ik heb mezelf het laatste half jaar toegestaan om op alle momenten van de dag in de woonkamer te roken en dat betekent dat pakjes shag als sneeuw voor de zon verdwijnen. In weekenden met normale uitzendingen zijn twee pakjes tabak zó weg en dan heb ik het nog niet over de doordeweekse tabaksconsumptie. Per week een schadepost van ruim vijfentwintig euro en dat vind ik zonde van het geld. Nu kan ik het dan officieel mededelen, want ik ben er nu héél erg zeker van: Ik ben gestopt met de shag!

In de tijd van de verhuizing van Steenwijk naar Nijeveen speelt het al even en dan ben ik bijna een maand zonder de tabak. Wel met een elektronische sigaret, maar deze geeft me totaal geen voldoening. Omdat ik erg rusteloos slaap en daardoor overdag moe ben, komt er weinig van inpakken en zo besluit ik 'weer even' te gaan roken. In Nijeveen hou ik het ruim een jaar vol om niet in de woonkamer te roken. Eerst mag ik tijdens shows roken en op het laatst doe ik zoveel shows dat die overige momenten er ook niet meer toe doen. Helemaal mis natuurlijk! Nicotine is met cafeïne de lastigste 'verslaving' voor mij. Alcohol en drugs gingen van een leien dakje. Maar dan opnieuw... Wil ik wel helemaal stoppen met roken of moet de rem er op? Dat laatste blijkt het meeste van toepassing. Ik beloof mezelf een sigaartje in het weekend (ook al twee weken niet meer gehad) en verder gaan we 'dampen'.

Aanvankelijk sta ik nogal sceptisch tegenover het 'dampen'. Het is vooral radio-collega Lee Madge die me aan de 'vape' probeert te helpen. Hij en Wolfman zijn definitief gezwicht en volgens Lee is het 'de stap voorwaarts'. Even voor mijn verjaardag rook ik mijn laatste shag, daarna doe ik nog wat sigaartjes. Vrijdag 1 mei wil ik 'cold turkey' stoppen en dat gaat bijna 24 uur goed. Midden in de nacht schraap ik echter alle shag bijeen die ik in huis kan vinden en rook erop los. De volgende dag heb ik geen schuldgevoel. Ik gooi alle shag en vloei weg en ga nog eens aan de sigaartjes. Ik sta op het punt een middel te bestellen dat je in 26 dagen van het roken kan afhelpen, maar dan tref ik Lee opnieuw in de chatroom. Opeens klinkt het allemaal erg aantrekkelijk voor mij. Ik schrijf het type-nummer op van de 'vape' van Lee en bestel eentje via internet. Vrijdag 8 mei neem ik 's avonds de eerste trekken van het pijpje.

Inmiddels is daar een tweede bij gekomen en ben ik nu druk bezig om verschillende vloeistoffen te proberen. Ik heb alleen vloeistoffen met nicotine, maar beduidend minder dan de hoeveelheid in de shag en... ik mis het niet! Via internet heb ik een heerlijke 'zware shag'-vloeistof besteld. Maandag heb ik bij de lokale garagehouder een tweede pijpje gekocht en twee flesjes vloeistof. Eentje zit nog dicht... het is een tabaksmaak, maar de vloeistof is me té licht. De ander heet 'Latte Macchiato' en is niet helemaal mijn ding. In Meppel heb ik een 'Marlboro'-achtige vloeistof gekocht en deze is beter dan de 'Latte' maar haalt het niet bij de 'Dark Tobacco' van Flavourtec. Fruit en vooral nicotinevrije vloeistof staat op mijn 'to do'-lijstje.

Doel is om veel geld te besparen, maar waar gaat dat aan op? Ik wil nog steeds een 'recreatieve' fiets erbij hebben en ook zou ik te buiten kunnen gaan aan platenaankopen. Sinds gisteren heeft Craig Moerer een exemplaar 'Can I Say I Love You' van Blue Magic in de aanbieding. Niet duur, maar wel een hoop geld! Toch moet ik hem ditmaal overslaan. Vandaag heb ik besloten de eerste 'besparing' uit te geven aan iets waar ik anders geen geld voor had. Mijn tuin was al een zootje toen ik hier kwam wonen en dat is alleen maar erger geworden. Zo erg dat ik helemaal geen fut heb om in de tuin aan het werk te gaan en dat het zelfs 'drukt' op mijn gezondheid. Vandaag heb ik een kleine zelfstandige langs laten komen voor een offerte en we zijn het eens geworden. Dinsdagmorgen gaat hij mijn gras maaien (dat al té lang is voor mijn machine), een struik compleet uitgraven en afvoeren en twee andere bijknippen. Na dinsdag ziet mijn voortuin er een stuk netter uit. Ik heb geen geld om ineens alles te doen, de rest moet in fases. Is het de overstap van tabak naar 'dampen' of wellicht toch de leeftijd? Dingen die té lang zijn blijven liggen, moeten opeens allemaal worden geklaard. De fiets hoop ik van mijn vakantiegeld te kunnen kopen, het tuinonderhoud is de besparing op de shag en de sigaren en Blue Magic, hoe jammer ook, zal een volgende keer moeten.

woensdag 20 mei 2015

Raddraaien: The Beatles



Een sceptische houding heeft ervoor gezorgd dat ik te boek sta als 'Beatles-hater'. Het is, jammer maar helaas, erg 'progressief' om niet te geloven in The Beatles als het begin en het einde van de popmuziek. Er is zoveel méér! Een Beatles-hater? Allerminst. De meeste nummers kunnen mijn goedkeuring weg dragen en ik heb zelfs een paar echte favorieten. Ook mijn singles-bakken tonen dat ik begaan ben met The Beatles: De tweede jaren zestig-bak is voor ongeveer de helft gevuld met The Beatles en The Bee Gees. Een week geleden heb ik nog bijna vijf euro betaald voor 'Paperback Writer' met fotohoes, dus nee... een Beatles-hater ben ik niet. Wel zijn er bands die in de tijd van The Beatles meer progressie hebben doorgemaakt dan het kwartet uit Liverpool, noem bijvoorbeeld The Who, en deze bands krijgen, naar mijn mening, te weinig waardering daarvoor. Vandaag presenteer ik jullie de zevende Beatles-single uit de tweede jaren zestig-bak: 'Do You Want To Know A Secret'. Niet in de Vee Jay-uitdossing, maar op het Oldies 45-label. En daar is eveneens veel over te vertellen!

Eerst maar het liedje zélf. Hoewel Paul McCartney zegt dat het 'fifty-fifty' was, blijft John Lennon stug volhouden dat 'Secret' zijn liedje is geweest. Hij haalt inspiratie uit de Disney-verfilming van 'Sneeuwwitje' en een liedje daaruit: 'I'm Wishing'. John ligt nog in de luiers als zijn moeder, Julia, dit voor hem zingt. 'Want to know a secret?/ Promise not to tell?'. John Lennon zegt in 1980 in een interview dat nadat hij het heeft geschreven hij meteen aan George Harrison moest denken. ,,'Secret' is gebouwd op drie akkoorden en omdat George niet meteen de beste zanger is, moest dit te doen zijn". Het verschijnt op de elpee 'Please Please Me' en George zingt op zowel 'Secret' als de Cookies-cover 'Chains'. 'Do You Want To Know A Secret' verschijnt in Amerika op Vee Jay met 'Thank You Girl' als b-kant. Het blijft in maart 1964 steken op twee omdat 'Can't Buy Me Love' de nummer 1 bezet. Deze nummer 2-notering is vijf jaar lang de grootste hit met George Harrison als leadzanger. George spijkert zijn zang aardig bij en staat in 1969 eindelijk bovenaan met zijn eigen 'Something'. In Engeland komt 'Do You Want To Know A Secret' niet uit als single, maar heeft Billy J. Kramer & The Dakotas een flinke hit in Europa.

The Beatles heeft pas een halve hit gehad in Engeland als platenmaatschappij Vee Jay de distributie-rechten voor Amerika weet te veroveren. Het contract blijkt een paar maanden later beduidend minder waard te zijn. Vee Jay heeft ook The Four Seasons onder contract en de eerste elpee is een 'competitie' tussen beide groepen: The Beatles op één kant, The Four Seasons op de andere. In de loop van 1964 verschijnen de eerste Beatles-platen op Capitol en opeens blijkt dat Vee Jay de distributie is verloren zonder dat deze het in de gaten heeft. Nog even later zal blijken dat er helemaal geen distributie-deal bestaat met Vee Jay, wat de materie nóg lastiger maakt. Hoe dan ook: Vee Jay voelt zich eigenaar van de opnames uit de jaren 1962 tot en met 1964 en brengt in oktober 1964 vier singles uit op het Oldies 45-label. Compleet met speciale hoesjes is dit setje een aardig kerstcadeau. Halverwege 1965 wordt Vee Jay in een rechtszaak medegedeeld om onmiddellijk te stoppen met het persen van Beatles-platen. Capitol wint de zaak. In de midden jaren zeventig verschijnen dezelfde vier singles opnieuw via het Oldies 45-label. Vee Jay International zegt dan opnieuw dat het alle rechten bezit van de vroege Beatles-hits. Opnieuw moet het voor de rechter worden uitgevochten en Vee Jay verliest opnieuw. De zaak wordt voorgoed gesloten, maar... dan zijn er nog de 'bootleggers' welke een paar jaar later opnieuw de vier singles uitbrengen op het Oldies 45-label.

De details zijn minimaal? Een originele Oldies 45 heeft een minuscule 'R' boven de '5' van 45. Hoe dat met de Oldies 45-singles uit de midden jaren zeventig zit, weet ik niet. Wel dat een latere bootleg alleen zwarte letters en logo's heeft in plaats van wit. De mijne is een rood label met witte letters, maar zonder de 'R'.

De zomer van 1994 is de eerste die ik 'alleen' vier. Ik ga niet mee met mijn ouders op vakantie en onderga gedurende een week een harde levensles (zie: 'Een midweek op eigen benen', 15 augustus 2014). De volgende week raak ik aan de praat met de buurman- en buurvrouw die buiten genieten van het aangename weer. Ik schuif aan en even later sneup ik door hun koffers met oude singles. Buurvrouw is vooral een Rolling Stones-fan en toch haal ik tot mijn grote verrassing drie Beatles-singles uit haar koffertje: 'Please Please Me', 'Twist & Shout' en 'Do You Want To Know A Secret'. Alledrie in dezelfde Oldies 45-uitdossing. Had ik haar toen maar gevraagd of ze zich wist te herinneren hoe en wanneer ze aan deze singles was gekomen?

(Classic) Week Spot: Maurice Williams



Het is geen gebrek aan inspiratie voor 'nieuwe' Week Spot's, maar eerder een geval waar de liefde voor een plaatje na ruim vijf jaar eindelijk tot bloei komt. Vandaar dat ik 'Classic' tussen haakjes heb gezet. Een 'Classic Week Spot' wijst er echter op dat het geen recente aankoop is en dat gaat voor de Week Spot van deze week helemaal op. De plaat stamt ergens zelfs van een 'geboorte' van de Blauwe Bak, maar dan opnieuw... de verzameling heeft meerdere impulsen gehad en deze single heeft destijds totaal geen invloed. Een schone slaper die pas drie jaar geleden door mij is 'erkend' en waarvan de b-kant twee jaar geleden mij heeft overtuigd. Bijna zeven jaar na aankoop 'mag' de single dan Week Spot zijn: 'Sweetness' van Maurice Williams (1970).

In de zomer van 2008 ben ik nog altijd een stevige innemer van alcoholische versnaperingen en hoewel de fietstocht tijdens de vakantie een sportieve prestatie is, wordt de tocht voor een deel bepaald door de drankjes. Ik heb daar twee jaar geleden over geschreven in 'Het Veerse (on)weer' (5 augustus 2013). De twee nachten vóór Veere heb ik doorgebracht in het allerminst schilderachtige Hellevoetsluis. Dit is in eerste instantie niet gepland, maar tijdens een kroegbezoek op vrijdagavond passeert er een 'hete' tosti welke de volgende dag mijn spijsvertering even flink in de war heeft gestuurd. Het vooruitzicht van 'nodig moeten' in 'the middle of nowhere' lokt me niet aan en dus plak ik een dag eraan vast. Die avond opnieuw naar hetzelfde café en dan komt het tot afspraken: Ik zal over een paar weken in Hellevoetsluis komen om muziek te draaien. Een overspannen eindversterker (door toedoen van de psychobilly-band), de alcoholconsumptie, de gastvrijheid van het café en 'omdat het kan', draai ik de avond erna opnieuw. Intussen heb ik in Rotterdam flink boodschappen lopen doen bij een boetiekje waar ik in vier jaar niet ben geweest. Een paar van de gekochte platen maken hier, in het niet meer bestaande café 'Het Tolhuis', voor het eerst hun opwachting. Dan denk ik vooral aan 'Fresh Out Of Tears' van Joe Tex en 'Let's Stay Together' van Margie Joseph. Ik heb nog ergens een clipje vanaf de Nokia N95 waar ik overdag de laatste draai in dit café. De honden van de eigenaar zijn figuranten. Het duurt jaren voordat ik eerst 'Whirlpool' van Maurice Williams leer waarderen, maar sinds 2013 slaan de wijzers steeds vaker over naar het meer ontspannende 'Sweetness'. De laatste paar weken is de plaat bezig aan een opmars in zowel mijn radioshows als tijdens het doordeweekse ontbijt.

Over het geboortejaar van Maurice Williams verschillen de bronnen, maar ik vind de lap tekst van Bruce Eder op Allmusic zó volledig dat ik hem volg. Maurice Williams wordt dan geboren op 26 april 1938, hoewel de meeste bronnen hem twee jaar jonger willen hebben. Hij leert piano spelen via een oudere zus en op zijn tiende heeft hij dit instrument zo goed onder de knieën dat hij vriendjes op bezoek krijgt voor 'jamsessies'. Williams zingt ook in de kerk, maar zijn voorkeur gaat uit naar popmuziek en in 1953 formeert hij zijn eerste groep. The Royal Charms bestaat uit Earl Gayney (tenorzang, gitaar), Willie Jones (bariton-zang), William Massey (tenor- en bariton-zang, trompet) en Norman Wade (bas) en natuurlijk Maurice Williams. Als vijftienjarige heeft Williams zijn eerste liedjes al geschreven waaronder twee die zijn loopbaan drastisch gaan bepalen.

Als zestienjarige weet Williams Ernie Young te overtuigen van zijn kwaliteiten. Young is de baas van Excello Records en nodigt Williams en zijn kornuiten uit om vanuit Lancaster naar Nashville te komen. De auditie vindt plaats in december 1956 en Williams moet flink sparen voor de reis, maar het is het waard. Eén van de liedjes heet 'Little Darling' en daar is Young erg van onder de indruk. Hij past enkel een arrangement toe en staat erop dat de naam wordt veranderd. Iedere 'doowop'-groep uit die tijd heeft immers het woord 'Royal' of 'Charm' in de naam zitten, ook zijn 'dieren' als band-naam uitgesloten. Young stelt vervolgens een bloemennaam voor: The Gladiolas en onder die naam verschijnt 'Little Darling' als single op het Excello-label. De single waggelt naar nummer elf in de R&B, maar op de Hot 100 komt het niet verder dan een teleurstellende 41e plek. Intussen wordt het nummer opgenomen door een blanke Canadese groep voor Mercury: The Diamonds. Het is die uitvoering die een eerste plek haalt in de Amerikaanse hitparade. De uitvoering van The Diamonds is 'strakker' geproduceerd dan die van The Gladiolas. Vervolgens doet Ernie Young een geste dat vrijwel uniek is in de popmuziek: Hij geeft alle songschrijvers-credits aan de jonge Maurice Williams. Hij leert Williams de versie van The Diamonds te benaderen als songschrijver. Het levert hem een aardig salaris op en het maakt dan niet uit of The Gladiolas of The Diamonds voor de verkoop zorgen. Williams erkent zelf naïef genoeg te zijn geweest in 1957. Young had hem eenvoudig kunnen uitkopen, maar in plaats daarvan leert hij hem de zakelijke kant van de muziek kennen.

Hoewel Williams het ver had kunnen schoppen op de universiteit, heeft hij het té druk met de muziek. The Gladiolas wordt in 1958 als helden onthaald in South-Carolina, de thuishaven voor de groep. Young heeft 'Little Darling' volledig aan Williams gegeven, hij bezit nog wel de rechten op de naam. Als The Gladiolas in 1958 weigeren hun contract met Excello voort te zetten, is het een voorbij scheurende Ford Zodiac dat de nieuwe naam brengt: Maurice Williams & The Zodiacs. The Zodiacs tekent bij Herald en brengt in 1960 hun volmaakte versie uit van een liedje dat Williams zeven jaar eerder heeft geschreven: 'Stay'. De falsetto in het nummer is van Shane Gaston. De plaat zélf verbreekt alle records en wordt door een keur van artiesten opgenomen. Maurice Williams & The Zodiacs kunnen het succes echter geen vervolg geven. In 1965 brengt Williams, inmiddels solo, de single 'May I' uit, een nummer dat pas vijf jaar later een hit zal worden door de blanke groep Bill Deal & The Rhondells. 'Return' verschijnt voor het kleine Deesu-label en daar horen we Gladys Knight in de achtergrond. Een andere Deesu-single, 'Being With You', groeit uit tot een Northern Soul-klassieker van formaat. In 1970 verschijnt onze Week Spot, een nog altijd gruwelijk ondergewaardeerde pracht-plaat van Williams. Hij heeft ditmaal de nummers niet zelf geschreven, maar zijn uitvoeringen zijn wel de meest definitieve! De productie is in handen van Mancha & Mancha. Dat moeten de broers Steve en Don Mancha zijn, lange tijd werkzaam in Detroit voor Golden World en Solid Hit. Het arrangement en de productie bevestigen dit, dit is andermaal een zeer grote klasse!

Maurice Williams denkt kort na zijn 77e verjaardag nog altijd niet aan stoppen. Hij schrijft en zingt nog dagelijks, hoewel de optredens iets minder zijn geworden.

dinsdag 19 mei 2015

Raddraaien: The Golden Gate Quartette



Ik twijfel even als ik de 76e single uit de zesde jaren zestig-bak vis. The Golden Gate Quartette? Hebben we die niet eerder gehad? Welnu, ik heb Soul-xotica erop nageslagen, maar nee... deze is nog niet aan bod geweest. Terwijl ik straks eigenlijk een Week Spot moet presenteren en nog geen flauw idee heb welke dat gaat worden, is de eerste gospel-Week Spot nog altijd een feit. Toch heeft The Golden Gate Quartette niets van doen met die recent opgedane fascinatie voor gospelmuziek. Het vertelt echter het verhaal van een vriendschap. Eentje die ik andermaal op het spel heb gezet. Ik zou mezelf niet 'ondankbaar' willen noemen, maar in mijn 'goedigheid' zie ik wel eens dingen over het hoofd en ben daar niet genoeg dankbaar voor. Ik denk dat dit de kater bij Bill heeft veroorzaakt, hoewel we nog altijd (Facebook-)vrienden zijn en nergens een spatje kwaad bloed valt te bekennen. En ikzelf? Tja, ik ben zeventien jaar ouder en een tikkeltje wijzer. De 'Raddraaier' is een titelloze EP van The Golden Gate Quartet en blijkbaar de enige die met de naam 'Quartette' is uitgebracht. Deze Engelse EP stamt uit 1956.

Het verhaal begint andermaal in Sneek. Ditmaal bevinden we ons in de midden jaren negentig en zien we een jong heerschap. Of hij nu op de fiets is gekomen of op de Solex, evenmin is het belangrijk of het koud genoeg is voor zo'n leren harnas, uw 'razende reporter' gaat immer getooid in een zwarte lange leren jas. Op een zaterdagavond kom ik als Sneeker Nieuwsblad-recensent terecht bij een optreden van de Engelse blues-zanger Al Dickinson. Het concert is georganiseerd door Douwe die ik ken uit Amicitia. Hij werkt daar als medewerker voor de films, zelf kom ik naar Amicitia voor de folk-concerten en op een bepaald moment wordt de foyer een alternatieve hangplek voor mij. Douwe houdt me op de hoogte van de tournees van Engelse bluesmuzikanten welke hij organiseert en zodoende maak ik eerst kennis met Al Dickinson en vervolgens met Gypsy Bill Williams. Douwe regelt ook nog een optreden voor John Wright in Drachten en daar heb ik de eer om bij te mogen zijn. De Engelsen kijken hun ogen uit, want er wordt volop 'geblowd' in de kroeg. Gypsy Bill zie ik voor het eerst in De Karre in Tuk, 's avonds rij ik mee terug naar huis (dan nog in Jutrijp). Bill en Del zijn ruim een week in Nederland en hebben een handvol optredens. Té weinig om van te bestaan. Ik hou ze een paar avonden gezelschap in hun Volkswagen-camper op het terrein van de Veemarkthal. Mijn wens om nog eens naar Engeland te gaan, komt ook ter sprake. ,,Als je naar York komt, ben je altijd welkom", laat Bill weten. Je zegt wel eens vaker iets? Ik weet niet of hij zo gastvrij was geweest als hij het achteraf had geweten?

Na de kerst van 1997 heb ik opeens de enorme behoefte om mijn oud en nieuw elders te vieren. De 'Moordlijst' van de VPRO inspireert me om naar Engeland te gaan en natúúrlijk wordt York de eindbestemming. Ik ben toch altijd welkom? We gaan op de dolle roes, want zo groot is York niet en iedereen moet Gypsy Bill kennen. Geen slaapzak, geen overnachting, helemaal niks. Driedagen-retourtje van Rotterdam naar Hull en terug en een enkele ticket voor de 'National Express' van Hull naar York. Het blijkt tegen te vallen. 's Avonds heb ik telefonisch contact met Douwe in Sneek en hij is ook blij verrast over mijn 'avontuur'. Ik krijg het telefoonnummer van Bill en Del, maar geen antwoord. Oud en nieuw 'overleef' ik door een uitnodiging voor een huisfeestje, dat toch niet het feest is dat het moet zijn. De volgende dag probeer ik Bill opnieuw en krijg hem aan de lijn. De 'Old Orleans', de pub waar ik zit, blijkt om de hoek te zijn van Bill's appartement. De vrijdag zou ik weer naar huis moeten, maar dan heb ik al besloten het eens in Engeland te proberen. Bill zorgt dat ik bij het jongerenhotel op Bishophill Senior voor langere tijd terecht kan en helpt me bij de inschrijving van het arbeidsbureau. 's Avonds bezoek ik geregeld de optredens van Gypsy Bill, hij heeft een aantal wekelijkse residenties, en blijf niet zelden een nachtje slapen. Bill helpt me aan mijn pak voor mijn eerste sollicitatie en... hij geeft me meteen de eerste avond zijn verzameling singles en EP's!

Bill is een blues-man in hart en nieren en heeft een gigantische collectie platen, cd's en banden. Van 'mainstream' Chicago-spul tot onontdekte veldopnames. De singles en EP's vormen de meest compacte verzameling in de kast. Het zijn er een stuk of vijftien. De EP 'Up The Country Blues' van Mike Cooper zit er tussen, in 1968 is dit de eerste country-blues-plaat gemaakt door een Engelsman. Hoewel de tracks algemeen bekend zijn, is het topstuk een EP van Muddy Waters met Little Walter. Deze is in 1957 in Engeland uitgegeven en de hoestekst is van een wild enthousiaste, maar ook nog volslagen onbekende, Alexis Korner. De overige platen zijn 'The Good, The Bad And The Ugly' van Hugo Montenegro, EP's van Jimmy Yancey, Django Reinhardt en Otillie Patterson. Ook twee EP's uit de jaren vijftig van The Golden Gate Quartet. Ik heb vrijwel niets met gospel in 1998, hoewel ik in die tijd nog wel aan 'reli-shoppen' doe en ik op dat moment bij de Methodist Church zit. Toch blijft de plaat in de verzameling vanwege de herinnering aan die dwaze eerste maanden van 1998.

The Golden Gate Quartet is één van 's werelds oudste en nog steeds bestaande gospel-groepen. Het wordt in 1934 opgericht door vier studenten van de Booker T. Washington COllege in Norfolk, Virginia. Hoewel enkele bronnen de namen van Robert 'Peg' Ford en A.C. 'Eddie' Griffin vermelden, wordt de bezetting van Willie Johnson (bariton), William Landford (tenor), Henry Owens (tweede tenor) en Orlandus Wilson (bas) vaak als de originele bezetting aangeduid. Landford en Wilson zouden volgens enkele bronnen Ford en Griffin hebben vervangen in 1935. The Golden Gate Quartet maakt al snel furore dankzij optredens voor radio stations, waarbij het kwartet laat zien over dezelfde gave te beschikken als The Mills Brothers: De leden kunnen de stemmen eveneens gebruiken om een trein na te bootsen.

Ik maak even een hele grote sprong. In 1955 toert The Quartet, dat enkele malen van bezetting wisselt, door Europa en na optredens in Parijs wordt hun ster daar gevestigd. In 1959 besluit de groep zelfs vanuit Frankrijk te opereren en vooral Europese tournees te doen. Elvis Presley zoekt hen in 1959 op en steekt zijn bewondering voor The Quartet niet onder stoelen of banken. Als eerbetoon neemt Elvis het Golden Gate-arrangement van 'Swing Down Chariot' over voor zijn elpee 'His Hand In Mine'. Het zal jullie niet verbazen dat geen van de originele leden meer in leven is. Wilson is de laatste die ons in 1998 verlaat. Tegenwoordig bestaat het kwartet uit de heren Paul Drembly, Frank Davis, Thierry Francois en Timothy Riley.

maandag 18 mei 2015

Het zilveren goud: mei 1990



Ik heb mezelf nogal iets opgelegd. Over krap vijf uren gaat mijn wekker en dan ga ik morgen post bezorgen, terwijl de weerboeren weinig goeds in het verschiet hebben. Omdat ik alweer achter lig op schema en vanavond ook weer een radioshow heb, is er nauwelijks tijd voor het een of andere, maar ik voldoe vandaag toch aan mijn plicht. Ik heb ten opzichte van april 1990 deze maand één single minder gekocht. In de laatste woorden van de vorige 'Het zilveren goud' schrijf ik dat ik geen elpees heb gekocht en daarbij zie ik deze klassieker over het hoofd. Een album dat de maand mei in 1990 heeft bepaald en eveneens de jaren erna. Als puntje bij paaltje komt, is het nog altijd mijn favoriete album van The Moody Blues. Vandaag ga ik van 129 naar 155 en blijf per ongeluk even hangen op 145...

Hoewel het nog jaren duurt voordat de 'meivakantie' algemeen goed wordt, lijkt het in begin mei 1990 toch wel een beetje vakantie voor mij. Ik kan me herinneren dat we donderdag 3 mei vrij zijn geweest van school. Het is fantastisch weer en dus stap ik 's middags op de fiets en ga weer eens kijken in Heerenveen. Ik kan er mijn ei niet echt kwijt, ik zal de meer interessante 'sneupwinkels' een paar maanden later leren kennen. Bij de 'nieuwe' platenzaak van Heerenveen (lees: een winkel waar ze nieuwe cd's verkopen) schaf ik de nieuwste single van The Doors aan. Huh? We hebben het toch over 1990? Ja, dat klopt! Het duurt nog een jaar voordat de film over het leven van Jim Morrison in de bioscoop is te zien, maar op dat moment heeft de platenmaatschappij wel 'The Best Of The Doors' uitgebracht, een dubbelaar op zowel vinyl als cd. Een ingekorte versie van 'Riders On The Storm' verschijnt als single. Toch vergeet ik in eerste instantie de single 'in te schrijven'. Twee dagen later is het Bevrijdingsdag en is er een braderie-annex-vlooienmarkt in de binnenstad van Sneek. Daar koop ik eerst de dertiende elpee in mijn verzameling en vervolgens de nummers 129 tot en met 132. De nummer 133 wil ik graag hebben, maar ik kom net een kwartje te kort. Dan ontmoet ik een aangetrouwde neef en vraag hem om het ontbrekende kwartje. Hij vraagt me nog om welke plaat het gaat en haalt zijn neus op bij het horen van de naam. Een week geleden is hij ons ontvallen. Hierbij de gecombineerde aankopen van 3 en 5 mei 1990.
129. Have You Ever Seen The Rain-Creedence Clearwater Revival
130. World-The Bee Gees
131. Air-Ekseption
132. Paranoid-Black Sabbath
133. Poppa Joe-The Sweet
134. Riders On The Storm-The Doors
13. A Question Of Balance-The Moody Blues

Een week later ga ik naar de vlooienmarkt in de Veemarkthal in Sneek en kan mijn geluk niet op als ik een handeltje vind met '3 voor 1 gulden'. Ik probeer te herinneren wat de twaalfde single is geweest en waarom deze niet meteen een plek heeft gekregen. Ik kan in deze tijden van vijf gulden zakgeld per week immers geen 'miskoop' veroorloven. Wel weet ik dat ik bij 145 andermaal de mist in ga en dat dit een 'dubbele notering' wordt.
135. Rock And Roll-Gary Glitter
136. It Takes All Night Long-Gary Glitter
137. Let's Get Together Again-Glitter Band
138. Mellow Yellow-Donovan
139. Hair-Zen
140. Get Down-Gilbert O'Sullivan
141. Grease-Frankie Valli
142. What Is Life-George Harrison
143. More Than A Woman-Tavares
145. Twenty Four Hours-Earth & Fire
145. How Are You-The Kinks

Hee... waar is 144 gebleven en wat was dat? Goede vraag! Er staat me iets van bij dat er wel een 144 is geweest en dat is dan de twaalfde single uit de vier gulden die ik bij deze dealer heb achtergelaten. Weer een week later is de zaterdag van de Elfmeren-fietstocht. Dat is voor mijn ouders de enige vaste prik als het komt tot 'georganiseerd fietsen' en wij, kinderen, groeien er ook mee op. Ik denk dat dit het eerste jaar is dat ik hem zelfstandig fiets. Het is een beetje slaapverwekkend, want er verandert niks aan de route. De vijftig kilometer gaat altijd over Jirnsum, Terherne en Joure. Voor het fietsfestijn ga ik langs over een braderie in de Sneker volkswijk Sperkhem en koop daar alvast 146, verscholen in het hoesje van 'Silence Is Golden' van The Tremeloes. De overige singles koop ik 's middags als ik de Elfmeren heb uitgefietst. Ik koop die middag ook wat 'handel'. Een kleine oplage singles van de Sneekweek-Band. Ze hebben niet de verzameling gehaald en ik denk dat ik er ook geen meer heb. Ze zijn allemaal ten prooi gevallen aan baldadigheid. Ik heb een paar hoesjes omgedraaid en nog steeds in gebruik...
146. 19th Nervous Breakdown-The Rolling Stones
147. Golden Years Of Rock & Roll-Long Tall Ernie & The Shakers
148. Tigerfeet-Mud
149. Give Peace A Chance-The Plastic Ono Band
150. I'm Free-The Who

De donderdag erna is Hemelvaartsdag en ik heb middels de plaatselijke huis-aan-huis-krant begrepen dat Heerenveen het dichtste bij is met een braderie op deze dag. Voor de tweede maal in een maand stap ik op de fiets en kom thuis met een paar beduimelde singles. Dit zijn de laatste die ik in mei 1990 heb gekocht. Volgende maand een korte aflevering: Twaalf singles en een elpee.
151. Down South-Rob Hoeke Boogie Woogie Quartet
152. Swingin' On A Star-Spooky & Sue
153. Dirty Ol' Man-The Three Degrees
154. Heaven Must Be Missing An Angel-Tavares
155. Do You Remember?-Long Tall Ernie & The Shakers

zaterdag 16 mei 2015

Raddraaien: Davy Jones



Vanavond heb ik opnieuw een aflevering van 'The Vinyl Countdown' gedaan met de 'Raddraaiers' uit de eerste negen series en wederom ben ik er niet in geslaagd om dit in het Engels onder woorden te krijgen. Ach, zo verzucht ik op een bepaald ogenblik, het levert immers een mooie speellijst op dus de aanleiding tot de lijst is iets dat alleen maar belangrijk is voor mij. Voor de goede orde: Ik heb de titels en artiesten uit de eerste negen series verzameld en ingedeeld op de bakken zoals die in 2015 zijn. Vanavond is de tweede keer geweest dat ik heb gepoogd om iets uit iedere bak te draaien, een vroegere 'Raddraaier' wel te verstaan. Uit de achtste jaren zestig-bak heb ik vanavond 'Green Green Grass Of Home' van Tom Jones gedraaid. De eerste in de desbetreffende bak mag vanavond in de schijnwerpers staan op Soul-xotica en dat ga ik nu doen: 'It Ain't Me Babe' van Davy Jones (1967).

Normaliter sluit ik af met 'waar en wanneer', maar vandaag begin ik er mee. Het is eind augustus 1996 als ik met mijn ouders naar Denemarken ga om de vakantie door te brengen. Het is de zomer dat ik mijn kostbare oranje overhemd koop. Ik krijg van mijn broer de tip dat een boekhandelaar in Herning zijn gigantische platencollectie in de aanbieding heeft. Ik breng enkele middagen door in de winkel in Herning en worstel mezelf door de duizenden singles. Tot grote ergernis van mijn ouders neemt de vangst flink wat bagageruimte in beslag. In 1996 bezit ik nog altijd een gezonde nieuwsgierigheid en verzamel bijna op intuïtie. Een jaar later zal ik mijn eerste (en laatste) 'gids' kopen met actuele verkoopprijzen. Ik moet zeggen dat dit voor een deel mijn enthousiasme weg neemt. Singles waarvan ik jaren heb gedacht dat ze tientjes waard waren, blijken opeens guldens te zijn. Terug naar 1996. Ik koop dus héél veel platen in Herning en daar zit ook 'It Ain't Me Babe' van Davy Jones tussen. Met de fotohoes en dus is het overduidelijk dat dit de 'Monkee' is.

Zeven jaar later kom ik in een winkel in Leeuwarden. De uitbater heeft blijkbaar weinig kaas gegeten van het platen verzamelen, want hij maakt twee gigantische fouten. Met eentje doe ik mijn voordeel. Hij verkoopt een verfomfaaide 'It Ain't Me Babe' in neutraal hoesje als zijnde 'een vroege David Bowie'. 'Love Makes Sweet Music' van The Soft Machine is 'een andere groep met dezelfde naam', volgens onze vriend en dus mag ik deze single (met een waarde van omstreeks 150 euro) voor drie euro hebben. Davy Jones moet overigens 150 euro opbrengen, maar is met fotohoes nauwelijks een tientje. Hij haalt hier een paar feiten door elkaar. Het is waar dat David Bowie een single heeft gemaakt als Davy Jones & The Lower Third, maar deze is via EMI verschenen. In 1966 maakt Bowie onder zijn nieuwe naam een paar singles voor Pye. Davy Jones op Pye kan dus niemand anders zijn dan de man van The Monkees, ook al is dit weer zo'n geval van een platenmaatschappij die aan een vertrokken artiest probeert te verdienen.

David Thomas Jones komt op 30 december 1945 ter wereld in Openshaw, nabij Manchester. Hij is vijftien als Jones zijn acteerdebuut maakt in 'Coronation Street'. Hij speelt in één aflevering mee als de kleinzoon van Ena Sharples, één van de vroegste karakters in de soap. Even later is Jones te zien in de serie 'Z-Cars', maar laat dan het acteren voor wat het is en duikt even de wereld van de paardensport in. Zijn persoonlijke trainer heet Basil Foster en hij moedigt Jones aan auditie te doen voor een rol in 'Oliver!'. Dit zal het keerpunt betekenen voor Jones en hij dankt Foster later door hem financieel te ondersteunen.

Davy treedt op in de show van Ed Sullivan op hetzelfde moment dat The Beatles haar debuut maakt. Jones ziet van de zijkant hoe de meiden gek worden van Lennon en consorten en besluit daar dat hij daar eveneens zijn deel van wil hebben. In 1965 verschijnt de single 'What Are We Going To Do' op het Colpix-label, even later gevolgd door 'It Ain't Me Babe'. Het Engelse Pye speelt in op het succes van Jones en brengt in 1967 Jones' debuutalbum uit en de single 'It Ain't Me Babe'. Jones is dan inmiddels een tieneridool dankzij The Monkees. Zowel elpee als single doen echter niet veel.

Gedurende vijf jaar maakt Jones deel uit van The Monkees en het is de MTV-marathon rondom de groep in 1986 dat ervoor zorgt dat Jones opnieuw gaat optreden als 'Monkee' met Mickey Dolenz en Peter Tork. Eind 2011 vindt een reünie plaats van de oorspronkelijke leden, gevolgd door een tournee. Het zal Jones' laatste optreden zijn, want op 29 februari 2012 ontvalt hij ons. Hij is 66 jaar geworden.

vrijdag 15 mei 2015

Bluesbui: BB King



,,I woke up this morning/ BB King was gone/ and the blues found me". Ja, het ontwaken, zou zomaar een toekomstige blues-klassiekeer kunnen opleveren. Ware het niet dat het net twaalf uur is geweest en het dus niet heel erg 'ochtend' meer is. De blues heeft me evenmin overvallen. Toch is het iets waar ik niet omheen kan. Vanavond heb ik 'The Mixed Bag' waar genomen voor een collega en heb hierin zowel 'The Thrill Is Gone' als 'Ain't Nobody Home' gedraaid. Nu lig ik nog steeds een bericht achter en zie hier de mogelijkheid dit eenvoudig in te halen. Een 'bluesbui', een variatie op de 'hoesbui' zoals die in 2011 zeer geregeld voorbij kwam. BB King is 89 jaar geworden en zijn toestand is al een paar weken kritiek geweest. Zelf heb ik alleen 'The Thrill Is Gone' op single van de man. Het zal ermee te maken hebben dat ik nooit heel erg een blues-liefhebber ben geweest. Bovendien heeft de man tegen zich dat ik hem heb leren kennen door... U2! 'When Love Comes To Town' is in 1989 de eerste keer dat ik van BB King hoor, de rest van mans' werk leer ik pas een decennium later stukje bij beetje kennen.

Singles round-up: mei 2



Zoals beloofd vandaag het tweede deel van de 'Singles round-up'. In plaats van een 'moeilijk' systeem, noem ik meteen waar ik de platen heb gekocht. Dat deel van de informatie is echter ook voor mijn eigen 'administratie'. The Meters en Talk Talk heb ik vorige week vrijdag gekocht bij 'De Tafel' in Meppel en 10CC en The Three Degrees afgelopen woensdag bij dezelfde winkel. New Riders Of The Purple Sage en Jr. Walker komen van 'De Tafel' in Sneek en tot slot heb ik George Michael en The Silencers bij Dorcas in Sneek gehaald.

* The Meters- Doodle Oop (US, Josie, 1971)
Ik meen dat ik 'de handel' bij 'De Tafel' in Meppel inmiddels een beetje ken, maar het loont de moeite om iedere keer de winkel door te lopen en overal even te sneupen. Op het gebied van platen heb je direct bij de kassa twee enorme bakken van twee 'professionele' handelaren. Degene waar ik onder andere The Dave Clark Five vandaan heb gehaald, heeft zijn platen al weggehaald en dat geldt ook voor degene die twee weken geleden singles voor de helft van de prijs weg deed. Daar ben ik te laat mee geweest... Midden in de winkel heeft iemand een paar piraten-singles en grote hits uit de late jaren zeventig liggen en vraagt daar maar liefst twee euro per stuk voor. Net zoiets als de persoon die meent dat hij acht euro voor een tweedehands cd gaat vangen. Ik heb de piraten-singles al snel bekeken, maar wil een week geleden tóch nog eens kijken. Dan vind ik opeens deze plaat van The Meters. Zonder hoes en desondanks nog steeds een euro, ook al lijkt het niet smetteloos. Maar... dat is het nadeel van styreen, je kan de conditie niet op het oog beoordelen. Hier werkt het in mijn voordeel! De beschadigingen zijn niet diep genoeg om het geluid aan te tasten. Ik doe het ervoor! Beide kantjes zijn lekker, maar als ik echt moet kiezen...? 'I Need More Time' begint héél traag, maar komt na een minuut op gang. Smullen!

* George Michael- Heal The Pain (NL, Epic, 1990)
Bij zoveel titels van George Michael tast ik in eerste instantie even in het duister, maar nu...? Dit is zo'n plaatje dat ik even ben vergeten en wat is het fijn om deze weer te horen. 'Listen Without Prejudice' is Michael's verzoek bij zijn tweede solo-plaat. Hij wil afrekenen met het teenybopper-imago van de hartenbreker in Wham! In een paar gevallen bereikt Michael het Lennon/McCartney-niveau en 'Heal The Pain' is daarvan een mooi voorbeeld. Een nummer met eeuwigheidswaarde! Nogmaals... niet verwacht, maar prachtig om deze op vinyl in de bakken te hebben.

* New Riders Of The Purple Sage- I Don't Need No Doctor (NL, CBS, 1972)
Vergeef me als ik de enige ben met dat idee, maar The Grateful Dead is aanvankelijk een verrassing als ik hun muziek voor het eerst hoor. Het zal hem ongetwijfeld liggen aan de naam en de manier waarop de groep flirt met de dood in albumtitels. Ik verwacht bij Grateful Dead oorverdovende hardrock, niet het getokkel op traditionele snaarinstrumenten. Die kennismaking is overigens in 1993 als ik 'Aoxomoxoa' op elpee krijg, ook al duurt het tien jaar voordat ik de plaat op waarde weet te schatten. Intussen heb ik ook kennis gemaakt met New Riders Of The Purple Sage, het neefje van The Grateful Dead. Die kennismaking is middels het obscure 'Garden Of Eden' op een cd die is samengesteld door een verzamelaar van Texaanse popmuziek. De reden van aanschaf van deze single? Ik heb 'Panama Red' sinds een paar jaar 'eenzaam' in de jaren zeventig-bak staan en hoewel ik The Dead en New Riders niet altijd even goed kan pruimen, heb ik nog immer een zwak voor beide groepen. Deze 'I Don't Need No Doctor' heeft meer overtuigende vertolkingen gehad, maar de plaat is spotgoedkoop.

* The Silencers- Scottish Rain (Duitsland, RCA, 1989)
Zo'n titel uit het 'Hitdossier' waarvan ik verwacht dat ik het wel moet herkennen. Niet dus! The Silencers is zo'n geluid dat in de 'running' is geweest om 'Speciale Aanbieding' te worden bij de KRO en ongetwijfeld is grijs gedraaid bij de Vara op de dinsdag. Toch zijn mijn schooldagen op dinsdag altijd dermate lang, dat zo'n Vara-dinsdag onopgemerkt aan me voorbij glijdt. De prijs is andermaal het bewijs, voor vijftig cent hoor je mij niet zeuren, maar ik vrees dat deze héél erg het archief in gaat. Wat overigens wel grappig is... het heeft alle schijn ervan dat de singles bij de Dorcas van iemand afkomstig zijn met een fascinatie voor Schotland. De overige platen zijn veelal EP's met Schotse volksdansen.

* Talk Talk- Living In Another World (Duitsland, EMI, 1986)
Ik koop nog wel een televisie voor vijf euro bij de kringloopwinkel als ik intrek neem in de Rembrandststraat, maar dat is eigenlijk nog het meest vanwege 'De Terugkeek' waarmee Van Kooten & De Bie in 2003 hun televisie-loopbaan afsluiten. Ik krijg door een schommelend beeld niks mee van het programma en de televisie komt werkloos in de slaapkamer te staan. In 2009 staat het in de weg en gaat het alsnog de deur uit. Eind 2003 leer ik de radio waarderen en met name de avond- en nachtuitzendingen. Toch is het aan de late kant dat ik 'Over De Schutting' leer kennen: Iedere donderdag- en vrijdagochtend op Radio 1 tussen twee en zes. Ik zou Hugo nog eens een 'Standbeeld' moeten geven, want de man is van grote invloed op mijn radio maken. Het is echter de eerste keer dat ik naar hem luister dat hij het ijs breekt voor mij met deze, lichtelijk vergeten, plaat van Talk Talk. Dankzij Hugo is de fascinatie voor dit nummer als maar door gegroeid. Nu heb ik 'Living In Another World' op elpee en 1,50 euro voor de single vind ik een paar weken lang 'teveel'. De doorslag komt als ik The Meters vind. Nu heb ik een single nodig met een extra plastic hoesje om de plaat in zijn geheel thuis te krijgen en dan kies ik voor deze van Talk Talk.

* 10CC- Donna (NL, Decca, 1972)
Die heb ik al, maar nog niet met het fotohoesje. Voor een euro kan ik hem niet weerstaan en qua vinyl ga ik er ook op vooruit. Als klap op de vuurpijl heb ik 'iets' gekregen met de instrumentale b-kant, 'Hot Sun Rock'. Dat zou zomaar nog eens een introductie tot een radioshow kunnen worden?

* Three Degrees- Dirty Ol' Man (NL, Philadelphia, 1973)
Jammer, jammer, jammer! Het is niet een héél groot probleem want het heeft me maar vijftig cent gekost. Toch denk ik 'When Will I See You Again' in fotohoes te kopen, want die had ik nog niet. Nu blijkt dus een zeer matige 'Dirty Ol' Man' in het hoesje te zitten. 'Dirty Ol' Man' heb ik in december nog een 'upgrade' gegeven. Ik twijfel of ik 'When Will I See You Again' origineel heb liggen, dit fotohoesje kan in ieder geval nog eens handig zijn als ik de plaat in een neutraal hoesje tref.

* Jr. Walker & The All Stars- Shoot Your Shot (NL, Tamla Motown, 1967)
Het is 'The 7" Collection', mijn radioshow op zondagavond, dat maakt dat ik het weer leuk vind om te sneupen tussen de poppy jaren zestig- en jaren zeventig-singles. Steeds met hetzelfde doel voor ogen, want ik ben uiteraard het meeste op zoek naar 'soulful, groovy and funky'. Ik ben er inmiddels aan gewend geraakt dat je daarvoor niet in het noorden hoeft te zijn. Je kan eens gelukkig zijn en tegen een zwik singles van een oude deejay aan te lopen, maar drie van de vier keren is het doorsnee-rock dat de klok slaat. Bij 'De Tafel' in Sneek wroet ik met door drie bakken met singles heen, al met al zo'n duizend titels. Toch is ook hier de soul weer in de minderheid, maar... als je het dan in je handen houdt? Deze 'Shoot Your Shot' van Jr. Walker & The All Stars is gewoon hagelnieuw! 'Shoot Your Shot' zélf is gewoon een variant van 'Shotgun', maar desondanks een prachtige aanwinst voor in de Blauwe Bak!