maandag 30 november 2015

Eindstreep: november 2015



Een vervolg op de 'haastbui' van vanmorgen: Het is reuze meegevallen. Zeker als ik september als vergelijkingsmateriaal heb. Toen zijn we trouwens ook veel te laat begonnen, maar dat had toen te maken met post die nog uitgesorteerd moest worden en gedonder omtrent een 'missende' fietssleutel. Toen waren pas 's avonds om half acht klaar. Nu stond mijn voorman wel op de afgesproken tijd voor de deur en duwde ik om half tien het eerste boekje door een brievenbus in Genemuiden. Het weer was 'aangenaam'. De wind merkte je nauwelijks in het centrum en... het was droog! Rond het middaguur nam de wind aan en begon het te regenen, maar toen bezorgde ik de laatste boekjes uit de vier kratten die ik samen met een collega had weggezet. Omdat ik nog even moest wachten op een 'lift' van Genemuiden naar Nijeveen was ik pas om drie uur thuis, maar heb na half één niet meer hoeven bezorgen. Intussen heb ik nagedacht over de 'Eindstreep' en stel me opeens iets voor dat toch niet helemaal de waarheid betreft. Ik had een paar platen van oktober in mijn hoofd zitten, maar ga desondanks nog één keer proberen om van 'De Eindstreep' een vaste rubriek te maken: Een top vijf van singles die ik in deze maand heb gekocht.

Stilte na de storm? Ja, zeker na de platenbeurs in oktober valt de vangst deze maand ietsje tegen. Hoewel? Ik heb in november namelijk weer meer gericht plaatjes gekocht en grotendeels soul en aanverwante stijlen. Ik tel veertien singles van deze maand. Zeven van De Tafel, een van Ebay, een van Discogs en de overige van Rarenorthernsoul en haar dochteronderneming Buydiscorecords. Ik had 'Skin Deep' van The Stranglers in gedachten, maar die heb ik nog nét in oktober gekocht. De Eindstreep van deze maand is dan vrijwel alleen soul en dat is om alvast een beetje te wennen aan de kluif waaraan ik mezelf later deze nacht ga wagen: De Top 100. Tot in hoeverre deze Eindstreep overeen gaat komen met de Blauwe Bak Top 100? Geen idee. Neneh Cherry, Bobby Hebb, Little Bob & Big Clyde, Darlene Love, Sam & Dave, Squeeze en Was (Not Was) ten spijt, het zijn de soul-plaatjes die deze maand hebben gedomineerd. En dan wel in deze volgorde...

1. Stop Hurting Me Baby-Purple Mundi (UK, Cat, 1971, re: 2011)

2. The Times We Had Together-Sam Bowie & The Blue Feelings (US, Wingate, 1965)

3. Question-Bobby Powell (US, Whit, 1967)

4. What's The Use-Barbara & The Uniques (US, Arden, 1970)

5. Let's Change The Subject-Satisfaction Unlimited (UK, Sonic Wax, 1972, re: 2012)

zondag 29 november 2015

haastbui: The Doors



Het enorme voordeel dat Blogger werkt met Amerikaanse tijden. Het is net klokslag zeven uur op de vroege maandagmorgen, maar als ik me niet vergis wordt dit bericht nog verwerkt als zijnde 'zondag 29 november'. Even een 'vluggertje'. Er zijn van die dagen dat ik nu naar bed ga en komende nacht zal dat ook zeker weer het geval worden. Nu ben ik echter pas een uur wakker. Ik heb beloofd vandaag te zullen helpen met een grote mailing in Genemuiden. We hebben prachtig weer uitgezocht en dat meen ik oprecht. Natuurlijk is het ontzettend fijn om post rond te brengen bij zonneschijn en twintig graden, maar als de elementen van de natuur proberen de overhand te krijgen, wordt het werk nóg avontuurlijker. De buienradar geeft weinig hoop voor Genemuiden. De buienkans is groot gedurende de hele dag, minimaal 25 procent, maar geeft het pas vanaf 1 uur aan dat er druppels uit de wolk vallen. Om twee uur staat een buienkans van 99 procent ingetekend. Hopelijk is het einde dan in zicht, want ik heb begrepen dat er hulp komt uit Zwolle en dat zijn 'snelle jongens'. Ik kijk niet uit naar een ervaring zoals in september en dat ik pas om acht uur weer in Nijeveen ben. Dat is dus het plan voor overdag. Mijn voorman haalt me om kwart voor acht op van huis, althans... dat is de afspraak. Hem kennende wil dat nog wel eens een uur later worden, maar ik zit in ieder geval klaar. Voor Soul-xotica denk ik erover na om 'De Eindstreep' terug te brengen, maar in een andere vorm dan voordien. Tijdens het bestellen van de mailing nog maar eens overdenken. Vannacht, de ochtend van de eerste december, ga ik me schrap zetten voor het samenstellen van de Blauwe Bak Top 100 over 2015 en ga dit de komende drie kwartier even lastiger maken: Ik ga de 'onbekende' kandidaten nog eens draaien.

Ik heb de lange lijst afgelopen week ingekort tot een lijst van 145 titels. Daarvan moeten dus nog 45 titels afvallen, die al 'favoriet' zijn. Vervolgens appels en peren vergelijken en de Top 100 maken. Het is iedere keer zwaar, maar dit jaar wordt ie extra lastig doordat ik méér gericht singles heb gekocht dan voorgaande jaren. Ik heb ongeveer veertig titels die, hoe dan ook, in de top vijf moeten. Jullie begrijpen het al... het wordt een hele onderneming. De lijst ga ik weer in tien delen publiceren. Eerst de komende drie weekeinden met iedere dag een aftelling van tien. Donderdag 24 december tot en met zondag 27 december krijgen jullie de top 40. De tijd van podcasts opnemen, ligt al lang achter me en om de lijst te horen, zullen jullie moeten inschakelen bij Wolfman Radio. Komende zaterdag draai ik de 45 singles die het níet hebben gehaald. Zaterdag 12 december draai ik vanaf drie uur 's middags de nummers 100 tot en met 51 en de top 50 is op zaterdag 19 december. Een beetje vroeg, maar dat komt omdat ik tweede kerstdag nog bij moeder wil zijn. Gezien ik 's avonds ook al ben ingekapseld tussen twee shows en ik nooit vijftig liedjes in twee uren kan proppen, leren jullie de 'clou' van de Top 100 al vroeg kennen.

zaterdag 28 november 2015

Het einde in zicht



Ik heb niks te verliezen, maar anders? Het is niet de mooiste dag van het jaar als ik voor het eerst het huis binnenstap. Ik ben al vroeg aanwezig en sta te koukleumen voor de deur, wachtend op de opzichter van de woningstichting. Er valt een miezerige regen en het is waterkoud. Als de man even later verschijnt, volg ik hem naar de keuken. Hij heeft twee dagen eerder een briefje op het aanrecht gelegd met daarop de meterstanden. Het kladbriefje is doorweekt. Als ik hem volg, de trap op naar de slaapkamers komt de kou me tegemoet. De woonkamer ziet er best aardig uit, maar is helemaal leeg. ,,Ja, de kachel is bij het oud ijzer gegaan, maar dat was ook niks meer". Ja, okay, ik heb een redelijke gaskachel in Steenwijk, maar had graag de oude nog even benut voor de tijd dat ik er nog niet woon. En dat gaat wel een tijdje duren, zo heb ik me voorgenomen. Eerst Nijeveen helemaal op orde hebben en daarna verhuizen. Dat is het plan. Dan komt eind januari de winter en moet ik een paar keer uitstellen. Ik slaap op 16 maart mijn eerste nacht in Nijeveen. Het is gemeen koud, ook op de slaapkamer, maar kort daarop breekt het voorjaar aan. Nogmaals: Ik heb niks te verliezen. Ze gaan verbouwen of slopen. ,,Heb ik dan weer...?", vraag ik twijfelend op het kantoor van de woningstichting. ,,Ja", maakt ze de zin af. ,,U hebt dan weer recht op verhuispremie". En daarmee werd het contract getekend.

Zelf moet ik niet klagen, ik woon er pas vier jaar. Er zijn buurtgenoten die al twintig jaar aan het lijntje worden gehouden. Het besluit over verbouwen of slopen wordt een paar keer uitgesteld, maar op een woensdagavond in mei 2012 is het zover. Uitsluitsel? Ik kan me de avond nog levendig herinneren. Je hoeft niet spiritueel ingesteld te zijn om koppijn te krijgen in het zaaltje. Zoveel woede en verontwaardiging bij elkaar. Ik blijf dan ook tot de pauze en houd het dan niet meer uit. De woordvoerder van de woningstichting opent de avond en vertelt zo enthousiast mogelijk dat ze er nog steeds niet uit zijn. Opeens begint een man te schreeuwen. ,,Wanneer gaan jullie verbouwen?". Iedereen kijkt verschrikt op. ,,Die vraag gaan we vanavond niet beantwoorden". Het geluid van een krassende stoel. ,,Nou, dan heb ik wel iets beters te doen" en hij stormt de zaal uit. De rest blijft zitten, maar de sfeer wordt nu nóg grimmiger. Het is dan al wel duidelijk geworden dat sloop niet aan de orde is. Hij legt uit dat woningstichtingen moeten voldoen aan een landelijke norm en dat in dit kader niet gesloopt kan worden. Hetzelfde verhaal als jaren ervoor in Steenwijk. Er moet een commissie worden samengesteld van buurtbewoners. Ik voel me daartoe niet geroepen, maar krijg wel mee dat mijn buurvrouw zitting neemt in het comité. En dan... blijft het stil!

Het comité mag een initiatief zijn van de woningstichting, maar op een zeker moment vind ik een briefje in de bus. Het is geschreven door de buurvrouw en of wij het willen tekenen? Dat is alweer een signaal aan de woningstichting dat er iets moet gebeuren. Het blijft stil. Dan is het meer dan een jaar geleden dat we een brief krijgen: De huizen zullen volgende zomer worden aangepakt. In het voorjaar heb ik verschillende mensen over de vloer. Eentje is op zoek naar asbest, maar vindt het niet nodig om op zolder te kijken (waar vermoedelijk asbest zit). Wel kijkt hij in de wc... De brieven stapelen elkaar op. In mei zal het blok naast mij als eerste worden aangepakt. Het zijn dan 'modelwoningen' voor ons. In april nog een brief dat ze ook de houten vloeren willen vervangen. Daar staat, bij mijn weten, een financiële vergoeding tegenover. Daar wil de woningstichting niks van weten. ,,Er komt een container in de straat die afsluitbaar is. Daar kunt u uw spullen in kwijt". Natuurlijk ga ik daar niet mee akkoord, maar inmiddels is het begin mei en... de bouwvakkersbusjes ontbreken in de straat. In juni lijkt het me even alsof er iets gaat gebeuren. De schutting bij de buren gaat eruit en even later ook de garage. Niets is minder waar... Ze gaan verhuizen! ,,Gaan ze eindelijk verbouwen en jullie verhuizen?", vraag ik de buurvrouw. Ze zegt niks, maar haar lichaamstaal spreekt boekdelen. Ze hebben het helemaal gehad met de beloftes.

Als eind juli nog steeds geen bouwvakker is gesignaleerd, weet ik dat we opnieuw aan het lijntje worden gehouden. Ik heb vorige winter dikwijls gedacht: Vooruit, nog een paar maanden en dan zitten we er warmpjes bij. Dat dacht ik ook als bij hevige regenval de vensterbank blank stond. Het lekt gewoon tussen de kozijnen door. Eind augustus een brief dat 'de zaak opnieuw moet worden bekeken nu de kosten veel hoger uitvallen'. Tegelijk valt me op dat ieder leegstaand huis leeg wordt gehouden. De brievenbussen worden verzegeld. Dat betekent dat bij een nieuwe bewoner de brievenbus moet worden vervangen. Dat kost een woningstichting niet de kop, maar dat doen ze doorgaans liever niet. Dat er één huis in de straat leeg wordt gehouden, kan ik begrijpen. We moeten allemaal eens een dag het huis uit. Maar, zoals gezegd, ieder huis staat leeg en met vergrendelde brievenbus. Ik voel het aankomen. In oktober zullen we weer bericht krijgen, maar zoals gewoonlijk gaat die maand voorbij. Een anderhalve week geleden dan opnieuw een brief: Op dinsdag 24 november wordt een oordeel geveld en op 3 december zijn we welkom op een bewonersbijeenkomst, maar zullen eerst ook een brief krijgen. Die brief heb ik donderdag gekregen en... ze gaan slopen!

Donderdag zal ik meer horen over de plannen, maar zeker is dat ik begin volgend jaar opnieuw ga verhuizen. En met de geldende verhuispremie in de achterzak, dus ik kan het nieuwe huis weer opnieuw inrichten. Ditmaal is het duidelijk voor mij: Centrale verwarming en anders niet. Achterstallig onderhoud accepteer ik evenmin. Het is al erg genoeg dat ik nog steeds een beetje winters weer heb moeten doorstaan in deze zeef van bakstenen. Maar ja... waar naartoe? Ik ben niet met Nijeveen getrouwd, maar heb wel mijn werk in Meppel en ben afhankelijk van de fiets. Havelte zou mijn interesse hebben, maar de woningstichting heeft daar té weinig. Ruinerwold zou kunnen. De Wijk is me alweer ietsje te ver, maar daar loopt de grens voor mij. Zodra ik meer dan tien kilometer moet fietsen om op het werk te komen? Mijn voorkeur gaat desondanks uit naar Nijeveen en de woningstichting beheert hier alle huurhuizen, dus misschien zit daar iets tussen? De woningen achter mij worden wél gerenoveerd en het huis pal achter de mijne staat eveneens sinds de zomer leeg. Als ik hier zou kunnen bivakkeren totdat dat huis klaar is? Scheelt een verhuiswagen, want de schutting eruit en je kan zo doorlopen.

Zoals gezegd: Donderdag even afwachten en wellicht dat ik dan ook met meer concrete ideeën kan komen. Deze woningstichting is een stuk 'royaler' in de hulp voor mensen die uit een sloopwoning komen en wat mij betreft hoeft het geen halfjaar meer te duren. De herinneringen aan het huis geven een warm gevoel, maar andersom levert het huis al lang geen warmte meer op. Slopen is de beste optie!

vrijdag 27 november 2015

Van hit naar her: First Aid Kit



De brand in de radiotoren van Smilde zal menigeen zijn vergeten, misschien zijn er mensen die het nooit is opgevallen. De toren is weer helemaal opgebouwd en actief, maar 'radio luisteren' is voor mij nooit meer hetzelfde geweest. Ik ben een van de zonderlinge radio-luisteraars die nog gebruik maakt van de ether. In Steenwijk heb ik geen kabel, maar pluk desondanks iedere zender 'uit de lucht' die ik wil hebben. Of dat nu de publieke zenders zijn, 747 AM of de Big L (weliswaar met heel veel ruis), ik kan ze stuk voor stuk beluisteren. Ten tijde van genoemde brand, juli 2011, zijn veel zenders even niet voor handen en als alles weer normaal moet werken, blijkt het andermaal lastig te zijn. Ik kan bijvoorbeeld Radio 1 niet uit de lucht trekken zonder ruis en dus staat de Aristona reeds drie jaar werkloos in de kast (de uitschakeling van Oranje op het EK in 2012 is het laatste dat ik hoor) en kies voor het internet. De enige radio die ik nog steeds gebruik, is de wekkerradio. Hier is ontvangst niet het grootste probleem. Het moet een zender zijn die me kan wekken. Non-stop-stations en zeker Sky Radio doet me fijn verder slapen. RadioNL is volop vertegenwoordigd op de zenderschaal, maar om daarmee wakker te worden? Dat noem ik SM. Radio 2 is ook steeds lastiger te bereiken en zo ben ik een paar maanden geleden overgeschakeld op Q Music. Geen station waar ik voor mijn plezier naar zou luisteren, maar... ze krijgen me wakker! Daar hoor ik de afgelopen maanden regelmatig een eigenaardig plaatje waarvan ik begin te twijfelen: Vind ik dit nu weerzinwekkend of juist fantastisch? Het laatste gevoel heeft overwonnen en dus presenteer ik jullie vandaag 'My Silver Lining' van het Zweedse duo First Aid Kit.

Ik kan me ergens vaag herinneren dat ik de plaat rond juni van dit jaar voor het eerst hoor en dan vervolgens een paar maanden niet. Ik denk lange tijd dat het een 'oude' plaat is die ik heb 'gemist', maar omdat ik hem vanavond voor de tweede keer binnen een dag heb gehoord, kijk ik toch even op de Top 40. En zie daar: De plaat is al weken op zijn retour, maar weigert de hitlijst te verlaten. First Aid Kit past dus perfect in 'Van hit naar her'. Hoewel First Aid Kit uit Zweden komt, speelt Nederland even zo goed nog een belangrijke rol in de ontwikkeling van het duo.

Johanna Söderberg mocht op 31 oktober 25 kaarsjes uitblazen. Op 8 januari mag zusje Klara hetzelfde proberen met 23 kaarsjes op de taart. De zusjes komen uit Enskede. Nee, dat is niet fout geschreven, het is een voorstadje van Stockholm. Vader Söderberg is jarenlang lid van de Zweedse rockband Lolita Pop, maar bij de geboorte van zijn oudste dochter zegt hij de muziek vaarwel en gaat het onderwijs in. De gezusters krijgen toch een flinke dosis muziek mee in hun jeugd en als kinderen geven ze al 'concerten' met een springtouw als microfoon. Johanna zingt dan het liefst liedjes van Judy Garland en Billy Holiday zonder dat ze een woord Engels begrijpt. Klara schrijft als zesjarige haar eerste liedje. In 2005 wordt Klara door een vriend geïntroduceerd tot de muziek van Bright Eyes en in hetzelfde jaar krijgt ze haar eigen gitaar. Ze luistert naar de grootheden uit de Amerikaanse country en ontwikkelt haar eigen stijl. Johanna houdt in die tijd meer van 'algemene popmuziek' en techno, maar als ze de film 'O Brother Where Art Thou' heeft gezien, pakt ze de microfoon op en zingt ze 'Down To The River To Pray' samen met Klara en de reacties zijn wederom lovend. Johanna en Klara gaan vanaf dat moment, 2007, samen op straat spelen en bedenken de bandnaam door eenvoudig een woordenboek open te slaan.

Onder invloed van tegendraadse folk-antihelden Devendra Banhart en CocoRosie gaan de zussen eigen nummers schrijven. Vader Söderberg is best een beetje jaloers op de gave van zijn dochters om zo eenvoudig 'kwaliteitsmuziek' af te leveren. In 2007 is MySpace nog de uitlaatklep voor muzikanten en vanuit daar begint First Aid Kit aan de verovering van de wereld. De single 'Tangerine' wordt door een Zweeds radiostation uitgekozen als 'beste single van de zomer'. Toch hebben de meiden nog steeds geen contract en er is iemand die dat ook met alle macht wil voorkomen. Johanna en Klara hebben een jonger broertje dat op dezelfde kleuterschool gaat als een kind van Karin Dreijer Andersson, helft van het electro-duo The Knife. Karin luistert naar de liedjes van First Aid Kit en ziet een concert van hen en biedt hen aan om bij het Rabid-label te komen van The Knife. Hier krijgen ze alle vrijheid waar een grote platenmaatschappij meer bezorgd zal zijn om een imago. In april 2008 verschijnt via Rabid de EP 'Drunken Trees'. Vader produceert de EP en het brengt hen voor het eerst op de Zweedse televisie. In 2008 is Youtube inmiddels een belangrijk instrument geworden voor muzikanten en First Aid Kit neemt een versie op van 'Tiger Mountain Peasant Song' van Fleet Foxes. Robin Pecknold van Fleet Foxes is zeer te spreken van de versie en maakt dat de kijkcijfers van de video alle verwachtingen overstijgen. In hetzelfde jaar doet First Aid Kit haar eerste concert buiten Zweden. Op het Crossing Border-festival om precies te zijn en een dag later treedt Fleet Foxes hier ook op. Pecknol herkent de Söderberg zusjes in het publiek en haalt hen op het podium om 'Tiger Mountain Peasant Song' met hen te zingen. De muziek wordt nu echt serieus en Johanna gaat van school. Klara is echter nooit aan het voortgezet onderwijs begonnen.

Hoewel de meisjes als boegbeeld fungeren, is First Aid Kit eigenlijk een kwartet. Scott Simpson is de derde drummer sinds 2009 en vanaf 2013 bespeelt Melvin Duffy de pedal steel-gitaar. In 2010 verschijnt het debuutalbum 'The Big Black And The Blue' op het Wichita-label, maar is vooralsnog enkel succesvol in Zweden. In Engeland worden 'slechts' 16244 exemplaren worden verkocht. In januari 2012 verschijnt 'The Lion's Roar', waar vader Söderberg is vervangen door Mike Mogis. Dat album is de grote doorbraak voor First Aid Kid. Tenslotte verschijnt in juni 2014 het meest recente album, 'Stay Gold', en dat vestigt de naam voorgoed. Dit album verschijnt via Columbia dat blijkbaar erg content is met het reeds opgebouwde imago van de groep. Naar verluid zijn de dames momenteel in de studio om de hand te leggen aan het vierde album. 'My Silver Lining' krijgt eerst bekendheid in Nederland als het in een reclame voor Renault wordt gebruikt en een optreden op Lowlands doet de rest.

Weerzinwekkend of geweldig? Dat is de eerste vraag die bij me opduikt als ik 'My Silver Lining' hoor. Het verbaast me niet dat de groep CocoRosie tot haar invloeden rekent, want eigenlijk is dit eenzelfde laken een pak. De meisjes zingen erg hard, een advies van hun vader, en soms is het op het randje van 'vlak' en 'vals'. Muzikaal zit het knap in elkaar, maar is het ergens ook verschrikkelijk 'corny'. Ik denk zelf dat deze tegenstrijdigheden juist hun charme geven aan het liedje. In de Top 40 doet het vooralsnog niet echt mee: Het komt in week 42 binnen op 34, staat een week later op de toppositie (33) en in de derde week weer op 34. Dan zakt het naar 38 om daar twee weken te blijven en nu staat het voor de tweede week op 39. Maar met de huidige bepalingen bij het samenstellen van de Top 40 weet je het nooit, het kan volgende week in de top twintig staan.

Raddraaien: Dionne Warwick



,,Moeten we nog op Wikipedia kijken of gaat het zo wel lukken om een bladzijde vol te blaten over Dionne Warwick?". Met die woorden begint op 12 december 2011 de '20 Years Ago Today' van die dag met een íets minder zorgvuldig gekozen foto van de boosdoener in het verhaal. Het is dezelfde single welke ik tref in de laatste jaren tachtig-bak bij het 'Raddraaien' van vandaag. Het is in 2011 maar goed dat ik toch even kijk, want het blijkt uitgerekend die dag 71 jaar geleden te zijn dat mevrouw Warwick deze incarnatie heeft aanvaard. Op dit moment, in 2015, zit ik met hetzelfde: Zal ik nog een keer in het leven duiken van Dionne Warwick óf doen we 'dat andere verhaal'. Volgens mij heb ik daar in 2011 eveneens mee gespeeld, maar besloot toen het niet te doen. Ik zou nu ook diverse redenen kunnen bedenken om het niet te doen, maar vooruit... we gaan hem tóch eens doen! Een fijn verhaaltje voor het slapen gaan, met Dionne Warwick als soundtrack, dat is wat deze aflevering van 'Raddraaien' ons gaat brengen. De single die centraal staat is: 'All The Love In The World' van Dionne Warwick (1983).

Het heeft nooit willen boteren tussen mij en Dionne. De vroegste herinnering moet Toppop zijn geweest ten tijde dat 'Heartbreaker' in de hitparade staat. Het is een herfstvakantie en dat zijn doorgaans niet héle bijzondere vakanties. Vakantie is het pas als 'heit' ook vrij heeft en dat is aanvankelijk niet het geval (vanaf de late jaren tachtig neemt hij de woensdag steevast vrij en rij ik meestal met mijn ouders naar de Noordhollandse kust). In de voorjaarsvakantie en de Paasvakantie is hij evenmin vrij, maar dan is het weer vaak zo aantrekkelijk om buiten te spelen, dat je niet taalt naar uren in de auto naar een strand of bos. Hoogtepunt van de herfstvakantie voor mij is de 'spaarweek' van de Rabobank. Met moeder naar de bank om de inhoud van de spaarpot (vaak drie-gulden-en-een-stuiver of zoiets dergelijks) te brengen. Het is begin jaren tachtig en dus niks geen loketten en kogelvrije ruiten. De man van de bank, die je ook gewoon kent, telt het zuur gespaarde geld en schrijft het bij in je spaarbankboekje. En dan... hét moment! Dan mag je iets uitzoeken. Gelukkig zitten er ieder jaar ook autootjes bij zodat ik mijn wagenpark verder kan uitbreiden. Als we weer eens terug konden naar die tijd en dat bij iedere storting op je spaarrekening ik een single mocht uitzoeken, dan had ik nu wellicht een spaarrekening gehad. Maar ja... platen kopen is ook een investering...

In 1991 slaag ik, hakken over de sloot, voor de LEAO. Of... eigenlijk net niet, maar dat is een vreemd verhaal. Het blijkt pas maanden later dat er bij het berekenen van de punten bij Handelsadministratie I een rekenfout is gemaakt. Of is er toch stiekem een docent geweest die me niet weer een jaar in de klas wilde hebben? Dat zullen we nooit weten. Feit wil dat ik de twee belangrijkste onderdelen van het examen niet heb ingevuld en dat ik nog steeds een zes heb. Dat bestaat niet! Slagroom en chocoladevlokken zijn geen gebak, maar een koek met aardbeienjam evenmin. Het is tenslotte de slagroom en de vlokken die de cake tot een gebakje maken. Met de basiskennis zit het wel goed: bruto, tarra en zo. Bij de grootboekrekeningen heb ik minder opgelet en die sla ik dus maar over. Zegt ook veel over mijn instelling tijdens dat examen: Iets vertelt me dat ik het toch niet zal halen, dus dan kunnen we ook net zo goed met de pet ernaar gooien. Dan die rekenfout en dan... ben ik alsnog geslaagd! Mijn studietoekomst is eerder dat jaar al aan bod gekomen. Jongeheer Louwsma wil graag journalist worden, maar daarvoor is HBO eerst een 'must' en vervolgens de hogeschool van de journalistiek. Daar lijkt het op dit moment nog helemaal niet op, maar om toch een binnenweg naar het MBO te nemen, wordt het KMBO voorgesteld: Een tweejarige opleiding waarbij het grotendeels neerkomt op de discipline van de leerling. Discipline? Kun je dat eten?

De lessen zijn grotendeels 'praktijk': Zelfstandig werken aan een opgave. Het KMBO is een samenraapsel van leerlingen. Als je twee keer bent blijven zitten op de MEAO kun je het altijd nog eens proberen op het KMBO. En een blinde die de basiskennis heeft opgedaan op speciale scholen en nu naar een 'normale' school mag, komt eveneens naar het KMBO. Ik ben jaren geleden nog eens 'vriend' geworden met Epke op Facebook. Ik dacht even dat hij een braille-versie zou gebruiken, maar het lijkt erop alsof hij al vier jaar niet meer ingelogd is geweest. Past ook helemaal niet bij hem. De praktijklessen administratie zijn in een groot lokaal mét radio, want het moet op een kantoor lijken met individueel werkende volwassenen. Bij een vraag loop je naar de lerares toe en desgewenst legt ze het voor je uit, waarna je weer terug gaat naar 'je bureau'. Het is 1991 en Radio 10 Gold is dan pas bereikbaar in Friesland. Twee-in-een voor mij. Enerzijds droge stof leren, anderzijds inspiratie opdoen voor vinyl-aankopen.

Na de eerste zeven weken van het schooljaar beginnen de stages. Hoe verder je 'vooruit' bent met de leerstof, hoe eerder je op stage mag. Bij mij duurt het tot februari 1992, maar er zijn ook enkele vlijtige leerlingen die al in november kunnen. Eén van die vlijtige leerlingen is een meisje dat twee jaar ouder is dan mij. Twee jaar..., als je veertig bent scheelt dat niks, maar een achttienjarige tegenover een zestienjarige? Ik kan niet anders zeggen dan dat ze beeldschoon is en, volgens enkele dingen die ik niet wil horen op dat moment, ook al dikke verkering. Het dromen op de fiets gaat stiekem door en zij is vast onderdeel daarvan. Samen leven we nog lang en gelukkig, totdat ik de fiets in het hok parkeer. Zij gaat, zo gezegd, als eerste op stage en ik kijk daar als een blok tegenop. Hoe overleef ik zeven weken zonder háár? Dan komt het moment... het moment waarop ik voor eens en voor altijd mijn liefde aan haar verklaar...

Radio 10 draait de week voor haar stage 'All The Love In The World' van Dionne Warwick. Dit is mijn kans. Ik wacht het refrein af en draai me om naar haar. Mijn mond gaat open en ik volg Dionne noot-voor-noot. Wie het refrein kent, weet dat het een aantal noten bevat en wie me recent heeft horen zingen (bijvoorbeeld middels de Swedish Chef Karaoke-hit 'Happy') weet dat de zang niet mijn best afgestemde instrument is. Ik weet niet of ze haar stalen gezicht in bedwang houdt of dat ze het niet heeft opgemerkt, maar het wordt niet beantwoord. De rest van de klas heeft het wel gehoord en dient mij wel van repliek. Iedereen, zelfs de lerares, ligt plat van het lachen. Ik zing nóóit weer in de klas, zelfs 'Lang zal die leven' ga ik voortaan 'playbacken'.

Ik ben eind 1992 van school gegaan en heb haar nog één keer gezien na die tijd. Ik ben té verlegen om op haar af te stappen of... is het wellicht angst geweest? Ze is met een paar mannen waarmee ik geen ruzie zou willen hebben. En dus blijf ik stilletjes op mijn barkruk zitten en probeer Dionne Warwick uit mijn hoofd te rammen.

woensdag 25 november 2015

Raddraaien: The Watts 103rd St. Rhythm Band



De serie 'Raddraaien' draait... euh... loopt nu inmiddels ruim drie-en-een-half jaar en er komt wat mij betreft geen einde aan. We zijn bijna halverwege de elfde serie en dat betekent dat ik bijna 450 singles tegen het licht heb gehouden. Gezien er nog vele duizenden anderen zijn, kan ik nog wel even vooruit? In voorgaande series wilden met name de jaren tachtig-singles nog wel eens 'klitten'. Ik heb eens in een serie de jaren tachtig opnieuw verdeeld. In deze elfde serie lijkt hetzelfde aan de hand met de Blauwe Bak-singles. Meteen vooraan in de serie een reserve-Blauwe Bak en vervolgens twintig gele bakken en dan weer kleine groepjes. Ik heb dit maar zo gelaten, maar het betekent dat we na The Manhattans van maandag opnieuw met een Blauwe Bak hebben te maken. Ditmaal één van de vier rijen in de koffers, dus het 'echte' spul. Ik mag twintig singles tellen vanaf 'Law Of The Land' van Undisputed Truth en kom dan uit bij een hele oude resident van de Blauwe Bak. Gezien de groep met een 'W' begint en ik rond die tijd al niet genoeg heb aan één huishoudmandje, denk ik dat deze niet in het befaamde blauwe mandje heeft gestaan, maar hij is er wel vanaf het begin bij: 'Spreadin' Honey' van The Watts 103rd St. Rhythm Band (zoals vermeld staat op het label) uit 1967.

Het roer moest om, maar als je er te hard aan trekt dan breekt het af of kapseist de boot. Dat is van toepassing op mij in de periode tussen april 2009 en mijn '20092009'. De 'verlossing' van de drank maakt dat ik een paar maanden 'zweef' en dat ik, vooral bij fietstochten, teveel van mijn lichaam vraag. Met alle gevolgen van dien, want ik loop al maanden te 'bedelen' om een tak op een fietspad. De knal met mijn hoofd op de klinkers is eveneens de smak die me weer met beide benen op de grond zet. Even daarvoor heb ik besloten zélf eens dj-spullen te gaan kopen. Eerst maar een mixer. Een beetje zonde omdat ik deze in eerste instantie (nog) niet kan gebruiken, maar het is een investering in de toekomst. Ik ga hiervoor naar Leeuwarden. Radio Matrix is tegenwoordig alleen nog een webshop, maar tot 2011 heeft het een winkel in de Friese hoofdstad. Naast nieuwe modellen heeft het ook een paar rekken met 'occasions'. Ik heb dan al lang besloten dat ik niet voor minder dan een Behringer-mixer ga en zie dan deze staan. Een jaar oud en ik geloof dat die tachtig euro was. Ik koop hem meteen en neem dan een kijkje bij Deja Vu, een Leeuwarder platenzaak. Die houdt 'opheffingsuitverkoop' en veel singles gaan voor een euro per stuk. Hier koop ik onder andere deze 'Spreadin' Honey' van The Watts 103rd St. Rhythm Band. De mixer heeft nooit gewerkt en is uiteindelijk bij een noise-producerende vriend terecht gekomen. 'Spreadin' Honey' is rechtstreeks de Blauwe Bak in gegaan en is er nooit meer uitgekomen.

Een kat heeft zeven levens, maar de bevalling van The Watts 103rd Street Rhythm Band is minstens zo pijnlijk. Het verhaal begint in 1962 met de oprichting van Charles Wright & The Wright Sounds. In 1967 laat Fred Smith van Keymen Records een plaatje opnemen als herkenningsmelodie voor de radio-persoonlijkheid DJ Magnificent Montague. Omdat de plaat zo gewild blijkt bij de luisteraars besluit Smith het als een reguliere single persen. Als naam kiest hij 'The Watts 103rd St. Rhythm Band' en telt Charles Wright, James Carmichael, Leon Haywood en Bobby Womack onder de leden. Montague brengt de single nog eens uit maar dan met The Soul Runners als bandnaam. Carmichael en Wright werken in 1966 als studiomuzikanten in Nashville. Bill Cosby behoeft dan een begeleidingsband voor zijn album 'Silver Throat' en Smith huurt een groep muzikanten in die hij Watts 103rd Street Rhythm Band noemt. Het resulteert in een afzonderlijke platendeal met Warner Bros. Het eerste album heeft eigenlijk geen titel, maar het is tegenwoordig beter bekend als 'Hot Heat & Sweet Groove'. Het bevat eveneens 'Spreadin' Honey', hoewel geen van de overige leden, buiten Wright, op het album deel heeft uitgemaakt van die Rhythm Band. Wright stelt een derde bezetting samen van Watts 103rd om Bill Cosby te begeleiden op zijn tournee, maar tevens wordt Charles Wright & The Wright Sounds ook steeds vaker als Watts 103rd aangeduid. Dan krijgen de heren Smith en Wright ruzie en dat geeft Wright alle vrijheid een nieuwe Watts 103rd te formeren. Hij doet dat uit leden van The Wright Sounds en verbreekt iedere band met de vorige Watts 103rd-bands. In mei 1968 verschijnt het tweede Warner Bros.-album onder de naam Watts 103rd, 'Together', door Wright vaak bestempeld als het 'officiële debuut' van de groep. 'Do Your Thing' levert de mannen een hit op.

Hoewel Watts 103rd niet meteen tot de verbeelding zal spreken, laat de groep een diepe voetstap na in de ontwikkeling van de funk. Wright omschrijft het geluid als 'ergens tussen Otis Redding en James Brown'. De albums van omstreeks 1969/70 laten horen dat Watts 103rd in één adem kunnen worden genoemd met Sly & The Family Stone, The Isley Brothers en Parliament/Funkadelic. Het titelnummer van de eerste Charles Wright & The Watts 103rd Street Rhythm Band-elpee, 'Express Yourself', wordt decennia later door vele hiphop-acts onder handen genomen. In 1969 begint de band alweer af te brokkelen. De eerste die vertrekt is Al McKay die kort daarop Earth Wind & Fire formeert (en anno 2015 met een 'eigen' Earth Wind & Fire toert). Na de opnames van de elpee 'You're So Beautiful' (1971) verliest Watts 103rd maar liefst vier leden aan Bill Withers. Wright maakt daarna nog een aantal solo-albums. Zijn meest recente is 'Finally Got It Wright' met daarop een nieuwe versie van 'Express Yourself'.

dinsdag 24 november 2015

Week Spot: Purple Mundi



De laatste 'nieuwe' Week Spot? Vanaf volgende week komt de Week Spot uit de aftelling van de Blauwe Bak Top 100 en omdat ik die nog niet heb samengesteld, weet ik dus ook niet hoe 'oud' de Week Spot gaat worden. Ik weet evenmin wat ik met deze Week Spot-kandidaten ga doen, want vaak zijn ze al afgevallen omdat ik er geen zinnig woord over kon schrijven. Het zullen dus waarschijnlijk veel 'herinneringen' worden. Toch is de kans reëel dat een aantal platen de term Week Spot zonder meer verdienen. Bij sommige kan ik wel huilen omdat er geen informatie over is te vinden. Denk dan bijvoorbeeld aan 'Guessing Again' van Vicki Collins. Heel soms lukt het me dan toch nog iets te vinden over een artiest of groep die over het algemeen bekend staat als een 'mysterie'. Neem nou de Week Spot van deze week: Een plaatje uit Miami in Florida dat sinds enkele decennia een enorme favoriet is tijdens Northern Soul-feesten in Engeland. Ik dank de vergaarde info aan de 'vermoedens' van een lid van Florida Soul-forum. Hij lijkt goed op de hoogte te zijn en dus durf ik het wel aan zijn gegevens te dupliceren. De Week Spot is 'Stop Hurting Me Baby' van Purple Mundi (1971).

Juist, bij dat laatste begint het al. 'Stop Hurting Me Baby' staat bij de meesten als 1972 te boek, maar volgens dit forum-lid staat het reeds op 4 december 1971 genoteerd op de regionale hitparade. De nummer verschijnt in 1972 en 1973 opnieuw op een single, steeds met afwijkende catalogus-nummers. Het zijn geen heruitgaven, het nummer krijgt gewoon driemaal de kans een internationale hit te worden en daar zal het nimmer in slagen. Sinds een kleine twintig jaar buitelen de dj's en verzamelaars over elkaar om een origineel exemplaar te bemachtigen, maar zelfs eentje in een 'matige' staat brengt desondanks achthonderd Engelse ponden op. Het Soul 7-label heeft omstreeks 2009 een heruitgave op de markt gebracht welke ook al voor tientallen euro's gaat. Tenslotte brengt Outta Sight in 2011 deze heruitgave welke nog immer voorradig is en dus voor een tientje de bak kan in gaan. Op de pure Northern Soul-feesten halen ze de neus op voor Outta Sight-persingen, maar ik doe het er graag voor!

Purple Mundi komt uit voor het Cat-label uit Miami, waar de getalenteerde familie Wright de dienst uitmaakt. Betty is als zangeres de beroemdste van het stel, maar ook broer Milton vindt weerklank in de cult-hoek van de soul. In 1971 verschijnt 'Stop Hurting Me Baby' een eerste maal als b-kant van 'I Believe'. Toch is het 'Hurting' dat meteen de meeste aandacht krijgt en Cat besluit de bestaande single (Cat 322) te vervangen door een nieuwe: Cat 1978. Eind 1972, begin 1973, brengt Cat 'Man From The Sky' uit als Carlos Wright With Purple Mundi. Carlos is eveneens een broer van Betty en Milton. Als b-kant gebruikt Cat een oude 'master' en dat blijkt 'Stop Hurting Me Baby' te zijn. Deze uitvoering is over het algemeen het beste verkrijgbaar, mits je over een bodemloze bankrekening bezit: Het label is voor twee-derde wit met een gele baan links en een mooi Cat-logo. De Outta Sight die boven dit bericht staat afgebeeld is gebaseerd op de eerste uitgaven, hoewel het 'Man From The Sky' op de keerzijde heeft staan.

De productie van 'Stop Hurting Me Baby' wordt gedeeld door Willie Clarke en Betty Wright. Haar naam wordt abusievelijk afgedrukt als Betty Right. Steve Alaimo krijgt in het begin ook nog een 'credit'. Verder dan deze summiere informatie komt het niet, hoewel de soulmuziek in Florida doorgaans goed gedocumenteerd is. Wat blijft is de muziek en daarvoor verdient Purple Mundi ook het predikaat van Week Spot. Het heeft alles van een midden jaren zestig-Northern Soul-klassieker met het verschil dat het in 1971 is opgenomen in een rijk uitgevoerde opnamestudio. De opname deugt zonder dat het is kapot geproduceerd. Het geeft wel een rustgevend stereo-geluid in verhouding met de rauwe mono-opnames.

maandag 23 november 2015

Raddraaien: The Manhattans



Voor het eerst in een hele tijd weer eens een Raddraaier uit de Blauwe Bak. Ofwel: De reserve-Blauwe Bak. De vorige was 'Turn The Beat Around' van Vicky Sue Robinson uit de derde reserve-bak en ditmaal mag die uit de tweede reserve-bak komen. Een lastige opgave. Ik mag zestien singles rekenen vanaf 'I Want You Back' van The Jackson Five. Ik kom in eerste instantie uit bij Sharon Jones & The Dap-Kings. Ik denk meteen aan de 'kattebel' die ik in 2010 of 2011 heb geschreven, maar ontdek even later dat ik nog eens een 'uitgebreid' verhaal heb geschreven bij het eerste uitstapje naar Keulen. Die avond dat ik niet kon slapen in de herberg en dat ik uit ellende maar ben gaan schrijven. Ik heb dus wel het meeste verteld over Sharon Jones & The Dap-Kings en ik snuffel zestien verder en kom uit bij Stacy Lattisaw. Die heb ik in 2012 al eens behandeld. Ik mag van mezelf maximaal twee keer 'doorbladeren' en moet dan een keuze maken. Achtenveertig singles vanaf The Jackson Five staat deze van The Manhattans: 'Kiss And Say Goodbye', een plaatje dat schifting na schifting 'overleefd', maar ik net zo mooi in de jaren zeventig-bak kan staan. Ik heb The Manhattans een paar keer genoemd vanwege een aankoop in 2013 en bij de Week Spot van The Lovettes, maar ik ben nooit echt diep in het verhaal van The Manhattans gedoken. Dat ga ik vandaag dus alsnog doen.

In 2013 koop ik op Marktplaats aardig wat singles van een dj/verzamelaar die opruiming houdt. Hij verdwijnt opeens van Marktplaats en ik zag een paar maanden geleden dat die weer terug is. De platen hebben echter niet echt mijn interesse en dus laat ik het erbij. Via hem verkrijg ik 'Midnight Blue' van Wendy Alleyne en dat zal me introduceren tot de 'spouse'-muziek van Barbados. Op Blauwe Bak-niveau ontvang ik Joe Haywood met open armen, maar denk lange tijd dat de plaat uit omstreeks 1966 is. Dat blijkt dus 1972 te zijn, maar daar is die niks minder om! Hij levert mij ook 'If My Heart Could Speak' met 'Do You Ever' op de b-kant van The Manhattans. De nummers zijn respectievelijk uit 1970 en 1971 en worden in 1973 opnieuw als één single uitgebracht. Met name 'Do You Ever' groeit uit tot een favoriet, maar inmiddels 'mag' ook 'Speak' bij mij. Een paar weken later doet hij mij een geweldige aanbieding. Voor een paar euro een twintigtal ongesorteerde singles. Daar zit rampzalig spul tussen, zoals 'Foe Noti' van Alberto ('Voor Niets' op zijn Surinaams en dat lijkt op papier beter), maar ook een beter exemplaar van 'Kiss And Say Goodbye'. De oude heb ik sinds 1993 en is dan al 'verrot', de nieuwe is niet veel beter maar kan ermee door voor een plaat die ik eens in de drie jaar draai. Deze single brengt me dus op het spoor van de roemruchte historie van The Manhattans.

Winfred 'Blue' Lovett is in de late jaren vijftig gestationeerd in Duitsland als hij zijn eerste groep formeert: The Statesmen. Richard Taylor is eveneens lid. Terug in Amerika sluit de laatste zich aan bij The Dulcets en maakt Lovett met The Dorsets zijn eerste single: 'Pork Chops' uit 1961. Dat plaatje wordt in 1965 erg populair in de Engelse Mod-scene en krijgt dus een Engelse 'release' op Sue. The Manhattans wordt in 1962 opgericht in Jersey City. De leden zijn George 'Smitty' Smith, Edward 'Sonny' Bivins, Winfred 'Blue' Lovett, Kenny 'Wally' Kelley en Richard 'Ricky' Taylor. Hoewel de mannen nu tussen de 75 en 79 jaar zouden zijn (en dat is niet oud als je een moeder van 77 hebt), is niemand meer onder ons. In 1964 brengt The Manhattans de eerste plaat uit: 'For The Very First Time'. Het verschijnt op Carnival Records, het label van jazz-saxofonist Joe Evans dat gedurende 21 jaar maar liefst 63 singles en twee elpees uitbrengt. The Manhattans blijft tot 1968 bij het label en brengt intussen ook The Lovettes onder bij deze maatschappij. Dat maakt een paar singles waaronder de voormalige Week Spot 'Little Miss Soul' (1966). The Manhattans wordt in 1968 nog uitgekozen als 'meest veelbelovende groep', maar zal dat bij Carnival niet meer waar maken. In 1969 maakt de groep haar opwachting bij DeLuxe, een onderdeel van King Records. Dat label start in de jaren veertig als country-label, maar met name James Brown & The Famous Flames alsook een stal aan blues-artiesten zetten King op de kaart in de zwarte muziek. The Manhattans blijft vier jaar bij DeLuxe en heeft haar voorproefje van succes. De groep kent echter ook dieptepunten en de meeste daarvan treft het in 1970. George Smith valt van een trap en wordt kort daarop ziek. Hij zal 1971 niet meer halen. Een hersentumor neemt hem op 16 december 1970 weg uit dit leven, twee dagen voor zijn 31e verjaardag. The Manhattans moet meteen op zoek naar een nieuwe zanger. Lee Williams van The Cymbals valt een paar maal in, maar wil zijn eigen groep niet verlaten. Dan klopt de groep aan bij Gerard Alston. Ze hebben Alston in 1969 al eens ontmoet, maar die heeft dan nog geweigerd The New Imperials te verlaten en hapt in 1970 alsnog toe.

De groep heeft tot dan toe een paar bescheiden successen gekend. 'I Wanna Be' uit 1965 is de eerste Billboard-hit, maar komt niet verder dan 68 en 12 op de R&B. Volgende singles bungelen onderaan de Billboard en doen het ietsje beter op de R&B. Met Gerald Alston op de leadzang verandert dat. Zowel 'One Life To Live' (1972) als 'There's No Me Without You' bereiken een derde plek op de R&B en de laatste breekt zelfs door in de top 50 van Billboard. In 1973 stapt The Manhattans over naar Columbia (CBS bij ons) en de gouden combinatie wordt in 1976 een feit als de groep samenwerkt met de onafhankelijke producer en arrangeur Bobby Martin uit Philadelphia. Hij verpakt de mierzoete stemmen van de heren Manhattans in een ballade die zijn weerga niet kent: 'Kiss And Say Goodbye'. De single verbreekt alle records en is de tweede single die 'platinum' krijgt van RIAA sinds de totstandkoming van de 'platinum-plaat'. 'Hurt' en 'I Kinda Miss You' zijn ook nog redelijk succesvol, maar staan in de schaduw van 'Kiss And Say Goodbye'. In 1976 stapt Ricky Davis uit de groep om zich te richten op de Islam, hij ontvalt ons in 1987 na een lange ziekte. The Manhattans gaat door als kwartet en heeft een Amerikaanse top tien-hit in 1980 met 'Shining Star'. Ook staat de groep te boek als oorspronkelijke uitvoerders van 'Just The Lonely Talking Again' in 1983 dat later op het tweede album van Whitney Houston zal terechtkomen.

Hoewel de groep nog altijd actief is, krijgt het in 1990 een schok te verwerken als Lovett ermee moet stoppen op doktersadvies. Kelley stapt uit de groep om zijn opleiding af te maken na meer dan twintig jaar. Bivins gaat door met leadzanger Roger Harris welke Gerald Alston een jaar eerder heeft vervangen. De bezetting wisselt geregeld in de vroege jaren negentig en in 1991 komt Lee Williams bij de groep. Die had 'nee' gezegd in 1970 toen Smith vervangen moest worden. Een decennium later zijn er twee Manhattans in omloop. Bivins heeft zijn groep met Charles Hardy, Harsey Hemphill (sinds oktober 1990), Alvin Pazant en Lee Williams. Deze Manhattans maakt nog enkele albums. Lee Williams gaat dit jaar met pensioen en sindsdien is Keni Jackson de nieuwe frontman van The Manhattans. Lovett en Alston zijn ook enige tijd actief met hun versie. Troy May, David Tyson en Eban Brown zijn de overige leden. Deze groep maakt ook een paar albums, maar is verder vooral te bewonderen in casino's en theaters. Als Manhattans-lid zingt Alston mee op het album '8 Diagrams' van Wu-Tang Clan (2007).

Edward Bevins ontvalt ons op 3 december 2014. Hij is op iedere Manhattans-plaat te horen sinds 1962. Winfred Lovett volgt zes dagen later. Hem horen we als bas-zanger terug op veel van de hits en hij doet het 'spoken intro' in 'Kiss And Say Goodbye'. Kenneth Kelly overlijdt op 17 februari 2015 en dat maakt een einde aan de originele Manhattans. Gerald Alston is nu het enige lid uit de hoogtijdagen van de groep en hij heeft eerder deze maand 64 kaarsjes mogen uitblazen.

zondag 22 november 2015

Raddraaien: Kathie Kay



Wanneer tegenwoordig een artiest of groep 'live' in de radiostudio speelt, is dat eerder een uitzondering. Toch is er ook in Nederland een tijd geweest dat een bepaald percentage van de muziek op een radiostation uit live-muziek moest bestaan. Denk maar aan de dansorkesten van de verschillende omroepen in de jaren dertig tot en met vijftig. In Engeland wordt die regel doorgetrokken tot diep in de jaren zeventig. Dezelfde wet voorziet ook in het feit dat de orkesten en solisten uit Engeland afkomstig moeten zijn en dat betekent dat de Engelse amusementsindustrie er wel bij vaart. De Raddraaier van vandaag is daar een mooi voorbeeld van. Het bewijs dat je in de jaren vijftig en zestig niet piepjong hoefde te zijn of de 'looks' van een Justin Bieber of een vrouwelijke tegenhanger zou hoeven bezitten. De Raddraaier van vanavond is veertig als ze deze single uitbrengt en is daar nog redelijk succesvol meer. Ik mag 30 tellen vanaf 'It Ain't Me Babe' van Davy Jones in de achtste jaren zestig-bak en beland bij Kathie Kay en haar 'Come Home To Loch Lomond And Me'.

Het is sinds een paar maanden een traditie dat ik een 'onbekende' Raddraaier even draai tijdens het schrijven. Bij deze van Kathie Kay sla ik dat over. Ik weet eigenlijk wel wat ik kan verwachten als ik naar het label en de foto kijk van Kay (de mijne is echter zonder hoes, dit lijkt me eerder een EP). Dit is gewoon plat Engels amusement. Het is bovenal de vinyl-kwaliteit die me tegenhoudt. De plaat heeft, zo gezegd, geen hoes en dat is zichtbaar. Met name de b-kant, 'Goodbye Jimmy Goodbye' laat zien dat het lang is geleden dat deze voor het laatst een papieren omhulsel heeft gehad. De single is volgens 45cat in mei 1959 verschenen en daar wordt geen melding gemaakt van een Nederlandse HMV-persing. Toch verwacht ik geen torenhoge prijs als deze wél in nieuwstaat was geweest. Een 'novelty' die mij vooral dient als 'bakvulling'.

Kathleen Thornhill is haar echte naam. Afgelopen vrijdag zou ze 97 kaarsjes hebben kunnen uitblazen, ware het niet dat ze reeds tien jaar niet meer onder ons is. Ja, dat is waar, ze heeft de respectabele leeftijd van 86 gehaald. Ze wordt op 20 november 1918 geboren in Gainsborough in het graafschap Lincolnshire in Engeland. Als peuter begint ze aan haar glansrijke carrière. Ze volgt haar onderwijs aan de Corona Babes Stage School en maakt daar haar opwachting als Connie Wood. Even later staat ze naast Hughie Green in een langlopende show en Green is ook 'best man' bij haar huwelijk met de Schotse impressario Archie McCulloch. Billy Cotton is echter in 1949 de man die haar 'ontdekt' en overhaalt om met hem op te treden voor de radio. In deze periode werkt ze eveneens met Harry Lauder en George Formby. Als 'The Fireside Girl' heeft ze jaren lang haar eigen televisie-programma voor de Schotse televisie. 'We Will Make Love' en 'A House We Live In' zijn haar bekendste opnames, van 'Come Home To Loch Lomond And Me' wordt niet gesproken.

Ik denk dat de plaat eens heel onopvallend in de bakken is terecht gekomen, want ik kan me niet herinneren wanneer ik deze heb gekocht. Volgens de zoekfunctie op Soul-xotica is dit niet in de jaren geweest dat ik mijn aankopen hier vermeld. Zoals gezegd wil ik de plaat niet draaien omdat die in een hele slechte staat is, de volgende vraag is wat zoiets dan nog in de bakken doet? Noem het maar de lafheid dat ik geen oude singles kan weggooien, maar zo bouw je vanzelf een collectie van enkele duizenden.

zaterdag 21 november 2015

Armand na de maaltijd



Ik heb het ontzettende voordeel dat ik in geen geval op vrijdagmorgen hoef te werken, want anders zou ik 'Floorfillers' niet kunnen doen in het holst van de nacht. Meestal zet ik de wekker op twaalf uur of daaromtrent en ga om half drie aan het werk. Gisteren had ik hem even op de 'snooze' gezet om half één en word zo om één uur wakker met het nieuws. De eerste paar punten helpen me nog niet met ontwaken. Dan een bericht dat als een mokerslag binnenkomt? Ja, eigenlijk best wel. Ik ben ineens klaar wakker. Protestzanger Armand is op 69-jarige leeftijd overleden in een ziekenhuis in Eindhoven. Vanavond zou hij nog een optreden geven in België. Vlak daarop zit ik ook te schuddebuiken van het lachen, want opeens komt die herinnering weer bovendrijven. Ik ben in de veronderstelling dat ik dat verhaal vast al eens heb verteld in vijf jaar Soul-xotica, maar nee... ik kan het nergens vinden. En dus vandaag, ter nagedachtenis aan de overleden zanger, het 'legendarische' verhaal van Armand en mij.

Ik ben pas teruggekomen uit Engeland als Aloha wordt geïntroduceerd. Een 'oude' naam voor een muziektijdschrift dat Muziekkrant Oor verder naar beneden moet schoffelen. Alhoewel? Aloha richt zich meer op een ouder publiek en dus staat 'Supernatural' van Santana volop in de schijnwerpers van de eerste Aloha. Ik heb het na die ene Aloha, die voor een introductieprijs te koop is, alweer bekeken en lees het nooit weer. Armand krijgt in de eerste uitgave een kort spervuur aan vragen. Het beste dit en het slechtste dat. Zijn beste concert-herinnering kan ik me niet meer herinneren. Zijn slechtste wél. ,,Ik moest eens optreden in de kerk van Ruigoord. Ik begin met spelen en daar valt meteen een gast in slaap. Die begint me toch te snurken... Ze hebben hem allemaal geprobeerd wakker te maken, maar het lukte niet. Hij heeft dwars door mijn optreden heen gesnurkt".

Eind 1997 kom ik via een vriendin eens in Ruigoord met een Vollemaansfeest in de kerk van het krakersdorp nabij Amsterdam. Ik neem me dan meteen voor de herfstvakantie daar door te brengen, maar het actiekamp Groenoord wordt een week eerder ontruimd. Ik ga alsnog, op de scooter, en slaap de eerste nacht in het primitieve tentenkamp dat is opgezet. De volgende dag ga ik met iemand mee naar de ADM en dan begint de pret. Ik zit zo ongeveer ieder weekend in oktober, november en december 1997 in Amsterdam op de ADM. Overdag ramen plakken en 's avonds feesten op een jungle- of drum'n'bass-feest in Amsterdam. Dit bewuste weekend ga ik al op vrijdagavond naar Amsterdam en ben de volgende dag de hele dag bezig om een raam in de voorgevel te plakken met stukjes glas. Voor de avond heb ik wel een plan, maar dat is geen 'wild' plan. Armand gaat die zaterdagavond optreden in de kerk van Ruigoord en daar heb ik wel oren naar. Ik heb hem al een paar keer eerder getroffen en hoewel optredens van Armand even onvoorspelbaar zijn als het Nederlandse klimaat, is het meestal toch wel een feestje met Armand. Ik weet niet of het eigenzinnigheid is geweest, maar ik ga lopende vanuit de ADM. Dat is een flinke wandeling, grotendeels over het havengebied. Met de oorschelpen op leer ik 'Nighttime Birds' van The Gathering waarderen op deze koude zaterdagavond in november. De wandeling valt vies tegen en ik kan wel rust gebruiken als ik aan kom bij de kerk. Vooraf aan het optreden is er een playbackshow voor de kinderen van de kunstenaars die residentie of atelier houden in Ruigoord. De playbackshow wordt eindeloos verlengd, want er is nog geen taal of teken van Armand. Tenslotte is het half twaalf en dan moeten de kinderen toch écht naar bed en dus wordt er maar een cassettebandje opgezet in afwachting van Armand.

Het is één uur 's nachts en er is nog geen Armand. De muziek op de cassettebandjes is cultureel verantwoord, maar daar bouw je geen feestje mee. Eén van de gasten rijdt op en neer naar zijn huis in Amsterdam om zijn dj-apparatuur op te halen. Om half twee start hij de muziek en dat danst lekker weg. Achter de bar is de brandewijn populair. Een of andere supermarkt heeft de flessen in de aanbieding en bij de bar rekenen ze een gulden voor een koffiekopje. Omdat de pils een onderhands merk is dat niet bijster lekker is, geeft de brandewijn nog enige smaak aan het geheel. Ruigoord is een hippie-gemeenschap en narcotica is er dus in maten en soorten. Er is me al xtc aangeboden dat ik heb afgeslagen. Ik weet ook dat er cocaïne binnen de vier muren van de voormalige kerk is, maar ik blijf tot in de nieuwe eeuw verschoond van harddrugs. Gelukkig is er ook gewoon wiet en geniet ik mee van een paar passerende jointjes. Op de dansvloer met pils en brandewijn achter de kiezen en een paar jointjes. Het gaat heerlijk zó, alle vermoeidheid van de wandeling lijkt van me afgevallen. Niemand heeft het meer over Armand en heeft zich al lang verzoend met een mooi dansfeestje in de plek. Totdat om vier uur een deur open zwaait en iemand met vuurrood lang haar en een gitaar binnenstapt. Hij kijkt best wel een beetje verbaasd als hij ziet wat voor feest er aan de gang is. Ik ben in de veronderstelling dat ze hem flink uitfoeteren en dat het dansfeestje kan doorgaan, maar dan... valt de muziek van de dj plotseling stil.

Als ik om me heen kijk, staan de stoelen weer in het gareel. Wij hebben het meubilair wild aan de kant geschopt, want wie heeft nu een stoel nodig op de dansvloer? Iemand van de organisatie stapt het podium op en verontschuldigt zich voor de late binnenkomst van de heer Van Loenhout. Of we even willen gaan zitten, want dan gaat Armand alsnog zijn optreden doen. Met tegenzin plof ik neer in een stoel. Het eerste liedje maak ik nog mee. Het tweede is 'Het is zo fijn om apestoned te zijn'. En dan? Een en al blanco. Ik word wakker geschud door één van de andere ADM-gasten. ,,Kom Gerrit, je krijgt een lift van mij". De felle lichten zijn aan en alles is aan het opruimen. Nog ietwat slaapdronken volg ik hem en even later krijg ik antwoord op mijn vragen. ,,Armand had flink de pee op je in. Je hebt zitten snurken, niet normaal man. Hij kon er nauwelijks bovenuit komen. We hebben geprobeerd je te wekken, maar dit is niet gelukt".

Armand is kind aan huis in Steenwijk en omgeving. Ik zie hem voor het eerst bij mijn eerste Dicky Woodstock-festival in 1994. Dat is, geloof ik, nog wel een redelijk optreden. Zijn rentree in 1998 is een kleine tegenvaller. In 2004 zie ik hem eens in Zwolle en dat is knudde. Andere keren weiger ik te herinneren, maar ik denk dat ik hem wel vaker heb gezien. Op nieuwjaarsochtend 2001 (voor het historisch besef: Het oud- en nieuw met het café-drama in Volendam) zal hij aantreden in Steenwijkerwold. Het is pas na het 'record' barkruk-zitten in De Karre en ik loop op klompen van Tuk naar het café in Steenwijkerwold. Ik heb dan net een paar maat 48-klompen en het zou me evenmin verbazen dat ik een sarong aan heb gehad. Ook zo'n fase... Het optreden van Armand is best gedenkwaardig, hoewel de man één grote 'novelty' is. Armand is een relikwie van de jaren zestig en verder dan alle facetten van drugsgebruik, nieuwe protestliederen tegen de bio-industrie en zijn hit 'Ben Ik Te Min' reikt het niet, maar er is dan ook geen sterveling die iets anders van hem verwacht. Hij heeft deze avond de waterpijp mee het podium op en lurkt daar tussen de nummers aan. Als het optreden ten einde is, trek ik de stoute schoenen aan en stap op Armand af. ,,Leuk optreden, Armand!", roep ik om het ijs te breken. Dat lukt. We staan even te praten en dan moet ik erover beginnen. ,,Zeg Armand, weet je nog dat optreden in november 1997 in de kerk van Ruigoord?". Armand wendt zijn blik af. ,,Praat me er niet van. Dat was een nachtmerrie. Hoezo?". Ik heb, geloof ik, nog nooit zo'n glimlach op mijn gezicht gehad. ,,Dat was ik". Ik wil nog uitleggen dat hij veel eerder stond gepland en dat ik na ettelijke drankjes en jointjes op de dansvloer uit mijn dak ben gegaan. Dat het stilzitten en luisteren funest was voor mij, maar ik krijg er geen kans van. Mama is boos! Of nee, het is tóch Armand. Zijn gezicht wordt minstens zo rood als zijn pruik en ik krijg een paar lelijke verwensingen. Ik probeer het te sussen, maar het lukt niet en dus ga ik maar eens naar huis.

vrijdag 20 november 2015

Singles round-up: november 2



De laatste 'Singles round-up' van deze maand. Nee, zeg nooit 'nooit'. Als vaste bezoekers van Soul-xotica zullen jullie ongetwijfeld weten dat ik me moeilijk aan 'geen platen kopen' kan houden. Toch lijkt dit deze maand wel waarheid te worden en dat is niet erg. Financieel trek ik het over het algemeen best goed, maar loop tegen een paar 'andere uitgaven' aan. Nogmaals: Het is niet erg om twee weken geen platen te kopen. Als je kijkt naar de lange lijst van platen die ik in 2015 heb gekocht, behoeft dat geen medelijden. Bovendien kan ik nu ook nog even goed 'wennen' aan de soul-plaatjes zodat ik over een week met de samenstelling van de Blauwe Bak Top 100 kan beginnen. In de vorige editie zaten immers plaatjes die ik nauwelijks 48 uur in huis had. Buiten onze kersverse Week Spot had ik nog een andere Blauwe Bak-single liggen die ik nog niet had voorgesteld in een 'Singles round-up', vanavond ben ik even langs De Tafel gefietst. Bart heeft aardig wat 'soul' toegevoegd aan de singles. Ik heb eentje laten liggen omdat ik hem al heb en ik hem te 'duur' vind voor een 'dubbele single'. Het is 'Do It To It' van The Flamingos op de Amerikaanse Philips. De liefhebber mag zich melden. De vangst vanavond is vier 'soul'-platen en drie uit de late jaren tachtig.

* Sam Bowie & The Blue Feelings- The Times We Had Together (US, Wingate, 1965)
Onze nieuwe Week Spot, dus voor het bericht even terug bladeren.

* Neneh Cherry- I've Got You Under My Skin (Duitsland, Circa, 1990)
Als Neneh in januari 1989 de Top 40 binnenstormt met 'Buffalo Stance' heb ik een 'hekel' aan haar. Dat is niet heel erg vreemd, want ik moet in die tijd helemaal niks hebben van 'raps' en eigenlijk kan driekwart van de Top 40 me niet bekoren. De mening wordt al iets bijgesteld als Cherry vervolgens met 'Manchild' op de proppen komt. Dit nummer heb ik in de midden jaren negentig op single gekocht en is niet zomaar een favoriet geworden. Als 'Woman' verschijnt in 1996 ben ik ook meteen helemaal verliefd en met 'Buffalo Stance' is het tien jaar geleden nog goed gekomen. Ja, ik hou van het werk van Neneh Cherry. Vooruit, omdat het vrijdagavond is, het is ook nog eens een 'lekker stuk'. Ik hoef me dus niet te schamen voor mijn groeiende Neneh Cherry-verzameling? Als ik me niet vergis, heb ik haar singles uit 1989-90 nu bijeen. Ik draai de singles weer ter plekke en ik moet bekennen dat ik deze grotendeels ben vergeten. Natuurlijk... 'I've Got You Under My Skin' is een beroemd Cole Porter-nummer, het is Neneh's bijdrage aan 'Red Hot & Blue- A Tribute To Cole Porter'. De opbrengsten van dat album komen ten goede aan de bestrijding van aids. Maar hoe die nu ook alweer precies ging? Het plaatje is opgenomen met Baby Afrika Bambaataa achter de knoppen en dit heeft zijn weerslag op de ritme-track die me meteen erg goed bevalt. In dat geval is het mooi meegenomen dat de instrumentale op de b-kant staat. Dat ik hem 'vergeten' ben, kan ik me nu wel voorstellen. Het is niet haar grootste hit geweest en, volgens mij, heeft ze ze ook wel beter gemaakt.

* Bobby Hebb- Ooh La La (US, Philips, 1967)
Ik kan het gevoel niet beschrijven als ik 'Ooh La La' op het label zie staan. Het zal toch niet waar zijn? Ik draai hem om en zie 'My Pretty Sunshine'. Nog steeds een 'aah', want die heb ik een paar maanden geleden nog overwogen bij Rarenorthernsoul. Maar nee, ik hoef niet ter plekke te smelten, hoef niet half Meppel bijeen te schreeuwen of wat anders... het is niet 'You Want To Change Me', want deze Bobby Hebb-single staat nog immer hoog op mijn verlanglijstje. Over 'Ooh La La' kan ik kort zijn, het is niet mijn kopje thee. 'My Pretty Sunshine' is veel té poppy, maar toch een heerlijk nummer, dus ik vermoed dat deze nog wel even in de reserve-Blauwe Bak komt te staan. Een puntgave Bobby Hebb-single op styreen voor slechts anderhalve euro? Ik doe het ervoor!

* Little Bob & Big Clyde- Help Me Somebody (US, Big Wheel, 1963)
Bart heeft 'soul' geschreven op het hoesje, maar ik ben hier niet helemaal zeker over als ik hem in handen hou. Drie euro is nogal een gok, maar ik besluit aan het eind de single toch mee te nemen. Nu danst de plaat voor me op de draaitafel en ja... wat zal ik zeggen? Het kan als soul, het kan als rock & roll, het zit er tussen in. Een enthousiast combo met saxofoon en orgel. Het zou ook voor late jaren vijftig-rock & roll kunnen doorgaan. De b-kant, 'No No Baby', heeft meer een Fats Domino-groove en klinkt bluesy. Het is de nieuwsgierigheid die andermaal wint en hij valt me niet tegen. Little Bob komt uit Louisiana en dit is in 1963 zijn eerste single. Tot in de jaren tachtig zal hij geregeld singles uitbrengen voor een verzameling obscure labels. Een eigenaardig ding waar ik nog wat huiswerk naar moet doen voordat ik een eindoordeel kan vellen. Nee, de Blauwe Bak Top 100 is sowieso te hoog gegrepen voor deze...

* Darlene Love- Wait Til My Bobbie Gets Home (US, Philles, 1963)
Hij oogt niet fraai, maar klinkt toch nog wel redelijk. Voor een anderhalve euro kan ik in geen geval zo'n Phil Spector-'girlgroup'-ding laten liggen. Ik geloof dat ik een hoop van die 'girlgroup'-dingen uit de reserve-Blauwe Bak heb gegooid, maar deze mag er een paar maanden in. Het is het bekende 'Wall Of Sound'-geluid van Phil Spector en het is totaal inwisselbaar, maar een erg gezellig plaatje desalniettemin. Dan de b-kant... 'WOW!!!', is het eerste wat me te binnen schiet. Het is niet een instrumentale stoplap zoals bij vele Phil Spector-producties, maar we horen Darlene Love in een fantastische ballade. En ook dat kan ze met gemak aan! Ja hoor, voor deze kant mag die zonder twijfel in de reserve-Blauwe Bak.

* Purple Mundi- Stop Hurting Me Baby (UK, Cat, 1972, re: 2011)
Dit is de 'andere' single die ik al een tijdje heb genoemd. 'Stop Hurting Me Baby' heb ik onlangs veel op een podcast gehoord, maar net als bij Mighty Lovers kan ik me niet herinneren op welke. Feit is dat het origineel erg gewild is. Ik weet niet of die nog op Ebay staat, maar ik hoorde onlangs dat iemand zo'n origineel te koop heeft staan voor achthonderd pond. De plaat is verre van nieuwstaat, maar dat toont wel aan hoe zeldzaam die is. Zelfs met een verhuisvergoeding zoals een paar jaar geleden zou ik nog steeds geen achthonderd pond hebben betaald voor deze, zeker niet als Outta Sight een erg goede heruitgave op de markt heeft gebracht. 1972 is in veel gevallen 'crossover' of 'modern soul', maar 'Stop Hurting Me Baby' heeft alles van een lekkere jaren zestig-stamper en wordt dus in de verschillende dj-scenes erg gewaardeerd. Gezien ik geen grote soul-feesten draai en je bij een radioshow niet in de platenbakken kan kijken, schaam ik me allerminst voor dergelijke heruitgaven. Sterker nog: Outta Sight heeft onlangs eentje uitgebracht met twee pure Casino-klassiekers die ik jaren geleden ontzettend graag wilde hebben. Nu staan ze beide op een betaalbare 'officiële' single, dus denk ik dat die nog eens voorbij gaat komen in een 'Singles round-up'. Purple Mundi is in ieder geval kanshebber voor de Week Spot van volgende week.

* Sam & Dave- Can't You Find Another Way (Barbados, Atlantic, 1968)
Dat de plaat is geperst op Barbados is een 'plusje' voor mij. Ik heb reeds een paar jaar een fascinatie voor 'spouse', de popmuziek van Barbados, maar het valt op dat ze van dansen houden op Barbados. Sam & Dave is 'heavy metal' vergeleken bij veel zoetsappige 'spouse'. Zelf sta ik altijd een beetje sceptisch tegenover Sam & Dave alsmede een aantal label-genoten. Toch kan deze 'Can't You Find Another Way' mijn goedkeuring wegdragen. Misschien wel dé leukste Sam & Dave-single tot nu toe? Nee, dat is niet waar, want 'I Thank You' en 'Hold On I'm Comin' zijn eveneens uitmuntend. 'Soul Man' heb ik nog niet op single, maar die mag er ook zijn. Hij mag in de reserve-Blauwe Bak. 'Still Is The Night' is wederom een ballade en weer veel té zoet voor mijn smaak.

* Squeeze- Hourglass (Duitsland, A&M, 1987)
Ik ken de single jaren lang alleen uit het 'Hitdossier', een tipnotering uit september 1987. Het is pas een half jaar geleden, of daaromtrent, dat ik voor 'Listen Carefully I Shall Say This Only Three Times' in mijn show 'Tuesday Night Music Club' rondkijk voor een 'Hourglass'. Ik kan de derde niet vinden, maar maak zo wel kennis met het plaatje achter de 'Hitdossier'-vermelding. Squeeze heeft een erg specifiek geluid en wat dat betreft past deze 'Hourglass' helemaal. Dit is prettige ongedwongen pop als 'Cool For Cats' en met de klasse van 'Tempted (By The Fruit Of Another)'. Een lekker plaatje dat ik met alle plezier eens ga opleggen tijdens 'The Vinyl Countdown'. Nu wel weer genoeg reclame gemaakt voor de radioshows? Rechts staat een overzicht van de shows met de Nederlandse uitzendtijden.

* Was (Not Was)- Walk The Dinosaur (NL, Fontana, 1987)
Niet toevallig uit dezelfde collectie, want deze van Was (Not Was) sluit naadloos aan op Squeeze. Of andersom. Gewoon een fijn jaren tachtig-plaatje dat nog niet in de bakken staat. Als ik kijk naar de prijs, een euro, zie ik mezelf het draaien en dus gaat die mee in de tas.

donderdag 19 november 2015

last van draaierigheid (4)



Mijn platenspelers-loopbaan begint al compact, want die eerste Philips is een koffergrammofoon. Misschien zelfs wel van een dj geweest, want ik kan me herinneren dat er twee identieke modellen naast elkaar staan op de fancy-fair in de Veemarkthal. De naald is in ieder geval goed versleten. Het is evenwel een stereo-platenspeler, de speakers zitten in het front verwerkt. De naald kun je omzetten van mono naar stereo. Een 'modern' ding, want het is van omstreeks 1965 en heeft uitsluitend 33 en 45 toeren. Niks niet dat achterhaalde 16 of 78 toeren. Hoewel ik qua draaitafels een paar stappen vooruit zit, blijft het oude spul me boeien. Zo heb ik een tijdje lampenradio's, waarvan de Telefunken Gavotte de mooiste is geweest. Helaas zorgt het ding op een bepaald moment bijna voor brand door een oververhitte buis of zoiets. Ik geloof dat ik van tijd tot tijd wel eens een koffergrammofoon heb 'voor de leuk', maar ik kan me geen concrete modellen meer herinneren en ze zijn vast allemaal bij het grofvuil geëindigd. De betreurde koffer-grammofoon met platenwisselaar in Mossley is de eerste in lange tijd.

In het bericht over The Temptations heb ik de vroegere buurvrouw in Jutrijp al genoemd. Ze woont als kind en tiener in Gaasterland en gaat voor het voortgezet onderwijs met de bus naar Sneek. Ze vertelt me in 1991 over de 'platenslikker', waarmee iemand in de bus zijn dorpsgenoten vermaakt met meegebrachte singles. Het is rond 2002 dat ik steeds nieuwsgieriger wordt naar dat fenomeen. Als ik eenmaal een foto heb gezien van 'Penny' ben ik helemaal verkocht. Zó dat ik op Ebay een niet misselijk bod uit breng op een werkende platenslikker. Gelukkig word ik overboden door een flinke gek, want dát geld is een 'Penny' absoluut niet waard! Ik zet het vrij snel uit mijn hoofd, maar als ik er nu aan denk... word ik spontaan weer hebberig. Ooit zal ik een 'Penny' krijgen! In 2002 hang ik veel rond in Leeuwarden en ontdek daar op een zekere middag het winkeltje van Bøhm. Hij verzamelt en verkoopt designer-meubelen en ik begrijp al snel dat hij een zwak heeft voor eigenzinnige platenspelers. De eerste die ik bij hem koop is een futuristisch ogende Philips. Het ding heeft de mono-speaker in het deksel zitten en met het lid erop lijkt het net een compacte stofzuiger zonder wielen en slang. Het heeft nog iets van een naald en speelt op 33, 45 en 78 toeren. Ik schat in dat deze, ondanks het fraaie design, van omstreeks 1962-63 moet zijn. Het is weer van dat jaren zestig-groen met ivoor in plastic. Ik heb nog een flinke tijd plezier van het spelertje, want pas in 2004 is de snaar helemaal versleten. Die is dan natuurlijk al 30 jaar uit de handel en dus eindigt het ding als siervoorwerp. De Philips is tevens een 'novelty' omdat het ding op batterijen kan draaien. Zes van die grote dikke jongens is goed voor twee uurtjes op volle toeren!

Bøhm heeft echter meerdere modellen staan en ik heb mijn oog op een tweede laten vallen. Weliswaar geen batterij pick-up, maar wel een mooi modelletje uit de vroege jaren zeventig. Feitelijk een speelgoed-platenspeler, maar het geheel oogt net ietsje meer. Het is een oranje-met-zilver plastic geval met zo'n arm als dat je tegenwoordig op de verfoeide Crosley-platenspelers tegenkomt: Funest voor je kostbare platen. De bruine semi-transparante stofkap sneuvelt als eerste. Ik koop de pick-up een dag voordat ik de sleutels in ontvangst neem van de Rembrandtstraat en in dat eerste weekend staat er niks anders dan deze pick-up en mijn slaapzak. Meer heb ik niet nodig! Toch valt het geluid al snel erg tegen, merk ik dat platen snel gaan slijten en... ja... het is geen batterij-pick-up en dus speelt het geen rol. Ik geloof dat deze uiteindelijk ook echt het grofvuil is in gegaan. In de zomer van 2004 'speel' ik nog wat met de Philips, maar dat is echt een gedane zaak. Een week later ga ik naar Leeuwarden en koop op hetzelfde adres de Aristona. De Aristona werkt op batterijen en is daar ook nog alleszins zuinig mee. Het komt eveneens uit 1973 of daaromtrent, weer het fruitige oranje. De luidsprekers zitten in het deksel en deze kun je door middel van scharniertjes los koppelen en apart neerzetten. En daar zit me een geluid in! Ik draai het weekend erop de sterren van de hemel in het ijsstadion van Alkmaar (zie: 31 juli 2013). Ook de horeca-gelegenheden worden regelmatig door mij bezocht vergezeld van singles-koffer en Aristona. Tot en met 2008 heb ik de grootste lol van de Aristona, maar dan houdt deze ermee op. Het blijkt het taftrolletje te zijn en deze is natuurlijk ook al lang uit de handel. De scharniertjes zijn inmiddels afgebroken en het ding toont sporen van veelvuldig gebruik. Toch staat hij lekker van zijn pensioen te genieten op de voorste slaapkamer, want deze kan ik gewoon niet weggooien.

Dan heb ik inmiddels kennis genomen van het feit dat Numark een nieuwe batterij-pickup heeft ontwikkeld. Eind 2008 hak ik de knoop door en koop zo'n nieuwe Numark. Hij is tijdelijk even voordeliger omdat de USB-versie net is uitgekomen. Vinyl omzetten naar mp3? Dat staat niet in mijn woordenboek en dus ga ik voor de 'kale' versie. Eenzelfde laken een pak als met de Aristona. Ook nu weer talrijke ongenode horeca-optredens. Het 'wilde' weekend in maart 2009 levert nog bijna een 'regulier' optreden op in het Leeuwarder muziek-café Mukkes, maar het komt er niet van? Waarom niet? Omdat ik over een paar weken ga stoppen met drinken en ik wel ietsje voorzichtiger word om mijn kostbare platen en Numark op sleeptouw te nemen naar de kroeg. Toch gebeurt het nog ettelijke keren. De Numark is ook prominent aanwezig bij mijn uitstapjes naar Keulen in 2011 en het is de 'tweede pickup' bij het gastoptreden voor Radio Rijnswoude. In de eerste maanden van 2012 wordt de Numark ook volop benut in Nijeveen voordat ik de eerste Stanton aanschaf. Toch begint het me op te vallen, met name bij 'Baby Make Your Own Sweet Music' van Jay & The Techniques. Het kan niet schelen of ik een nieuwe naald erin zet, de Numark doet de styreen-singles schade aan. Dat is het moment waarop het werkloos komt te staan op het 'bijzettafeltje' waarop het sinds 2012 heeft gestaan. Inmiddels met een lading papieren en andere troep op het draaiplateau. Net als de Aristona en de Philips, die ik ook nog beide heb, zal de Numark waarschijnlijk ook nimmer meer in actie komen.

Het zilveren goud: november 1990



Ik ben, zoals beloofd, afgelopen nacht begonnen met de verdere inventarisatie van de drie kaartenbakken, maar lieve help...? Ik loop weer tegen datgene aan waarom ik '20 Years Ago Today' in 2012 ben gestaakt. Tot en met augustus 1992 is het aardig te verhapstukken en ook de elpees lopen tot die datum, maar daarna...? Ik denk dat het gewoon een ordinaire lijst met platen wordt en dat zelfs dat nog een bovengemiddeld bericht oplevert. We zullen zien. Misschien toch iets met top tien-lijstjes? 'Het zilveren tientje', bedenk ik me zo opeens en dat klinkt best aardig voor een rubriek? Vandaag hebben we het nog eenvoudig. Door de aankoop van 'To Our Children's Children's Children' heb ik niet heel veel geld om te besteden aan singles en dat levert in november 1990 slechts veertien singles op. Dat is te overzien!

Het vaste ritueel. Op woensdagmiddag wordt de Wijd & Zijd bezorgd, de lokale advertentie-krant. Ik speur de hele krant door op zoek naar aankondigingen van rommelmarkten en maak ter plekke een route. De eerste zaterdag van november (of is het toch stiekem de laatste van oktober?) is het feest: Maar liefst twee rommelmarkten. De eerste is in een wijkgebouw in de Sneker wijk Sperkhem-Tuindorp. Ik weet nog goed te herinneren dat de persoon naast me heel triomfantelijk 'Sergeant Pepper's Lonely Hearts Club Band' van The Beatles uit de bak met elpees trekt. Zal ik het zeggen? Ik ken het album nauwelijks in november 1990. Ik weet dat het in 1987 opnieuw is uitgebracht en ken daardoor de 'medley' van het titelnummer met 'With A Little Help From My Friends'. Verder is de elpee een onbekend fenomeen voor mij en zal dat blijven tot 1994 of 1995. Hier had ik mijn kans kunnen hebben, want de buurman betaalt een gulden voor de puntgave elpee. Ik heb dikke pret met een paar singles van een kwartje. De nummers 243 en 244 komen hier vandaan. De laatste is echter in een tragische staat, maar het is ook een hele slechte persing en zo kost het me een paar jaar en talloze exemplaren totdat ik de single enigszins goed heb. Is niet erg, want het is niet mijn meest favoriete single van The Cats. De nummers 245 tot en met 249 komen van een kerk aan het Grootzand. Ik geloof dat het de Baptistenkerk is, maar het kan ook Doopsgezind zijn. Dat houdt ieder jaar in november een rommelmarkt. Over twee jaar koop hier mijn duizendste single, althans... volgens de niet helemaal kloppende kaartenbak. In 1996 tik ik hier '24 Sycamore' van Wayne Fontana op de kop, met Nederlandse fotohoes en in een topconditie. Nummer 245 is puntgaaf, 246 en 247 zitten samen in het hoesje van 246 gepropt en 248 heeft geen hoes en moet de gulden vol maken.
243. I'm Gonna Take You There-Dave Berry
244. Scarlet Ribbons-The Cats
245. Follow You Follow Me-Genesis
246. Verknipt-André Van Duin
247. Willy Alberti Bedankt-André Van Duin
248. Midnight Magic Maniac-New Adventures

De 249 noem ik straks even, laten we eerst doorgaan naar de nummer 250, want daar zit wel een bijzonder verhaal bij. Ik zie hem al de eerste keer hangen in de etalage van Sunshine Records in Heerenveen. De single hangt daar voor 'decoratie', Het hangt door het middengat aan een spijkertje. Ik durf het dan nog niet te vragen. Drie maanden later trek ik de stoute schoenen aan en ik word eerst wel even vreemd aangekeken, maar uiteindelijk mag ik hem hebben. Ze hebben niet op het label gekeken óf ze zijn niet op de hoogte van de Top 40, maar het is op een zaterdag dat het nummer op de eerste plek van de Top 40 staat. Opnieuw uitgegeven dankzij een reclame, maar hier heb ik de originele Amerikaanse Capitol uit 1973. Doordat het winkelraam niet pal op de zon is, heb ik geluk... de plaat draait nog immer zonder kuren. De nummer 251 is een fraaie aanvulling op de collectie van de Bee Gees, zo'n single die het nooit heeft gehaald en die ik eigenlijk ook nooit meer ben tegen gekomen. Het is in 1981 de opvolger van 'Living Eyes'.
250. The Joker-The Steve Miller Band
251. Paradise-Bee Gees

Intussen sponsor ik ook nog gewoon de Sneker branche van Sunshine: Sunrise Records. Over een paar maanden begint het met de vijf gulden-bakken, maar vooralsnog heb ik veel plezier met de gulden-bakken. De nummer 249 is de Nederlandse persing met fotohoes, maar die zal ik in 1991 vervangen door de Engelse persing met het 'hartje' intact. De nummers 252 en 253 ken ik van de zondagen van de KRO en het lijkt me gewoon leuk om beide singles te kopen en op elkaar te laten volgen. Hem hem ik hier nog eens gehad in 'Recenzeuren' (5 januari 2013) omdat ik de man op een vrijdagavond in mei 1993 in Het Bolwerk heb gezien. Op 252 speelt Mark Knopfler een glansrol, op 253 wordt Croker bijgestaan door Eric Clapton. Beide platen stammen uit eind 1989 en zijn dus net een jaar oud als ik ze koop.
249. When You're In Love With A Beautiful Woman-Dr. Hook
252. No Money At All-Brendan Croker & The Five O'Clock Shadows
253. EP This Kind Of Life-Brendan Croker & The Five O'Clock Shadows

De dag van de resterende singles kan ik me ook nog goed herinneren. Een gure regenachtige zaterdagmiddag. Ik fiets naar Sneek terwijl ik 'droom' over mijn 'dubbelleven' op de molen. Ik denk dat ik hier ook besluit dat ik binnenkort maar eens in actie moet komen om die droom waar te maken. In december 1990 start ik namelijk met de opleiding tot vrijwillig molenaar, maar zal dit in de zomer van 1992 staken zonder resultaat. De muziek wint andermaal! Ik fiets vandaag naar de vlooienmarkt in de Veemarkthal en het is erg bijzonder om in 2015 de nummer 254 zonder reden in de show van collega-presentatrice Emma te horen. Die single woont al jaren in de reserve-Blauwe Bak met andere singles van Nina (met uitzondering van 'My Baby Just Cares For Me'). De nummer 255 is nauwelijks te draaien en later fleur ik het ding nog op met een los fotohoesje. De nummer 256 is zo'n 'perfecte' plaat. Deze kan ik alleen maar horen met de krassen zoals deze staan op dit exemplaar. De plaat heeft wonderwel de fotohoes intact. Bijna achttien jaar later stop ik met de alcohol en als ik even naar huis ga om wat spullen op te pakken, heb ik het al bedacht: De koffergrammofoon mee en een stapel willekeurige singles, hoewel deze er ook bij moet zitten. Waarom? Geen flauw idee, maar ik ben er dan blijkbaar erg voor 'in the mood'.
254. To Love Somebody-Nina Simone
255. Jin Go Lo Ba-Santana
256. Lay Down-Melanie & The Edwin Hawkins Singers

In december 2010 heb ik al eens een '20 Years Ago Today' gedaan met een partij singles van de vlooienmarkt, maar dit is meer een 'try-out' geweest. Volgende maand vervolg ik de serie met ruim twintig singles en de daaropvolgende maanden is het nog vrij overzichtelijk, dus is het mogelijk dat ik nog even door ga met dit concept. Het jaar 1991 heeft immers zulke mooie platen opgeleverd, het is niet voor niets dat ik in 2011 met '20 Years Ago Today' ben begonnen...

woensdag 18 november 2015

Week Spot: Sam Bowie & The Blue Feelings



Vervroegd terugblikken. Ach ja, waarom niet? Meestal doe ik het tussen kerst en oud en nieuw, maar ik ga over twee weken immers al beginnen met het maken van de balans. Eerst de balans van een jaar soul-singles. De jaar-top 100 loopt bij mij altijd van 1 december van het vorige jaar tot 30 november, zodat ik de serie kan in december kan presenteren op Soul-xotica. Jaren geleden was december altijd een vrij rustige maand, maar dat kan niet worden gezegd van afgelopen december. Ik koop bijna dagelijks platen die dus nog steeds de Top 100 van 2015 moeten zien te halen. Het wordt wederom een hels karwei, maar ik ga het 'gewoon' doen, hoe pijn het zo nu en dan ook doet. Het jaar 2015 heeft me enkele singles opgeleverd waar ik jaren naar heb verlangd. Ook heb ik kennis gemaakt met artiesten en groepen waar ik nog nóóit van heb gehoord, maar die inmiddels een warm plekje hebben gevonden. ,,Ben ik echt niks vergeten?", denk ik twee weken geleden hardop. En opeens schrik ik me een hoedje. ,,Die moet ik nog hebben en wel meteen!". Een kwartier later maak ik de betaling in orde en dus kan die vandaag als Week Spot: 'The Times We Had Together' van Sam Bowie & The Blue Feelings (1965).

Ik ga op reis en ik neem mee... Een ontzettend flauw spel dat ik me weet te herinneren van de kindernevendiensten in de consistorie. Terwijl de predikant het Woord uitspreidt over de menigte, moeten wij herinneren wat de buurman meeneemt op zijn reis. In 2008 hoop ik op een dj-optreden in België en zeul een vakantie lang met een weekendtas vol cd's. Anno 2015 gaat dat een stuk gemakkelijker. Ik neem mee: Een mp3-speler vol geramd met podcasts. Zowel enkele van mezelf (ik hoor voor het eerst weer een Top 100 uit 2012 en mijn tenen gaan krom staan) als podcasts die ik in de loop van het jaar heb verzameld. Enkele die ik al ken, maar ook een paar waar ik niet aan toe ben gekomen. Het is de zondagavond van de vakantie in Sleen. Ik ben nog steeds in de veronderstelling dat ik 24 uur later weer in Nijeveen zal zijn, want de weerberichten zijn niet gunstig (volgens de campingburen). Er overvalt me een vreemd soort melancholiek. De vakantie kán nog niet voorbij zijn, er ontbreekt nog iets. Tegelijk kijk ik ook niet uit naar regenbuien van het formaat als in Hoogcruts. Na de maaltijd besluit ik een eindje te lopen en selecteer hiervoor een podcast welke nog niet aan bod is gekomen: 'The Stafford Story'. Het is een pure muziek-mix zonder presentatie, maar een fraai overzicht van singles die het goed hebben gedaan in de Northern Soul-scene van Stafford. Een plaats waar ik me steeds meer mee kan vereenzelvigen omdat de 'music policy' daar flink afwijkt van plaatsen als Wigan, Wolverhampton en Manchester. In Stafford overheerst 'ballad-with-a-beat', soms grenst het aan de Belgische Popcorn-beweging. De podcast trapt af met deze, voor mij op dat moment, volslagen onbekende plaat. Ik hoor de 'distortion' in de dynamische stukken en vermoed dat we hier hebben te maken met een plaat van honderden ponden welke moeilijk beter is te krijgen. Samenstellers Karl White en Keb Darge zijn immers beide 'grote spelers' in de Northern Soul.

Het tegendeel blijkt waar: De plaat is veelvuldig te krijgen en is redelijk goedkoop. De 'distortion' is bijna niet uit te sluiten, want ook de mijne heeft last hiervan. Stom styreen. Over Sam Bowie zijn we snel klaar. Natúúrlijk is hij de oom van David Bowie, maar dat mag geen verrassing zijn. Het is de enige plaat van Sam Bowie en het verschijnt in juli 1965 op het Wingate-label. Een paar jaar geleden zet ik mijzelf het doel om de Golden World-catalogus compleet te krijgen, maar daar ben ik lang geleden mee gestopt. Niet alle Golden World-persingen zijn even gemakkelijk en goedkoop te bemachtigen, bovendien zitten er een paar platen tussen die ik voor een euro nog niet in de bakken wil hebben. Toch heb ik hier een klein vervolg op de tijdelijke Golden World-hobby. Wingate is namelijk een onderdeel van Golden World en genoemd naar de oprichter van het platenlabel: Ed Wingate. Ed Wingate houdt zich tot 1963 voornamelijk bezig met onroerend goed. Hij bezit enkele toplocatie's in het centrum van Detroit, waaronder discotheken en restaurants. Wingate wordt in 1960 benaderd door Berry Gordy om zitting te nemen in de raad van bestuur van Motown, maar Wingate heeft zijn twijfels. Hoe wil je een 'zwarte' platenmaatschappij laten floreren in een Amerika dat draait op 'witte' radiostations. Omstreeks 1963 moet Wingate erkennen dat Gordy gelijk heeft gehad en dan besluit hij zijn eigen platenmaatschappij te beginnen: Golden World. In 1966 ontdekt hij dat 'zijn' mensen worden geschaduwd door pluggers van Motown. De zojuist aangeboden plaat bij een radiostation wordt 'geknakt' in ruil voor een primeur van Motown. Eind 1966 biedt Wingate zijn Golden World-label aan bij Motown. Dat heft meteen de maatschappij op, nadat de oorspronkelijke artiesten grotendeels zijn overgelopen naar Solid Hitbound, en gebruikt de studio nog jaren voor de opnames van strijkarrangementen. In 1990 wordt de Golden World-studio door een slopershamer geveld.

Op het label van 'The Times We Had Together' komen we een naam tegen waarvan ik al eens een 'standbeeld' heb beloofd: Richard 'Popcorn' Wylie. Hij schrijft het nummer samen met John Rhys. De laatste is onlangs nog te gast geweest in Engeland en heeft zich verbaasd over de interesse die er bestaat voor platen die hij volkomen was vergeten. Dat geldt dan vooral voor 'Time Will Pass You By' van Tobi Legend dat een klassieker is geworden in de Wigan Casino. Er is een gelimiteerde heruitgave verschenen waar Rhys op de b-kant zijn verhaal vertelt en de originele instrumentale demo ten gehore laat brengen. 'The Times We Had Together' is andere koek, dit is té langzaam en dramatisch voor The Casino, maar toch kent het overeenkomsten. De wisselende tempo's bijvoorbeeld. Driekwart is een gedragen ballade, met een wiegend refreintje, maar tegen het eind wordt het tempo flink opgevoerd. Sam kijkt soulvol terug op een stuk gelopen relatie en Gil Askey zorgt voor een fraai muzikaal arrangement. Enerzijds net zo'n 'end-of-nighter' als 'Time Will Pass You By', maar door het 'snelle' einde ook uiterst geschikt om een set te beginnen. Zoals de heren White en Darge dus hebben gedaan in de genoemde podcast. Het nummer laat meteen een indruk achter en de volgende ochtend herhaal ik het ritueel als 'toeristisch' Emmen verlaat en even helemaal niet weet waar ik ben. Twintig minuten later is er een kleine teleurstelling als blijkt dat ik slechts vier kilometer van de camping ben. Deze twee momenten hebben ervoor gezorgd dat 'The Times We Had Together' een wezenlijk onderdeel van mijn vakantie zijn geworden en daarmee één van de hoogtepunten van 2015. Dat móest dus beslist in mijn koffers komen voor de samenstelling van de Top 100. We zullen volgende maand zien hoe hoog deze is geëindigd. En ik durf te wedden dat we voor 1 januari 'op papier' ook nog wel even terug komen in Sleen.

Het zilveren goud op 33 toeren: november 1990



Ik heb me vanavond, na het publiceren, voorgenomen om alvast weer te beginnen met een opzetje van 'Het zilveren goud' na volgende maand. In december 2010 publiceer ik de eerste '20 Years Ago Today' en 'Het zilveren goud' is de verbinding tussen dat en 'De prehistorie'. Met andere woorden: In principe heb ik in januari de eerste zeshonderd singles in mijn verzameling op Soul-xotica behandeld, maar omdat ik het een leuke serie vind, denk ik dat ik hem gewoon voortzet. Niet, zoals in 2011, bijna iedere dag een aflevering omdat het 25 jaar geleden is dat ik die single heb gekocht, maar middels zo'n maandelijks bericht. Mijn kaartenbak eindigt qua singles in de zomer van 1994, dus de rest van dit decennium zitten jullie gebakken, ook al wordt het in 1992 en 1993 wel heel uitgebreid. Dat is in 2012 ook de reden geweest om te stoppen met de serie. We zullen zien! Vandaag trap ik af met drie, of eigenlijk vier, van die grote plakken plastic die zich altijd een beetje verdwaald moeten hebben gevoeld in die eerste jaren van mijn platen verzamelen. In november 1990 koop ik eigenlijk vier, maar die vierde zien we pas in maart terug in het vervolg op deze serie.

De vaste bezoeker van Soul-xotica zal het inmiddels weten: Ik heb niet hele daverende herinneringen aan mijn schooltijd. Het leven begint voor mij pas écht als ik de schooltas aan de wilgen hang. Soms droom ik 's nachts dat ik op school ben en dat is nooit een 'happy dream'. Eraan terugdenken doe ik dan ook zelden. Toch is er één gevoel, een gedachte, die ik zo weer kan ophalen. Ik ben in het schooljaar 1990-91 op vrijdag vroeg uit. Ik fiets dan vanaf de Hemdijk naar de rondweg en via Tinga naar huis. Tenminste, als ik niet de stad in duik om een single bij Sunrise te scoren. Kwart eeuw later gaat de beschreven fietstocht niet meer lukken. Sneek heeft een nieuwe rondweg gekregen en het lijkt opeens een hele andere wereld. Ik stap op de fiets en als ik de hoek om ben, bedenk ik me waarover ik zal 'dromen' onderweg. Op vrijdagmiddag is dat niet moeilijk, dat is altijd hetzelfde. Opeens sta ik achter twee draaitafels in een discotheek met voor mij een enthousiaste menigte. Ik leg de eerste plaat op, steevast 'Heaven Must Be Missing An Angel' van Tavares, en steek zo, al fietsend tussen school en thuis, een set in elkaar. Soms heb ik een vrouwelijke 'fan', maar daar besteed ik weinig aandacht aan. Eigenlijk zijn die dromen dus best waarheid geworden...

Een drive-in show, dat is wat ik wil. Twee draaitafels, een lichtshow en de platen die een dansvloer in vuur en vlam zetten. Dat daartussen ook nog wel eens een Sunrise-aankoop wil sluipen waarmee het in de grootste underground-discotheek niet zou lukken, is een ander verhaal. Met die gedachte in het achterhoofd koop ik november 1990 een elpee waarvoor ik me oprecht schaam dat ik hem heb. Om het nog erger te maken: Ik geloof dat ik hem dubbel heb. Het liefste zou ik resoluut naar boven lopen, beide elpees willen pakken en ter plekke in stukken breken, maar mijn elpee-verzameling is, op zijn zachtst gezegd, een ongeorganiseerde bende en dus kon het weken duren voordat ik ze zou hebben. We hebben het over een elpee waarvoor menigeen zich niet zou schamen, sterker nog: Als je naar de notering van de plaat in de Top 2000 kijkt? Er zijn maar weinig vinylplaten die ik oprecht haat, want ik hou niet van haten en je kan platen negeren, maar dit is eentje die ik zo vaak tegen wil en dank door mijn strot heb gekregen, dat ik het niet anders kan omschreven als een 'Haatdraaier': 'Bat Out Of Hell' van Meat Loaf.

Waar het mis is gegaan? Goede vraag, want de 'haat' is er al ruim 22 jaar. Het is pas vijftien jaar geleden dat ik, dankzij een collega, dagelijks het cassettebandje moet aanhoren. Als het ooit nog goed moest komen met mijn liefde voor Meat Loaf, dan is het daar definitief voorbij gegaan. Als klap op de vuurpijl is het een plaat die ik móet draaien als ik de rock-avonden doe in Classics in 2004 en 2005. Niet zelden draai ik hem digitaal en ga zelf het sanitair eens flink uit testen. Maar om nou vijfmaal per avond de broek te laten zakken en erbij te gaan zitten? Een paar maanden later neem ik het besluit: Deze plaat ga ik nóóit meer draaien! We hebben het dan, natuurlijk, over 'Paradise By The Dashboard Light', de plastic symfonie van de heren Jim Steinman en Vleesklomp. De opvolger, 'You Took The Words Right Out Of My Mouth', wil ik héél enkel nog wel eens draaien, maar dan ook gewoon in de single-versie. 'Bat Out Of Hell' heb ik ruim tien jaar niet uit de hoes gehad en daar komen nog flink wat jaren bij. Misschien dat ik hem inderdaad wel ga weggooien, want het neemt kostbare ruimte in beslag.

Ik koop Meat Loaf op een rommelmarkt in de Veemarkthal. Nee, niet de vlooienmarkt. Het is een rommelmarkt ten bate van een kerk, als ik me niet vergis. Het heeft geen singles als ik arriveer maar wel een bak met elpees. Daar sneup ik dan maar tussen en mag het trio mee voor een rijksdaalder. De plaat die ik in maart ga behandelen is 'Self Portrait' van Bob Dylan (1970), ook zo'n schijf waarvan ik niet weet wat ik ervan moet denken. De plaat blijft 'slingeren' totdat ik hem in maart 1991 toevoeg aan de kaartenbak. De derde elpee van deze zaterdag is het fotomodel: 'Timeless Flight' van Steve Harley & Cockney Rebel (1976). Ik heb sinds een paar maanden de single 'Make Me Smile' en ook ken ik 'Sebastian' uit de Top 100 Aller Tijden, maar beide nummers staan niet op deze elpee. Het is andermaal de nieuwsgierigheid die wint. De media, zowel toen als nu, zijn niet erg lovend over dit werk van Steve Harley. Ik moet bekennen dat ik geen andere elpees heb gehoord van de man. Ik zou me kunnen voorstellen dat het 'meer van hetzelfde' is, want dat krijg je gauw met Harley's lijzige stem en de geijkte productie. Toch heeft 'Timeless Flight' een warm plekje ingenomen. Een afwisselend album waarbij 'Red Is A Mean Mean Colour' het meest in de buurt komt van 'Make Me Smile', maar er staat ook een 'Sebastian'-achtig werk op. Kant twee ben ik nooit echt aan toe gekomen, maar de eerste kant mag er zijn en ligt nog regelmatig op de draaitafel bij 'The Vinyl Countdown'. Ik hou wel van 'underdogs'.

Sinterklaas heeft zaterdag voet aan wal gezet in Meppel, een operatie waar nog lang over wordt gesproken. Het feest zou drie-en-een-halve ton hebben gekost en dat terwijl de stad genoeg andere projecten heeft waar het geld veel beter aan besteed had kunnen worden. Heerenveen heeft in de jaren negentig eens een fout gemaakt, daar kwam Sinterklaas een week eerder binnen vóórdat het op televisie kwam. Het lijkt een hele sprong van Meppel naar Heerenveen, het is ongeveer vijftig kilometer, maar voor dit bericht wel noodzakelijk. De derde elpee van deze maand heb ik in 'de sportstad' gekocht. Dat moet tussen aanhalingstekens. Het is een slogan die een paar jaar geleden is bedacht, maar waarbij niet rekening is gehouden met het feit dat Heerenveen geen stadsrechten heeft. Ook niet verwonderlijk omdat Heerenveen tot een eeuw geleden een verzameling dorpen is. In Heerenveen zit Sunshine Records, de 'moeder' van Sunrise Records. In Heerenveen ligt de nadruk op de tweedehands elpees welke voor de eenheidsprijs van tien gulden worden aangeboden. Van Heerenveen naar Jutrijp op de fiets met een elpee aan het stuur is niet praktisch en dus blijft het bij mij vaak bij 'kijken'. Omdat Sint Nicolaas inmiddels gewend is dat die puistenkop elpees wil hebben, maak ik dankbaar gebruik van het aanbod als mijn ouders op een zaterdagmiddag naar Heerenveen willen. Ik ga daar mijn Sinterklaas-cadeau uitzoeken en heb ook wat geld gespaard om zélf eentje te kopen. Het Sinterklaas-cadeau komt volgende maand, nu eerst de Moody Blues-elpee die in november 1990 bij me komt wonen: 'To Our Children's Children's Children' (1969).

Het is niet alleen het tweede album van The Moody Blues binnen een jaar, maar ook de eerste op hun eigen Threshold Records. Het wordt door de Engelse media gekscherend 'de Rolls Royce onder de platenlabels' genoemd. Feit is dat de vijf leden zélf willen bepalen wat er verschijnt op het label en dat Decca het geheel alleen maar mag distribueren. Er is even sprake ervan dat King Crimson de eerste elpee zal uitbrengen op Threshold, maar dat gaat niet door. Wel biedt het onderdak voor een beginnende Trapeze, het Franse Asgard en nog een stel die het nooit hebben gehaald. Het keten van platenwinkels moet ook al snel de deur sluiten. Het is alsof Mike Oldfield zelf Virgin was begonnen en niet de zakenman Richard Branson. In 1975 is een groot deel van de Threshold-droom verleden tijd. 1969 is ook het jaar van de eerste mens op de maan en dit is de voornaamste inspiratiebron voor The Moodies om de studio in te gaan voor 'To Our Children's Children's Children's'. Mike Pinder voegt met zijn mellotron een jaren vijftig-science fiction-sfeer toe en hoewel de plaat niet echt lijkt te zijn opgedragen aan de maanreizigers is het meer het soort van album waarvan ze willen dat mensen hen over enkele eeuwen gaat herinneren. Als Moody Blues-fan moet ik zeggen dat dit 'wishful thinking' is, want het is ook echt een van de betere vroege Moody Blues-albums. Een concept-album waar de nummers in elkaar overlopen en een hoop studio-bombarie maakt dat het een 'timepiece' is, meer 1969 dan hier wordt het nergens. Met ingang van 1970 zal de groep het concept meer laten varen en gaat het voor een directe rock-benadering die ook eenvoudiger op de planken is te brengen.

Volgende maand gaat het uitsluitend over The Moody Blues in deze serie.