maandag 29 februari 2016

Eindstreep: februari 2016



Geen slecht resultaat voor een maand waarin ik het 'rustig aan' zou doen met plaataankopen? Ja, op een gegeven ogenblik baart het me ook zorgen. Even lijkt het erop alsof ik januari zelfs ga passeren, maar dat is nét niet gebeurd. Wel hoeven we ons geen zorgen te maken over de Blauwe Bak Top 100 in december en misschien komt eind deze maand ook nog wel een Blauwe Bak Top 40. In de eerste dagen van april wil ik sowieso een Gele Bak Top 100 doen met aankopen van de afgelopen twaalf maanden. Maar voordat ik aan meer 'hitparades' ga denken, moest ik me eerst maar eens buigen over de resultaten van februari. Met die genadeloze Eindstreep-top tien tot besluit van deze maand.

Laat me beide maanden eens naast elkaar leggen. In januari koop ik 62 singles waarvan acht 'dubbele' singles die ik al in de bakken heb staan. Denk dan aan vervangende exemplaren. Deze maand staat de teller op 57 singles met vier singles die ik al vóór februari in de bakken had staan. In januari koop ik dertien nieuwe Blauwe Bak-aanwinsten, in februari is dit aantal aanmerkelijk groter. In totaal komen er 33 singles bij in de Blauwe Bak, maar daarvan zijn tien nog onderweg. De Eindstreep toont op nummer 9 en nummer 3 singles die nog niet voorbij zijn gekomen in een 'Singles round-up', maar hopelijk later deze week aan bod zullen komen als deze tien singles zijn gearriveerd. Bovendien zou ik voor het weekend ook weer eens bij De Tafel willen kijken, dus daarmee is de toon gezet voor de maand maart.

Deze maand komen een paar 'droomplaten' in de Blauwe Bak. Evenals vorig jaar toen Terri Bryant en The Para-Monts kort op elkaar volgden, nu met het verschil dat de droomplaten heruitgaven zijn. Mijn verontschuldigingen aan het adres van Albert: De singles worden erg goed genoten en 'Woman' van Barrabas had het ook bijna gehaald, maar toch is het geen verrassing voor mij dat acht van de tien singles uit de Blauwe Bak komen. Ik ga niet het cliché gebruiken dat het 'weer ontzettend moeilijk was', ook al is dat de waarheid. Hier is de uiteindelijke top tien.

1. My Love Is Getting Stronger-Gloria Edwards

2. Use Me Up-The Phillips Singers

3. The Stars-Barbara Lewis

4. If You Want My Love-Jimmie Bo Horne

5. I Wanna Be By Your Side-Sheree Brown

6. Punish Me-Margie Joseph

7. Ain't Nobody Home-Howard Tate

8. Quite Rightly So-Procol Harum

9. Take Me I'm Yours-Edwin Hawkins

10. Little Jackie Wants To Be A Star-Lisa Lisa & Cult Jam

Raddraaien: Les Baroques



Leuk bedacht, maar het is zojuist de prullenbak in gegaan. Vanmiddag dacht ik na over de verschillende schrikkeldagen die ik heb meegemaakt. De geboorte van mijn buurmeisje in 1980 en het verbouwen van de zuipkeet in 1992 zijn meteen dingen die te binnen schieten, maar ik twijfel bij zoiets als 2012. De eerste gedachte is dat ik vloerbedekking aan het uitzoeken ben voor Nijeveen, maar nee... dat is in februari gelegd. In 2012 deed ik de 'Weekplate' en zal dan vast niet over de schrikkeldagen hebben geschreven? Teneinde ga ik toch maar eens de archieven in en wat blijkt? Het verhaal dat ik op 29 februari 2016 had willen schrijven, heb ik reeds op 29 februari 2012 geschreven. De 'dagplate' is namelijk van The Guess Who ('Wednesday In Your Garden') en deze groep heb ik vóór die datum al meerdere malen behandeld. Ik vang nog net op van het bericht dat ik met Marianne de eerste lading elpees naar Nijeveen heb gebracht, het zal nog twee weken duren eer ik zelf de definitieve oversteek ga maken. In 2016 weer helemaal actueel, want ik hoop echt dat ik binnen nu en een paar weken een ander onderkomen kan vinden. Dan maar verder met het 'Raddraaien'. Vandaag tel ik in de eerste jaren zestig-bak zes singles vanaf 'The Night They Drove Old Dixie Down' van The Band en kom dan uit bij deze Nederbeat-klassieker van Les Baroques: 'Such A Cad' uit 1966.

Precies vijf weken geleden heb ik in deze serie Heart te gast met 'Magic Man'. Welnu, ik vertel daar over de allereerste avond in 'T Pantoffeltje in Sneek. Het optreden van Woody & The Sidemen dat door ambtenaren om zeep wordt geholpen. Omdat ik de Raddraaiers vaak begin of eindig met 'waar en wanneer', trap ik nu ermee af. Het is de zaterdag na deze vrijdagavond. Ik fiets de stad in en besluit even een kijkje te nemen in een 'sneupwinkel' waar ik al een paar keer eerder ben geweest. De eigenaar heeft jaren daarvoor een vaste 'kraam' gehad in de roemruchte 'Kasbah' in Sneek en omstreeks 1990 tref ik hem regelmatig op vlooienmarkten. De man handelt in verzamelingen en het is niet verrassend dat daar eveneens vinyl bij zit. Deze zaterdag, 22 augustus 1992, koop ik twee singles bij hem. De ene is een gehavend exemplaar van 'Help (Get Me Some Help)' van Tony Ronald, ruim drie jaar voordat Charley Lownoise & Mental Theo het opnieuw de hitparade in helpen. De andere single is deze 'Such A Cad' van Les Baroques. De laatste is een complete verrassing, want ik heb 'begrepen' dat dit een 'unicum' is. De aanhalingstekens in de laatste zin zijn op hun plaats. Het is 1992... jaren vóór internet en handige pagina's als Discogs en dergelijke. 'Je hoort wel eens wat' en neemt het dan aan voor de waarheid. In werkelijkheid is de single minder uniek natuurlijk en zijn de prijzen over het algemeen billijk. Ik geloof dat deze 'Such A Cad' mij drie keurige guldens heeft gekost. Prima prijs!

Als het mogelijk was geweest om bepaalde dingen terug te draaien, dan zou Les Baroques voor mij één reden zijn geweest. De band is niet bepaald geboren voor het geluk. Het verhaal van de groep uit Baarn begint in 1959 met Modern Teenage Quartet en later Hurrican Combo. In 1965 wordt de naam Les Baroques aangenomen. De groep bestaat dan uit Gerard Schoenaker op zang, Hans Van Emden en Frank Muyser op gitaar, Robin Muyser op bas, René Krijnen op toetsen en Raymond van Geytenbeek op drums. De eerste single heet 'Silky' en verschijnt in 1965, maar dat is een flop. De groep uit Baarn wordt daarop wel benaderd door regisseur Frans Rühl. Deze werkt aan een korte film, 'Brake Down', en daarin gaat Les Baroques een hoofdrol spelen. 'Such A Cad' is één van de liedjes uit deze film. De techniek op de plaat wordt verzorgd door Rob Out. Er wordt gesuggereerd dat dit de plaat binnen heeft gebracht bij Veronica, maar dat is klinkklare onzin. Out komt pas in de zomer van 1966 Veronica binnen. Wel wordt 'Such A Cad' gepubliceerd door Basart en daar is een connectie met Veronica en met name Willem Van Kooten. Als ik me niet vergis, is het zelfs Radio Caroline die de plaat als eerste gaat draaien. Hoe dan ook: 'Such A Cad' verschijnt in februari 1966 als single op de Top 40 en zal daar maar liefst zestien weken vertoeven met een achtste plek als piekpositie. De opvolger, 'I Know', staat aan het eind van deze zestien weken klaar om het stokje over te nemen. Dat nummer bereikt nummer 10 in de Top 40. Dan doemt opeens het 'grote monster' op, dat gevaarlijke apparaat dat ook bijvoorbeeld Q'65 tijdelijk de das om heeft gedaan: Defensie.

Schoenaker moet in militaire dienst. Dat is funest voor een beat-groep welke net is gewend aan ieder weekend optreden en intussen platen maken. Maar Defensie is genadeloos en smoort hiermee een talentrijke groep in de kiem. Zelfs Schoenaker is helemaal klaar voor het grote succes, hij laat zich dan al Gary O'Shannon noemen. De overige leden van Les Baroques weten erg goed wat ze willen. De nieuwe zanger moet een negroïde geluid hebben. Als eerste wordt Theo Van Es benaderd, die dan nog net niet is doorgebroken met The Shoes, maar hij slaat het aanbod af. Michel Van Dijk uit de band James Mean klinkt echter net zo rauw als Van Es en hij wordt de nieuwe zanger van Les Baroques. De eerste single met Van Dijk verschijnt in januari 1967 en is een teleurstelling ten opzichte van de twee voorgangers. 'Working On A Tsjing-Tsjang' staat een week op 38. We weten niet of dit een 'gekochte' plek is of niet. 'Bottle Party' doet het slechts mondjesmaat beter en piekt op 34. Toch wil het niet lukken voor Les Baroques. Een bliksemstart met Schoenaker en de hits 'Such A Cad' en 'I Know' en plots zakt het in als een pudding. Aan de muziek ligt het hem niet!

Les Baroques onderscheidt zich van andere Nederbeat-groepen door een arsenaal aan 'vreemde' instrumenten als de banjo, balalaika en klavecimbel. Veronica blijft eveneens 'betrokken' bij Les Baroques, want in 1968 produceert Chiel Montagne de singles 'Indication' en 'Without Feeling Without Mind'. Rob Out draait de nummers vervolgens in zijn Tipparade, het uurtje ná de zaterdagmiddaggebeurtenis. Verder reikt het niet voor Les Baroques. Daarbij komen ook enige bezettingswisselingen. Gitarist Van Emden weigert nog langer op het podium te staan en speelt zijn laatste concerten achter een gordijn. Hij verlaat de groep om klassieke gitaar te studeren. Frank Muyser neemt de rol van Van Emden over maar presteert zó onder de maat dat broer Robin hem bij een optreden uit de band zet. Ferdy Karmelk mag de laatste maanden met Les Baroques uitzingen. Toetsenist Krijen heeft in mei 1968 ook alle belangstelling voor popmuziek verloren. Robin Muyser stapt na een aantal buitenlandse optredens op en Van Geytenbeek krijgt op dat moment een goede baan als grafisch ontwerper aangeboden.

Bij Basart hebben ze nog lange tijd last van een kater. Daar brengen ze 'Without Feeling Without Mind' en 'Indication' in 1972 samen op een single met de eervolle vermelding op de hoes dat het geproduceerd is door Chiel Montagne. Montagne is dan juist voor de TROS begonnen met 'Op Losse Groeven' (later Op Volle Toeren) en zou de plaat dus eenvoudig de Top 40 in moeten helpen. Helaas, het mag niet baten. Als je de singles nog eens beluisterd, kun je je afvragen wat er was gebeurd als Schoenaker vrijstelling had gekregen?

zondag 28 februari 2016

Raddraaien: Bay City Rollers



'Raddraaien' zal door de nieuwe serie waarschijnlijk even op slot komen en dus doe ik voor de verjaardag nog twee afleveringen. Het opnieuw categoriseren van de singles en de bestanden op de computer maken het wel heel eenvoudig. Eerder moest ik voorover gebogen bij een platenbak, nu kan ik het op de computer bepalen. Vijftien singles vanaf 'The Holy City' van Marco Bakker in de eerste jaren zeventig-bak vinden we deze van Bay City Rollers: 'Rock And Roll Love Letter'. Een grijze mus in de jaren zeventig-bak want volgens mij heb ik hem nog nooit gedraaid en ben dat evenmin van plan. Het is omdat ik deze dag in 2009 een nestje singles van Bay City Rollers tegenkom dat ik deze meeneem. Vandaag is onze Raddraaier: 'Rock And Roll Love Letter' van Bay City Rollers (1976).

Vrijdag 19 juni 2009. Ik kan de datum zo herinneren. Ik heb deze ochtend een afrondend gesprek op de Paaz in Meppel. Hier wordt onder andere geregeld dat ik binnenkort een introductie-gesprek kan hebben voor de 'provocatieve therapie'. Dat is op dinsdagmiddag altijd een uurtje en de werkwijze van de psycholoog boeit me mateloos. Misschien dat ik door middel van dit antwoord op mijn vragen kan krijgen? Nee, dat is achteraf bezien tegen gevallen. ,,Wat is nu je échte 'probleem'?", blijft de terugkerende vraag. Eigenlijk heeft me dat ruim een anderhalf jaar hetzelfde antwoord gegeven: Geen probleem... Later zal ik ook nog een afrondend gesprek hebben met de psychiater en zal hier mijn ontevredenheid laten blijken over de behandeling, maar op deze vrijdag neem ik opgewekt afscheid van mijn behandelaars, want aan hun heeft het hem niet gelegen! Omdat ik toch in Meppel ben, kijk ik ook nog even bij de kringloopwinkels. Naast singles is er immers nog iets anders waar ik naar zoek: Speelgoedinstrumenten. Het is het weekend van Trashfest en Kerwin heeft me overgehaald om met hem een noise-optreden te doen op zaterdagmiddag. Het eerste 'nuchtere' noise-optreden en eentje om nooit te vergeten! Bij de 'oude' kringloopwinkel in Meppel vind ik onder andere dit nestje singles van Bay City Rollers waaronder onze Raddraaier.

Over 'gekte' gesproken, het is iets dat grotendeels aan Nederland is voorbij gegaan, maar Engeland kent in de jaren 1974-76 een 'Rollermania'. Een 'beweging' van voortdurend gillende meisjes die nog wel eens willen flauwvallen, allen gekleed in broeken met Tartan-motief en bijpassende sjaals. Het is een uitzinnigheid voor een popgroep welke ongezien is sinds de 'Beatlemania' van ruim tien jaar daarvoor. Hoewel het muzikaal ondergeschikt is, wordt de groep vanwege de populariteit vaak de 'nieuwe Beatles' genoemd. De plaatverkopen liegen er niet om. Volgens gegevens van de BBC zou Bay City Rollers wereldwijd 120 miljoen platen hebben verkocht. De basis voor Bay City Rollers wordt in 1966 gelegd in het Schotse Edinburgh. Bassist Alan Longmuir, zijn broer Derek op drums en zanger Gordon 'Nobby' Clark richten in dat jaar The Saxons op. Toch zijn de mannen niet echt tevreden over de naam en willen iets Amerikaans. Ze gooien een dartpijl op de kaart van de Verenigde Staten en deze landt op Bay City in Michigan. Bay City Rollers is daardoor een feit. Tam Paton wordt de manager van de groep, terwijl bassist David Paton en toetsenist Billy Lyall in de eerste jaren deel uitmaken van de groep. Die zullen daarna de band Pilot (van 'Magic' en 'January') oprichten. In 1971 tekent de groep een contract bij Bell Records. De eerste single is meteen een schot in de roos: 'Keep On Dancing' is een cover van The Gentrys en producent Jonathan King zingt zelf eveneens zijn partijtje mee. De single brengt het tot een negende plek in de Engelse hitparade, maar aanvankelijk lijkt Bay City Rollers net zo'n 'eendagsvlieg' te worden als menig Jonathan King-project. 'We Can Make Music' (1972) doet helemaal niks en 'Manana' uit hetzelfde jaar wordt een hit in Israël en een select aantal Europese landen. Hoewel het succes uitblijft, neemt de groep intussen wel gitarist Eric Faulkner aan. Het geduld van Gordon Clark raakt op en hij vertrekt in 1973. Les McKeown is zijn opvolger. 'Saturday Night' met Clark (1973) is nog geflopt, maar de eerste single met McKeown brengt het succes terug: 'Remember (Sha La La La)'. De zestienjarige Stuart 'Woody' Wood komt bij de groep en zo krijgt de succesformule van Bay City Rollers vorm. Faulkner, Wood, McKeown en de gebroeders Longmuir vormen de 'klassieke' bezetting van Bay City Rollers en brengen vele meisjes in katzwijm.

De fans noemen zichzelf 'The Tartan Horde' en volgen de groep op de voet en kopen de singles rechtstreeks de Engelse top vijf in. Muzikaal gezien is het je reinste 'bubblegum'. Covers worden afgewisseld met nietszeggende liedjes, allen uit de pen van Faulkner en Wood. 'Bye Bye Baby' is in 1975 de bestverkochte single in Engeland, er worden maar liefst een miljoen exemplaren verkocht en de single staat zes weken bovenaan. 'Give A Little Love' geeft de groep een tweede nummer 1-hit. In Nederland is het succes een stuk bescheidener. Hier scoort de cover van Dusty Springfield's 'I Only Wanna Be With You' het beste op de hitparade. Onze Raddraaier is nooit uitgegeven in Engeland, maar daar heeft men ook de handen vol aan 'Money Honey'. Met 'I Only Wanna Be With You' wordt de laatste grote internationale hit gescoord. Toch zijn onze Oosterburen net een tikkeltje enthousiaster dan de nuchtere Hollanders. Daar bereikt 'It's A Game' in 1977 zomaar nog een vierde plek, terwijl deze single in de meeste landen het verval in zet. Tenslotte scoort de band in 1978 alleen in Duitsland met 'Where Will I Be Now'. Hoewel de groep dan nog wekelijks op de Amerikaanse televisie is te zien met een eigen show, worden de leden ouder en zijn de meesten het zat om op hun dertigste in een tienerband te spelen. Alan Longmuir is de eerste die het schip verlaat, maar een paar jaar later weer op het nest terug keert. In 1979 vindt niet alleen een naamswijziging plaats, maar ook muzikaal verandert het repertoire ingrijpend: The Rollers gaan voortaan alleen nog maar new wave spelen. Omdat hun contract met Arista is opgedroogd, verkopen de albums maar mondjesmaat.

In 1987 legt The Rollers het loodje maar komt nog enkele malen bijeen voor een reünie-concert. In september van het afgelopen jaar kondigen ze een reünie aan van de 'klassieke bezetting' en ook zou een album op stapel staan. Over dat laatste heb ik tot nu toe nog niks vernomen, maar het is onwaarschijnlijk dat ik deze ooit ga beluisteren. Net zoals ik deze 'Rock And Roll Love Letter' nooit uit het hoesje ga halen.

lezen en schrijven



Ik ben heel even bang geweest dat ik binnenkort niet meer kon schrijven, maar dat is uit de wereld geholpen. Het is een paar jaar geleden dat mijn computer ineens moord en brand schreeuwde. Ik zou en moest Google Chrome installeren en anders kon ik Blogger niet gebruiken. Het is alleen hierom dat ik met Chrome in zee ben gegaan, want zelf zweer ik bij de 'eenvoudige' Google. Zo weiger ik al een jaar om Chrome te installeren op mijn andere computer. Google meldt sinds een paar weken dat de ondersteuning voor Chrome voor XP en Vista stopt en ik heb Chrome op mijn XP. Nu heb ik vanavond even een experimentje gedaan en wat blijkt? Met Internet Explorer kan ik het hele Chrome-verhaal omzeilen en gewoon publiceren. Dat is een pak van mijn hart, want voor de uitzendingen is XP immers perfect en bovendien is deze kist niet geschikt voor ombouw naar een ander systeem. We kunnen weer! Toch blijf ik, zolang het duurt, op de XP Soul-xotica doen, zoals nu het geval is. Vandaag en morgen met dubbele berichten want ik lig weer eens achter op schema. Eerst een vooruitblik op het komende lustrum.

Woensdag kunnen de slingers worden opgehangen want dan is het zes jaar geleden dat ik het eerste bericht heb gepubliceerd op Soul-xotica. Ik heb het vaker gezegd... doorgaans heb ik niet zo'n sterke discipline met blogs en ik had in 2010 ook niet durven dromen dat Soul-xotica nog steeds een (bijna-)dagelijkse bezigheid zou zijn in 2016. Door het radio-werk lig ik soms een beetje achter, maar verder hoort Soul-xotica helemaal bij de dagelijkse activiteiten. 'Vergeten' te schrijven is er niet bij. Vaak denk ik na een show 'als ik nu ga schrijven, wordt het een Jantje-van-Leiden, dus morgen maar'. Het is me één keer overkomen in zes jaar dat ik het was vergeten. Ik schrok toen midden in de nacht wakker.

Met zes jaar ga je als kind naar de basisschool. Althans, zo was dat in mijn tijd. Eerst twee jaar kleuterschool en dan de basisschool. Ik ga in 1985 over van klas 4 naar groep 7, dus ik heb de verandering nog wel meegemaakt. De kleuterschool is vooral spelen en bezig zijn met handvaardigheid. Niet dat ik iets ben opgeschoten met dat laatste, maar vooruit maar weer... Met kerst ben ik nog eens met moeder door mijn foto-album gegaan en de laatste dag op de kleuterschool is iets dat ik me heel goed kan herinneren. We moesten verkleed op school komen. Ik draag op de foto een overall en een rode zakdoek die we hebben geleend van een bevriende boerin. Daarna met zijn allen pannekoeken eten. Het is één van de weinige herinneringen die de hersenschudding heeft overleefd. Hoewel de eerste klas een deur verder is, voelt het als een hele stap. Ik ga bijvoorbeeld een vreemde taal leren: Nederlands.

Inmiddels is het een vuistregel op Friese scholen dat Nederlands de voertaal is. Het klinkt debiel, maar in 1980 kijk ik naar 'De Film Van Ome Willem' en snap buiten 'broodje poep' om niet waar ze het over hebben. Het had net zo goed Pools kunnen zijn. Op de kleuterschool komt een jongen tijdelijk bij ons in de klas. Zijn ouders zijn binnenvaartschippers en hij komt uit Rotterdam. Juf Henny (hoe zou het met haar gaan?) moet het voor ons vertalen, want wij kennen geen woord Nederlands! Het maakt dat ik in de eerste klas erg leergierig ben als het aan komt op Nederlands. Later op de basisschool zijn de opstellen de nachtmerrie voor menigeen, maar het is voor mij de manier waar ik kan 'uitpakken'. De liefde voor het schrijven zal altijd blijven, ook al kost het me sinds de hersenschudding wel meer moeite dan voorheen.

In september 2011 is het dertig jaar geleden dat ik het schrijven heb geleerd en ik vier het dan met een serie in 'De Schijf Van 5'. Komende maand(en) doe ik dat nog eens dunnetjes over, maar dan met een ultieme 'boom' of 'roos' in de titel. Wat ik ditmaal met Pim doe, weet ik nog niet. Kees wordt weer 'jongen' en Miep 'meisje'. Bovenstaande illustratie laat mijn eerste woorden zien. Ik vind ook een leesplankje dat 'doorloopt' na 'school', maar bij mijn weten hebben we die woorden niet afzonderlijk geleerd. Ook leren wij 'de school' en is dat de introductie tot de lidwoorden.

'T Kofschip leren we pas later, hoewel ik ruim vijfentwintig jaar nooit gebruik zal maken van dit ezelsbruggetje. Pas sinds de hersenschudding ben ik het weer gaan gebruiken en ik ben er zeker van dat ik dan nog steeds wel de fout in ga. Ik blijf mijn best doen, ook al noem ik de nieuwe serie 'een mager zesje'...

donderdag 25 februari 2016

Week Spot kwartet: week 8



Dit lijkt goed te werken! Normaal gesproken verlang ik naar mijn bed nadat ik 'Floorfillers' heb gedaan, maar nu kijk ik stiekem uit naar deze rubriek. Dat is alleen maar mooi want er viel té vaak een gat op donderdag en omdat de weekenden ook nog wel eens druk willen zijn, lig je al heel snel achter. Dat kan ik me deze week al helemaal niet permitteren, want dinsdag is de eerste maart. Het 'Week Spot kwartet' is een rubriek waarbij ik rustig achterover kan leunen, beetje herinneringen ophalen enzovoorts. Precies datgene dat ik nodig heb na een drukke show, ook al heb ik vanavond lukraak vinyl gedraaid. Dit ter viering van de twee nieuwe naalden. De ene zou nog een ronde mee kunnen, maar ik heb ze toch maar preventief vervangen. Het klinkt weer geweldig, ook al mis ik nog steeds de Discmasters van Stanton. Hopelijk gaan die ooit weer in productie, want dat was voor mij het summum van genieten. Vandaag kijk ik terug naar de Week Spots van week 8 in 2012, 2013, 2014 en 2015.

2012: I'll Be There-The Gems
Evenals vorige week is er officieel gezien geen 'Tune Of The Week' geweest, wel maak ik heel enthousiast melding van dit nummer op de 'DJ Soul-X'-pagina op Facebook en heb het naderhand als de Week Spot erkend. Evenals The Cooperettes en Gladys Knight & The Pips is dit andermaal een voorbeeld van een plaat die ik nog niet in mijn bezit heb op het moment dat het de Week Spot wordt. Ik heb de plaat zojuist gewonnen in een veiling en dat vier ik op Facebook. Nu weet ik even niet meer of mijn geheugen een spelletje met mij speelt of niet. Het lijkt me aannemelijk dat deze week de vloerbedekking is gelegd. Toch moet ik op zondagmiddag even naar Nijeveen om de post op te halen, maar dat kan nooit iets dringends zijn na een dag afwezigheid. Het is een, aanvankelijk, zonnige zondagmiddag en ik maak een plannetje. We lopen naar Nijeveen, pikken de post op, en gaan dan verder naar Meppel. Daar ga ik bij de chinees eten en met de trein terug naar Steenwijk. 'Weer eens iets anders' en zo neem ik de lange weg over de Gasthuisdijk. Even voor het buurtschap De Klosse krijg ik te maken met een hagelbui. Het is kort maar krachtig. Intussen klinkt 'I'll Be There' van The Gems vanaf de mp3-speler in mijn oren en ik vergeet de koude hagelstenen. Het oorspronkelijke plan gaat helemaal op de schop. Over Kolderveen loop ik naar Nijeveen, zet een klein bakje koffie en besluit dan terug naar Steenwijk te lopen. Ook toeristisch... Mijn voeten zijn flink gaar als ik rond een uurtje of zeven weer in Steenwijk ben. Ik eet uitgebreid bij een cafetaria en hang 's avonds nog even in 'T Pandje. Thuis speur ik als eerste een veiling op van deze van The Gems en ik haal de plaat voor een fraaie prijs binnen. Het is de jaren zeventig-bootleg met het rode Tru-Glo-Town-label, maar dat weet ik dan nog niet. Ik denk een hele tijd dat dit The Gems met Minnie Riperton is, maar dat blijkt niet waar. The Gems van 'I'll Be There' komt uit Detroit en dit is hun eerste single. The Gems uit Chicago bestaan dan al niet meer. Een schoolvoorbeeld van een knotsgekke Northern Soul-hit, het 'geluidje' waar ik anno 2012 naarstig naar op zoek ben. Ondanks dat de plaat me iedere keer weer goede luim geeft, ga ik toch voor minder 'lomp' dan dit.

2013: Let My Heart And Soul Be Free-Tan Geers
Ik val in herhaling als ik zeg dat Northern Soul een rare handel is. Toch ken ik geen andere verzamel-scene waar iets dat kapot is nog steeds 25 procent van de nieuwwaarde kan opbrengen. In juni 2012 adverteert Rarenorthernsoul met een exemplaar van 'What'The Use Of Me Trying' van Tan Geers, de originele Okeh-persing uit 1967. Enig probleem is dat de plaat dwars door midden heeft gelegen en dus is de plaat heel secuur geplakt met sellotape waardoor de b-kant niet te draaien is. Normaliter zit deze single rond de duizend pond, met sellotape kost deze nog steeds 250 pond en de plaat wordt grif verkocht! Later hetzelfde jaar brengt het Canadese Soul Tribe de single opnieuw uit en ligt hij ineens binnen handbereik. Bij mij slaat het metertje al snel over naar de b-kant die op de originele single van 250 pond niet afspeelbaar was. Zelf had ik hem wellicht de andere kant om geplakt. 'Trying' is een vroege crossover-danser waarvan er meer zijn. 'Let My Heart And Soul Be Free' zorgt bij mij vaak voor natte ogen. Midtempo en met méér soul dan dat ik kan verdragen. Ik 'vergeet' de plaat vaak te draaien en daar schaam ik mezelf voor, want de liefde voor 'Let My Heart And Soul Be Free' is er niks minder om geworden. Gegarandeerd kippenvel!

2014: Hit & Run-Rose Battiste
Het 'Week Spot kwartet' laat prachtig zien hoe mijn smaak ten opzichte van soul is veranderd, maar er zijn dingen die nóóit veranderen. Het is niet zo dat de Northern Soul helemaal heeft afgedaan bij mij. Ik hoorde vanavond nog een clipje van een single die ooit op mijn verlanglijstje stond, maar nee... die zou ik nu niet meer willen hebben voor die prijs. Zo'n 'Hit & Run' van Rose Battiste is een schaarse dijenkletser die me in 2014 nog wel kan bekoren. Revilot is in 1966 de grote concurrent van Motown, maar doet in geluid niks onder. De percussie en alles is knetterhard en bijna overstuurd. Dat deze Supremes-kloon het niet heeft gemaakt, heeft ditmaal niks met Motown van doen. Het verschijnt tegelijk met een single van Steve Mancha welke net even meer promotie ontvangt van de Solid Hit-mensen dan deze van Rose Battiste. Een origineel is tegenwoordig erg gewild, maar gelukkig heeft Outta Sight deze single in 2011 van een nieuwe 'release' voorzien.

2015: Sweet Dream-The Blade Family
Het begint heel vroeg januari in 2015. Ik blader op een zondagmiddag door de mailing van Rarenorthernsoul en zie deze staan. De single wordt eigenlijk geadverteerd met de b-kant, 'My Baby's Gone', hoewel de geluidsclip ook een stukje 'Sweet Dream' laat horen. Ik ben vlug bereid maar wil desondanks nog even op Discogs kijken of ik hem goedkoper kan krijgen. Dat valt tegen! Tenslotte kijk ik op Ebay en vind deze voor een fractie minder in Amerika. Ik bestel een extra single mee voor de verzendkosten. Eenmaal thuis kies ik eerst voor 'My Baby's Gone', maar de 'drukte' van 'Sweet Dream' blijkt de meeste aantrekkingskracht te hebben. Bovendien is deze kant geluidstechnisch ook beter want 'My Baby's Gone' heeft last van een beetje 'distortion'. 'Sweet Dream' is andermaal een stap uit de jaren zestig en in het midden van de jaren zeventig, een trend die zich in 2015 verder zal ontwikkelen.

woensdag 24 februari 2016

Raddraaien: Stealers Wheel



Nog een week te gaan tot de zesde verjaardag van Soul-xotica en ik heb al beloofd om dat te vieren met een speciale serie. Hierdoor zou 'Raddraaien' in het gedrang kunnen komen en omdat ik die serie ook zo snel mogelijk klaar wil hebben, duik ik vandaag andermaal in de platenbakken. Het is 'Raddraaien-met-een-handicap', want de opzet van de bakken is erg veranderd ten opzichte van de start van de serie en het kan zomaar zijn dat we een bepaalde 'divisie' niet eens behandelen in deze serie. In april of mei hoop ik weer een frisse start te kunnen maken met 'Raddraaien', vier jaar na de start van dit 'fenomeen'. Vandaag komt de single uit de vijftiende jaren zeventig-bak en in de vorige serie was dat 'Teenage Rampage' van The Sweet. Die stond volgens mij ooit vooraan in de vijftiende bak, maar er hoeven maar twintig singles bij te komen of hij staat nu in de zestiende bak. Het onderwerp heb ik nog niet eerder behandeld, terwijl de band een korte doch roemruchte geschiedenis kent: Stealers Wheel. Hun single 'Good Business Man' (1974) is de aanleiding daarvoor.

Hoe en wanneer? Daarvoor hoef ik vandaag niet lang te graven, want ik weet nog erg goed wanneer ik deze single heb gekocht. De laatste dag van juli 2015 bij De Tafel in Meppel. Mijn oude trouwe mp3-speler heeft kuren, maar toch wil ik het in eerste instantie wijten aan de koptelefoon. Ik ga op deze vrijdagavond naar de Kijkshop om heel zuinig een koptelefoon te kopen. Zo'n ding als dat je in de jaren tachtig had met de walkman. Totaal geen aansluiting op de oren en dus kan de omgeving mee genieten, om nog maar te zwijgen over de slechte verwerking van de lage tonen. Ik kom er ook al snel achter dat het niet de koptelefoon is (gelukkig...), maar dat de ingang van mijn mp3-speler, na ruim drie jaar intensief gebruik, kaduuk is. Ik ben al een tijdje niet meer bij De Tafel geweest en juli is een erg 'magere' maand geweest qua singles. Ik wil deze van Stealers Wheel meteen hebben en denk ook al stiekem aan een 'Singles round-up', maar dan moet ik nog een paar kopen. Hoewel ik het me eigenlijk nauwelijks kan permitteren, koop ik deze avond een 'Singles round-up'. 'Good Business Man' is op muzikaal vlak een koude douche, maar voor vijftig cent een mooie aanwinst in de Stealers Wheel-catalogus.

Het verhaal van de originele Stealers Wheel is als een wervelwind welke heeft huis gehouden tussen 1972 en 1975. Iedereen lijkt de band totaal vergeten te zijn als hun eerste Amerikaanse hit een glansrol speelt in een populaire film en het zorgt er zelfs voor dat er tegenwoordig wéér een Stealers Wheel is. De twee mannen op het hoesje zijn beide niet van de partij. Dat zijn Gerry Rafferty en Joe Egan. Gerald 'Gerry' Rafferty wordt geboren op 16 april 1947 in het Schotse Paisley. Joe Egan komt in dezelfde plaats ter wereld, maar in dat geval op 18 oktober 1949. Gerry en Joe zijn van kinds af aan bevriend en in de midden jaren zestig manifesteert het duo zich in bands als The Sensors en The Mavericks. Rond 1970 houdt Egan zich vooral op in de studio waar hij zichzelf aanbiedt als studiomuzikant, terwijl Rafferty met komiek Billy Connolly The Humblebums bestiert. In het begin valt het Rafferty nauwelijks op, maar als hij erop gaat letten? Een concert van The Humblebums bestaat gemiddeld uit zeventig procent 'introductie' en grappen en grollen van Connolly, terwijl Rafferty muziek wil maken. The Humblebums valt kort daarop uiteen en Connolly zal zijn hoogtijdagen in de jaren zeventig hebben. Rafferty maakt een solo-album voor Transatlantic, 'Can I Have My Money Back?', en formeert daarna een band met Egan: Stealers Wheel. De eerste bezetting van Stealers Wheel zal niet tot opnames komen, maar bestaat uit Roger Brown, Rab Noakes en Ian Campbell (niet de traditionele folk-veteraan uit de jaren zestig). Egan en Rafferty slepen een contract bij A&M in de wacht en hebben dan reeds de heren Tony Williams, Paul Pilnick en Rod Coombes aangenomen als begeleiding. Stealers Wheel gaat samenwerken met het legendarische duo Leiber & Stoller en in oktober 1972 verschijnt de debuut-elpee. In Europa scoort de band met 'Late Again', maar in Engeland en Amerika begint het pas in 1973 met 'Stuck In The Middle With You'.

Rafferty is dan reeds uit de groep gestapt en blijft voor bijna de rest van het jaar 1973 afwezig. Spooky Tooth- en Mott The Hoople-man Luther Grosvenor is zijn tijdelijke vervanger. Tony Williams kan de tournee evenmin afmaken en wordt vervangen door DeLisle Harper. 'Stuck In The Middle With You' bereikt een zesde plek op de Billboard en nummer acht in de Engelse hitparade. In Nederland heeft de groep slechts eenmalig in de top tien gestaan met 'Late Again', 'Stuck' blijft in ons land op twaalf steken. Tegen het eind van 1973 keert Rafferty terug op het nest. Grosvenor, Coombes en Pilnick zien dat als 'verraad' en nemen de benen. Rafferty en Egan herenigen en gaan voortaan alleen maar (anonieme) studiomuzikanten gebruiken voor hun platen. 'Everyone's Agreed That Everything Will Turn Out Fine' is een matige hit ten opzichte van de voorganger en in de eerste weken van 1974 bereikt 'Star' de top dertig in zowel Engeland als Amerika. In deze landen is het de laatste single die iets doet op de hitparade. Nederland blijft Stealers Wheel met open armen ontvangen. Hoewel de single niet verder komt dan de Tipparade, verschijnt 'Good Business Man' uitsluitend in ons land op een 45-toeren-single. De tweede elpee heet 'Ferguslie Park' en is commercieel gezien een fiasco. De mannen zijn al snel bezig met de voorbereidingen van de derde elpee, maar kunnen het niet eens worden over welke muzikanten ze gaan gebruiken. Egan en Rafferty scheiden elkanders' wegen voor een anderhalf jaar en brengen in 1975 'Right Or Wrong' uit. Op deze derde elpee doen Leiber & Stoller niet meer mee en de plaat wordt geproduceerd door Mentor Williams. Kort daarop gaan Egan en Rafferty na ruzie uiteen en daarop zullen beide nog vaak refereren aan Stealers Wheel in hun latere songs.

In 1992 brengt regisseur Quentin Tarantino ons de kaskraker 'Reservoir Dogs'. Een radioshow met een, door luisteraars samengestelde, top-zoveel-van-de-jaren zeventig speelt gedurende de film op de achtergrond en voorziet de film in de soundtrack. Onze eigen George Baker zal zo een opleving krijgen dankzij 'Little Green Bag', 'Hooked On A Feeling' van Blue Swede wordt opnieuw geïntroduceerd, maar 'Stuck In The Middle With You' van Stealers Wheel is wellicht de 'signature tune' van de film. De Engelse zangeres Louise heeft in 2001 een dance-hit met 'Stuck In The Middle With You' en Cherry Red voorziet in 2005 in de behoefte om de albums van Stealers Wheel uit te brengen op cd. Egan en Rafferty zijn altijd de creatieve spil geweest van Stealers Wheel, maar willen nooit meer samen op een podium gevonden worden. Tony Williams, Rod Coombes en Paul Pilnick, de 'begeleiders' op de eerste elpee, worden overgehaald een reünie-optreden te doen in 2008 en vullen de groep aan met Tony Mitchell. De 'nieuwe' Stealers Wheel neemt in 2009 een nieuwe versie op van 'Stuck In The Middle With You' en er schijnt ook een cd te zijn uitgebracht. De kleine hoop op een wederopstanding van de 'originele' Stealers Wheel kan sinds 4 januari 2011 definitief worden uitgesloten. Dat is de dag waarop Gerry Rafferty het leven laat.

dinsdag 23 februari 2016

Week Spot: Bill Moss & The Celestials



Natuurlijk... ik had het mezelf veel gemakkelijker kunnen maken met de Week Spot. Ik heb immers Jimmie Bo Horne al aangekondigd als mogelijke Week Spot en zo zijn er meer artiesten en groepen te bedenken waarover telefoonboeken zijn geschreven. Toch lijkt het me aardig om deze week eens een gospel-single als Week Spot te hebben, temeer omdat het er steeds meer op gaat lijken dat dit een nieuwe 'verzameling in de verzameling' gaat worden. Het is evengoed nog lastig om dan voor eentje te kiezen die de titel mag dragen, want er zijn meerdere gospel-singles in de koffer die erom smeken. Dan valt uiteindelijk toch de keuze op Bill Moss & The Celestials. Als je in de jaren zeventig platen hebt uitgebracht voor Westbound, dan moet er vast wel iets te vinden zijn over de man en zijn groep. Alles wijst erop dat dit voor 2007 een onmogelijke zaak moet zijn geweest, want de meeste berichten die ik kan vinden stammen van na zijn begrafenis. Eigenlijk vertellen ze allemaal ook hetzelfde (waar Wikipedia weer een halve waarheid verkondigt), maar desondanks ga ik proberen hier een verhaal uit te trekken. De single zélf is nagenoeg onbekend en dus ga ik maar voor de elpee met dezelfde titel als afbeelding. De Week Spot van deze week is 'Doing My Job For Jesus' van Bill Moss & The Celestials (1972).

Als ik goed en wel kennis heb gemaakt met het videokanaal op Youtube van 'Divine Chord Gospel Show', kijk ik al enorm op tegen Greg. Het verbaast me dan ook dat hij binnen een dag mijn vriendschapsverzoek op Facebook beantwoordt. Het is de meester van de gospel-funk, een man die gedurende het volledige Glastonbury-weekend staat te draaien in verschillende tenten, iemand met zéér exclusieve platen in de koffer. Bij dj's van dat formaat heb je al vaak te maken met zelfingenomen types, maar Greg onderscheidt zich fantastisch op dat gebied. Vriendelijk en bescheiden, dat zijn steekwoorden die bij hem van toepassing zijn. Toch ben ik in alle staten als Greg in december eerst al één plaatje aanbiedt waar ik helemaal verliefd op ben geworden: 'Don't Put Off Today For Tomorrow' van The Gill Singers. Toch is dat niet het juiste moment om platen te kopen en ik probeer het te vergeten. Een week later komt hij met een hele lange lijst. The Gill Singers is vijf dollar goedkoper geworden en ik besef dat het nu of nooit is. Greg woont in Los Angeles en dus is het logisch om een paar extra singles uit te zoeken om de verzendkosten te drukken. Dat worden 'May Not Be What You Want' van The Voices Of Watts en 'Doing My Job For Jesus' van Bill Moss & The Celestials. Nu had ik dolgraag The Gill Singers als Week Spot gezien, maar informatie omtrent die single is nihil en dus ga ik deze week voor Bill Moss. Hoewel de single een promo is op het vrij bekende Westbound-label, ontbreekt deze 'Doing My Job For Jesus' in ieder overzicht. Is dus nog redelijk zeldzaam op de koop toe!

Bill Moss komt op 22 mei 1931 ter wereld in het plaatsje Selma, gelegen in Dallas County in Alabama. Ben ik dan tóch te snel geweest met het veroordelen van Wikipedia? Naamsverwarring. Bill's moeder heet (Reverend) Mattie Moss, zijn zus is (Dr.) Mattie Moss (Clark). Moeder staat op de preekstoel van de kerk en zus leidt het koor in de kerk waar de jonge Bill zijn eerste voetstappen zet in de muziek. Dr. Mattie Moss Clark zal later aan de wieg staan van de Clark Sisters, een andere invloedrijke gospelgroep. Op een bepaald moment verhuist Bill naar Detroit waar hij trouwt met zijn lieftallige Essie en met haar een nieuwe groep begint: Bill Moss & The Celestials. In de jaren zestig komt de popmuziek in een stroomversnelling en Moss realiseert zich snel dat als hij wil meekomen in dit roerige wereldje, hij zich ook moet overgeven aan elektrische instrumenten. The Celestials is daarmee één van de eerste gospelgroepen om die stap te nemen, maar het voorbeeld zal door menigeen worden gevolgd. In 1968 levert Moss dit een contract op met een hagelnieuw label in Detroit: Westbound Records.

De elpee 'I Have Already Been To The Water' verschijnt echter bij zowel Westbound als het, bij verzamelaars erg populaire, Bilesse-label. Westbound ontwikkelt zich in de begin jaren zeventig tot een groot label waar vooral een groep als Detroit Emeralds de nodige dollars in het laatje brengt. Bill Moss maakt een paar elpees en een handvol singles voor Westbound en stapt eind jaren zeventig over naar Jewel Records. Jewel is één van de grootste zelfstandige labels uit de gospel-wereld en hiervoor maakt hij platen tot in ieder geval in de jaren tachtig. Misschien maakt Moss later ook nog wel platen, maar het blijft gospel. Discografieën zijn met veel liefde samengesteld, maar helaas verre van compleet. Bill Moss & The Celestials doet veel optredens samen met The Staple Singers, Edwin Hawkins en The Mighty Clouds Of Joy en trekt zelfs een paar maal door Europa. Misschien ten overvloede, maar... het blijft gospel. Het maakt niet uit hoe aanstekelijk de platen ook zijn, ze verkopen slechts mondjesmaat en zijn nu gewilde prooien voor verzamelaars. Trouwens niet uitsluitend gospel-verzamelaars, de funk-verzamelaars zijn ook al geïnteresseerd geraakt in een paar platen.

Neem nu onze Week Spot: 'Doing My Job For Jesus'. Schijnbaar alleen als een 'promo' uitgebracht met witte Westbound-labels. Het doet in niets onder voor overige platen uit 1972 van de Westbound-stallen. In het begin zou je zelfs kunnen denken dat Bill gewoon een bouwvakker is, omdat hij werkt aan een gebouw. Pas in de brug laat hij ons weten dat Jezus zijn werkgever is, hoewel Essie en de overige dames door de achtergrondzang wel een gospel-gevoel meegeven, maar niets meer of minder ernstig als bijvoorbeeld The Staple Singers.

Dodenrit: Vanity & Vi



Vorige week kon de bus in de remise blijven, maar vandaag kan het andermaal uitrukken om maar liefst twee dames op te pikken. De ene dame had in principe ook vorige week gekund, maar ik moet bekennen dat ik haar verhaal toen nog niet kende. Ik hoor een week geleden voor het eerst van mijn broer dat Vanity is overleden. Ik heb wel meteen allerhande associaties met Vanity, maar niets dat wijst op een plekje in de 'Dodenrit'. Vrijdag is Vi Subversa erbij gekomen. Omdat de dames zo'n uniek contrast vormen, heb ik besloten hen deze week samen op te nemen in de 'Dodenrit'. De popster Vanity is immers datgene waar Vi Subversa zich zo tegen verzet. Ik denk echter dat ze er anno 2016 helemaal over eens zijn en dat het geen relletje gaat opleveren in de touringcar.

Iemand die zich Vi Subversa noemt, moet wel een excentriek persoon zijn en dat klopt in dit geval ook helemaal. Ze wordt als Frances Sokolov geboren op 20 juni 1935 in Londen. In de late jaren vijftig leeft ze twee jaar in Israël en keert weer terug naar Londen om daar een gezinnetje te starten. In 1963 bevalt ze van een zoon, Daniel Sansom, en in 1967 van een dochter: Gemma Sansom. Beide kinderen zullen als Pete Fender en Gem Stone in de punk terechtkomen bij de bands Fatal Microbes en Rubella Ballet. Eind jaren zestig is het feminisme in opkomst en Sokolov raakt hierdoor gefascineerd. Als een decennium later de punk tot uitbarsting komt, ziet ze haar kans schoon om haar anarchistische benadering van het feminisme kracht bij te zetten door het formeren van een band. In 1975 heeft ze echter al haar podiumdebuut gemaakt, in 1979 neemt ze de eerste single op met Poison Girls. Ze neemt meteen een aparte plek in binnen de scene: Een huismoeder van 44 jaar met twee kinderen. Poison Girls werkt nauw samen met het gelijkgestemde Crass, maar waar Crass erg vaak 'uneasy listening' oplevert, daar is Poison Girls best te verteren. Vi Subversa heeft een zware stem voor een vrouw, maar muzikaal heb ik het minder gehoord. Poison Girls houdt het vol tot 1987. Het werkt tevens mee aan een aantal theaterproducties. Afgelopen vrijdag maakt haar zoon Pete Fender middels Facebook bekend dat Vi is overleden na een kort ziekbed. Ze is tachtig jaar geworden.

Dan het opmerkelijke verhaal van Denise Katrina Matthews. Zij is geboren op 4 januari 1959 in het Canadese Ontario. Ze is al op jonge leeftijd bewust van haar schoonheid en de gave om fotogeniek te zijn. In het begin loopt ze de lokale modellenwedstrijden af voordat ze aan het echte werk begint in Toronto. In 1978 is ze kandidaat voor 'Miss Canada' en vertrekt daarna naar New York City. Daar wordt ze aangenomen bij een modellenbureau, maar vanwege haar geringe lengte levert dat aanvankelijk alleen advertentie-werk op. Denise laat zo haar gebit schitteren in een reclame voor 'Pearl Drops'-tandpasta. In 1980 ontmoet ze Prince tijdens de 'American Music Awards'. Sinds 'A Star Is Born' speelt Prince met het idee om de leiding te krijgen over een damesgroepje. Prince geeft haar de naam Vanity en formeert daarop Vanity 6. Dat getal staat overigens voor de eenheden borst in de groep, want het is een damestrio. Na een magere start met 'He's So Dull' pakt Vanity 6 groots uit met het door Prince geproduceerde 'Nasty Girl'. Waar Vi Subversa in 1982 op een krakkemikkig podium in een kraakpand het feminisme staat te prediken, daar is Vanity 6 juist datgene dat haar moet hebben gestoord. Onder leiding van een man, Prince in dit geval, je lichaam te verkopen. Vanity 6 doet dat laatste erg goed. Schaars gekleed tijdens optredens en met toespelingen in zowel beweging als tekst, Vanity 6 vestigt heel snel een naam op dat gebied. De overige dames zijn Brenda Bennett en Susan Moonsie. Prince heeft eigenlijk een rol in 'Purple Rain' gereserveerd voor Vanity, maar zij tekent in hetzelfde jaar voor Motown en verlaat het Prince-kamp. Prince geeft de rol aan Patricia Kotero. Zij is ook de vervanger van Vanity in Vanity 6, alleen gaat die groep verder als Apollonia 6. Kotero zal daarbij de naam Apollonia aannemen. De eerste hit voor Apollonia 6 is 'Sex Shooter', een nummer dat geschreven was voor Vanity 6 maar nooit als dusdanig is uitgekomen. Wel zijn een paar onuitgebrachte opnames van Vanity 6 later als bootleg uitgebracht.

Vanity maakt twee albums voor Motown: 'Wild Animal' en 'Skin On Skin'. Op de laatste staat Vanity's grootste solo-hit, 'Under The Influence', dat de top tien behaalt in zowel de R&B als de Dance, maar piekt op 56 in de Billboard. Eind jaren tachtig wisselt ze een paar maal van platenmaatschappij en werkt in 1988 mee aan de soundtrack van de film 'Action Jackson', waar ze wordt bijgestaan door leden van The Time. Er zijn dan plannen voor een derde album, maar dat zal nooit uitkomen. De zangcarrière mag afgelopen zijn, maar het is maar een klein deel van het werk van Vanity. Als actrice heeft ze werk tot in de jaren negentig. Naast Prince heeft ze kortstondige relaties met Adam Ant en Billy Idol. In 1987 heeft ze een relatie met Mötley Crue-bassist Nikki Sixx en kondigt ze aan dat ze weer 'Vanity Sixx' gaat worden. Tot een huwelijk komt het niet. In 1995 stapt ze in het huwelijksbootje met sportman Anthony Smoth, maar dat wordt een jaar later alweer ongedaan gemaakt.

Ze is in 1994 al ruim tien jaar verslaafd aan cocaïne-crack en neemt een bijna fatale overdosis. De doctoren vertellen haar dat ze nog maar drie dagen te leven heeft. Plots verschijnt 'iemand' aan haar bed. Het is Jezus Christus. Hij vertelt haar dat ze afstand moet nemen van haar Vanity-persoonlijkheid en Hem moet volgen. Nu kun je sceptisch doen wat je wilt, maar Vanity wordt weer Denise Matthews en geeft zelfs aan liever geen opbrengsten uit haar Vanity-tijd te willen ontvangen. Nee, ze is niet op slag genezen, maar ze leeft nog wel 22 jaar langer dan deze drie dagen. Wel moet ze vijfmaal per dag een buikvlies dialyse ondergaan, want haar nieren zijn door het drugsgebruik compleet naar de filistijnen. In 1997 vindt een niertransplantatie plaats en vanaf dat moment gaat ze zich actief in zetten om het Woord te verkondigen. Ze doet dat in kerken over de hele wereld en publiceert in 2010 een autobiografie welke met stip bovenaan staat op mijn leeslijst.

Vorige week maandag is de 'The Artist Formerly Known As Vanity', om in Prince-sferen te blijven, overleden aan een nierfalen. Ze is 57 jaar geworden, maar gezien haar drugsverleden mag dat best een behoorlijke leeftijd worden genoemd.

maandag 22 februari 2016

Raddraaien: James & Bobby Purify



'Raddraaien' uit een Blauwe Bak is altijd een feestje, alleen loop je ook vaak het risico dat ik al eens een uitgebreid stuk heb gepubliceerd. Bijvoorbeeld als de groep of artiest de Week Spot heeft gehad, maar ook in de jaren vóór dat fenomeen. James & Bobby Purify zijn hier al eens te gast geweest, in februari 2012 als ik me niet vergis... Lang leve de zoekfunctie links bovenin: 12 januari 2012. Ook goed! Het is rond het overlijden van Bobby Purify, alleen is dan de vraag: Welke Bobby Purify? James vervangt op een gegeven ogenblik de Bobby en, ja, het blijkt de originele Bobby Purify te zijn die het leven heeft gelaten. Op 12 januari 2012 schrijf ik mijn berichten al op de laptop en dus is dat een bericht van normale lengte zoals ook een Raddraaier hoort te zijn. Hierin staan alle feiten en weetjes omtrent het duo. Omdat ik een beetje slaperig begin te worden, maak ik er vanavond een uitgebreide 'hoesbui' van. Hoewel 'Do Unto Me' de eigenlijke a-kant is, staat hij in de Blauwe Bak-koffer vanwege 'Everybody Needs Somebody'. En dat is dan weer niet de b-kant van de Duitse single uit 1968, maar ik doe het voor dit kleurige hoesje.

Jarenlang heb ik mezelf er tegen verzet: De vertraagde motoriek. Het komt pas aan het licht als ik een jaar of zeven ben en dan is er volgens medici weinig meer aan te veranderen. Middels therapie leer ik wel soep eten, keurig schrijven en hoe je een schaar moet vasthouden, maar met name in het werk kom ik het geregeld tegen. Ik had misschien zelfs recht gehad op een Wajong-uitkering, maar wil daar als zeventienjarige niks van weten. Ik wil werken! Dat de baantjes eigenlijk een-voor-een de soep in lopen vanwege deze handicap is eigenlijk wel een feit. Jarenlang wil ik er niks van weten en in de eerste jaren van de nieuwe eeuw hindert het me allerminst bij het werk: Ik werk immers niet... Als ik in 2007 weer aan de slag ga, is dat via een sociale werkvoorziening. De vertraagde motoriek komt ter sprake, maar nee... ik wil er niets over horen.

In juli 2008 heb ik bijna een jaar gewerkt bij de Dyka als ik een gesprek heb met mijn consulent. ,,Ik doe je nog eenmaal het aanbod. We kunnen je laten keuren voor de sociale werkvoorziening en ik ben er zeker van dat je daarvoor in aanmerking komt. Je bent een harde werker, maar het levert productieverlies op en daar zul je in het bedrijfsleven weer tegenaan lopen". Natuurlijk... ik heb genoeg vernederingen gehad als achttienjarige. 'Luie hond', omdat ik het tempo niet kon bij houden. Toen was ik een stijfkoppige tiener, inmiddels een man van in de dertig. Zou ik deze vernederingen weer zo gemakkelijk aan de kant kunnen zetten? Nee, ik besluit om ermee in te stemmen. Ik 'slaag' met vlag en wimpel en kan dus blijven in het Dyka-werk. In principe... Niet dat ik daar nog lang zal blijven, maar dat is een ander verhaal.

De SW-indicatie is vijf jaar geldig. In 2010 ga ik in Steenwijk aan de slag in de post en verhuis in 2012 naar een andere gemeente en kom in Meppel terecht. Ik kom terug van vier heerlijke dagen in De Steeg als ik de brief op de mat vind: Uitnodiging voor de herkeuring in Zwolle. Dat vindt begin september 2013 plaats. Het is een dinsdag en ik neem een vrije dag. Eigenlijk wil ik vandaag een herhaling doen van die septemberdag in 2010. Eerst het officiële gedeelte bij het UWV, vervolgens langs de spoorbaan naar de kringloopwinkel voor de eerste platen, even lunchen in dezelfde winkel en daarna verder de stad in voor platen (en in 2010 kleding). Het weer staat een beetje in contrast. Het is beslist niet koud, maar de zon laat zich niet zien zoals die in 2010. Bij Minstrel koop ik tenslotte een vracht singles en daar zit deze van James & Bobby Purify ook tussen. De Nederlandse Stateside-persing uit 1968. Hij mag voor een euro mee en daarmee doe ik een prachtig koopje!

Eind goed, al goed? Ja, het is soms spannend geweest, hoewel de einddatum voor mij allerminst spannend is geweest. Op 31 december 2014 kunnen degene die in dienst zijn bij de Sociale Werkvoorziening op hun plek blijven, maar degene met een tijdelijk contract (zoals mij) staan op straat. Niet letterlijk, want een uitzendbureau springt voor ons in de bres. De wens om bij Cycloon te blijven is na veel vijven en zessen uitgekomen en ik kan nu tevreden vaststellen dat ik mijn 'balans' heb gevonden: Enerzijds plezier in het postwerk en daarbij weinig hinder van de motoriek, anderzijds mooie radioprogramma's maken. 'The only way is up', is al jaren mijn credo en met een nieuw, warm, huis in het verschiet moest het in 2016 wel gaan lukken!

Singles round-up: februari 7



Ik blijf het altijd 'gezellige drukte' noemen, maar andere bezigheden komen wel in het gedrang hierdoor. Ik heb het dan over de liefde voor de radio en Wolfman Radio in het bijzonder. Zaterdagavond ga ik 'gewoon' de show in en krijg na tien minuten te horen dat mijn 'buurman' niet komt opdagen. Omdat ik vind dat als je de luisteraars beloofd om tot drie uur muziek te hebben, dan moet je die belofte nakomen en dus doe ik een marathon van vier uren. Dat is één dag niet gepubliceerd. Gisteravond moest ik na de show een extra ingelaste show voor vanavond voorbereiden en daar hebben we de tweede dag niet gepubliceerd. De hoogste tijd om het gaspedaal weer eens diep in te drukken. Ik verwacht in de loop van de volgende week een partijtje platen, waaronder heel veel gospel. Die schuiven echter door naar maart want zeven 'round-ups' moest wel genoeg zijn? Vandaag de acht resterende platen uit Chicago en Engeland.

* Margie Joseph- Punish Me (US, Volt, 1970)
Een weekend waar ik met gemengde gevoelens op terug kijk, maar desondanks een gedenkwaardig weekend. Het op-een-na-laatste weekend van augustus 2008, mijn 'wereldtournee' als DJ Soul-X. Op donderdagavond draai ik in 'T Pandje tijdens de Nacht Van Steenwijk, de volgende avond maak ik mijn opwachting in Hellevoetsluis 'of-all-places'. Ik blijf meteen het weekend plakken en draai dus zaterdagavond ook nog. Zaterdagmiddag ga ik Rotterdam in om singles te scoren en doe dit flink bij een boetiekje nabij station Blaak. Eén van de singles speelt de volgende ochtend een prominente rol. Ik slaap in het café met de twee honden van de eigenaar. Ik ben zó onder de indruk van de akoestiek dat ik met mijn telefoon een filmpje maak. Ik draai dan 'Let's Stay Together' van Margie Joseph dat hierdoor nog eens 'Classic Week Spot' is geworden. Ik ben niet kapot van Margie's latere werk, maar als ik dit 'Punish Me' hoor, ben ik meteen verkocht. Een mid-tempo nummer vol emotie, zo hoort soul te klinken voor mij!

* Latimore- There's No End (US, Glades, 1973)
De soul-wereld kent enkele grote hits die in de grote boze buitenwereld nooit een indruk hebben achtergelaten. Deze van Latimore is daar een voorbeeld van. Mark post hem voor een vriendelijke prijs en ik weet dat ik geen tijd heb om het hele Youtube-clipje te beluisteren en lever binnen tien seconden een reactie. Eronder vloekt iemand dat die nét te laat was. Ja, 'There's No End' is een stukje gereedschap voor de crossover-soul-liefhebber. Een product uit Miami, Florida, met medewerking van de grote Clarence Reid-alias-Blowfly. Het sluit naadloos aan op KC & The Sunshine Band en Betty Wright, maar het is een geluid dat nooit verveelt.

* Phillips Singers- Use Me Up (US, Pax, 197?/198?)
Niets, maar dan ook helemaal niets, te vinden over deze plaat. Dat belet het ook meteen om Week Spot te worden en dat is best jammer want van de hele partij heb ik deze het vaakst gedraaid. Mid-tempo Modern Soul uit de late jaren zeventig of vroege jaren tachtig uitgebracht op het eenmalige Pax-label, waarvan ze niet eens de moeite hebben genomen om een contact-adres te vermelden. Een plaat die barst van de potentie, maar tot mijn grote verbazing blijf ik de enige bieder. En dus heb ik voor zeven euro een flink zeldzame single te pakken. Dat is de uitdaging in het verzamelen van gospel, onbekend maakt vaak toch nog onbemind, en er zijn deze veiling beslist mindere platen voor veel meer weg gegaan. En, nee, dan doel ik niet op de half-versleten 'The Drifter' van Ray Pollard welke 240 dollar heeft opgebracht en met een obscuur funk-ding de top-objecten zijn van deze veiling.

* Prophet Kinds- I've Been To The Water (US, HLF, 1985)
Het HLF-label is me niet onbekend. Ik heb een single van The Ever Popular Jubilee Travelers in mijn gospel-koffer, waarvan de b-kant, 'Wait On', de favoriet is ondanks de hypocriete tekst. Wat zou je doen als je drie kleine kinderen verkleumd op straat ziet staan? Juist, je rent naar huis om een liedje te schrijven. En daarna Jezus Christus prijzen voor zijn daden. Het HLF-label maakt me toch nieuwsgierig bij deze van Prophet Kinds en ik moet zeggen... hij smaakt me onmiddellijk. Het is 1985 en met klassieke gospel bereik je de jeugd echt niet meer. Het wordt aangepast aan de tijd en klinkt opeens... heel erg 1985! Synthesizers alom, maar ook zo'n 'slow jam' welke zo populair is in de Amerikaanse discotheken van 1985. Ik ben even ontzettend nerveus bij de veiling van deze single, maar het is nergens voor nodig. Ik blijf de enige bieder en afgelopen weekend had hij weer een veiling en bood wéér een exemplaar aan. Hopelijk komt deze ook bij een dj terecht en kunnen we wellicht voor meer zorgen voor dit uitstekende plaatje.

* The Star-Tels- Exterminator Man (US, Lamarr, 1970)
Ik ben op slag verliefd op 'Falling In Love With You Girl' van The Star-Tells als ik de geluidsclip hoor in juni van het vorige jaar. De naam komt me bekend voor, maar kan niet herinneren waarvan. Dat blijkt als ik deze van The Star-Tells zélf tot Week Spot bombardeer. Ik google met de naam en kom uit op... Soul-xotica. The Star-Tells en The Chymes/The Chimes zijn dezelfde groepen voor verschillende platenmaatschappijen. 'Exterminator Man' wordt in 1969 uitgebracht als eerste single op het obscure Lamarr-label uit Chicago. De bandnaam wordt hier overigens met 1 'l' gespeld. 'Exterminator Man' staat in de boeken als 'funk' en, ja, het heeft in de verte iets weg van het Temptations-werk van rond 1970. De b-kant, 'What More Can I Ask For' is het klassieke werk van de gebroeders Martin en geniet mijn voorkeur. Je hebt 'cracks' en je hebt 'cracks'. Zelf zou ik 1969 hebben gehangen aan deze release, maar op 45cat zit een man die alles lijkt af te weten van labels en druktechnieken. Komt die: 'Het is mogelijk voor mij om 1970 vast te stellen als datum omdat in september-oktober 1970 American Record Pressing uit Owosso, Mississippi de 7-punt Varityper Sans Serif Bold gebruikte voor haar labels, in plaats van de gebruikelijke 6-punt Varityper Univers Bold'. Dat ARP de plaat heeft geperst haalt hij weer uit het matrijsnummer. Nou, vooruit, 1970 dan...

* St.Luke C.O.G.I.C. Choir- All To Jesus (US, GJ, 1973)
En hier is 'Church Of God In Christ' dus wel afgekort. Verder zit 'All To Jesus' een beetje op het randje. Wellicht een tikkeltje te zoet en zacht voor de gospel-funk, maar desondanks een fijn plaatje dat zeker 'harder' is dan het gemiddelde gospelkoor. Deze is echt meegegaan voor de verzendkosten en is daarmee ook de laatste single uit de veiling in Chicago welke vandaag aan bod komt. De volgende twee singles komen van Mark uit Engeland welke me deze week zeven singles gaat sturen.

* Sammy Taylor- Don't Lie (US, Enjoy, 1965)
,,Deze gaat groeien naarmate je hem draait", laat Mark weten als hij Sammy Taylor te koop aanbiedt. De eerste keer ben ik niet enthousiast, maar besluit hem op herhaling te zetten, want meestal heeft hij gelijk. Warempel, na de vijfde keer twijfel ik nog, maar na de achtste ben ik verloren. In het winkelmandje met de single! Eigenlijk is dit de b-kant van 'For Your Precious Love' dat weinig doet met deze 'evergreen'. 'Don't Lie (Kiss Tomorrow Goodbye)' is een popcorn-plaatje. Een rhythm & blues-slagje waar ik doorgaans niet heel erg voor warm loop en aangevuld met wat toeters die juist wel in charme groeien als de tijd verstrijkt. Niet zomaar een leuk plaatje, want het is tevens een zoekplaatje. Het label vermeldt namelijk dat het in Europa wordt gedistribueerd door Kenneth Records. Een postbusnummer in Amsterdam. 45cat vermeldt dit als een originele export-versie uit 1965, maar ik twijfel. Kenneth Records wordt op meerdere labels vermeldt als de distributeur voor Europa, maar verder is helemaal niets bekend over Kenneth. Op 'Soul Source' meent iemand dat een plaatje uit de jaren zestig pas in 1972 via Kenneth in Europa is verschenen en gezien de popcorn-potentie zou ik kunnen geloven dat deze persing eveneens uit de vroege jaren zeventig is. Harde feiten zijn er nog niet, maar interessant genoeg om naar te gaan speuren!

* Tommie Young- You Just Came In Time (US, Soul Power, 1973)
De staat van neutrale hoezen kunnen me doorgaans niet zoveel schelen. Ik heb immers een voorraadje hagelnieuwe witte papieren hoesjes. Deze van Tommie Young zit vooralsnog in het label-hoesje, hoewel Soul Power niet wordt vermeld. Het label brengt de verklaring: Soul Power is een onderdeel van Jewel, het beroemde gospel-label. De overige labels op het hoesje zijn Paula en Ronn. Toch denk ik dat het hoesje om een plaatje gaat dat nu onderweg is vanuit Frankrijk. Of tóch vanuit Amerika? Feit is dat de Franse handelaar een kapitaal aan verzendkosten vraagt. Maar goed... toekomstmuziek... terug naar Tommie Young. Tommie is een dame met een prettige stem en 'You Just Came In Time' is typisch zo'n lekker soul-pop-plaatje uit de vroege jaren zeventig waar crossover-liefhebbers bij weg smelten.

vrijdag 19 februari 2016

Singles round-up: februari 6



Mijn gezichtsveld op Facebook is beperkt tot singles in de soul-hoek, maar als het zo is met iedere verzameling dan groeit Facebook binnenkort uit tot een serieuze concurrent van Ebay. Je wordt werkelijk dood gegooid met 'soul sales'-groepen. In veel gevallen heeft het dezelfde (actieve) leden waardoor je ook steeds dezelfde advertenties krijgt te zien. Een aantal hobbyisten en handelaars zijn het helemaal zat om hun advertenties naar de bodem te zien zakken door toedoen van andere leden met 'mindere' aanbiedingen en beginnen hun eigen pagina. Ik ben al maanden lid van de pagina van de Engelse dj Mark Hougton, maar heb in het begin weinig oog voor zijn handel. Dat begint een goede maand geleden. Mark post iedere werkdag vijf 'goedkope' singles die niet onder doen in kwaliteit. Goedkoop is in dat geval vaak vijf tot tien pond met enkel een iets duurdere uitschieter. Het gaat zelden boven de twintig pond. In het begin ben ik vaak te laat, hij post ze later op de middag als ik aan het werk ben, maar de afgelopen weken ben ik een paar maal succesvol geweest en heb ik hem tevens van een paar niet-verkochte singles afgeholpen. De eerste acht van Mark plus de Ebay-veilingen in Chicago en een onverwachte 'reissue' maken vandaag en morgen de 'Singles round-up'.

* Jay Blackfoot- The Girl Next Door (US, Sound Town, 1986)
Mark is goed bevriend met Chris Anderton en komt eveneens uit dezelfde soul-hoek. Mannen die verder kijken dan hun neus lang is en dus geregeld 'nieuwe' dingen ontdekken die zijn weggestopt op b-kanten en elpees. Daarbij wordt evenmin krampachtig vastgehouden aan de jaren zestig of zeventig, maar gaat vrolijk door tot in de jaren negentig. Als een plaat 'soul' heeft en dansbaar is, dan staat het op de speellijst van de mannen. Ja, jullie lezen het goed, deze plaat komt uit 1986 en is daarmee meteen wel de meest recente hoewel ik meer jaren tachtig heb gekocht dan normaal is bij soul-aankopen. Jay Blackfoot is niet helemaal een onbekende in Nederland. In 1984 heeft hij een hit met 'Taxi', maar dan als J. Blackfoot. Een heerlijke 'slow jam', hoewel 'The Girl Next Door' (de enige die onder de naam Jay Blackfoot is uitgebracht) ietsje meer uptempo is. Een zeer prettige plaat waar de soul van afdruipt en dat hoor ik tegenwoordig tien keer liever dan veel van de 'plastic pop' waar ze in Wigan Casino-cirkels prat op gaan.

* Sheree Brown- Get Down I'm So Bad (US, Capitol, 1981)
Shereelynn Sarah Brown is de naam en in de begin jaren tachtig komt ze naar het oppervlak dankzij haar meer succesvolle vriendin Patrice Rushen, waarvoor zij ook liedjes schrijft. Toch kan ze het ook prima in haar eentje af, zoals ze bewijst op twee albums voor Capitol in de vroege jaren tachtig. De reden van aanschaf is echter de b-kant, 'I Wanna Be By Your Side', een ander liedje van haar debuutalbum 'Straight Ahead'. Dit is een typische post-disco 'builder'. Het begint heel zoet en dreigt even te ontaarden in een fakkelballade, dan zet de groove in en dat wordt afgemaakt met een refreintje dat de hele dag in je hoofd blijft zitten. Een mogelijke Week Spot? Dat zou dan waarschijnlijk de eerste jaren tachtig-plaat zijn die dat verdient!

* Otis Clay- Turn Back The Hands Of Time (US, Elka, 1975)
Ik weet dat ik dit hoor af te kloppen, maar het is momenteel weer even rustig aan het front. De touringcar van 'Dodenrit' staat keurig in de remise. Er zijn wel een paar 'gegaan' in de afgelopen weken, maar geen van allen heb ik een plaatsje gegund in 'Dodenrit'. Bovendien, laten we hopen dat ik deze serie het komende jaar niet meer ga aanraken en dat we dus kunnen blijven genieten van goede nieuwe muziek van deze helden. Otis Clay is in januari één van de gasten geweest in de rubriek en tot mijn schaamte moet ik bekennen dat ik op dat moment geen enkele Otis Clay-single in de bakken heb staan. Wel ben ik sinds een paar jaar verslingerd aan Clay's origineel van 'The Only Way Is Up', maar die is vrij schaars en zeer gezocht. Het midden en eind jaren zeventig-werk van Clay gaat desondanks nog voor stuivers en kwartjes. Neem nu Clay's uitstekende bewerking van Tyrone Davis' klassieke 'Turn Back The Hands Of Time'. Hoeft slechts vijf pond te kosten bij Mark en daarmee hoef ik me niet langer te schamen.

* Contributors Of Soul- You Can't Help But Fall In Love (US, Tad, 1968)
Ongeveer een jaar geleden ben ik dan toch gezwicht voor 'You Don't Know' van Contributors Of Soul. Als ik de plaat voor het eerst hoor, denk ik dat het een 'nieuwe' band is dat een retro-geluid erop na houdt en dat leidt ik dan het meeste af uit de bandnaam. Niets is minder waar: Contributors Of Soul is een authentieke jaren zeventig-groep, hoewel deze single uit 1968 vaak over het hoofd wordt gezien. Vanwege de b-kant 'We Can Get It On Later On' vaak weggezet als zijnde funk, maar mijn voorkeur gaat uit naar 'You Can't Help But Fall In Love'. Evenals de New Miss-single uit 1970 is dit ook een 'double-sider', beide kanten zijn evenzeer de moeite waard. Overigens is deze Tad-uitgave een eerste persing. In de Chicago-veiling staan maar liefst twee exemplaren. Qua geluidskwaliteit doen ze niet voor elkaar onder, alleen is bij deze het label beschreven. Omdat al iemand anders op de andere heeft geboden en ik geen moer geef om een beschreven label, zet ik in op deze en win hem keurig voor het startbedrag. Geen idee wat de andere ervoor heeft betaald.

* Al Downing- Bring Your Good Loving Home (UK, Janus, 1973)
Ik hoef me niet te schamen. Ik heb Al Downing altijd een lastig geval gevonden. Ik heb 'Gimme Some Lovin' sinds jaar en dag in de reserve-Blauwe Bak vanwege 'The Whole World's Gone Funky'. Als ik dan in 2014 'I'll Be Holding On' tegenkom, waarmee de man in 1975 bescheiden heeft gescoord in ons land, gaat deze ook automatisch die bak in, maar is een paar maanden geleden definitief naar de jaren zeventig-'algemeen' gegaan. Al Downing heeft dus niet heel erg mijn interesse en hetzelfde is het geval bij Mark, want ook hij had dit 'Bring Your Good Loving Home' bijna 'gemist'. Het is warempel één van de beste platen die Downing heeft gemaakt en ook fraai om deze op de Engelse Janus-persing te hebben.

* Gloria Edwards- My Love Is Getting Stronger (UK, Record Shack, 1971, RE)
Een aangename verrassing. Op de 'Northern Soul Jukebox' staat een zéér slechte opname dat blijkbaar van een blog is gehaald. Dat suggereert dat de plaat erg zeldzaam moet zijn en... dat is het ook. Toch blijken al gauw betere opnames beschikbaar van het nummer, het is immers ook op cd verschenen. Jarenlang staat dit hoog op mijn 'wenslijst': Een lijst met niet-reële platen. Een paar weken geleden heeft Lee deze nog gedraaid tijdens onze 'Allnighter' en dat inspireert me een week geleden om toch nog eens te kijken op Discogs. En wat blijkt? Het Engelse Record Shack heeft vorig jaar de single opnieuw uitgebracht. Eigenlijk op de b-kant van een nummer van The Ascots, maar Gloria is de enige echte reden om de plaat in huis te halen. Misschien dat ik mijn lijstje even naar Record Shack moet sturen, want er staan nogal een paar in de top drie...

* Highland Community Choir- Oh God I Thank You (US, God's City Sound, 1985)
Tot zover de schriftlezing, dan is het nu andermaal de tijd om de armen in de lucht te steken en de allemachtige lof toe te zingen. Welkom in de wereld van de obscure gospel! Onze vriend in Chicago biedt de platen aan met korte geluidsclipjes en dit pakt precies één van de coupletten en sterft weg voordat het refrein begint. Daar gaan we de mist in. Het is eigenlijk een 'part I' en 'part II', maar abusievelijk vermelden beide kanten 'part II', terwijl het eigenlijke eerste deel wel 'side A' op het label heeft. Zo maak ik dus eerst kennis met 'part II' wat instrumentaal is en een beetje oubollig klinkt. Dan de goede kant en dat begint net zo kneuterig, maar dan... de solist! Oh, wat kan dat mens zingen. De bezielde zangeres legt haar woorden dusdanig op de muziek, dat de coupletten hele eigentijdse Modern Soul oplevert. Het refrein herinnert ons dan andermaal aan het oubollige ritme en slaat in een keer iedere potentie voor de dansvloer zo plat als een dubbeltje. Mijn suggestie voor deze plaat: Kan een creatieve dj niet de coupletten 'samplen' en een remix maken zonder de hinderlijke refreinen? Dat zou nog eens een soulvolle gospel-plaat opleveren!

* Jimmie Bo Horne- If You Want My Love (US, Alston, 1972)
Als ik in 2014 in Emmeloord de single 'Signed Sealed Delivered I'm Yours' van Stevie Wonder koop en hem thuis draai, kan ik me eigenlijk al niet meer voorstellen dat ik bijna 39 jaar zonder die single heb geleefd. Hetzelfde is aan de hand met deze van Jimmie Bo Horne. Zelden een plaat gehoord die zó vertrouwd klinkt en me keer op keer een goede bui geeft. Binnenkort meer want dit gaat een Week Spot worden!

* Institutional Choir Of The Church Of God And Christ- When Trouble Comes (US, Hob, 1967)
Myrrh en Word zijn de EMI en Warner Bros. van de gospel. Beide kunnen rekenen op een goede distributie waardoor de platen ook in reguliere platenzaken terecht komen. Daarnaast heb je in de gospel een aantal onafhankelijke labels die ook nog aardig kunnen meekomen. Denk aan Jewel (dat zich middels Paula en Ronn ook op het pop-vlak manifesteert) en het Hob-label. De kleurrijke 'Hob Is Gospel'-labels zijn een lust voor het oog en helpen mee bij de 'hebberigheid'. Ik heb woensdag nog zo'n gekleurde Hob verloren in een veiling, maar zit daar niet heel erg mee. Die komen we vast nog wel eens tegen. Tot nu toe heb ik alleen 'Sinner Man' van The Harris Family op het Hob-label en dat is, evenals deze, een witte demo. Deze gaat mee voor de verzendkosten en voor de 'novelty', want ik hoor redelijk snel dat we hier niet met gospel-funk hebben te maken. Dit is de meest pure vorm van gospel: Percussionisten die nauwelijks het opvoerende tempo kunnen bijhouden en een koor dat uit de band springt. Het is echter het 'grappige' refrein dat de doorslag geeft: 'When trouble comes, stretch out'. Ik zie het zo voor me... Hob-singles zijn vaak flink afgedraaid en daarop is dit geen uitzondering. Over de lange groepsnaam... Het label vermeldt 'God And Christ', maar aannemelijk is dat dit 'God In Christ' moet zijn. Later noemt het koor zich namelijk Instutional Choir Of C.O.G.I.C., een afkorting die we morgen eveneens gaan tegenkomen.

donderdag 18 februari 2016

Week Spot kwartet: week 7



Het begon me op de zenuwen te werken, maar gelukkig... het Amerikaanse pakket is vanmiddag bezorgd. Ik heb de singles in alfabetische volgorde gezet en gemixt met de partij van eerder deze week en dus krijgen jullie morgen en zaterdag twee 'gemengde' 'Single round-up'-aflevering met zowel 'populaire' als gewijde muziek. Door een foutje van Paypal heb ik ineens een tegoed en terugstorten naar de bankrekening neemt teveel tijd in beslag en bovendien blijft er dan 'zonde geld' aan de strijkstok hangen. Daarom heb ik me een paar veilingen kunnen permitteren, afgelopen morgen heb ik hierdoor nóg twee gospel-singles gewonnen. Vandaag het tweede Week Spot-kwartet. Zoals ik vorige week schreef, heb ik van iedere aflevering de foto-collage al klaar en dit 'schrijft lekker weg' nadat ik 'Floorfillers' heb afgesloten. Bij deze de Week Spot's van week 7 in 2012, 2013, 2014 en 2015.

2012: Shing A Ling-The Cooperettes
Eigenlijk bestaat deze Week Spot niet. Ik heb Gladys Knight vorige week in 2012 eenmalig geïntroduceerd als 'tune of the week' en pas drie weken later doe ik het opnieuw bij een plaat. Toch ben ik in die eerste weken mijn pas opgestarte Facebook-pagina erg trouw en post in de tweede week deze plaat. Die heb ik dan pas gewonnen in een Ebay-veiling en is dus nog onderweg naar Steenwijk. Ja, het is de tijd dat ik de sleutel al heb van Nijeveen, maar dat ik desondanks nog altijd in Steenwijk bivakkeer. De winter is gekomen en...? Enfin... dat heb ik onlangs nog eens uitgelegd toen The Cooperettes in 'Raddraaien' zat (vrijdag 15 januari van dit jaar). Ik merk in 2016 hetzelfde met de gospel als dat ik toen heb gevoeld bij de Northern Soul. Het is één grote snoepwinkel. Je zou alles kunnen kopen wat er zoet uit ziet, maar alle snoepjes zijn niet even lekker. Dat zullen jullie de komende twee dagen merken. Ik weet in 2013-14 even geen raad met The Cooperettes, maar inmiddels is de liefde weer helemaal terug. De plaat ligt regelmatig op de draaitafel en tegenwoordig zelfs vaker dan de 'alternatieve' versie van Irma & The Fascinators, dus dat zegt wel genoeg?

2013: Run Baby Run-Alder Ray
Als je die ene moeilijk kan bekostigen als het al eens opduikt, kun je dan zomaar lukraak een single van dezelfde artiest of groep kopen? In de Northern Soul klinkt dan een luidruchtig 'nee', maar in het geval van Alder Ray ben ik niet de mist in gegaan. Ik ken haar 'My Heart Is In Danger' van de 'Northern Soul Jukebox', een lekkere pittige stamper van Alder Ray op het Minit-label uit 1966. Ik zoek al jaren niet meer, hoewel ik het nog steeds een fijne aanvulling zou vinden op de Blauwe Bak, maar vermoed dat deze flink de pan uitrijst als een exemplaar opduikt. 'Run Baby Run' is andere koek. Het is twee jaar later uitgebracht op het Revue-label, dat een handjevol verzamelaars kent. Deze 'Run Baby Run' wil echter maar niet terecht komen op de lijsten van grote dj's uit de scene en dus doe ik al drie jaar mijn stinkende best om méér eruit te slepen voor deze uitstekende single. 'Run Baby Run' heeft dat funky crossover-geluid dat ik zo graag mag horen en misschien dat Alder Ray daar deels wel verantwoordelijk voor is. In 2013 draai ik het nummer echter zó vaak dat ik voor de Blauwe Bak Top 100 van dat jaar besluit om de b-kant voorrang te geven in de lijst: 'Love Will Let You Down' is een ballad met een prachtige melodielijn. Alder zingt vanuit haar tenen. In de begin jaren zeventig gaat ze verder als Alder Ray Black en maakt ze, volgens mij, ook nog een paar gospelplaten. Wie weet komen we Ray eerdaags nog eens tegen op Soul-xotica.

2014: One Moment-Sheryl Swope
'Find Somebody New' van The Soulettes is in eerste instantie 'eenmalig'. Ik hik bij Amerikaanse dealers nogal tegen de forse verzendkosten op, maar ontdek al snel dat je dit kan drukken door meerdere platen van hetzelfde adres te kopen. Eén single kost alleen al veertien dollar aan verzendkosten, iedere plaat extra is slechts vijftig dollarcent. Als je drie bestelt, betaal je vijftien dollar verzendkosten. Gedeeld door drie, begint het dan alweer ergens op te lijken. Ik zie regelmatig de veilingen voorbij komen van de handel uit Chicago en het is pas januari 2013 als ik toehap. Ik heb namelijk heel veel zin in 'Are You My Woman' van The Chi-Lites en win deze in januari 2013. Vanaf dat moment doe ik een paar maal per jaar mee in zijn veilingen en dat levert altijd verrassend spul op. Sheryl Swope zou in eerste instantie meegaan als 'extra' om de verzendkosten te drukken, maar menig plaat uit dat pakket staat in de schaduw. Ik krijg de singles tussen kerst en oud en nieuw in 2013 binnen en twee weken later mag ik mijn opwachting maken in Watford. Tegen die tijd ben ik net erg verslingerd geraakt aan deze Sheryl Swope. Toch zet ik het niet even over op mp3. Het nummer 'speelt' voor mij tijdens de reis naar Engeland en ik kan niet wachten eer ik hem van vinyl kan horen. Dat gebeurt op zondagmiddag in Watford en collega Lee Madge kan zich het moment nog herinneren. Ik ga namelijk uit mijn dak. Sindsdien 'hoort' deze plaat voor Lee bij Watford en dat is ook de reden waarom ik hem nog regelmatig draai. Het probleem met Sheryl Swope is dat de plaat in een erg slechte staat is. Zo zijn overigens de meeste exemplaren. Er komt zoveel stof uit de plaat dat hij nog wel eens 'verrot' wil klinken wanneer we aan de 'brug' toe zijn en dat is de reden waarom ik hem vanuit mezelf 'spaarzaam' opzet. 'Upgraden' is nauwelijks mogelijk, ik heb een exemplaar gezien dat beter was en deze moest ruim honderd pond kosten.

2015: Deep Love-The Caprells
Tijdens eerdere vakanties ging vaak de discman en een tas vol cd's mee. Tegenwoordig heb ik het genot van een mp3-speler welke ik voor een vakantie, bij voorkeur, vol stamp met podcasts en programma's van mezelf. Ik heb de 'Northern Soul All Nighter'-opnames uit de jaren negentig in april al voor het eerst gehoord, maar het is vooral tijdens de vakantie van 2014 in Limburg dat ik écht ga wennen aan de muziek. Ik heb altijd geroepen dat het voor de regionale radio van Wigan was, maar dat is helemaal fout. Het zijn de radioshows van Northern Soul-legende Mickey Noll welke hij maakte voor een station in de West-Midlands. Ik leer middels de opnames, die begin 2014 zijn verspreid door Rarenorthernsoul, 'Hey Girl' van The Caprells kennen. Het plaatje kleurt vooral de vakantie in Limburg en het is koud 2015 als ik de single tegenkom op Discogs. Doorgaans een beetje duurder, maar volgens de verkoper is de keerzijde licht beschadigd. Dat is niet erg, want dat is een traag nummer... Toch is het later in januari dat die trage kant me meer en meer gaat boeien. Ik weet niet wat de handelaar met de beschadiging bedoelt want de plaat draait smetteloos. Als het dan de tijd is om The Caprells tot Week Spot te verheffen, dan ben ik inmiddels zo om voor wat betreft 'Deep Love' dat deze kant de titel in ontvangst mag nemen. Sindsdien wisselt de keuze tussen 'Deep Love' en 'Hey Girl' erg vaak, want dat heb je met een sterke 'double-sider' als deze.

woensdag 17 februari 2016

Het zilveren goud: februari 1991



Voordat ik in de tijdmachine stap, kan ik melden dat vanmiddag het Engelse pakket is binnengekomen plus de 'losse' Engelse Discogs-aankoop. Hopelijk morgen het pakket uit Chicago en dan zou ik vrijdag kunnen beginnen met de 'Round-up' van deze vracht. Ook heb ik inmiddels een gospel-plaatje besteld dat ik twee weken geleden heb verloren in de veiling. Maar een geluk dat ik daarmee niet té hoog ben gegaan... de dingen zijn bijna op iedere straathoek van Amerika te kopen en doorgaans een paar dollar per stuk. Verder doe ik op het moment bescheiden mee in een paar veilingen van gospel-platen waarmee ik zeker niet te duur wil uitvallen. Met andere woorden: Ik moet gaan rondkijken voor een ruimere gospel-bak, want dit gaat in 2016 een heuse collectie worden! In 1991 ben ik nog creatief met platenbakken. Een aantal zijn afgeknipte dozen van de Ariël waspoeder met als gevolg dat een aantal platen anno 2016 nóg naar Ariël ruiken. Verder verschillende koffers uit de jaren zeventig en een paar houten bakjes die ik van mijn broer heb gekregen. Een mengelmoes. Het hoeft aan de start van februari 1991 immers ook maar 283 singles te houden en hoewel de vangst deze maand matig is, gaan we de komende 10 maanden maar liefst driehonderd singles behandelen in deze serie!

Even het geheugen opfrissen. In juli 1990 wordt kanker geconstateerd bij mijn moeder. Aanvankelijk zal ze daaraan geopereerd worden, maar dan besluiten de dokters dat bestraling afdoende is. Hierdoor gaat moeder gedurende twee maanden iedere dag op en neer met de taxi naar het ziekenhuis in Leeuwarden, maar betekent ook dat ze niet opgenomen hoeft te worden. Bij een laatste controle in december 1990 is iedereen tevreden. De bestraling heeft zijn werk gedaan en er is geen spoor meer te vinden. De familie gaat opgewekt het nieuwe jaar in, maar al in de eerste paar weken voelt mijn moeder dat er iets niet goed is. In de voorjaarsvakantie van 1991 gaat ze opnieuw naar het ziekenhuis en dat is reden om aan de alarmbel te trekken. Het gezwel heeft in die tussenliggende zeven weken flink om zich heen gegrepen. Nu is een operatie onvermijdelijk. Dat gebeurt dan ook in februari 1991. Omdat heit gewoon aan het werk blijft en broer het druk heeft met het werk (en ook omdat mijn schoolresultaten 'nul' zouden zijn als ik geen stok achter de deur zou hebben), ga ik gedurende die tijd 'logeren' bij mijn zus. Natuurlijk met een verhuiswagen want de platenspeler en een aantal platen gaan mee. De luidsprekers kunnen aan de muur blijven. Mijn tijdelijke kamer is namelijk naast die van mijn nichtje. Zij is net een half jaar oud en hoeft nog niet muzikaal opgevoed te worden door haar oom.

Dat is mijn februari 1991 in een notendop. Zeker als ik het nu schrijf... een heftige maand, ook al wordt mij bewust informatie achtergehouden. Ik krijg pas jaren later te horen hóe kritiek deze operatie is geweest. De motivatie op school zou zeker zijn gezakt als ik deze spanning had mee gekregen, maar aan de andere kant: Wat zou er met me gebeurd zijn als het niet goed was gekomen? Gelukkig hoef ik daar niet aan te denken, want medici waren een jaar geleden vol bewondering. Ook bij het slagen van de operatie hadden de dokters een bepaalde levensverwachting in het achterhoofd, welke ze uiteraard nooit hebben genoemd. Feit is dat onze moeder dubbel en dwars over die levensverwachting is heen gegaan. Ze is nu 77 lentes jong en het wordt allemaal wel wat minder, maar ze zal zelf de laatste zijn die daarover klaagt.

Hoewel de platen uit februari 1991 allerminst saai zijn, bezoek ik deze maand alleen en uitsluitend de coffeeshop-annex-platenzaak van Sunrise in Sneek. Eén single per week van 4,95 gulden en eentje van een gulden. Zoals ik maandag al heb uitgelegd, doe ik deze maand de 'oude platen' van maart erbij. Dit houdt echter in dat ons fotomodel ook mee gaat in februari, terwijl deze toch echt in maart is gekocht.

De nummer 284 kan een flink verhaal vertellen in 1991. De plaat is nauwelijks drie jaar oud en is al 'gaar' en zonder fotohoes. Om een 'alibi' voor lang haar te hebben, moet ik zo nu en dan wel wat hardrock meenemen en dat is de reden bij 284, hoewel ik nooit een enkele haar erop heb geschud. 285 koop ik in de voorjaarsvakantie em kost me vijf gulden met fotohoes. Ik had me in december voorgenomen om fotohoezen te gaan vermelden in de omschrijving, maar ben dat vorige maand ook vergeten. Met andere woorden: Laat maar. 286 bestaat lekker niet. Ik vermoed dat dit het eerste 'gaatje' is en het valt me pas in 2002 voor het eerst op. Bij de nummers 287 tot en met 289 woon ik tijdelijk bij mijn zus. 287 is een heruitgave uit 1980 op het Lark-label en moet ook vijf gulden kosten, evenals de ietwat kromgetrokken 289, welke anno 2016 echt een 'upgrade' nodig heeft. De nummer 288 wil anno 2016 niet meer draaien omdat er een hoek uit ligt, maar in die tijd draai ik hem helemaal grijs. Het is een rockende instrumentale versie van 'Roodborstje Tikt Tegen Het Raam', maar dan in een Ventures-verpakking.

284 Livin' On A Prayer-Bon Jovi (NL, Mercury, 1987)
285 Eloise-Barry Ryan (Duitsland, MGM, 1968)
287 Russian Spy And I-The Hunters (NL, Lark, 1980)
288 Long Long Ago-The Explosions (NL, Decca, 1962)
289 MacArthur Park-Richard Harris (US, Dunhill, 1968)

In mei 1990 ben ik eens op de vlooienmarkt in Sneek en doe me goed aan een bak met singles met een merkwaardige prijs: Drie voor een gulden. Ik verbaas me vaak hoe het komt dat ik dan maar vijf singles tel (141 tot en met 145). Welnu, de nummer 292 is de eigenlijke zesde single. Het plaatje is gestoken in een andere fotohoes van Adamo en op een gekke manier wil ik het daarom niet inschrijven? 290 heb ik in juni 1990 gekocht op een rommelmarkt in Heeg (samen met de nummers 161 tot en met 163: 'Dreadlock Holiday' van 10CC, 'Crazy Horses' van The Osmonds en 'Make Me Smile' van Steve Harley & Cockney Rebel) en eigenlijk is Roger Whittaker tot op de dag van vandaag een 'guilty pleasure' waar ik steeds vaker voor durf uit te komen. Begin maart 1991 zet ik de schroom even opzij en maak de plaat nummer 290 (hoewel het achteraf zo mooi 286 had kunnen zijn). De nummer 291 zit daar tussenin en die plaat heb ik dan net bij Sunrise gekocht. Verstopt in het fotohoesje van 'Dream Police' van Cheap Trick en dat is maar goed ook... Wellicht had ik hem anders niet voor een gulden mee gekregen, want op dat moment stijgt 'Driver's Seat' in de hitparade. Voor de tweede keer in drie maanden koop ik een single voor een gulden terwijl het (opnieuw) in de Nederlandse Top 40 staat. Eerder is me dat overkomen met 'The Joker' van Steve Miller Band.

290 The Last Farewell-Roger Whittaker (NL, Philips, 1975)
291 Driver's Seat-Sniff 'n' The Tears (NL, Chiswick, 1980)
292 Quand Les Roses-Adamo (NL, HMV, 1964)

Volgende maand is ook nog even bescheiden met negen singles, maar daarna maken we hele grote sprongen richting de uiteindelijke 600 aan het einde van het jaar. Morgen presenteer ik jullie het Week Spot kwartet van week 7.

dinsdag 16 februari 2016

Week Spot: Howard Tate



Kijk! Met dat excuus kon PostNL vandaag niet aankomen. Het oogt prachtig weer als ik ontwaak en het is erg aantrekkelijk om een lange wandeling te maken. Dit kan eveneens omdat ik gisteravond de speellijst voor 'Tuesday Night Music Club' in een vloek en een zucht had gemaakt. Maar ja... tegelijk verwacht ik ook twee pakketten met singles en wil dan wel graag thuis zijn om ze in ontvangst te nemen. Achteraf kan ik me wel voor mijn hoofd slaan. Was toch naar buiten gegaan! Nu heb ik de hele dag voor niks zitten wachten op de pakketten. Ook zoiets leuks... Ik heb zondag de track-and-trace van het Amerikaanse pakket gekregen en kan de rondgang in Amerika helemaal volgen. Op 9 februari wordt het pakket verscheept naar Nederland en dan...? Dan verandert PostNL doodleuk het nummer en is het pakket onzichtbaar. En dus weet ik ook niet precies of het dinsdag of woensdag binnenkomt. Nu bestaat de kans dat pakketbezorger om vier uur morgenmiddag aan mijn deur staat, terwijl ik aan het werk ben. Ik ben echter niet afhankelijk van het pakket voor de Week Spot. Dat is een single waarbij ik het twee weken geleden al heb beloofd: 'Ain't Nobody Home' van Howard Tate (1966).

Hoewel het de laatste decennia vaak 'oude wijn in nieuwe zakken' is, bestaat het opnieuw 'labelen' van een bestaande muziekstijl al langer dan dat. Over dat eerste geval: Er is vaak helemaal niets nieuws aan 'nu-nogwat'. Bij nu-soul kun je juist rekenen op het Aretha Franklin-geluid uit 1968. Nu-metal is eveneens een manier om ouderwetse metal een fris tintje mee te geven. Datzelfde is in de jaren zestig al het geval. In 1966 wordt opeens gestrooid met het woord 'soul'. Voor die tijd hebben weinig Europeanen daar echt van gehoord en de muziek als iets anders gekwalificeerd en dus wordt soul aan deze kant van de grote plas al snel een begrip. Alles dat wordt voortgebracht door zwarte Amerikanen heet opeens soul, hoewel ook een aantal Europeanen met een slap aftreksel komen en het soul noemen. In Amerika kijken ze je een beetje verbaasd aan als je het over soul-muziek hebt: Voor hun heet het al decennialang rhythm & blues, maar die naam hebben wij geleend aan ruige bluesgroepen als The Rolling Stones en The Pretty Things. Om Howard Tate's frisse muziek geen oude naam mee te geven, wordt op een bepaald ogenblik de naam 'soul blues' voor hem bedacht. Als je naar de essentie van rhythm & blues kijkt, is er geen betere definitie dan Howard Tate's muziek.

Tate komt op 13 augustus 1939 ter wereld in Macon in Georgia. Hij is echter nog maar een peuter als zijn familie naar Philadelphia trekt. Als tiener wordt hij lid van een gospelgroep waar ook Garnet Mimms deel van uit maakt. Kort daarop neemt hij zijn eerste plaatjes op voor Mercury en Cameo en werkt kortstondig samen met Bill Doggett. Veel succes heeft hij niet, dit in tegenstelling tot zijn vroegere bandmaat Mimms. Die heeft The Enchanters opgericht en heeft in 1963 zijn eerste hits met 'For Your Precious Love' en 'Cry Baby'. Mimms beveelt Tate aan bij producer Jerry Ragovoy en krijgt zodanig een contract bij Verve. Met een vaste band bestaande uit doorgewinterde New York-muzikanten als Richard Tee en Chuck Rainey, maakt Tate tussen 1966 en 1968 een flink aantal singles. Veel van de nummers zijn geschreven door Tate, al dan niet met behulp van Ragovoy. Het succes begint in 1966 met onze Week Spot. Het piekt op 63 in de Billboard en doet nummer 12 op de Rhythm & Blues. 'Look At Granny Run Run' is eveneens een groot succes. Nu is 67 het hoogst haalbare in de Billboard, in de R&B komt het andermaal tot 12. In dat jaar verschijnt ook Tate's eerste langspeelplaat: 'Get It While You Can'. Het titelnummer zal, evenals Mimms' vroege hit 'Cry Baby', in 1971 op de elpee 'Pearl' van Janis Joplin komen. Het jaar 1967 ziet de single 'Baby I Love You' dat alleen een bescheiden hit wordt op de R&B. 'Stop' doet 76 op de Billboard en 15 op de R&B. In 1969 en 1970 volgen Tate's laatste hits: 'These Are The Things That Make Me Know You're Gone' en 'My Soul's Got A Hole In It'. Dan loopt zijn contract met Verve op zijn eind. Ragovoy werkt dan inmiddels al met Aretha Franklin.

De critici zijn jubelend over Tate's stijl: Als geen ander weet hij 'soul' met blues te verenigen. 'Ain't Nobody Home' zal enkele jaren later worden opgenomen door B.B. King en zal in 1989 met deze oude opname in onze Tipparade verblijven. Na het afscheid van Verve en Ragovoy staan de platenmaatschappijen niet in de rij en Tate gaat in zee met het minuscule Turntable-label waarvoor hij de elpee 'Howard Tate's Reaction' maakt. In 1972 ziet Atlantic opeens brood in Tate en vindt de hereniging tussen hem en Ragovoy plaats. Het resulteert in een titelloos album waarop Tate behalve eigen composities ook covers doet van Dylan's 'The Girl From North Country' (van 'Nashville Skyline', het balletje is weer rond) en 'Jemima Surrender' van The Band. De elpee kent een teleurstellende verkoop en alleen Epic gunt hem in de midden jaren zeventig een single-kantje. Eind jaren zeventig besluit hij dat het welletjes is geweest en verdwijnt geruisloos van het toneel.

Halverwege de jaren tachtig gaat het helemaal mis met Tate. Zijn dertienjarige dochter komt om het leven bij een huisbrand en dit stuurt Tate de goot in. Hij raakt verslaafd aan drugs en slaapt zelfs lange tijd in een daklozenopvang. In de begin jaren negentig zet hij zich in voor drugsverslaafden en staat op zondag geregeld op de kansel. In 2001 onderneemt radio-dj Phil Casden een zoektocht naar Tate en zal hem ook vinden. Een paar maanden later treedt hij voor het eerst in ruim twintig jaar weer op. Als Tate het album 'Rediscovered' opneemt, is ook Ragovoy weer van de partij. Op het repertoire staan nummers van onder andere Prince en Elvis Costello, maar ook een nieuwe opname van 'Get It While You Can'. Hij toert veel en staat op onder andere het Roskilde Festival in Denemarken. In 2006 en 2008 verschijnen de 'nieuwe' albums 'A Portrait Of Howard' en 'Blue Day', terwijl hij in 2010 een gelimiteerde vinylplaat uitbrengt. Op 2 december 2011 overlijdt hij aan de gevolgen van leukemie. Tate is dan nog maar 72 jaar.

Het zilveren goud op 33 toeren: februari 1991



Eigenlijk gaat het bij de kop al fout. Zoals gisteren bleek bij Glen Campbell kan het soms weken, maanden of jaren duren eer een single wordt bijgezet in de collectie. Vaak is dat direct gebeurd, maar over sommige platen heb ik zo'n slecht gevoel, dat ze blijven 'slapen'. Een enkele verkeer vergeet ik een plaat in te schrijven en ook een paar keer ontdek ik al vroeg dat ik een telfoutje heb gemaakt en zet dit dan alsnog recht. Elpees hebben nooit echt mee gedaan in de collectie. Uitsluitend de platen van The Moody Blues en solo-projecten hebben een speciale plek in de verzameling, veel van de andere elpees bevatten een nummer dat ik spoedig op single hoop te treffen. In maart 1991 heb ik al een flink stapeltje singles zonder een kaartje in de kaartenbak en ook een paar elpees waarmee het maar niet wil lukken. Dan is het een vrijdagmiddag en besluit ik twee singles en twee elpees toe te voegen. Omdat februari 1991 slechts vijf singles-aankopen kent en maart negen, heb ik in december besloten deze 'oude' platen bij februari te rekenen. De platen zijn er per slot van rekening al in februari 1991, alleen ontbreekt nog een nummer op het kaartje. En als ik het helemaal ongeldig wil verklaren, ik begin pas in de loop van 1991 met het noteren van de elpees.

Gisteravond heb ik bij de voorbereiding van het verhaal van Glen Campbell nog gekeken naar het weer van 1990. Hierdoor weet ik ook te herinneren dat oktober nog een paar zeer warme dagen kent. De woensdag in de herfstvakantie is zo'n dag, maar ook de donderdag erna. Traditie is traditie: Heit neemt altijd de woensdag van de herfstvakantie vrij voor een uitje. Vaak gaat dat de Afsluitdijk over. Vorig jaar, 1989, is het letterlijk in het water gevallen. Het heeft de hele dag geregend. Verder dan het parkeerterrein bij de duinen van Schoorl zijn we niet gekomen, toen zijn we uit verveling maar naar een overdekt winkelcentrum in Hoorn gegaan. Een schril contrast met 1990. Hoewel het duidelijk de herfstvakantie is, zou het qua weer kunnen doorgaan voor voorjaar. Nu gaan we wel de duinen in van Schoorl en dan oppert moeder dat ze wel met de 'kleine Gerrit' op de foto wil. De foto wordt gemaakt en pas na de ontwikkeling ervan worden we ons ervan bewust: Ik blijk een kop groter te zijn dan mijn moeder. Later rijden we nog naar het strand van Callantsoog.

Op een zekere donderdagmiddag in 1990 hang ik rond in Sneek. Een beetje zakgeld in de portemonnee en, zoals altijd, dromend door de Oosterdijk en de Kruizebroederstraat. Daar 'ontdek' ik leven in het vervallen pand op de hoek van de laatstgenoemde en de Kleine Kerkstraat. Ik stap binnen en je ziet het stof dwarrelen. Er hangt een muffe geur van papier. Achter de toonbank verschijnt een man die me beangstigd, maar die geen kwaad in het zin heeft. Ik ben zojuist het boekenwinkeltje van Cees Buster binnengestapt. Een 'oude kwijl', zoals mijn moeder hem noemt. Hij heeft een handel in tweedehands boeken en doet dat al een tijdje. Ik bespeur voorbespeelde cassettebandjes van K-Tel met de hits uit 1975, nog helemaal in cellofaan! De bak met singles heeft meteen mijn interesse. Die gaan voor een kwartje per stuk. De singles lijken oud doordat ze de 'hartjes' in het label hebben. Later zal ik leren dat dit in Engeland tot in de jaren tachtig gemeengoed is gebleven. De labels en de artiesten zijn me evenmin bekend, een enkele daargelaten. Veel singles op het Contempo-label. Als ik het schrijf, begin ik net zo te kwijlen als Cees Buster. Het kwartjes-idee zet me ertoe om zoveel mogelijk mee te nemen, ook al gaat daar een paar keer overheen. Een groot deel van de vangst bij Buster staat anno 2016 in de Blauwe Bak.

De donderdag van de herfstvakantie heb ik even geen oog voor de singles en snuffel door de doos elpees. Omdat The Bee Gees nog erg mijn interesse heeft, stuit ik op een exemplaar van 'All This And World War II'. Toch blijkt bij thuiskomst dat het enkel één elpee is, zonder The Bee Gees, en dat in het andere einde van de klaphoes een foute elpee zit: 'Super Kolossial Kingsize Hot Hot Hot Album'. Een Tamla-Motown compilatie uit 1971, welke beter bekend is onder de naam 'Tamla Motown Is Hot Hot Hot' en nog een aantal vervolgplaten zal krijgen. Ook een dubbelelpee, maar ik het het 'geluk' dat ik plaat twee heb. Ik heb op dit moment de volledige tracklist voor me en die eerste plaat is ook een prachtige verzameling. De mijne laat me kennis maken met 'That's The Way Love Is' van Marvin Gaye, 'I'll Be There' van The Jackson 5, 'War' van Edwin Starr, 'Signed Sealed Delivered I'm Yours' van Stevie Wonder en 'It's A Shame' van The Spinners. Ik zie nu dat 'Stoned Love' van The Supremes ook op de plaat staat en waarschijnlijk in de versie van het lange intro, maar ook Diana Ross' uitgesponnen drama van 'Ain't No Mountain High Enough' (zes minuten en zeventien seconden). Het is nét op tijd, want in juni 1991 gaat een buurvrouw me wijs maken dat 'soul' helemaal niet goede muziek is. Hoewel ik weet dat dit niet waar is, geloof ik haar toch en hou dat wel een paar jaar vol.

Een maand na de herfstvakantie breng ik een bezoek aan een rommelmarkt in de Sneker Veemarkthal. Ik koop daar 'Timeless Flight' van Cockney Rebel, maar ook een dubbelelpee van Bob Dylan: 'Self-Portrait'. Ik leer Dylan pas rond 1990 kennen als 'goede smaak' volgens Henk Westbroek en Jan-Douwe Kroeske. Wat een aanfluiting om dan het reservaat van Bob Dylan binnen te stappen met het verguisde 'Self-Portrait'. Inderdaad, de plaat kan me voor geen meter boeien en verdwijnt op een stapel elpees waarmee ik mogelijk eens een spelletje frisbee ga spelen. In maart 1991 haal ik dan toch de hand over het hart, het is per slot van rekening een elpee uit 1970 en dat geeft de doorslag. 'Self-Portrait' krijgt de nummers 28 en 29 in de kaartenbak.

Ik denk dat het Henk Westbroek of Jack Spijkerman is geweest, maar via de Vara leer ik 'I Want You' kennen. Tijdens mijn lidmaatschap van ECI koop ik zo nog eens 'Bob Dylan's Greatest Hits' op cd. Qua lay-out is dit de elpee uit 1967, maar de muziek blijkt flink aangepast. Het zijn ook echt Dylan's grootste hits in Nederland. Op het gebied van singles blijft het lange tijd 'If Not For You', 'George Jackson' en een heruitgave van 'Like A Rolling Stone'. De 'tegenwoordige' Dylan roept in de jaren negentig hetzelfde op als dat het in 2016 doet: Ik kan de stem van de man niet uitstaan! Op het gebied van de singles krijg ik wel een paar favorieten en in de loop der jaren koop ik ook nog een paar elpees van de man. Geen van de platen doet me echt veel. De dag na kerst 1997, als ik besluit oud en nieuw in Engeland te vieren, speelt op de radio de Moordlijst van de VPRO met de 'beste albums van 1997'. Daarbij staat 'Time Out Of Mind' natuurlijk hoog genoteerd, want daar is de Nederlandse pers zo lovend over. Het liedje dat ik dan hoor kan me best boeien, maar het beluisteren van het volledige album is me een brug te ver. Het is alleen 'Nashville Skyline' (1969) dat op 33 toeren écht een indruk achterlaat. Het is een van de schaarse elpees welke ik met alle plezier op zet op een zondagmiddag.

Morgen volgen de acht singles van februari 1991, straks eerst de nieuwe Week Spot.