donderdag 31 oktober 2013

Raddraaien: Casey & The Pressure Group



Wat vliegt zo'n jaar toch voorbij! Ik moest me bijna zorgen gaan maken over mijn toekomst, maar heb dinsdag vernomen dat mijn contract met een jaar is verlengd. Ik noem het zelf 'uitstel van executie'. Een val van deze regering en een ruk naar links kan de zaak nog veranderen, maar zelf ben ik van mening dat dit laatste niet de oplossing is voor dit land. Hoe dan ook: Ik mag nu tot oudejaarsdag 2014 blijven. Voor Soul-xotica gaat het jaar ook snel. Onderweg naar de vierde verjaardag (begin maart) en zoals het er nu uitziet, wordt 2013 ook weer evenwichtig afgesloten. Vier weekenden plus de kerstdagen zullen worden ingeruimd voor de Blauwe Bak Top 100 en verder hoop ik deze serie van Raddraaien voor het nieuwe jaar te kunnen besluiten. Vandaag een plaatje dat heel erg eenzaam in de jaren zeventig-bak staat. Ik heb totaal drie singles van Casey, maar de andere twee staan sinds jaar en dag in de Blauwe Bak. Daar vind ik 'The Heart Of A Woman' noch de b-kant ongeschikt voor en dus komen we deze vandaag tegen als Raddraaier.

Van veel singles uit de 'algemene' bakken weet ik nauwelijks meer waar en wanneer ik ze heb gekocht. Deze van Casey & The Pressure Group is daarop een uitzondering. Ik ben in de zomer van 1994 op de Solex vanuit Jutrijp naar het Dicky Woodstock Festival geweest, mijn eerste keer. In december van dat jaar doe ik, onder barre weersomstandigheden, een 'bedevaart'. Het is vanaf dat moment dat ik zeer geregeld een weekend naar Tuk ga. Ik hang dan bar in De Karre en kan boven de kroeg slapen of wordt zonder pardon op straat gedumpt. Soms slaap ik bij stamgasten op de bank. Dan begint Henk op een zeker ogenblik over een platenbeurs in De Karre. De precieze datum weet ik niet meer, maar het is op een zaterdag in maart 1995. Ik ga in alle vroegte met mijn bakje 'dubbele' singles op de trein en Marco haalt me van het station. Mijn handel valt tegen, maar ik koop de bakken van Henk wel leeg. Daar zit ook deze van Casey & The Pressure Group tussen. Nu is in De Karre een paar weken ervoor een merkwaardig fenomeen ontstaan, typisch De Karre: Iemand aan de bar heeft twaalf tosti's opgegeten. Natúúrlijk kan ik dat beter! Die avond eet ik er dertien. Overgeven is een kunst en rond deze tijd beheers ik die beweging niet. Ik ga met een buik als een ballon terug naar Friesland en moet 's avonds voor de krant naar Het Bolwerk. Man! Ik kan niks verdragen. Geen bier, geen prik, alleen maar water. Het is een goedkope avond geworden. Overigens is mijn record een week later gesneuveld toen iemand veertien tosti's heeft gegeten. Daarna bleef het stil tot de zomer van 1996, toen is het definitieve record van zestien stuks gevestigd. Zijn record heeft een prominente plek gekregen in de kroeg en krijgt nog dagelijks respectvolle blikken toegeworpen.

Ik ben niet kapot van 'The Heart Of A Woman' en die liefde moet nog steeds groeien. Ik had twee jaar daarvoor al 'Soul Tango' gekocht en ben sinds de vroegste impulsen van de Northern Soul-hobby van de instrumentale 'Venus' gaan houden. In juli 2011 kom ik in Leeuwarden 'Comin' Home Baby' tegen. Deze single wordt toegeschreven op het label aan Casey & His Group. Die heeft bij mij nooit in de jaren zeventig-bak gezeten, die is rechtstreeks bij de soul-singles in gegaan.

Cees Schrama wordt geboren op 18 december 1936 in Den Haag. Hij komt uit een muzikaal nest. Zijn moeder is concertpianiste en zijn vader speelt saxofoon. De kleine Cees pikt als achtjarige eerst een accordeon op. Hij heeft het sindsdien over 'dat rotinstrument'. In zijn tienerjaren schakelt hij over op gitaar, maar vindt rond 1954 zijn definitieve draai bij de toetseninstrumenten. Aanvankelijk zijn dat orgel en piano en Schrama gebruikt het in het jazz-circuit. De naam Ted Easton kende ik al. Voornamelijk van 'Oh Monah' met Nat Gonella. Ik ontdek vanavond dat Ted Easton eigenlijk Theo Van Est heet. Niet te verwarren met de Shoes-zanger. Vijf jaar lang trekt Schrama met Easton door Europa om onder andere voor Amerikaanse militairen te spelen. In 1962 formeert hij zijn eigen Holland Quartet/Quintet. Tijdens een Franse tournee maakt hij zijn eerste opnames met die groep. In 1966 komt Schrama in contact met The Golden Earrings, die dan pas twee hits op hun naam heeft staan. De groep maakt in de daaropvolgende jaren dankbaar gebruik van de kunsten van Schrama en leert deze Rinus Gerritsen de grondbeginselen van het pianospel. Schrama is ergens een pionier. Reeds in 1966 introduceert hij de mellotron. Natuurlijk is dat instrument al achttien jaar oud, maar Schrama is een van de eerste toetsenisten die weet om te gaan met de mellotron. Het instrument is te horen op de elpee 'Winter Harvest' (1967), maar Schrama werkt tevens mee aan volgende Earrings-platen. Als sessie-muzikant is Schrama goedkoop. Hij hoeft geen grote bedragen in het handje te hebben, maar vraagt iets van de muzikanten: Als hij ze nodig heeft voor een project moeten ze mee doen. Zo is 'Comin' Home Babe' vooral Golden Earring met lead van Cees Schrama. Toch formeert hij in 1969 ook een eigen groep: Funky Eight. Deze groep ondergaat in 1970 de naamsverandering tot Casey & The/His Pressure Group. De meeste tijd brengt Schrama echter in de studio door, sinds hij producent is geworden bij Red Bullet. Hij werkt bijvoorbeeld mee aan 'Venus' van Shocking Blue. En wat te denken van dat jolige orgel op 'Bloody Mary' van Tom & Dick? Inderdaad, ook dat is Cees Schrama!

De albums 'Powerhouse' en 'Lazy Bones' zijn geen grote verkoopsuccessen, maar het is met name die eerste die tegenwoordig zeer gezocht is onder verzamelaars van 'funky breaks'. Onze Raddraaier is zijn grootste single-succes, het bereikt een achttiende plaats in de Top 40. In 1970 is 'Soul Tango' blijven steken op 25. In 1972 gaat Schrama aan het werk als artist & repertoire-manager bij Polydor en componeert hij de herkenningsmelodie van de NCRV. In 1973 begint Schrama bij de Tros met radio-programma 'Sesjun'. Ruim dertig jaar lang treedt het neusje van de zalm van de internationale jazz op in het programma. In het najaar van 2004, als ook de stekker wordt getrokken uit de nachtprogramma's op Radio 2, stopt de Tros met 'Sesjun' en geeft het stokje over aan de NPS. Schrama is woedend. Hij is in 1999 lid geworden van 'Jazz Op Zes', dat probeert meer jazz op de Nederlandse televisie en radio te krijgen. Dat is ze na bijna tien jaar uiteindelijk gelukt met de 'nieuwe zender' Radio 6. Schrama is in 1994 gepensioneerd, maar wordt in datzelfde jaar wel de internationale jazz-consulent voor Universal Records. Hij schrijft daarna verschillende hoesteksten. In 2003 produceert hij nog een plaat voor Piet Noordijk, waarop hij zelf ook is te horen. In 2007 verschijnt het boek 'It don't mean a thing: Leven met jazz'. Begin 2013 is daar een digitale versie van en deze is uitgebreid met een verhaal over zijn afscheid van het North Sea Jazz Festival. Tot en met 2012 heeft Schrama jaarlijks af- en aankondigingen gedaan op het festival.

woensdag 30 oktober 2013

Uit de jeukdoos: Monique



Er is de laatste tijd iets vreemds aan de hand. Plaatjes die sinds de aanschaf van de 'Northern Soul Jukebox' regelmatig mijn oren passeren, komen nu opeens met stip op nummer 1 te staan. Wellicht heeft het ermee te maken dat ik niet meer heel actief op zoek ben naar 'Come Go With Me' van The Para-Monts, voor de eenvoudige reden dat er afgelopen jaar niet eentje in de handel is gekomen. Het lijkt me stug dat ik de enige ben die op zoek is naar dit plaatje, dus als die eens beschikbaar komt zal die wel bij tweehonderd dollar beginnen. Een plaat waaraan ik al meer dan een jaar verslingerd ben, maar ook een tijdje niet had gehoord, begint ineens te smeken om in mijn collectie te komen. Dan hebben we het over 'Earthquake' van Bobbi Lynn (1968). Ik ben sindskort erachter gekomen dat die in 1972 opnieuw is uitgebracht in Engeland en die zou ik met een beetje geluk voor weinig moeten kunnen binnenhalen. Een andere 'topper' is reeds onderweg vanuit Engeland en gisteren is de Major Lance uit de Singles round-up van vrijdag binnengekomen. Vandaag wilde ik eens een plaat behandelen die me al een half jaar in de houdgreep heeft. De kans is zó klein dat die bij me in de bakken komt te staan, dat ik hem gerust in het kader van de 'jeukdoos' durf te presenteren. Het is 'If You Still Love Me (Show Me)' van Monique uit 1967.

Ik heb hem beslist wel eerder gehoord, maar het is vooral die zondagse fietstocht in maart waar Monique synoniem aan staat. Ik fiets die middag een uitgestippelde route van De Wijk naar Zuidwolde en terug door het Staphorsterbos. Ik herinner me nu opeens ook dat ik voor die dag een veel ambitieuzer plan had, maar er was iets stoms... Portemonnee vergeten of shag thuis laten liggen, zoiets. Daarom keerde ik in eerste instantie de fiets weer en ging terug naar Nijeveen. Later op die middag ben ik tussen de kleine buitjes door gefietst. Natuurlijk met de oorschelpen op. Ik geloof dat ik toen ook net de mp3-stick even had 'opgeruimd'. Ik moet Monique die middag wel drie keer hebben gehoord en per keer ga ik er meer van houden. Het is echter pas in juli of augustus als ik ontdek dat ik niet de enige ben. Op dat moment wordt op Discogs een exemplaar verhandeld voor de zachte prijs van achthonderd pond...

In The Casino in Wigan is de 'three-before-eight' een fenomeen. Een 'all-nighter' in die Northern Soul-club eindigt om acht uur op de zondagochtend. De deejays draaien altijd dezelfde drie platen als laatste, de 'three-before-eight' wordt dus een soort van mantra. Het begint nog vlot met 'I'm On My Way' van Dean Parrish. Het laatste nummer is, mijns inziens, meer popcorn dan Northern Soul: 'Long After Tonight Is All Over' van Jimmy Radcliffe. Daartussen in zit een dramatische midtempo-ballad: 'Time Will Pass You By' van Tobi Legend. Deze zangeres neemt in de jaren zestig eveneens plaatjes op als Tobi Lark en eentje daarvan is 'Challenge My Love'. De muziek van 'Challenge My Love' is geschreven door Dave Hamilton, een arrangeur uit Detroit. Lark's versie verkoopt voor geen meter en dan verhuist de instrumentale tape naar Chicago. McKinley Jackson is daar verantwoordelijk voor en op het piepkleine Maurci-label verschijnt dezelfde melodie met een nieuwe tekst. De zangeres heet Monique. Er is helemaal niets over de artieste te vinden. We weten alleen dat Monique vóór 'If You Love Me' een plaatje heeft gemaakt met een compositie van Ashford en Simpson: 'No Body's Baby'. Daar is momenteel eentje van te koop op Ebay en het water liep me in de mond: Het grapje zou evengoed nog 120 euro hebben gekost. Dan verschijnt 'If You Love Me (Show Me)' en dat is dus de tape van 'Challenge My Love' van Tobi Lark met een alternatieve tekst. McKinley Jackson wordt samen met ene Greene als componist en tekstschrijver aangeduid. Dat kan niet waar zijn, want Hamilton is de oorspronkelijke componist. Het vermoeden bestaat dat Hamilton de rechten aan Jackson heeft verkocht. Hamilton had geen stuiver aan Tobi Lark verdiend en de schoorsteen moet blijven roken, dus waarschijnlijk dat hij een paar tientjes heeft geaccepteerd en afstand heeft gedaan van het nummer. Het is niet te hopen dat Jackson een wereldbedrag heeft betaald, want ook hij wordt niet rijk van Monique.

Monique maakt daarna nog één single. Hoewel? Het is de uiterst fijne b-kant van 'If You Love Me' die een aparte release krijgt. 'Never Let Me Go' wordt opnieuw toegeschreven aan Jackson en Greene, maar het algemene vermoeden bestaat dat dit ook een Dave Hamilton-opname is. Het is, tot zover bekend, nooit voor een Detroit-release gebruikt. Het klinkt wel heel erg als Dave Hamilton en waarschijnlijk uit dezelfde sessie als 'Challenge My Love'. De b-kant van Monique's derde single komt zeker uit Detroit, maar heeft hier alleen McKinley Jackson als componist. Ondanks het talent van Monique en Simtec Simmons (later in het duo Simtec & Wylie) blijven de hits voor het Maurci-label uit en de maatschappij bestaat alleen gedurende 1967.

Singles van Monique zijn dus onbetaalbaar. Een paar weken geleden bood een Facebook-vriend me nog een exemplaar aan voor een 'vriendenprijsje'. Zeshonderd euro. Tja, voor minder krijg je hem gewoon niet! En... nee, ik heb het afgeslagen. Ik hoop stiekem op een Kent-heruitgave, het liefst met 'Never Let Me Go' als b-kant.

Wat drijft mij en andere verzamelaars tot waanzin? Het is Monique zelf die haar ziel zo bloot legt in dit nummer, dat je je bijna een voyeur gaat voelen. Het klinkt alsof het meiske ontzettend is gedumpt als ze de opname zingt. Vooral die laatste 'you know I love you, yes I do' hoor je een letterlijke snik. Verder zingt ze een paar maal zo hard dat je de microfoon hoort bezwijken onder haar kracht. Die rauwe soul vindt je niet dagelijks. Daar durf ik na bijna twee jaar mijn handen wel voor in het vuur te steken!

dinsdag 29 oktober 2013

Classic Week Spot: Marsha Gee (of wie dan ook...)



Vaste volgers van Soul-xotica kennen dit hoesje inmiddels al. Ik heb reeds in 2010 geschreven over dit plaatje, maar ik kwam vorige week bij de 'inventarisatie' van een jaar 'Do The 45' erachter dat ik nog nóóit 'Peanut Duck' had gedraaid in de show. Evenals bij 'The Slow Fizz' van The Sapphires was ik lichtelijk geschokt. Natuurlijk, ik heb het bij meerdere platen. Ik noem zelden 'Nights In White Satin' van The Moody Blues tot mijn favoriete platen, het nummer heeft welhaast de bijbelstatus gekregen. Zo is het ook met Marsha Gee en The Sapphires. Twee plaatjes die cruciaal zijn geweest in mijn Northern Soul-verzamelen en die ik met de introductie van 'Do The 45', voorlopig de kroon op het 'soul-vinyl jagen', gruwelijk over het hoofd heb gezien. In 2010 was het vrij eenvoudig een verhaaltje te schrijven over dit plaatje, want de berichten waren toen aanmerkelijk korter. Drie jaar later is nauwelijks iets nieuws over de plaat te melden, we weten nog steeds niet of het werkelijk Marsha Gee is en nu is inmiddels zelfs verwarring over de 'ontdekker' van de acetaat. Tja, zo zullen we het nóóit weten! De laatste 'classic' Week Spot van dit jaar is: 'Peanut Duck' van Marsha Gee (1965).

Northern Soul gaat volledig over exclusiviteit. Toen in de midden jaren zeventig de eerste bootlegs van Northern Soul-klassiekers verschenen, heeft dit een nadelig gevolg gehad voor deze platen. De bootlegs werden in eerste instantie gekocht door de dansers, maar je kon je eenmaal met zulke platen in de koffers ook als deejay gaan profileren. Zodra een plaat als bootleg in omloop kwam, werd zo'n nummer van de speellijst van de clubs geschrapt. De 'cover-up'-methode hebben ze niet in Engeland uitgevonden, het was al sinds de jaren zestig gewoonte bij Jamaicaanse 'sound systems' om het label van een plaat te verminken. Zo kon de 'concurrent' niet ontdekken wat voor plaat er gedraaid werd. Zo'n plaat was dus exclusief voor die deejay. In de tweede helft van de jaren zeventig gingen de Northern Soul-deejays regelmatig zelf naar Amerika, maar hadden ook 'mannetjes' rondlopen die op zoek gingen naar onbekend en onuitgebracht materiaal. Zo moet het ergens in de midden jaren tachtig zijn geweest dat plots deze stoffige acetaat werd opgediept. Hoewel Keb Darge over het algemeen als de ontdekker wordt beschouwd, wordt eveneens de naam van John Vincent genoemd. Hoe dan ook: In de late jaren tachtig is 'Peanut Duck' vooral de plaat van 'Top Of The World' (TOTW) in Stafford: Eén van de laatste echte Northern Soul-clubs in die tijd. Er zijn tegenstrijdige berichten over de instrumentale versie. Er zijn TOTW-bezoekers die menen te herinneren de instrumentale versie te hebben gehoord, maar feitelijk is die pas in de midden jaren negentig opgedoken.

Dan is er de legende omtrent de naam. De ontdekker heeft ooit gezegd dat hij de naam Marsha Gee heeft 'bedacht'. 'Baby I Need You' van Marsha Gee (1965) is in de jaren tachtig een grote hit in Northern Soul-kringen en dat zou de inspiratie moeten zijn. Of hebben we toch echt met dezelfde zangeres te maken? We zullen het nooit weten. Ikzelf denk toch dat we met iemand anders van doen hebben. Het is al menigmaal geopperd dat het waarschijnlijk een 'beroemde' zangeres is die de sessie in een dronken bui heeft voltooid en toen heeft tegen gehouden dat het zou worden uitgebracht. Tot de midden jaren tachtig ligt de acetaat (en enkele kopieën) stof te happen in een magazijn totdat die in Stafford op het publiek wordt los gelaten. Op een forum schetst iemand het mooi: ,,Het enthousiasme voor Peanut Duck toont de cirkel van Northern Soul-idioten binnen de grote Northern Soul-scene". In Stafford ontketent de plaat een revolutie, maar menigeen die is blijven 'hangen' in de Wigan-periode moet er niks van hebben. Rond die tijd verschijnt de eerste bootleg op het Joker-label. Marsha Gee op kant 1 en 'It Hurts Too Much To Cry' van H.B. Barnum en 'I'm In Love With Your Daughter' van The Enchantments op kant 2. Als met zoveel 'novelties' is ook hier snel de lol ervan af en de groep Northern Soul-'idioten' splitst zich op in de mening over de plaat. Duidelijk is: Of je vindt hem geweldig of je vindt het helemaal niks. En dat laatste mág...

'Peanut Duck' is een gigantische stamper met een kolderieke tekst. Het heeft een lekkere Detroit-dreun, hoewel het in Philadelphia is opgenomen, maar... het is meer bubblegum dan soul. De rare geluiden aan het eind verhogen de feestvreugde. ,,Eén van die plaatjes die ze hadden moeten laten liggen", meent een schrijver. ,,Het ding verdient om te verrotten onder de laag eendenpoep". De instrumentale versie toont andermaal aan dat de begeleiding ook niet veel soeps is. Dezelfde deun blijft zich eindeloos herhalen. In 2005 krijgt 'Peanut Duck' van het Spaanse Penniman-label een heruitgave met fotohoes. Nee, dat ondeugende meisje op de hoes is niet Marsha Gee, maar een onbekend gebleven naaktmodel uit de jaren zestig. Ik koop de single in april 2009, pas gestopt met de drankjes en sinds 19 uur ook met de rokertjes. Dat laatste hebben we alweer ruim ingehaald! Voor mij is 'Peanut Duck' de laatste impuls tot de heropening van mijn Ebay-account in 2011. Ik zoek dan alleen maar naar stampers van deze orde, maar heb ze, zoals Marsha Gee, niet meer gevonden. Hoewel... The Du-Ettes komt nog wel in de buurt. Het afgelopen jaar is er meer 'rust' gekomen in mijn Northern Soul-verzamelen en nu...? Tja, Marsha Gee mag van mij de Classic Week Spot zijn, maar ik draai hem zelf ook nauwelijks meer. Veel kabaal, weinig wol.

maandag 28 oktober 2013

Raddraaien: Donovan



Een turbulent weekend en dan heb ik het niet alleen over het weer. Ik ben doorgaans niet snel tevreden over mijn uitzendingen en zou bijna kanttekeningen plaatsen bij 'Floorfillers' totdat ik een hartverwarmende reactie kreeg van de radiobaas. Bleek dus helemaal niet zo slecht te zijn... 'Do The 45' was al in een sneltreinvaart gegaan en ook 'The Vinyl Countdown' was wederom dikke pret. Het speelt mee dat ik een nieuwe webcam heb, de vorige kon ik maar niet scherp krijgen en dit is een heel groot verschil. Na de fietstocht van gistermiddag was ik dan helemaal klaar voor 'The Vinyl Countdown' toen ik opeens hoorde over het verscheiden van Lou Reed. Gelukkig heb ik 'Transformer', 'Berlin' en zelfs het rampzalige 'New Sensations' binnen handbereik en moest 'Loaded' van Velvet Underground ook nog ergens staan. Ik ben maar voor 'Caroline Says II' en 'The Kids' van 'Berlin' gegaan en afgesloten met 'Perfect Day'. Dat laatste had beter gekund... 'Goodnight Ladies' bijvoorbeeld. Maar nu, Raddraaien met een hippie-relikwie die ook niet het eeuwige leven heeft en waarvoor we dus alvast een 'laatste plaat' kunnen gaan bedenken: Donovan. Het zal wel niet 'Catch The Wind' worden, ook al sluit het nummer prachtig aan op de weersomstandigheden.

Het KNMI had vooral in de kustprovincies een weeralarm afgeroepen, maar in de Drentse hoek wil het nog wel eens 'spoken'. Vandaag was dat niet anders. Tussen Nijeveen en Meppel heb ik vijf bomen geteld: Een enkele die preventief naar beneden was gehaald, maar ook eentje vlak aan het fietspad die met wortel-en-al was gegaan. Ik was zo verstandig geweest om pas om twee uur van huis te gaan, toen was het inmiddels een stuk rustiger en was in twintig minuten (mét tegenwind!) op de zaak. Soms doen we daar langer over, maar het was niet bepaald weer om even stil te staan en een 'sjekkie' te draaien, dus daar zit de tijdwinst. Toch was het vanavond om half acht nog wel even onverwacht woest om het huis en het heeft gebliksemd. Nu is het echter rustig, tot zover ik kan nagaan, ook al houdt het even niet op met de regen. Dat is niet erg, want ik hoef er niet meer uit...

Donovan Phillips Leitch is een lentekind, geboren op 10 mei 1946 in het Schotse Maryhill, Glasgow. Zijn ouders luisteren graag naar folkmuziek en het is daardoor dat Donovan op veertienjarige leeftijd de gitaar in de hand neemt. Hij wil echter kunststudent worden, maar laat dit al snel vallen. Donovan is een late 'beatnik' en wil dus zoveel mogelijk 'onderweg' zijn met zijn kunstuitingen. Door de polio uit zijn jeugd heeft Donovan enige tijd in Hatfield, Hertfordshire doorgebracht en als tiener keert hij terug naar die plaats. Hij leert van lokale muzikanten de 'crosspicking'-techniek: Enerzijds de melodie bepalen en tegelijkertijd het ritme voorzien. In 1964 reist hij met Gypsy Dave, genoemd in 'Hey Gyp (Dig The Slowness), naar Manchester en legt zich korte tijd later toe op het schrijven en spelen van folksongs. Bob Dylan is aanvankelijk zijn voorbeeld en Donovan wijkt op geen enkel vlak af van zijn meester. In 1965 tekent hij een wurgcontract met Pye en wordt Donovan met 'Catch The Wind' als de Engelse Dylan gepresenteerd. De hits zullen volgen: 'Colours', 'Turquoise' en 'Universal Soldier', maar Donovan raakt al snel vermoeid van zijn ingeslagen weg. Hij wil andere invloeden toevoegen, maar van zijn 'begeleiders' wordt hij strikt in de folk gehouden.

In 1966 tekent Donovan bij Epic en weet zich te bevrijden uit de verstikking van Pye. Hij gaat werken met Mickie Most, een onafhankelijke producer die eerder met The Animals en Herman's Hermits heeft gewerkt. Invloeden uit de Indiase muziek, maar ook jazz en psychedelica klinken door in de 'output' van Donovan in de tweede helft van de jaren zestig. Hij scoort enkele grote hits aan beide kanten van de oceaan en is een 'allemansvriend'. Hij is vaak te zien met Brian Jones, maar is in 1968 met The Beatles bij de Maharishi in India. In de zomer van 1966 is Donovan de eerste muzikant van betekenis die wordt gepakt met marihuana op zak. Het zal niet de laatste keer zijn. Naast gedroogd gras is Donovan ook een stevig afnemer van mescaline en LSD. Vooral het laatste middel inspireert veel van zijn werk uit de jaren 1967-68. In 1969 breekt Donovan met Most, die in de jaren zeventig lauweren zal oogsten met het Rak-label.

Donovan blijft vooral in Nederland en directe omgeving in de schijnwerpers tijdens de eerste helft van de jaren zeventig, maar de opkomst van de punk doet hem de das om. Donovan schaamt zich er niet voor een 'hippie' te zijn, maar hij moet het vooral van de waardering van de muziekpers hebben en in het licht van de punk krijgt hij dat niet meer. Hij blijft onregelmatig platen maken. Als in 1991 de Golfoorlog tot een hoogtepunt komt, wordt 'Universal Soldier' opnieuw uitgebracht. Bij de Sneker platenzaak Looper hebben ze dan nog een oude Eric-heruitgave liggen, eigenlijk de keerzijde van 'Catch The Wind'. Die koop ik later dat jaar als Looper stopt met de vinylplaten. En dat is het fysieke exemplaar van deze Raddraaier. In 1993 heeft Rick Rubin de eerste 'American Recordings' opgenomen met Johnny Cash. Even later praat Rubin met Tom Petty en laat weten dat hij graag nog eens met Donovan zou willen werken. Op aanraden van Petty neemt Rubin contact met hem op en hij heeft Donovan's laatste platen geproduceerd. Donovan zat in 1993 overigens helemaal zonder contract, hij had toen een demo-cassette in eigen beheer uitgebracht.

Schijf van 5: straatnamen



Nou, dat was een fijn stormpie vandaag! Gistermiddag meende ik even de wind te willen 'vieren' en heb het er van genomen. Ik ben om half vijf op de pedalen gestapt en richting Giethoorn, dus met de neus tegen de wind in. Door het oude Giethoorn naar zuid en toen kreeg ik even kippevel van de volgende ingeving: Als we nu eens doorfietsen naar Zwartsluis. Dat is écht het zuidwesten in! Daarna de beloning: Pal het oosten in naar Meppel, dus... wind in de rug. Met een boodschapje in Meppel erbij in ben ik twee uren onderweg geweest en dat is aardig snel. Na een knal-uitzending zou ik met de Schijf van de 5 aan de gang moeten, maar het is erbij gebleven. Vandaag dus de inhaalslag. Het thema van deze Schijf van 5 is titels-met-straatnamen.

Die arme oude zemelaar. Hij heeft nu al tweemaal in de Schijf van 5 gestaan en beide keren onderaan. Vandaag is het alweer niet anders. Tja, het is eenvoudig: Ik ben nooit een grote Bob Dylan-fan geweest. Ik heb het wel een aantal malen geprobeerd, maar buiten wat midden jaren zestig-werk en 'Nashville Skyline' (1969) om kan de man mij maar niet bekoren. Wat die eerste categorie aan gaat, dan is de hekkensluiter van deze Schijf wel een perfect voorbeeld. Ik vind 'Positively 4th Street' heel knap geschreven en altijd ook weer dolkomisch als ik hem hoor, dus met dit nummer mag Bob Dylan andermaal op vijf.

Ik heb geprobeerd niet met vijf 'straten' te komen, maar iedere titel een andere benaming. Maar bij 'road' in de straatnaam valt dat niet mee. Wel een 'Road To Nowhere', maar een 'huppeldepup Road'wil me maar niet te binnen schieten. Een schoonheidsprijs verdient deze nummer vier niet vanwege de titel, maar het nummer zelf maakt veel goed. Ook speelt het mee dat we het niet zomaar over een artiest hebben, het is immers de Baas in eigen persoon. Als nummer vier kies ik voor 'Thunder Road' van Bruce Springsteen (1975).

Afgelopen zaterdag heb ik hem dan toch eindelijk een keer gedraaid in 'Do The 45'. Ik was er gewoon nooit aan toe gekomen, maar misschien ontbreekt een klein beetje durf ook wel. Ik woonde nog maar pas in Nijeveen toen ik deze op de 'Northern Soul Jukebox' hoorde en viel bijna om van schrik. Wat? Wat doet dit op een Northern Soul-verzamelaar? Nu begrijp ik het wel, ongeveer een jaar geleden heb ik de single bij de kringloopwinkel gekocht en sindsdien zit-ie in de Blauwe Bak. Het zijn de synthesizers die het me moeilijk hebben gemaakt, maar uiteindelijk heeft het nummer wel het juiste Motown-gevoel: 'Heartache Avenue' van The Maisonettes (1982)

Opnieuw is het niet ervan gekomen afgelopen zomer, maar het plan schuift mooi verder: Ik wil nog eens een hele dag naar het Cuby-museum in Grolloo. Volgens een conservator kon ik daar gemakkelijk een etmaal doorbrengen en dus zou het meest geschikte zijn als er één of twee overnachtingen bij het pakket in zit. Als de winter nu eens fijn in maart ophoudt, wellicht zie ik dan in mei of juni nog wel een kans. Brengt ons bij de nummer 2, een straatnaam van Cuby & The Blizzards. Het is duidelijk dat de jongens al in Engeland zijn geweest, want de titel is heel erg Engels: Eerst het huisnummer en dan de straatnaam. Toch kun je in Engeland lang zoeken naar '116A Queensway'. Die letters achter het cijfer doen ze namelijk niet in Engeland, maar 'Queensway' is ook prachtig boerenkoolengels. Ik vermoed dat de bezongen nering in Grolloo of Assen is te vinden en het adres Julianaweg 116A moet zijn. We zullen de tomtom er eens op los laten, tot die tijd staat '116A Queensway' van Cuby & The Blizzards (1968) op twee.

Eigenlijk zou Tom Robinson een plaatsje moeten krijgen naast Lee Dorsey in de Beeldenroute. Niet alleen een eigenzinnige muzikant, maar in het preutse Engeland van de midden jaren zeventig één van de voorvechters in de acceptatie van de homoseksuele medemens. In 1977 pakt hij de punkers, de disco-gangers en het platenkopend poppubliek finaal in met '2-4-6-8 Motorway' dat hoog op de Engelse hitparade beland. In 1984 heeft hij de grootste hit in Nederland met 'Listen To The Radio'. Tom Robinson blijft ondanks alles een 'alternatief tiepje', dat qua airplay nog de meeste steun bij de KRO vindt. Die zijn hem echter ook al bijna vergeten als de man in 1994 de cd-single 'Hard' uitbrengt. Het is één van de bonusnummers op dit kleinood dat bovenaan staat in deze Schijf. Tom Robinson-met-akoestische-gitaar, meer heb je niet nodig en dit klinkt even bijtend en rauw als dat het bij het nummer past. De kampioen in deze Schijf is 'Portobello Terrace' van Tom Robinson (1994).

'Zijn hart hield er ineens mee op', was de verklaring die we de afgelopen 24 uur talloze keren hebben gehoord. Ik vind het nog knap voor iemand die zo'n ongezonde levensstijl erop na heeft gehouden. Hij stond in 1972 namelijk ook op de 'dodenlijst' van het Rolling Stone-tijdschrift en is een van de eerste die nu werkelijk naar het hiernamaals is vertrokken. Wie Lou Reed zegt, zegt New York en omdat we al een tijdje niet meer op excursie zijn geweest, gaan we zondag vijfmaal naar New York. De bus vertrekt, zoals gewoonlijk, weer om zes uur 's ochtends bij dorpshuis De Schalle...

zaterdag 26 oktober 2013

Raddraaien: Roger Glover & Guests



Major Lance had achteraf gezien even kunnen wachten, want sinds gisteravond kan ik weer vier singles tegemoet zien. Op vrijdag publiceert Buydiscorecords haar lijst en daar stonden drie bootlegs van zeer moeilijk te vinden platen voor relatief weinig. De vierde is een plaatje dat ik een paar maanden geleden op Facebook heb afgekraakt, maar wat ik tóch eigenlijk wel heel charmant vind. Het is me net een beetje té poppy om voor echte Northern Soul door te kunnen, maar daar sta ik blijkbaar alleen in. Ach vooruit, hij was maar twee pond, dus gaan met die banaan! Vandaag maar weer een aflevering van Raddraaien, ik heb namelijk geen idee of ik een Schijf van 5 had gepland voor morgen, dus dat is even afwachten en anders doe ik daar ook gewoon een Raddraaier. Vandaag is 'mijn' plaatje aan de beurt. Nu zijn er wel meer platen die ik mezelf toe eigen, maar 'Love Is All' van Roger Glover & Guests kwam George Baker Selection vervangen op nummer 1 in de week dat ik deze incarnatie heb aanvaard.

Ik geloof nu niet direct dat ik bewust voor die week heb gekozen, maar toch speelt 'Love Is All' een aardige rol in mijn leven. Natuurlijk eerst vanwege de inhoud van het nummer, helemaal typisch Gerrit. Veruit de beste hippie-plaat die in 1975 is verschenen en wellicht gedurende de complete jaren zeventig. Ik zal een jaar of zes zijn geweest als ik het nummer leer kennen middels de videoclip. Ja, dat vindt ieder kind toch mooi? Die carnavalsstoet van tekenfilmdieren onderweg naar het feestelijke bal. Je hoeft nog geen woord Engels te kunnen verstaan om te weten waar het liedje over gaat. De hele sfeer van het nummer ademt de 'lief-zijn-voor-mekaar'-theorie.

Later als ik groot ben, zal ik menig zaterdagavond in The Scrum hangen. The Scrum is lange tijd de uitvalsbasis als Het Bolwerk de deuren heeft gesloten. Daar komt 'ons' volk: Lieden met een 'alternatieve' smaak. De muziek knalt door de kleine ruimte. Het is veelal Metallica en steviger. Het is er op een vrijdag- of zaterdag bomvol. Veel haar, met uitzondering van de hardcore-punkers in het hoekje die altijd kwaad kijken. Zelfs als 'hun' plaatje op staat. Toevallige passanten zijn vaak niet langer dan een halve minuut binnen. Bij de geringste druk op de blaas moet je je richting wc begeven, zo'n reis kost al vaak tien minuten en dan moet je ook nog eens tien minuten wachten totdat het toilet vrij is. Op zaterdagavond kun je het ook in het fonteintje doen, want dan staat de vloer toch al blank. Ik hang daar vanaf de opening in 1994 tot de breuk met Syl op tweede kerstdag 1997.

Zo'n zaterdagavond, of vroege zondagochtend, kent zo zijn rituelen. 'Thunderstruck' van AC/DC waarbij de donder pijn doet aan de oren, vaak nog wel even 'Angel Of Death' van Slayer, 'Jump Around' van House Of Pain, maar als de klok in de buurt komt van de drie, dan is er altijd die vaste laatste plaat: 'Love Is All' van Roger Glover & Guests. Wetende dat we nog een krat pils bij de Texaco gaan halen en op de Rijperahemstraat naar binnen gieten, hossen wij erop los. Ik ben in het gehos ooit nog op de bril van een kameraad gaan staan. Gelukkig had hij nog een reserve en het is, geloof ik, via de verzekering opgelost. In Engeland vind ik op een bepaald ogenblik een beter exemplaar en deze houdt de herinnering aan Sneek in ere, terwijl ik in Mossley verblijf.

We hebben Roger Glover hier in de vorige serie van Raddraaien begroet, toen met zijn bandje Episode Six. Daar ontmoet Glover in 1968 Ian Gillan en samen maken ze in 1969 de overstap naar Deep Purple. De mannen blijven aanvankelijk vier jaar bij die groep spelen en zijn dus te horen op de meest klassieke Deep Purple-albums. In 1973 houden ze het voor gezien, Gillan zal eerst twee jaar niet optreden tot de uitvoering van 'The Butterfly Ball And The Grasshoppers' Feast'. Dat is eigenlijk een project van Jon Lord, maar die heeft het te druk met de Purple en dus zet Glover het op eigen houtje voort. Hij weet zich eveneens te omringen met grote namen uit het circuit en presenteert op ieder liedje een andere zanger. David Coverdale en Glen Hughes zijn beide van de partij, maar het is Ronnie James Dio die de vocalen op 'Love Is All' voor zijn rekening neemt. Het verschijnt eind 1974 als eerste single van het dubbelalbum. In Engeland doet het gek genoeg erg weinig. Nederland, Frankrijk en Australië zijn uiteindelijk de landen waar de single hoge ogen gooit, al is dat in Australië pas in 1978 het geval. Nederland loopt weer eens voorop.

De rockopera wordt alleen op 16 oktober 1975 opgevoerd in de Royal Albert Hall. Hoewel Lord de inspirator van het project is geweest, doet die niet mee op het album, maar speelt wel zijn partijtje mee in de Royal Albert Hall. Het spektakel wordt vastgelegd op de tape en verschijnt in 1976 als een film.

vrijdag 25 oktober 2013

Singles round-up: oktober 4



Dee Edwards is vanmorgen binnen komen waaien. De single is, afgezien van een optisch 'foutje', gewoon helemaal nieuw en het kartonnen fotohoesje vertelt andermaal dat het een onderdeel van een 10-singles-box is. Toch moet het merendeel van die dozen al bij het oud papier zijn geëindigd, want meestal kom je 'eenlingen' uit deze serie tegen. Omdat ik de volgende maandag of dinsdag verwacht en het dan even voorbij is met de pret, heb ik besloten de single vandaag al aan jullie voor te stellen. Geen idee wat ik morgen en zondag ga doen, maar dit is voorlopig de laatste aflevering van de Singles round-up.

* Major Lance- You Don't Want Me No More (UK, Okeh, 1967, re: 2011)
Ik weet nog maar sinds een paar maanden dat Major de echte voornaam is van meneer Lance en niet, zoals ik altijd dacht, een pseudoniem door de letterlijke betekenis. Ik heb een paar weken geleden nog de singles uit de Blauwe Bak terug gehaald van de M van Major naar de L van Lance, maar vandaag doe ik heel even alsof dat nooit is gebeurd. Major Lance staat vandaag even tussen Mary Love en The Majors. 'You Don't Want Me No More' is zo'n nummer dat al bijna twee jaar lang geregeld voorbij komt op de 'Northern Soul Jukebox', maar waar ik lange tijd geen acht op heb geslagen. Het is sinds een week dat de plaat een puzzelstukje lijkt te worden die veel andere recente aankopen aaneen kan rijgen. Ik wist dat deze van Major Lance onbetaalbaar was, maar ontdekte toen deze Outta Sight-heruitgave. Ik heb tal van Outta Sight-singles, uit deze serie Okeh-replica's heb ik reeds 'You're Gonna Make Me Love You' van Sandi Sheldon en die klinkt lekker hard, dus was deze voor vijf pond een hele logische keuze. Hij is nog onderweg, maar kan niet mis gaan!

* The Majors- She's A Troublemaker (Canada, Imperial, 1962)
Naast The Larks die andere single van Marktplaats. Nee, dit is geen Northern Soul, maar wel een erg grappig plaatje. Het is nog erg van die stereotype doowop van een paar jaar ervoor. De nietsvermoedende luisteraar zou denken dat het een meidengroep is. De bezetting van The Majors laat inderdaad ook een dame zien, maar die horen we niet op leadzang. De leadzanger is een man met een falsetto waarbij Barry Gibb als een geit klinkt. 'She's A Troublemaker' is gewoon lachen gieren brullen en heeft diepgang van een kano.

* The Mirettes- Ain't My Stuff Good Enough (US, Zea, 1971)
Ja, The Mirettes heeft de afgelopen weken iets los gemaakt bij mij! Het begon, indirect, met 'Let Me Do It' van The Belles dat later van The Mirettes blijkt te zijn. Dan staat mijn vakantie in De Steeg bijna in het teken van 'He's Alright With Me' en sindsdien lust ik alles wel wat Venetta Fields en haar gevolg heeft opgenomen. Die Revue-singles uit de jaren 1968 en 1969 verwacht ik het komende jaar ook nog wel in mijn bakken, deze kaap ik mee na afloop van de veiling van Gene Chandler. Dit is een stuk moderner dan die jaren zestig-singles, het neigt tegen de crossover-pop aan, maar dan het refreintje...? Eentje om voor te sterven. En dat lijkt met iedere Mirettes-single het geval te zijn, dus ik verwacht dat jullie nog meer gaan horen van die naam!

* The Pufnstuf- Pufnstuf (NL, MCA, 1970)
Terwijl De Kring vorige week vrijdag alle overgebleven singles in de container heeft gegooid, er lagen zaterdagmiddag nog maar vijf, lijkt de 'oude' kringloopwinkel een bijzonder leuk partijtje te hebben opgescharreld. Ik kocht hier een paar weken geleden al 'The Brain' van The American Breed met Nederlandse fotohoes, nu ligt er deze single van The Pufnstuf met fotohoes. Hoewel ik haar op de plaat niet kan waarnemen, speelt Mama Cass mee in de film 'Pufnstuf', waar deze single uit afkomstig is. Het hoesje heeft het echter over de televisie-serie. Net als bij 'The Magic Roundabout', het kinderprogramma van de BBC, ging bij Pufnstuf later het gerucht dat de serie 'onder invloed' zou zijn gemaakt en daarom zo 'fantastisch' van karakter is. De plaat is alleen maar leuk voor de heb, je komt hem niet vaak tegen, maar we gaan hem heus niet draaien!

* Marsha Raven- Catch Me (NL, Dureco, 1984)
De 'Big Ben'-versie. Ontzettend lollig om in 'Floorfillers' te draaien en ook alleen vanwege die reden gekocht. Ik had al eens eerder gezocht om een kwalitatief mp3-tje van de 'Big Ben'-versie, maar kon die toen niet vinden. Wat doe je anders maar een euro?

* Ede Robin- There Must Be A Love Somewhere (UK, LeCam, 1968, re: 198?)
Eigenlijk horen er twee vraagtekens achter '19' bij deze heruitgave. Ik zou eerder gedacht hebben dat het een jaren zeventig-heruitgave was, maar dat lijkt me stug, gezien er in 1975 nog een legale uitgave is geweest. Maar dan nog: Ik denk dat ik niet de enige ben geweest die bij Ede Robin een hoogblonde dame met blauwe ogen voorgesteld had. Op Discogs staat echter de enige bekende foto van Ede Robin en die toont een klein donker vrouwtje met krullend haar. Het bijschrift vertelt dan ook nog eens het volledige verhaal. Het begint met 'Soul Symphony' van Sons Of Moses. Dat wil graag een vocale versie van hun nummer hebben en schrijft Major Bill Smith aan, die even later met deze versie van Ede Robin op de proppen komt. Ede is een soul-zangeres uit Texas en de plaat verschijnt in eerste instantie ook via LeCam in Fort Worth, Texas. Ik geloof dat de plaat in de jaren tachtig nog een opleving heeft gekend in de Northern Soul en vermoed dat deze bootleg daarmee heeft te maken.

* Rudy & Judy- Baby You Got It (US, T-Neck, 1970)
En zo zit je opeens weer midden in zo'n verhaal als bij Theola Kilgore van gisteravond. Deze Rudy & Judy had ik ook 'gegokt' na afloop van de Gene Chandler-veiling en de plaat overtuigt me qua liedjes niet echt. Het valt me al snel op dat er weinig is te vinden, maar als je eenmaal de juiste aanknopingspunten hebt...? 'Baby You Got It' is de 'upbeat'-kant, de eigenlijke a-kant is een drama met de titel 'I've Got To Get Myself Together'. In dit geval gaat dat op voor Rudy en Judy smeekt de Here God dat Rudy zal veranderen en weer bij haar terug zal keren. Nee, dank je! Beide kanten zijn mede-geschreven en geproduceerd door The Isley Brothers en wat blijkt... Rudy is niemand minder dan Ronald Isley. Judy is Judy White, dochter van de zanger en politiek activist Josh White, en zij zal later optreden met de gospelgroep The Patterson Singers. Het samenwerkingsverband van Isley en White is kortstondig, de single verschijnt alleen als promo en raakt kant noch wal.

* The Sapphires- Evil One (UK, AJR Production, 1965, re: 2013)
AJR staat afgebeeld in het label in dezelfde stijl als ABC-Paramount en dat klopt ergens wel. AJR-Production is 'A Jerry Ross Production', een kleine serie heruitgaven van Outta Sight met Jerry Ross-producties, die afgelopen maart en april opnieuw zijn verschenen. Ik heb 'Gonna Be A Big Thing' van The Yum Yums uit dezelfde serie. Maar waar die single een rechtstreekse replica is, daar kent deze van The Sapphires twee afzonderlijk uitgebrachte singles. De eigenlijke a-kant is 'Gotta Have Your Love' die ik al in Lost Nite-uitdossing had, een Engelse jaren zeventig-bootleg, maar het is vooral 'Evil One' die sindskort erg in trek is. Ik ken het liedje al sinds 2009, het is zo'n 'Telefoontoppertje'. Deze uitgave van Outta Sight is dan ook zeer welkom, de plaat staat al een tijdje op mijn verlanglijst, maar originelen gaan niet beneden de tachtig pond. Het is waarschijnlijk één van de best lopende Outta Sight-heruitgaven, want het einde lijkt nu al bijna in zicht.

* The Tiaras- I'm Gonna Forget You (US, Valiant, 1963)
Ik noemde gisteren al even die Amerikaanse dealer, daar vond ik ook deze van The Tiaras. Moest aldaar een royale 27 dollar kosten, ik heb dit exemplaar voor een stuk minder bemachtigd. We weten erg weinig van The Tiaras, behalve dat Kathleen Mitchell ooit lid is geweest van de groep. Zij heeft een heksenjacht geopend op Youtube. ,,We waren toen vijftien jaar en hadden niks te vertellen", laat ze desgevraagd weten. ,,Het maakt niet uit of het vijftig jaar is geleden, wij horen ervan te weten als er een plaat van ons wordt verkocht. We hebben toen ook al geen stuiver gekregen". Doet mij denken aan de mannen van Trad, Gras Och Stenar, waarvoor ik in 2005 promotie mocht maken. Hun jaren zeventig-elpees gaan ook voor grof geld. ,,We zijn er inmiddels aan gewend dat anderen geld verdienen aan ons werk. Maar... wij hebben ze gemaakt en dat kan niemand ooit ons afnemen". Van verkoopopbrengsten van Tiaras-singles wordt je niet erg rijk. Zelfs in het 'meidengroep'-circuit zijn deze singles 'underdogs'. Maar... en dát is het belangrijkste, ze klinken ontzettend leuk. En op beide kanten is het dikke pret! Ik mag hopen dat Mitchell er niet achterkomt dat ik deze morgen in Do The 45 ga draaien...?

donderdag 24 oktober 2013

Singles round-up: oktober 3



Dee Edwards mag dan bereid zijn om 'All The Way Home' te gaan, deze laat nog even op zich wachten. De volgende Engelse single is al wel onderweg, die zou met een beetje mazzel zaterdag of maandag kunnen binnen komen. Misschien plak ik die morgen nog even aan het einde, hoewel die plaat ook vrijwel zeker binnenkort nog Week Spot gaat worden. Toekomstmuziek, terwijl er 24 singles op dit bericht wachten. En dus ga ik door met waar ik gebleven ben: De volgende acht singles die de afgelopen twee weken in mijn collectie zijn gekomen. Morgen het laatste deel.

* Al Hudson & The Partners- You Can Do It (UK, MCA, 1979)
Zoals gezegd was ik afgelopen zaterdag bij het kringloopwinkel-bezoek even in een 'Floor Fillers'-stemming. Deze mocht ook mee, maar tevens omdat het de Engelse persing is. Ik ben voor een euro ruim beloond: Het is niet alleen een ontzettend gezellig plaatje (die me even was ontgaan), maar hij klinkt ook nog eens 'hard'. Deze mag dus met alle recht in de reserve-Blauwe Bak. Een beloning voor mijn publiek nadat ik acht obscure dingen op een rijtje heb gedraaid.

* The Incredibles- There's Nothing Else To Say (UK, Audio Arts!, 1967, re: 2013)
Begin vorige week stuitte ik op de Amerikaanse Ebay op een handelaar met voornamelijk 'new old stock' uit de late jaren zestig en vroege jaren zeventig. Hij had bij iedere plaat 'soundfiles' en dus was het, net als bij de mailings van Alexis uit Chicago, vooral stukjes van onbekende platen beluisteren. Ik had al een flinke verlanglijst samengesteld, maar de vraagprijzen liegen er niet om en dus besluit ik een dag later met wat steekwoorden verder te kijken. Hij heeft opvallend veel van The Incredibles op Audio Arts!, maar niet alles valt bij mij in de smaak. Er is eentje die wel interessant is en waarmee hij qua prijs niet heel erg uit de richting zit. Maar toch... vijfentwintig dollar. Moesten we dan eerst niet dat andere plaatje van The Incredibles hebben? Ja, eigenlijk wel, en dus ben ik eerst maar voor de heruitgave van deze Northern Soul-klassieker gegaan. Een paar andere singles uit de lijst heb ik elders goedkoper gevonden en gekocht.

* The Jades- I'm Where It's At (UK, Ree, 1966, re: 1975)
Er zijn meerdere hondjes die Fikkie heten en dat geldt eveneens voor groepjes met de naam The Jades. The Jades van de Northern Soul-kraker 'I'm Where It's At' komt uit Los Angeles. Het is hun enige bekende single, in 1966 verschenen op Ree en in januari 1967 een nationale distributie via Nite Lite. Het zet in alle gevallen geen zoden aan de dijk totdat 'I'm Where It's At' in de vroege jaren zeventig in Engeland wordt ontdekt. Het is vooral het intro en de identieke 'break' met het handgeklap die deze plaat 'maken'. Onmogelijk en erg duur als origineel, ik ben meer dan tevreden met deze zeer keurige bootleg. Gekocht via een Engelse vriend op Facebook, ik had eerder 'Take Me Home' van Donna King van hem overgenomen.

* Theola Kilgore- I'll Keep Trying (US, KT, 1964)
,,Ik ga even mijn blogje schrijven en zie je met een half uurtje"... Het gaat lekker zó! Ik ben net even een kwartiertje verdronken in de informatie omtrent deze eenling van Theola Kilgore uit 1964. Het is overigens de b-kant van 'He's Coming Back To Me', maar ik vind 'I'll Keep Trying' nét wat soulvoller. Overigens ligt de informatie niet voor het oprapen, het is meer een 'cut and paste' van de 'cracks' op de wereldwijde fora. 'KT' als in het platenlabel staat voor 'Kilgore Townsend'. Theola was namelijk de lieftallige van Ed Townsend, in de midden jaren zestig een grote naam in de Amerikaanse rhythm & blues, vooral als schrijver en producer. De publicatiemaatschappij van Kilgore en Townsend heeft al iets met enkele opnames van Sam Cooke te maken en mijn exemplaar is een tweede oplage. De eerste oplage heeft een iets ander lettertype, afkomstig van de Scranton-drukkerij. Die van mij heeft de Bert-Co opdruk. Het paarse label heeft veel weg van Capitol en... dat klopt! De plaat is geperst bij Capitol. En zo wordt op één forum zo'n hele single ontleed, maar op het laatst is iedereen het eens: Het is een jammerlijk vergeten rhythm & blues-plaat. Goedkoop als patat, hoewel je geen Engelse zegswijzen moest vertalen, en ik ben er erg gelukkig mee!

* Patti LaBelle & The Bluebells- Love Me Just A Little (US, Trip, 1971)
Een gek ding. Ik kon hem voor weinig mee krijgen bij Rarenorthernsoul omdat-ie een beetje is kromgetrokken. Eigenlijk is 'Impossible' hier de a-kant, maar die is nergens in een discografie terug te vinden. 'Love Me Just A Little' zou volgens Dave Rimmer oorspronkelijk uit 1962 moeten zijn, maar daar klinkt deze mij té nieuw voor. Ik schat toch eerder 1965-66. Hoe dan ook: Het is een bereleuk plaatje voor erg weinig. Trip heeft vooral oudere opnames opnieuw uitgebracht, dus het jaar 1971 als verschijningsdatum van deze specifieke single klopt dan wel.

* The Larks- The Jerk (Canada, Reo, 1964)
Ik zoek geregeld op 'Northern' op Marktplaats, vaak om even smakelijk te lachen. Iemand die 'It's Gonna Take A Miracle' van Honey & The Bees wil ruilen tegen een scooter en meer van dat vermaak. Toch kwam ik hier vorig jaar opeens twee Dakar-singles tegen van Major Lance en Tyrone Davis. Je kan het net even treffen. Twee weken geleden had ik 'beet': Twee Canadese persingen die als 'Northern Soul' zijn beschreven. En, warempel, 'The Jerk' van The Larks is het ook nog. Die andere behandel ik morgen en is lollige doowop. 'The Jerk' is een plaatje dat om méér smeekt, maar de b-kant is me net weer te klassiek. Hij was overigens spotgoedkoop...

* Raymond Lefevre- Soul Coaxing (UK, Major Minor, 1968)
Deze plaat heeft een snelheidsrecord gebroken! Maandagochtend op de post in het Engelse Kent en woensdagmorgen in Nijeveen. Ik heb nog nooit zo snel een single vanuit Engeland ontvangen! Ook weer gekocht via een Facebook-groep. Een verzamelaar die niet heel veel handelservaring heeft en die ik erop heb gewezen dat hij voortaan moest 'undergraden'. De plaat lijkt smetteloos en is dat eigenlijk ook wel, behalve wat 'distortion' in de meer dynamische stukken. 'Soul Coaxing' heb ik al eens eerder behandeld als ik me niet vergis. Oorspronkelijk 'Ame Caline' van Michel Polnareff. Toen kwam Lefevre met deze instrumentale versie en bracht het nummer in Amerika. Van daaruit nam Peggy March haar 'If You Love Me' op, dat ook nog steeds op mijn verlanglijst staat. Deze aanbieding kon ik niet laten glippen: Een originele Engelse in acceptabele staat voor een nog leukere prijs. Doet op Ebay vaak al het dubbele!

* Mary Love- If You Change Your Mind (US, Josie, 1968)
Ik kan niet kiezen... Ik vind beide kanten gewoon even goed. Mag dat? Natuurlijk mag dat. Ik kwam Mary Love tegen toen ik meer spul zocht van Jackie Day. Beide zangeressen hebben gemeen dat ze elk een of twee uitschieters hebben (in verzamelaars-termen) en dat de rest van het werk niet onder doet voor die platen, maar vaak een fractie van de prijs moeten kosten. Neem nou Mary Love. Haar 'You Turned My Bitter Into Sweet' is haar topstuk en ook de overige plaatjes op Modern zijn stuk-voor-stuk de moeite waard. Deze op Josie heeft ooit een topbedrag van dertig dollar gehad, maar dat is alweer een tijdje geleden. Voor een tientje kan je een mooi exemplaar hebben. De b-kant is 'My Hurt Is Just Beginning' en daarop kan je de pijn ook werkelijk voelen. Het is eigenlijk ook de kant waarvoor ik hem heb gekocht, maar moest even wennen aan 'Change'. Het is vermoedelijk het intro geweest dat me het even moeilijk heeft gemaakt, maar eenmaal daaraan gewend kan ik zeggen dat het een perfecte 'double-sider' is.

woensdag 23 oktober 2013

Singles round-up: oktober 2



Tot het weekend krijgen jullie maar liefst drie afleveringen van de 'Singles round-up'. Ik had de afgelopen weken even twee financiële meevallers en niet dat ik dat nu meteen heb lopen verbrassen, maar er konden toch wel een paar 'kadootjes' van af. Bovendien zitten er ook een paar echte koopjes bij, dus per saldo is het geen rib uit mijn lijf geworden. En een paar keer een 'mazzeltje'. Ook heb ik zaterdagmiddag nog een paar singles gekocht bij de kringloopwinkel in Meppel, die ik ook in deze Singles round-up heb opgenomen. Vandaag de eerste acht van de totaal 24 nieuwe aanwinsten. Er zijn nu nog twee onderweg vanuit Engeland, eentje komen we vandaag meteen tegen, de andere wacht ik nog even af...

* Ashford & Simpson- Solid (NL, Capitol, 1984)
Het is nog maar sinds een paar weken dat ik opeens erg veel interesse heb gekregen in het werk van Ashford & Simpson. Zo kocht ik een paar weken geleden al 'Get Your Handkerchief' en moest ook 'Solid' eens hoognodig in mijn bakken komen. 'Solid' is de grootste hit van Ashford & Simpson als uitvoerende artiest, ik schat dat 'Ain't No Mountain High Enough' hun de meeste zakcentjes heeft opgeleverd. 'Solid' is een klein lichtpuntje uit een tijd waar ik met weinig tederheid op terug kijk: De eerste weken van 1985. Het was me al opgevallen dat iedere keer als ik dit plaatje op de radio hoorde, dat ik liep te neuriën en dat het vervolgens de rest van de dag in mijn hoofd bleef zitten. Zaterdagmiddag kwam ik hem tegen voor een braaf eurootje en dat is zo ongeveer het maximum wat ik voor de plaat wilde betalen.

* Gene Chandler- Nothing Can Stop Me (US, Constellation, 1965)
Ik heb met twee, oudere, mensen gesproken de afgelopen weken en iedere keer als 'Nothing Can Stop Me' van Gene Chandler ter sprake kwam? ,,Wellicht ná Billy Butler mijn meest favoriete Northern Soul-plaat", zei de ene. ,,Ik had deze destijds op band en heb die helemaal stuk gedraaid", zei de andere. Ik ben doorgaans meer van de dames, zoals jullie inmiddels kunnen weten, maar ook ik kan niet anders zeggen dan dat Gene Chandler een bijzondere aantrekkingskracht heeft en met name met 'Nothing Can Stop Me'. Hij werd door een Duitse vriend aangeboden op Ebay en ik moest op het laatst mijn maximum even bijstellen, maar heb hem desondanks voor weinig binnen gehaald. De originele Amerikaanse Constellation in zo'n puike staat als deze gaat in Engeland nog vaak tweemaal over de kop! Een mazzeltje dus...

* Crown Heights Affair- Dancin' (F, Barclay, 1976)
Tot een paar jaar geleden kocht ik echt alles wat me enigszins interesseerde, maar tegenwoordig ben ik erg kritisch. Het eerste waar ik naar speur zijn plaatjes voor in de Blauwe Bak. Toch kon het gebeuren dat ik zaterdagmiddag al stiekem bezig was met 'Floorfillers' van die avond en mijn voornemen om daar wat meer vinyl in te gaan draaien. Ik had geen voorstelling bij deze van Crown Heights Affair, maar wist wel dat het disco moest zijn. Toen ik op het label zag dat 'Dancin' maar liefst zes-minuut-dertien duurt, was de koop snel besloten. Ik heb hem zaterdagavond dus ook gedraaid. Hoewel in Frankrijk op Barclay verschenen, is deze plaat eigenlijk op Dé-Lite. De 'grootste' act op Dé-Lite is Kool & The Gang en Crown Heights Affair zit in hetzelfde straatje. Sexy funk, maar ook erg dansbaar. Het is voor mij een blijvertje!

* Dee Edwards- All The Way Home (UK, Goldmine, 1966, re: 1998)
Hij is officieel nog onderweg, maar zal morgen wel arriveren. Oorspronkelijk is deze van Dee Edwards op het D-Town-label. Hetzelfde label als 'Hide And Seek' van Lillian Dupree. In mijn zoektocht naar beide singles ben ik er wel achtergekomen dat het D-Town-vinyl niet de beste kwaliteit is en in het geval van Dee Edwards is het meestal ook nog stukgedraaid in de Engelse Northern Soul-clubs. In 1998 was het een kwart eeuw geleden dat The Casino in Wigan haar deuren opende en naar aanleiding daarvan bracht Goldmine een serie van tien singles uit: Op iedere kant een andere 'Casino Classic'. Ik heb 'Don't Pretend' van The Belles uit die serie, daar staat 'Say It Isn't So' van Betty Boo op de flip. In het geval van 'All The Way Home' van Dee Edwards is 'Bari Track' van Doni Burdick de keerzijde. Hetgeen dat me nog het meest over de streep heeft geholpen, is het feit dat deze single een fotohoesje heeft mee gekregen. Nu maar te hopen dat-ie een beetje vlak is, want mijn Belles golft al aardig...

* Etta & Harvey- If I Can't Have You (US, Chess, 1960)
Etta is natuurlijk Etta James. Harvey is niemand minder dan Harvey Fuqua, vooral in de midden jaren zestig bekend als schrijver voor Motown (al dan niet in combinatie met Johnny Bristol). Samen hebben ze al in 1958 een single opgenomen als Betty & Dupree, maar in 1959 begint het een duo onder eigen naam. Harvey heeft wellicht net zo'n imposante stem als Etta en zij stralen beide het best in ballades, dat toont deze single andermaal aan. Nee, het klinkt nergens modern, maar het staat wel als een huis!

* Inez & Charlie Foxx- Hurt By Love (UK, United Artists, 1964, re: 1969)
'Hurt By Love' is de reden van aanschaf, de adverteerder heeft de a-kant niet vermeld. Toch had ik wel kunnen nagaan dat dit de 1969-heruitgave is van 'Mockingbird' en dat blijkt ook. Omdat ik die al in de Blauwe Bak heb zitten, een Nederlandse heruitgave uit 1976 op Ariola, hou ik toch 'Hurt By Love' aan als 'top side'. Ik was nét even te laat met 'Tightrope', anders had die ook bij het pakketje in gezeten. Tja, wat kunnen we zeggen over 'Hurt By Love', het is wellicht meer Popcorn dan Northern Soul, maar ik heb zo'n zwak voor Inez & Charlie Foxx... En de single was spotgoedkoop, dus dan ben ik vlug bereid!

* The Gems- Love For Christmas (US, Chess, 1964)
Wolfman Radio pronkt ermee dat het dé 'Christmas Station' is. Hee, is er in Nederland ook niet een station dat non-stop behang uitzendt en zichzelf 'The Christmas Station' noemt? Onze radiobaas is er trots op dat Wolfman de eerste was die in 2013 een kerstplaat heeft gedraaid, het was de tweede zaterdag in het nieuwe jaar. Maar ook zaterdag ben ik de meute al voor met 'Love For Christmas' van The Gems. Of zullen we eens niet flauw doen en gewoon 'All Of It' draaien? Beide nummers zijn namelijk identiek, behalve dat 'Love For Christmas' een aangepaste tekst heeft en kerstbellen. En dat we die laatste 'gimmick' missen in 'All Of It'. De kerst-kant is hier gewoon het beste. Ik weet niet zeker of dit deze Gems is als van 'I'll Be There' is, 45cat vermeldt slechts vier singles op Chess van deze Gems. Van deze formatie weten we dat Minnie Riperton één van de zangeressen is. Juist, die van 'Lovin' You' in 1975, met dat hoge piepstemmetje.

* Barbara Greene- I Should Have Treated You Right (US, Renee, 1968)
Vreemd... Opeens kan ik de informatie niet meer vinden. Er staat me iets van bij dat deze Barbara Greene oorspronkelijk in 1964 is uitgebracht en in 1968 opnieuw geperst is met rode labels. Nu zie ik ineens ook dat 'Young Boy', de eigenlijke a-kant, in de zomer van 1968 nog een Billboard-hit is geweest. Hij is toch niet verder gekomen dan nummer vijftig en het gaat me hier vooral om die héérlijke b-kant. 'I Should Have Treated You Right' klinkt echter ook meer 1964 dan 1968, hetgeen ook geldt voor het langzame 'Young Boy', maar zolang ik de informatie van een week geleden niet meer kan vinden, volg ik 45cat qua data. De plaat wordt er niks meer of minder om!

dinsdag 22 oktober 2013

Classic Week Spot: The Sapphires



Trouw publiceer ik iedere keer na een uitzending een speellijst. Opnieuw geïnspireerd door wijlen Hugo Van Krieken, ik stel me voor dat er iemand heeft geluisterd die zo snel de afkondiging van een plaatje heeft gemist en dit even wil na kijken. Vanavond heb ik erg 'last minute' een show gedaan, 'Tuesday Night Music Club', en ook daarvan heb ik een speellijst afgedrukt. De speellijsten van 'Do The 45' breng ik onder op mijn aparte Facebook-pagina. Het fungeert meer als opslag van speellijsten dan dat het een actieve pagina is. Afgelopen weekend ging ik er even goed voor zitten en verwerkte bijna een jaar 'Do The 45' tot een overzicht van gedraaide platen. Aan de hand daarvan ga ik vannacht bekijken welke singles nog niet aan bod zijn gekomen en die ga ik komende zaterdag draaien. Toch is er al eentje opgevallen: The Sapphires. Enkele malen 'Big Thing' en eenmalig 'Gotta Have Your Love', maar niet dat ene plaatje dat in 1998 voor een ommezwaai heeft gezorgd. Die kies ik deze week als Classic Week Spot: 'The Slow Fizz' van The Sapphires (1966).

Het is de zaterdag na Pasen in 2008. Pasen viel toen erg vroeg, rond de 23e maart, en het was het jaar van de witte Paasdagen. Ik was die zondag naar Haarlem geweest om Marissa Nadler voor het eerst 'live' te aanschouwen en was de maandag in Amsterdam blijven plakken. Anders ging ik immers met de Paasdagen naar Jutrijp. Dat moest het daaropvolgende weekend gebeuren. Voordat ik naar Jutrijp reis, moet eerst natuurlijk nog een 'stuk-in-de-kraag', zo ging dat destijds, en voor het café-bezoek koop ik bij Beute een dubbel-cd voor vijf euro: 'The Mod Collection'. Een afzichtelijk hoesje, maar... een nummers! 'I Dig Everything' van een hele vroege David Bowie en meer obscuur werk van het Pye-label, alsook Immediate. Er zijn meerdere liedjes die erg in de smaak vallen, waarvan een obscure opname van The Montanas, maar het zijn 'The Real Thing' van Kim D. en 'The Slow Fizz' van The Sapphires die een positieve uitwerking hebben. Plots herinner ik me het voornemen om méér met Northern Soul te gaan doen. Ik adverteer mezelf vanaf mei 2008 als Northern Soul-dj, maar lach me achteraf gezien ziek om mijn toenmalige Blauwe Bak. Tijdens mijn 'wereldtournee' in augustus 2008 (Steenwijk en twee avonden Hellevoetsluis) koop ik in Rotterdam een hele partij singles. Het échte werk is pas twee jaar geleden begonnen, maar zonder The Sapphires was ik nog niet eens halverwege geweest!

De komende dagen ga ik jullie de laatste aanwinsten presenteren en daartussen zit ook The Sapphires. In 2009 leer ik namelijk twee kantjes van die groep kennen: 'Gotta Have Your Love' en 'Evil One'. De eerste heb ik in december 2011 op een erg slechte bootleg gekocht, in maart zijn beide nummers door Outta Sight als een splinternieuwe single geperst. Vooral vanwege 'Evil One' heb ik deze twee weken geleden gekocht. Jaren later valt The Sapphires bij mij in de categorie van The Flirtations, bij vlagen interessant voor een Northern Soul-setje, maar vaak blijven de plaatjes in de koffers. In het geval van 'The Slow Fizz' betekent het dat ik hem in bijna een jaar 'Do The 45' nog nooit heb gedraaid. Daar gaan we zaterdag dus verandering in brengen.

Wie bij The Sapphires meteen denkt aan de actuele speelfilm: Nee, de rolprent mag dan gebaseerd zijn op een waargebeurd verhaal, het betreft niet deze Sapphires. De film speelt in 1968 en dan is 'onze' Sapphires al twee jaar ter ziele. The Sapphires is een trio met Carol Jackson op leadzang en wordt daarom vaak aangezien als een 'meidengroep'. Joe Livingston en George Garner zijn de spelbrekers hierin. The Sapphires heeft echter wel de rolverdeling van een authentieke 'girl group'. Ze zijn al even bezig als Jerry Ross in 1963 op hun pad komt. Hij laat hen tekenen voor Swan Records en The Sapphires brengt een eerste single uit: 'Where Is Johnny Now?'. Toch is het de opvolger die voor het eerste hitsucces zorgt: 'Who Do You Love'. Dit plaatje met vocale arrangementen van Kenny Gamble en Jerry Ross komt tot een 25e plek in de Billboard. Op 'Where Is Johnny Now?' is een vroege incarnatie van The Electric Indian te horen. The Sapphires mag naar aanleiding van 'Who Do You Love' een elpee maken, maar de opvolger en de langspeler missen beiden de boot. Eind 1964 tekent de groep bij ABC-Paramount en Jerry Ross verhuist mee.

De grootste hit van de groep op ABC-Paramount is 'Gotta Have Your Love'. Nummer 77 op de Hot 100 is bescheiden, de 33e plek in de 'zwarte lijst' oogt een stuk beter. Ook 'Gotta Have Your Love' krijgt vaak het 'girl group'-stempel: Op de achtergrondvocalen horen we Valerie Simpson, haar partner Nick Ashford en Melba Moore. 'Evil One' is mijns inziens nét even leuker, maar mist de aansluiting. Als 'Gonna Be A Big Thing' van The Yum Yums, eveneens een Jerry Ross-productie, genadeloos is geflopt, mag The Sapphires het als 'Big Thing' proberen. Evenmin een succes. Dan verschijnt in 1966 de laatste single: 'The Slow Fizz'. Opnieuw een flop, maar daar komt verandering in als de single in de vroege jaren zeventig in Engeland wordt ontdekt. Probe voorziet in een reguliere uitgave van 'The Slow Fizz' en deze is op iedere straathoek te koop. Sinds een paar jaar heeft 'The Slow Fizz' een 'zusje'. Schatgravers hebben een 'Slow Fizz' gevonden met een alternatieve tekst, die destijds nooit is verschenen. 'Baby You've Got Me' is inmiddels verkrijgbaar als b-kant van de Outta Sight-uitgave van 'The Slow Fizz', maar ik vind hem niet heel erg spannend. Ik hou het bij deze Classic Week Spot!

maandag 21 oktober 2013

Recent gezeurd: Small Time Giants



Wordt het ooit nog iets met Steenwijk? Hoezo? Alsof het ooit wat is geweest... En toch is de introductie van Small Time Giants verfrissend. Waar stand-up comedians al binnen vijf minuten de eerste grap maken over Steenwijk, daar begint Ando Hendriksen met een compliment. De voorgaande avond heeft de groep in Den Haag gespeeld en de band uit Groenland is verteld dat Steenwijk 'een klein stadje' is. Wat blijkt: Steenwijk is drie maal zo groot als de grootste plaats op Groenland! Hij draagt een t-shirt met de tekst 'Homesick' en dat is ook het eerste nummer van de avond. Opgedragen aan de plaats die de leden van Small Time Giants als hun 'thuis' beschouwen. Honderden kilometers verderop staat de groep, samen met het Zweedse Firstborn, op een donderdagavond in De Buze in Steenwijk. Om weer even terug te komen op de eerste zin: Een donderdagavond, maar vroeg afgelopen. Gratis entree. Twee buitenlandse groepen. Steenwijk laat het andermaal afweten. De opkomst is bedroevend.

Steenwijk gaat alleen voor 'lomp hard' of populair Nederlands. Dat is ons al jaren bekend, maar je blijft het toch proberen. De Buze heeft de afgelopen jaren van alles uitgehaald, tot ex-Stranglers-voorman Hugh Cornwell op zondagmiddag, maar Steenwijk laat zich niet tot nauwelijks zien bij dergelijke optredens. Gelukkig willen Firstborn en Small Time Giants vooral graag spelen en dus speelt geld een secundaire rol. Ik hoorde maanden geleden al van deze avond en was meteen enthousiast. Alternatieve rock uit Scandinavië, daar lust ik wel soep van. En het is een memorabele avond geworden.

De bands toeren samen en spelen om toerbeurt als eerste. In Steenwijk begint Small Time Giants, een band die me vanaf het eerste moment weet te bekoren. Het is shoegaze-met-een-Scandinavische-ondertoon. Spannende muziek, die van subtiel en klein ineens kan uitbarsten in een orgie van geluid en dan in een tel weer kan verstillen. Ik schrijf dit stuk met de cd op de koptelefoon, de eerste keer dat ik het schijfje beluister. De sfeer van donderdagavond komt terug. Opnieuw verrast de groep me met onverwachte wisselingen en kan ik vaststellen dat het studio-geluid prima op de bühne wordt vertolkt. En hoewel de gitarist behoorlijk in de weer is met effectpedaaltjes, schuwt de groep niet om van het podium te stappen en een akoestisch nummer te doen. En weer met die fijne harmoniezang. Dit is een optreden waarover lang nagepraat kan worden. Ik zal het op zijn minst nog wel een tijdje blijven doen...

De verbouwing is op komst, maar is andermaal even uitgesteld. Bij de laatste verbouwing, 1998, moest De Buze geïsoleerd worden zodat het geen geluid zou doorlaten naar buiten. Daar is men in geslaagd, maar heeft daarmee ook de akoestiek van de zaal de nek omgedraaid. De Buze is een zaal met een handleiding. Eén fout die door menig punkband is gemaakt, maar ook door The Deaf, is alles op het podium op tien zetten. Moet je niet doen in De Buze! Firstborn maakt dezelfde fout, met als effect dat de muziek lelijk klinkt en de zang niet uit de verf komt. Maar het is zinloos om alleen de schuld aan de techniek te geven, na Small Time Giants is Firstborn 'van dik hout zaagt men planken'-emo-rock die je al tachtig keer eerder hebt gehoord. Iedereen is het er over eens: Small Time Giants heeft de avond gemaakt.

ter info...



Gisteravond was ik te moe om nog te schrijven, bovendien begon ik te twijfelen. Een band of artiest van de afgelopen drie jaar? Die hadden we vorig jaar evenmin in de Nederlandse week. Ik heb mijn hersens overuren gegeven, maar ik kon me maar niet een geschikte groep of artiest bedenken. Even was ik van plan om het helemaal te laten varen en verder te gaan met de gebruikelijke gang van zaken totdat... ik tien minuten geleden iets op mijn 'newsfeed' van Facebook zag. Warempel, The Information! Een Nederlandse groep die vooral na 2009 is doorgebroken en waaraan ik nog niet zo heel veel woorden heb vuil gemaakt. Ook een waardige afsluiter: Een prachtig voorbeeld dat er nog steeds kwaliteitsmuziek wordt voortgebracht in ons kikkerlandje. Ik presenteer in deze laatste aflevering van de Nederlandse week The Information.

Dit jaar was een ander soort Koninginnedag in Meppel. Gewoonlijk is het traditie dat het Beat-Trix-festival wordt gehouden op de Stoombootkade. Dit jaar ging het niet door. Organisatorische problemen: Toen een paar mensen het toch wilden voortzetten, waren de vergunningen reeds verkeken. Ik kwam in 2002 voor het eerst op Beat-Trix, toen om Da Skoda's te aanschouwen. Daar heb ik vorig jaar in de Nederlandse week over geschreven. De Koningin en haar gevolg was toen al vertrokken, die hadden Meppel 's ochtends bezocht. In 2009, na het incident in Apeldoorn, was ik andermaal op een aangepaste Beat-Trix. Het programma na zes uur was geschrapt, maar toch kon ik nog even het afscheidsconcert van Tora Bora meemaken. In 2012 was ik wederom even op Beat-Trix. Ik had de maanden ervoor al veel vernomen van The Information en was benieuwd. Ik moest ze dus gewoon zien en zo liep ik vanuit Nijeveen naar Meppel.

Beat-Trix is een openlucht-festival, gratis toegankelijk, en met veelal lokale en regionale bands. Ook de nodige coverbands en ik zie er eentje van. Zo'n groepje dat je het liefste weer terug het oefenlokaal zou willen in trappen. Een groter contrast met The Information is onmogelijk. Hier staan vier heren op het podium die heel goed weten waarmee ze bezig zijn en dat ook nog eens uitmuntend doen. Hoewel ik moet bekennen dat ik hen 'op de plaat' beter vind, maar een intiem zaaltje zou ook een verademing zijn in vergelijking tot de podiumwagen in hartje Meppel. Dit is sfeerrijke luistermuziek, niet voor tussen de krijsende kinderen en de dampende frietkramen. Toch geniet ik van iedere noot die van het podium komt. Het is voor het eerst sinds jaren dat een Nederlandse band me weer weet te overrompelen.

The Information is regionaal. Drie van de vier oorspronkelijke leden van de groep is opgegroeid in Rouveen. De groep bestaat sinds 2008 en heeft zich laten inspireren door 'Jobstijding' van Carel Willink. De duistere, licht onheilspellende sfeer van het schilderij moest door klinken in de muziek van de band. Tegelijk is ook de drang om verhalen te vertellen. Als je dat samenvoegt, krijg je één van de beste tradities uit de Americana. Dat gevoel wordt bij The Information versterkt door het gebruik van traditionele instrumenten als de 'lapsteel'. Na twee optredens wordt de groep al gevraagd om op Eurosonic aan te treden en na twee EP's is het gevoel daar: Er moet een heus debuutalbum komen. Dat verschijnt in het begin van dit jaar: 'Sound Of The Backwoods'. De titel is gebaseerd op het verhaal van de 'nachtvrijers', die niet heel lang geleden nachtelijk Rouveen onveilig maakten. Op de hoes siert andermaal een raaf, deze is vanaf de eerste EP prominent aanwezig. Volgens oprichter Jan Kooiker wordt de vogel in verschillende culturen gezien als een boodschapper, een 'slecht-nieuws-brenger' of zelfs als een eenzame rusteloze zwerver. En dat is een prachtige personificatie van het geluid van The Information.

Op basis van mond-tot-mond-reclame en uitmuntende optredens bereikt 'Sound Of The Backwoods' zelfs de album top 100. Het staat vijf weken in de lijst en piekt op plaats 35. Dat dit het begin moge zijn... De band werkt er hard genoeg voor!

zaterdag 19 oktober 2013

Mijn trance-formatie



Koninginnedag 2000. Ik woonde toen in De Bilt, maar was voor Koninginnedag overgekomen naar Tuk. Met de scooter. Jolanda was de bardame en die had net een paar stuivers in de jukebox gegooid. 'Freestyler' van de Bomfunk MC's was één van de plaatjes die ze had uitgekozen. Toen daar kritiek op kwam, zei ze: ,,Stilstoan is achteruut boer'n'. Sindsdien heb ik die uitspraak overgenomen en moet hem vooral de laatste maanden geregeld gebruiken. Hoewel, vanavond heb ik een erg nostalgische 'Floorfillers' gehad, slechts twee of drie nummers uit de nieuwe eeuw en verder vooral disco- en danskrakers uit de jaren zeventig en tachtig. Normaliter is 'Floorfillers' mijn 'luie' show. Met empee-verdrietjes heb je immers geen omkijken wat betreft scherpstellen. Daar staat tegenover dat sommige opnames ook heel erg lomp eindigen. Zo'n show verplicht je ook zo nu en dan naar 538 te luisteren en je te verdiepen in de hedendaagse 'floorfillers'. Ik moet zeggen dat ik het een interessante materie vind en dat de afgelopen twee maanden mijn visie op bepaalde dansstromingen wel heeft doen veranderen. Als er één deejay is voor wie ik steeds meer respect krijg, is het Armin Van Buuren, niet in de laatste plaats omdat ik zijn 'A State Of Trance' nog wel eens gebruik als 'huiswerk'. We hadden voor de eerste tien jaar van de 21e eeuw ook een 'ouwelullenband' kunnen uitzoeken, maar nee: Ik zet Armin vandaag in het zonnetje.

Armin was de afgelopen dagen nogal even in het nieuws. Vanavond was immers de verkiezing van de beste dj ter wereld en Van Buuren had die titel al vijfmaal gedragen. Hij liet de afgelopen dagen in de media weten helemaal niet zoveel van die prijs te moeten hebben, voor hem is er maar één de allerbeste: Ben Liebrand. Ook liet Van Buuren weten liever een Radioring voor 'A State Of Trance' te winnen. Hij kan opgelucht ademhalen, want hij is naar nummer twee gezakt. De Bredase dj Hardwell mag zich nu 'de beste' noemen. Ook stond er gisteren een interview in de Metro met dj Afrojack, ook een Nederlander die sinds vier jaar de wereld rondtrekt als populaire dj. ,,Die Lamborghini die hier buiten staat, doet me helemaal niets. Ik ben pas tevreden als mijn publiek een onvergetelijke avond heeft gehad". Een uitspraak die je niet snel zou verwachten van een volksmenner die met zijn 'hendjes in de lucht' achter zijn computer staat te zwaaien. Of maken we ergens een vergissing?

Ik denk het namelijk wél. Volgens mij worden dans-dj's van dit kaliber verkeerd ingeschat. Ik zou ze eigenlijk liever niet 'dj' willen noemen. Een dj is immers niks anders dan een boerenlul die platen draait, soms met een leuke overgang en soms wat gebruik maken van de 'pitch-control' en meer ook niet. Daar reken ik een Armin Van Buuren niet toe. Deze maakt producties. Hij breekt een bestaand nummer in zijn studio helemaal af en bouwt het van de brokstukken opnieuw op. Daar in de studio gebeurt het werk, net als een schilder of beeldhouwer ook in zijn atelier werkt. Als een schilder of beeldhouwer een expositie geeft, toont deze de werkstukken die hij in zijn atelier heeft gemaakt. Er is niemand die erover klaagt dat hij niet ter plekke in het museum staat te schilderen. Een dj/producer exposeert zijn werk bij voorkeur in een stadion of in de open lucht. De bezoekers van de expositie van de schilderijen laten hun waardering merken door de kunstwerken te examineren en te complimenteren op de details. Bezoekers van de expositie van Van Buuren tonen hun waardering met dansen. Wat ik wil zeggen: Ik vind het niet juist om een dance-producer gelijk te stellen aan een rockmuzikant, ik vind het eerder een atelier-kunstenaar met exposities.

Van Buuren is een kerstkind: Hij wordt op eerste kerstdag 1976 geboren in Leiden, maar groeit op in Koudekerk Aan Den Rijn. Zijn vader is een gepassioneerd muziekliefhebber die het niet bij één stijl of genre houdt. De kinderen krijgen de diversiteit aan muziek met de paplepel in gegoten. Als opgroeiend kind heeft Armin voortdurend een koptelefoon op, luisterend naar zijn idool Ben Liebrand en Jean Michel Jarre. Op zijn veertiende maakt hij zijn eerste mix en stuurt deze, lekker brutaal, naar Liebrand. Die is enthousiast over de kunsten van de jongeling en nodigt hem uit. Liebrand leert hem tracks te produceren en te mixen. Zijn eerste baantje heeft hij in de Leidse discotheek Nexus en scoort in 2000 zijn eerste bijna-hitje met 'Communication'. Van Buuren zit dan in het derde jaar van zijn rechtenstudie, die hij keurig afmaakt. Hij zal nauwelijks aan dat vakgebied toe komen, want zijn ster als succesvolle dj is dan al rijzende. In 2001 begint hij het radioprogramma 'A State Of Trance', dat wereldwijd op de voet wordt gevolgd. Tegenwoordig zit het op vrijdagavond tussen tien en twaalf. Ik moet bekennen dat ik niet alles in het programma even goed vind, ook in de trance zit de nodige 'bagger', maar toch hoor ik geregeld dingen die ik laat voortvloeien in 'Floorfillers'. Vanavond heb ik bijvoorbeeld nog zijn allernieuwste single gedraaid: 'Beautiful Life'. Staat net voor de derde week in de Top 40 en wel op nummer 29. Of het plaatje, met gastvocalen van de onbekende Cindy Alma, net zo'n hit wordt als 'This Is What It Feels Like' met Trevor Guthrie, durf ik te betwijfelen. Ik vind hem niks minder!

Het verhaal van Van Buuren is voorlopig nog niet afgelopen. Zijn programma 'A State Of Trance' heeft bij iedere mijlpaal een 'stunt' en voor de 600e aflevering staat een tournee van zes optredens gepland. Op Koninginnedag 2011 is Van Buuren onderscheiden als Officier in de Orde van Oranje-Nassau, vanwege zijn promotie voor de Nederlandse dance-beweging en zijn bijdrage aan de muziekeconomie. Van Buuren heeft sinds jaar en dag zijn eigen platenmaatschappij: Armada Music.

vrijdag 18 oktober 2013

kortom...



Tijdens een reïntegratie-project in 2003 beschreef de consulent mijn taalgebruik als 'wollig'. Ik had toen een logische verklaring. ,,Ik ben van huis uit journalist en de krant moest vol". Toen ik in 1996 de cursus Journalistiek Schrijven volgde, bleek al dat ik niet uit blonk in het schrijven van analyses. Zodra het kort en bondig moet zijn, mis ik vaak de kern. Jullie als lezers weten dat net zo goed als ik, de enkele keer dat ik me schuldig wil maken aan een analyse, is de uitkomst maar 'zo-zo'. Mijn talent blijkt op een ander vlak te liggen. Zet een volslagen idioot tegenover me neer die Braziliaanse kuifkanarie's kweekt en ik schrijf een verhaal dat van acht tot tachtig kan boeien. Sinds ik Soul-xotica op de computer uitwerk, in plaats van de Nokia N95, heb ik mezelf nog maar wat meer ruimte gegeven en kan ik nóg wolliger communiceren als dat ik al deed. En toch wil ik dit bericht heel kort houden, want dat siert het onderwerp. De Nederpop-band die dit jaar de jaren negentig mag vertegenwoordigen, is De Raggende Manne.

'Crossover'. Wie anno 1996 nog met die term rond zeulde, werd meewarig aangekeken. Dat moest dan weer zo'n Red Hot Chili Peppers-imitatie zijn. Rond 1990 stond 'crossover' voor iets leuks. Groepjes die jazz, blues, soul en gospel in een punk- of hardrock-ketel gooiden. Met name in Friesland had je rond 1992 een paar erg leuke bandjes. Glasnost kan ik me nog goed herinneren. De Peppers waren inmiddels 'mainstream' geworden met 'Under The Bridge', toen liep opeens iedereen weg met Victims Family en dat type bands. De Raggende Manne is wat dat betreft altijd een eigen dimensie geweest. Er is in de loop der jaren veel imitatie gekomen, maar geen enkele groep die ook maar een beetje in de buurt kwam. En met zoveel 'grapjes' was na 1993 ook de lol van De Raggende Manne er wel af.

De groep komt in 1988 voort uit een jamsessie, waar de VPRO opnames van maakt. Deze is zo enthousiast over het resultaat dat Bob Fosko (Geert Timmers, 4 oktober 1955), Theo Slagter, Anthony Del Monte Lyon en Walter Langdon een groep formeren. In 1988 verschijnt hun eerste album 'Vijf Sessies' en daarna valt de originele bezetting uiteen. Langdon wordt binnen korte tijd door drie verschillende mensen vervangen en het is Louis Ter Burg die mag blijven. Palli Gudmundsson neemt de stokjes over van Del Monte Lyon. In 1990 verschijnt 'Nee's Niks' op single. Zes seconden en niks meer! De plaat krijgt overdonderende kritieken, binnen zes seconden kun je ook weinig mis doen, maar de bepalingen van de Top 40 zijn dat een plaat minimaal een minuut moet duren. Wel wordt 'Nee's Niks' een cult-klassieker waar de groep nog jaren op kan teren! Op 'Brandende Vlierbessen' (1991) staat nog zo'n ultra-kort nummer: 'Vind Je Leuk'. De groep beschrijft het zelf als hectische jazzpunk en voor eigen veiligheid, en ook die van het publiek, worden optredens na drie kwartier afgekapt. Oververmoeidheid zou om de hoek gluren.

Ik moet in mijn recensenten-bestaan de groep wel vaker hebben gezien, maar er staat me maar één optreden van bij. Toen besloot De Raggende Manne met een prachtige versie van 'De Fles' van Jan Boezeroen. In welk jaar? Ik denk in 1994 of 1995, volgens mij op een zondagavond. Of tóch eerder? In 1994 had De Raggende Manne immers een hit met 'Naar Vore' en waren toen, denk ik, al té commercieel voor Het Bolwerk. 'Naar Vore' was overigens ter ere van het WK voetbal. 'Dit Jaar Wil Ik Sneeuw, Begrepen?' is jaren lang, na Fay Lovsky, één van de weinige kerstliedjes van een 'alternatieve' Nederlandse pop-act. De bezetting blijft wisselen, in 1993 is zelfs Ro Krom (ex-Gotcha!) even lid. Jiskefet lanceert een oud nummer van hun: 'Poep In Je Hoofd'. Na 1994 raakt de 'crossover' hevig op zijn retour en is de puberale humor van De Raggende Manne even tenenkrommend als de 'blow-grappen' van Armand. In 1998 gaat de groep na zeven albums uiteen.

Fosko wordt in de jaren daarop het geluid van de Socialistische Partij. In die hoedanigheid heb ik hem ook nog eens gezien, Festival Tomaat in 2003, toen ik zelf ook even een overtuigd rooie rakker was. Fosko doet nog wel enige keren van zich spreken met opvallende projecten, maar een reünie van De Raggende Manne laat op zich wachten. Tot afgelopen april. In de hoofdstedelijke Melkweg speelt de groep in de originele bezetting.

donderdag 17 oktober 2013

nieuwe avonturen in oude zakken



KRO-presentator Marc Stakenburg heeft ooit opgebiecht dat hij op oudejaarsavond 1979 had gehuild omdat dit het einde was van de zeventiger jaren. Als we alleen naar de muziek kijken, dan is de jaren zeventig evenals de jaren zestig een turbulent decennium geweest. Na 1979 liep de muzikale ontwikkeling enige vertraging op, maar tussen 1960 en 1979 zit, gevoelsmatig, twee eeuwen verschil. De jaren zeventig was begonnen met de naweeën van Woodstock, maar werd kort daarop omver geblazen door glamrock, disco en punk. In de stevige gitaarmuziek ging het volume een stuk omhoog. Het zou zomaar 'timing' kunnen zijn geweest, maar ik vermoed dat het meer een 'toevalligheid' is: Twee weken voor het einde van de jaren zeventig komt een single binnen van een nieuwe Nederlandse band die in ruim drie minuten een opsomming geeft van de jaren 1960 tot en met 1979. Een liedje dat in 1960 al bestond, iets later groot werd gemaakt door The Rolling Stones, maar in 1979 misschien wel zijn meest definitieve versie heeft gekregen (voor mij althans). In deze week van de Nederpop heb ik New Adventures uitgezocht voor de jaren tachtig.

Broer Henk is vijftien als 'Come On' van New Adventures verschijnt. 'Come On' schalt menigmaal van de zolderkamer. Later in 1980 is de VARA met de Popkaravaan in Sneek en dan treedt New Adventures op in de Veemarkthal. Ik kan nog goed herinneren dat Henk bezeten was van dat concert. Ook de andere platen van de groep uit 1981 en 1982 zijn in zijn platenbakken terecht gekomen, daarna verflauwde zijn interesse wat. Zijn aandacht werd verplaatst naar Time Bandits en laten we die nu vorig jaar als jaren tachtig-band in de Nederlandse week hebben gehad.

Peter Bootsman, Henk Torpedo en Harry De Winter staan in 1978 aan de wieg van New Adventures. Overigens moet Harry De Winter niet verward worden met de media-persoonlijkheid van het programma 'Wintertijd'. Als New Adventures speelt het trio aanvankelijk in Oost-Groningen, de band zélf komt uit Winschoten, maar mag al snel in het voorprogramma van Herman Brood & His Wild Romance aantreden. Hetzelfde doet de groep ook menig maal met Golden Earring en George Kooymans zal hun eerste platen produceren. De groep is in 1979 voor een eerste maal op de televisie te bewonderen in het programma VARA Popkaravaan. Overigens is die opname gemaakt in Wateren. Even later verschijnt de single 'New Adventures', maar deze doet niks. Op 15 december 1979 komt 'Come On' de Top 40 binnen. Het piekt bescheiden op 31, maar staat desondanks maar liefst zes weken in de lijst. Of het door het enthousiasme van mijn oudste broer komt of dat het werkelijk zo was, maar voor mijn gevoel is de plaat niet van de radio te branden. Wel heb ik jaren later begrepen dat New Adventures en 'Come On' een hele grote impact op het noorden heeft gehad. Hier hebben we een bandje dat New Wave maakt, maar ditmaal geen wereldvreemde kunstacademie-studenten, maar drie plattelandsjongens uit Winschoten. Bovendien kent hun muziek geen opsmuk, maar is het rauwe rock'n'roll wat de klok slaat. 'Come On' spreekt boekdelen, maar de groep moet het vooral van de energieke live-shows hebben.

'Late Late Show' is onderweg in de Tipparade, maar strandt daar naar verloop van tijd op nummer vier. Pas in 1982 lukt het weer met de single 'Midnight Magic Maniac', dat plaatje behaalt een 29e plek. In 1980 mocht de groep al een Zilveren Harp in ontvangst nemen en hun eerste drie elpees zijn 'bestsellers', maar 'Radiator' mist in 1983 net de boot. De groep maakt nog enkele platen en doet de gebruikelijke optredens, maar in 1986 is de koek even helemaal op. Niet echt terug te vinden in de biografieën van de groep, maar wel een mooi verhaal: New Adventures treedt veel op in Steenwijk en omgeving. Naar het schijnt, kreeg één van de drie in een cafetaria in Steenwijkerwold zijn bestelling eerder dan de ander. Die onderlinge 'bonje' moet ervoor gezorgd hebben dat de groep uiteen ging. Tja, of dit nu echt waar is, betwijfel ik. Maar ik kan me voorstellen dat de mannen na zeven jaar intensief toeren wel wat ergernissen hebben gehad.

In 1993 komt New Adventures weer bij elkaar en zie ik de groep op een vrijdagavond optreden in Woudsend. Later zal ik ze nog enkele keren zien in Steenwijk en directe omgeving. Hoewel de groep nu voor menig bezoeker een avondje nostalgie is, heeft de groep nergens aan kracht en eenvoud ingeboet.

woensdag 16 oktober 2013

de behouden vaart van Kayak



De jaren zeventig zijn gouden jaren voor de Nederlandse popmuziek. Iedere groep met een greintje talent heeft wel een beetje succes voorbij de landsgrenzen. Dat moest dus geen opgave zijn om daar eentje uit te zoeken? Nou, Soul-xotica is alweer drie-en-een-half-jaar onderweg en er zijn al veel Nederpop-helden de revue gepasseerd. Ik had aanvankelijk het plan om over Mayfly te schrijven, maar was vergeten dat ik dit in april 2011 al had gedaan en toen ook meteen al mijn kennis aan dat berichtje had verspild. Hetzelfde geldt eveneens Anneke Konings/Andeane en nog een rijtje jaren zeventig-artiesten waar ik graag over had willen schrijven. Via Finch (het bandje van ex-Q'65-gitarist Peter Vink) kom ik in eerste instantie bij Alquin, maar krijg dan de gouden ingeving: Kayak! Een groep die in de vorige eeuw vooral tijdens de jaren zeventig actief is geweest en bovendien eentje waarbij ik nog een persoonlijke herinnering heb. Het is gewoon dé ideale band die deze Nederlandse week de jaren zeventig mag vertegenwoordigen!

Wat mijn vader zo plotseling heeft genezen van de 'Opel-ziekte' (zoals mijn moeder het noemde) zal de vraag blijven. Met uitzondering van één jaar, een Peugeot, reed mijn vader ruim twintig jaar Opel. Leasewagens via zijn werk, dus bij 120.000 kilometer (meestal twee jaar) stond er weer een verse op de oprit. Drie Ascona's, twee Kadett stationcars, een Kadett sedan en een Vectra. Die laatste was al dubbel en dwars de 120.000 voorbij toen hij met de vut ging. Dit wagenpark zorgde ervoor dat hij een bekend gezicht werd bij de Sneker Opel-garage en dus werd mijn oudste broer en mijn zwager via heit aan een Opel geholpen. Mijn andere broer, altijd al een beetje opstandig geweest, shockeerde de familie met een Ford. Na de laatste Vectra kocht mijn vader een Corsa-met-koffer en schakelde zó over op een ander merk, hoewel die Daewoo weer zo'n verkapte Opel Kadett was. En toen... niet te geloven... stond er zomaar een Renault op zijn erf! Maar... dit is toch een blog over plaatjes?

In 1981 deed Opel mee in de Rallye Monte Carlo met een gemodificeerde Ascona. Om dit te vieren met de klanten werd voor Opel een speciale single geperst. Op de eerste kant doet Earth & Fire een alternatieve versie van 'Weekend' en op de flip staat Kayak met 'Total-Loss'. Zie daar: Als zesjarige mijn eerste kennismaking met Kayak. 'Ruthless Queen' mag dan in 1979 een kneiter van een hit te zijn geweest, destijds is die aan mijn aandacht ontsnapt. Ik heb het plaatje nog steeds en het is door mijn kinderlijke dj-kunsten flink gehavend, maar zo'n single in nieuwstaat is flink in trek bij verzamelaars. Het plaatje, zoals ik hem heb, ademt vooral een stukje van mijn jeugd. De naald van de huiskamer-pickup had al in 1973 vervangen moeten worden...

Kayak ontstaat in 1972 uit High Tide Formation. Dit voormalige schoolbandje had onder andere Michiel Van Praag in de gelederen en heeft met 'Fluffy' een tip-single in 1970. Pim Koopman en Ton Scherpenzeel nemen Max Werner aan voor de zang, Jean-Michel Marion als basgitarist en Johan Slager als gitarist. Nergens in de biografieën terug te vinden, maar een verhaal waar een Steenwijker hippie mij steeds mee lastig valt: Naar het schijnt heeft Kayak in dit uiterste begin tijdelijk in een boerderij in Paaslo gewoond. Marion wordt vrijwel meteen vervangen door Cees Van Leeuwen. Deze ruimt in 1975 alweer het veld. Van 22 juli 2002 tot en met 27 mei 2003 is hij de staatssecretaris van onderwijs in het kabinet Balkenende I. Van Leeuwen komt uit voor de Lijst Pim Fortuin.

Auto's... Politiek... Snel terug naar de muziek! Kayak valt in 1973 voor het eerst op met de single 'Lyrics', dat nipt in de vaderlandse top 20 terecht komt. De opvolger, 'Mammoth', met het draaiorgel is nog altijd een favoriet van mij. Een als in 1. Want het eerste album van Kayak heet 'See See The Sun' en voor dat titelnummer kun je me eveneens wakker maken. Het tweede album heet 'Kayak II' en brengt ons in 1974 'Wintertime'. 'Royal Bed Bouncer' en 'The Last Encore' zijn eveneens grote verkoopsuccessen en dan begint het te rommelen in de bezetting. Pim Koopman stapt op, evenals Bert Veldkamp (de vervanger van Van Leeuwen). Charles-Louis Schouten is de nieuwe drummer en Theo De Jong de bassist. Na de opnames van 'Starlight Dancer' geeft Werner aan voortaan liever te drummen dan te zingen. Schouten wordt gewipt en De Jong verlaat de groep vrijwillig. Edward Reekers neemt de microfoon over en Peter, de broer van Ton, Scherpenzeel de nieuwe bassist. Bovendien worden de vrouwen van de broers toegevoegd aan de band, ondanks protesten van Werner en Slager. Het zal een gouden zet zijn, want met Irene Linders en Katherine Lapthorn wordt het geluid 'gelikter' en daardoor meer geschikt voor de internationale markt.

'Phantom Of The Night' met de bijbehorende single 'Ruthless Queen' is daar in 1979 het onomstotelijke bewijs van. Daarna zal de groep nog een aantal successen hebben, onder andere met de soundtrack van 'Spetters' en het pretentieuze 'Merlin'. In 1982 gaat de groep uiteen, maar komt eind jaren negentig, met behulp van De Kast, weer terug. Ik heb echter 1979 bereikt en daarmee eindigt dit verhaal. Morgen een band uit de jaren tachtig.

dinsdag 15 oktober 2013

Classic Week Spot: J.B. Euson & Stax



Sinds vanochtend vroeg is Wolfman, in navolging van een week in juni, weer overgestapt op Chatwing. We hebben het dan over de chatroom. De vorige, XAT, was verre van ideaal, maar volgens mij bestaat er in de wereld van de chatroom-providers niet zoiets als 'ideaal'. Zelf vind ik Chatwing een stuk minder overzichtelijk en aan het regelmatige 'crashen' van XAT was ik al gewend geraakt. Chatwing biedt echter wel een mogelijkheid ten opzichte van XAT: Je kan foto's, gif's en video's linken in de chatroom. Daar waren we, een stel nooit opgegroeide kinderen die radioshows maken, vanochtend weer zoet mee. Ik probeerde een foto van mijn Facebook te linken, maar dat lukte niet. Omdat die foto eveneens op Soul-xotica heeft gestaan, besloot ik zo maar even te gaan zoeken. 'Soul-xotica' op Google. Ontdek ik opeens dat er een linkje naar het bericht over de Swinging Soul Machine op staat. Over de jaren zestig-singles was ik wel te spreken, maar over de huidige bezetting? Leuk dat dít juist gelinkt moet worden. Ook vond ik een site die de waarde van domeinnamen inschat. Van alle sites in Nederland staan we nog steeds niet in de Top Miljoen, dat is weer jammer. Maar dan... een geschatte waarde? Waarop het gebaseerd is, mag Joost weten, maar www.soul-xotica.blogspot.com staat te boek voor ongeveer 550 euro! Dus... van nu af aan geen bittere armoede meer. Als ik geen geld heb om te eten, gaat deze praatpaal in de uitverkoop!

Eind mei 2011 publiceerde ik hier 'Hi Ha Hoogeveen', een verslag over een gedenkwaardige fietstocht op een zaterdag. Eerst langs de kringloop in Dieverbrug en toen naar Hoogeveen voor nog veel meer singles. De fiets begint in het Ruinerbos, op de terugweg, al ernstig te protesteren en tenslotte loopt in Havelte de ketting eraf. Het zal de laatste fietstocht met de Tyros zijn, de fiets die ik vlak voor de Monstertocht in 2001 heb gekocht. Een paar weken geleden deed ik de tocht op herhaling en in Ruinen heb ik een lekke achterband. De volgende keer dat we naar Hoogeveen gaan, doen we het wel met de trein of met de bus, maar zeker niet met de fiets! Bij dat eerste bezoek aan de gigantisch grote kringloopzaak in Hoogeveen kocht ik overigens ook de single die deze week de 'Classic Week Spot' mag heten: 'I Want You Around Me' van J.B. Euson & Stax (1968). Feitelijk is het de plaat uit de afbeelding, in 1974 vond CBS het nodig om die single opnieuw uit te brengen, maar nu met de kanten omgedraaid. 'Shadow Of Love' staat dan op de a-kant en over Stax wordt niet gesproken.

Ja, vooruit, Julio Bernardo Euson is geboren op Aruba en groeit daar ook volwassen. Hij wordt geboren op 12 april 1941 en vertrekt op 21-jarige leeftijd naar Nederland. Hij sluit zich in Den Haag aan bij The Scarlets en even later The Kreole Kats. Met die laatste band neemt hij een paar singles op (als J.B. Euson & The Kreole Kats), maar geen hitnotering voor hem en dus moet hij gewoon van maandag tot vrijdag voor de PTT werken. In 1968 gaat hij dan een samenwerking aan met The Lords, de voormalige begeleiders van Rob De Nijs, en de dwarsfluitist Chris Hinze. De groep noemt zich Stax en doet optredens in binnen- en buitenland, echter zonder veel succes. De singles op CBS uit deze periode floppen genadeloos, maar laten Euson horen als een zanger die met gemak voor Stax had kunnen uitkomen en een band die relatief wild is voor Nederlandse soul-begrippen. In 1970 valt de groep uiteen en richt Hinze zich op een succesvolle solo-carriére. Euson wordt getekend door Polydor en het is producer Harry Knipschild die met 'Both Sides Now' op de proppen komt. Oorspronkelijk geschreven door Joni Mitchell en ondermeer succesvol uitgevoerd door Judy Collins, is 'Both Sides Now' vrij onbekend in Nederland. Herman Van Veen wuift het liedje aan zich voorbij en zo komt het terecht bij Euson. Deze ondergaat een grote transformatie: Van een ruige soul-zanger naar een zoetgevooisde popzanger. 'Both Sides Now' levert hem in 1971 zijn grootste hit, het prijkt op een zevende plek in de Top 40. De opvolger heet 'I Need You To Turn To' en komt bij Elton John en Bernie Taupin uit de pen. Dat plaatje kan de verwachting niet waar maken.

Toch speelt het succes van Euson zich eigenlijk helemaal niet af op de hitparade. Hij doet mee aan een paar internationale songfestivals, waaronder eentje in Chili in 1972, en komt enkele malen als winnaar uit de bus. Verder worden zijn elpees met veel gejuich binnen gehaald, maar ook hier is evenmin sprake van grote 'bestsellers'. Met de singles gaat het een stuk lastiger. 'Life Is On My Side' (1973) is zo'n plaatje dat het wel haalt. Hetzelfde geldt voor 'Leon' (1974) en 'I Use The Soap' (1975). Zijn langspeler uit 1975 heet 'Sweet Surrender' en is de enige elpee die in de vaderlandse albumlijsten terecht komt. Daar moet wel bij gezegd worden dat die elpeelijst in de jaren 1971 tot half 1974 een top 20 was en 'Sweet Surrender' in 1975 op plek 32 staat. Wellicht dat zijn overige elpees dus net in de 'bubbling under' zijn blijven steken.

'Four And Twenty Hours' is in 1976 de laatste single op de Tipparade. Met 'I Want You Around Me' heeft hij dan totaal zes tipnoteringen en vier hits gehad. De elpee 'Midnight Lady' (1977) verdwijnt onopgemerkt in de duisternis en dan vertrekt Euson met zijn vrouw en manager Peter Kok (Cook uit het duo Greenfield & Cook) naar Amerika. Daar gaan de zaken niet zoals ze moeten gaan en Euson keert met zijn vrouw naar Chili. Daar begint hij een productiemaatschappij, maar gaat later alsnog naar Amerika. In 2001 speelt hij een rolletje als detective in de korte film 'The Brothers Grimm'. Peter Kok runt sinds jaren een restaurant in Leiden. Is hier iemand die Kizzy McHugh kent? Ik niet... Ze schijnt familie te zijn van Euson. Ik moest toch eens wat vaker de Story gaan lezen...