dinsdag 16 december 2014
Week Spot: The Royalettes
Ik kreeg vanochtend zowaar een 'wake up call'. Het is mijn consulent van Reestmond die me uitnodigt voor een bijeenkomst om vier uur. Daar zullen we verdere uitleg krijgen over de nabije toekomst. Omdat ik weet dat dit het gesprek van de dag gaat zijn op de zaak en ik eerst niet negen 'halve' versies wil horen, ga ik niet eerder dan half vier naar het bedrijf. Welnu, het komt erop neer dat we ondergebracht worden bij een extern uitzendbureau dat ons uitleent aan het bedrijf. Vooralsnog hou ik mijn vaste werkzaamheden, alleen komt het geld van een ander adres. Dat contract heeft een maximale duur van negen maanden, in die tussentijd moet er geschikt werk in het vrije bedrijfsleven zijn gevonden. Voor mij betekent dit dat we opnieuw constructies moeten onderzoeken om in dienst te kunnen komen bij het postbedrijf. Als dat niet lukt, zal ik ook naar 'buiten' moeten. Ik ben echter jaren geleden gestopt met zorgen maken over iets dat over twee maanden gaat gebeuren en dus zien we dat ook wel weer. Feit is dat ik van het ene op het andere moment niets meer van doen heb met het UWV en dat is voor mij wel de grootste opluchting! Genoeg over werk en privé... laat me eens de nieuwe Week Spot aan jullie voorstellen. Gedurende deze maand zijn dat plaatjes die in de Top 100 staan en dat is bij deze ook het geval. De nummer 50 is voor 'Never Again' van The Royalettes (1965).
Wablief? Heeft Teddy Randazzo nog geen standbeeld gehad? Okay, ik heb hem wel eens wat extra aandacht gegeven, maar van een standbeeld is geen sprake. Ik zit de komende tijd even vol qua planning, zeker als ik morgen in Steenwijk de partij singles ga bekijken waarover ik ben getipt, maar het eerstvolgende standbeeld moet op naam komen te staan van Randazzo. Ik weet niet eens met welke plaat het verband hield, maar ik leer een paar jaar geleden de 'Randazzo-magic' herkennen. Sindsdien is Randazzo een soort van keurmerk geworden voor mij. Ik ben in eerste instantie niet heel erg kapot als ik 'I Want To Meet Him' van The Royalettes hoor. Marcus heeft me dan net de single aangeboden in, voor zijn begrippen, nieuwstaat. Het is niet duur, maar toch ben ik er niet zeker over als ik het op Youtube beluister. Dan valt mijn oog plotseling op de naam van Teddy Randazzo en dan is de koop snel gesloten. Met 'I Want To Meet Him' is het nooit echt iets geworden: Het is wel een uiterst charmant liedje, maar tussen mijn soul-singles is het té soft en té poppy. Dan ontdek ik de b-kant, 'Never Again', en dan verdient de single in één klap zijn plekje in de soul-bakken. Okay, het is zeer minimaal, maar deze kunnen we wel kwijt tussen de stampers in de bak.
Anita en Sheila Ross zijn zussen en staan aan de wieg van The Royalettes als ze studeren aan de 'highschool' van Baltimore, Maryland. Met nicht Veronica Brown en vriendin Terry Jones oefenen ze na schooltijd. Nee, het is ze niet in de bol geslagen en ze hebben evenmin een vooruitziende blik. Hoewel de groep op een bepaald moment als 'de koninginnen van de meidengroepen' zal worden beschouwd, door een kleine minderheid, wanen de dames zichzelf niet van koninklijke huize. De naam wordt ontleend aan The Royal, een zwarte club in Baltimore dat tot 1970 bestaat. Tegen die tijd heeft The Royalettes ook al het loodje gelegd. De eerste plaatopnames zijn voor Chancellor, waar 'No Big Thing' en 'Blue Summer' in respectievelijk 1962 en 1963 verschijnen. Het zijn geen hits, maar de groep krijgt hierdoor en door haar tal van optredens belangstelling van Warner Bros. 'Come To Me' is in 1964 haar enige single voor de gebroeders Warner, waarna een contract met MGM een feit is. Daar wordt kosten noch moeite gespaard en wordt The Royalettes gekoppeld aan de grote Teddy Randazzo. Ook Bill Medley van The Righteous Brothers bemoeit zich met hun carrière. 'He's Gone' uit 1964 en 'Watch What Happens' uit 1965 zijn nog geen successen, maar de derde op MGM is een schot in de roos. The Royalettes heeft de grote eer de eerste versie op te nemen van 'It's Gonna Take A Miracle'.
De nummer 41 op de Hot 100 en de 28 op de Rhythm & Blues is echter minimaal als je bekijkt welke impact het nummer heeft gehad over de jaren. Het is door tal van artiesten opgenomen en niet altijd beter. Voor een kleine schare liefhebbers mag The Royalettes als 'de koningin van de meidengroepen' bekeken worden, The Shirelles is in alles de eerste geweest. Het is The Shirelles dat in 1970 de eerste cover opneemt van 'It's Gonna Take A Miracle'. Jamaicaan Ken Boothe maakt er een potje reggae van, Honey & The Bees in 1971 een heuse medley met dit liedje als centraal middelpunt. Het is de titeltrack van een album van Laura Nyro en in 1982 bereikt Deniece Williams de eerste plek van de Rhythm & Blues met haar versie. Toch mag deze van The Royalettes wel als de meest definitieve gerekend worden. Hier pakt de meester zélf groots uit met zijn orkest. De opvolger, 'I Want To Meet Him', is in alle facetten een product van de hand van Randazzo. Hij schrijft mee, hij produceert, hij arrangeert en heeft zijn magie als een stempel op de plaat gedrukt. De b-kant, onze Week Spot, begint met een prachtig 'rollend' orkest. Je kan het verschil tussen Randazzo en andere orkestrale producties uit die tijd meteen opmerken. Buiten gierende violen krijg je gratis en voor niks een stel xylofoons. Dit alles in 'wall-to-wall' stereo. Een plaatje om te 'kicken' en dus geheel verdiend de Week Spot.
In 1965 vaart de single echter een stuk minder. Op de Rhythm & Blues bereikt het evenwel een 26e plek (twee plaatsen meer dan 'It's Gonna Take A Miracle'), maar op de Hot 100 komt het niet verder dan 72. Er volgen vijf singles, waarvan de laatste is geproduceerd door Bill Medley, maar geen van allen brengen ze het tot de hitparade. The Royalettes maakt voor MGM twee albums die eveneens een zwakke verkoop hebben. In 1967 tekent de groep bij Roulette. Hier doen ze het 'River Of Tears' dunnetjes over, dat een jaar eerder door Barbara Banks op de plaat is gezet, maar het lukt niet meer om een hit te scoren. In 1969 zit de groep zonder contract en heeft alleen twee minimale hits op haar naam staan, waarvan 'It's Gonna Take A Miracle' nog niet de status heeft die het een paar jaar later krijgt. De groep valt uit elkaar en we zullen alleen nog iets vernemen van Sheila Ross.
In 1970 maakt Ross als Sheila Anthony een single voor Buttercup Records, dat volgens mij iets met Randazzo van doen heeft. Ik heb zelf de Randazzo-geproduceerde en gearrangeerde single van Derek Martin op dat label. Dat zal ik binnenkort wellicht ontdekken als Randazzo zijn standbeeld in ontvangst mag nemen. In 1973 maakt ze onder haar eigen naam de single 'Miracle Of Miracles' voor het minuscule Kwanza-label. Sheila heeft ook een tijdje als achtergrondzangeres voor The Three Degrees gewerkt, maar dat is voor de grote doorbraak van de groep uit Philadelphia. In 2003 komt de groep nog eenmaal bijeen voor een reünie-concert, maar verder moeten we het doen met de opnames. Eind 2010 verschijnt nog een verzamelbox van beide MGM-elpees ('It's Gonna Be A Miracle' uit 1965 en 'The Elegant Sound Of The Royalettes' uit 1966) plus alle door Randazzo geproduceerde en gearrangeerde singles uit die periode op MGM.
In de wereld van de meidengroepen is reeds enige jaren belangstelling voor het werk van The Royalettes en wordt de groep gelauwerd. In de soul-wereld gebeurt het met gemengde gevoelens. Natuurlijk moet je een hufter zijn om niet te vallen voor de charmes van The Royalettes en de producties van Randazzo, maar zelfs 'Never Again' vindt moeilijk aansluiting in die wereld. Omdat de Blauwe Bak bij mij niet alleen maar soul is, maar ook 'classic girl groups' misstaat deze niet als Week Spot.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten