maandag 8 december 2014

Raddraaien: Bread



Wolfman Radio is weliswaar het eerste station dat me benadert om radioprogramma's te maken, toch hou ik de legende hoog dat het 'een bewuste keuze' is geweest. Ik had het immers niet beter kunnen treffen. De meeste andere internet-radiostations zitten in een bepaald 'hoekje'. Er zijn stations die alleen maar soul draaien, weer anderen die zich beperken tot rockmuziek-in-het-algemeen en in Amerika tilt het op van de country-stations. Wolfman Radio heeft het allemaal. Dit heeft als gevolg dat de radiomakers alle vrijheid krijgen om hun shows zelf in te vullen. Natuurlijk is het niet de bedoeling om punk in een blues-show te draaien of andersom, maar als de maker van de blues-show vindt dat 'iets' blues is, dan hoeft hij daarvoor geen discussie te hebben met de radio-leiding. 'More music variety', is het credo van Wolfman Radio en dat kan betekenen dat je rock, blues en soul op een avond krijgt. Dat de punk na een middle-of-the-road popshow komt. We zijn honderd procent legaal en we (lees: de eigenaar van het station) betalen keurig netjes de Engelse Buma-Stemra. Er is sinds een paar maanden een 'running gag' dat we een paar artiesten in hun levensonderhoud voorzien: Billy Coean, Susan Cadogan en David Gates. Die laatste is vanavond te gast in Raddraaien met een liedje dat héél vaak op Wolfman is te beluisteren: 'Everything I Own' (1972).

Billy Ocean heeft het maar aan één liedje te danken. Het is vermoedelijk het meest aangevraagde nummer in soul-shows: 'Red Light Spells Danger' uit 1977. Susan Cadogan is de koningin van de Lover's Rock, de romantische kant van de reggae. Zij is eveneens om de haverklap te horen, vooral met 'Hurt So Good' uit 1975. Eén van de reggae-liedjes waar ik ontzettend van ben gaan houden, hoewel ik vóór Wolfman Radio nog nooit van Cadogan had gehoord. David Gates is daarentegen niet vaak in eigen persoon te gast op Wolfman Radio of het moet in 'The Vinyl Countdown' zijn. Zijn 'Everything I Own' is door een scala aan artiesten opgenomen, waaronder reggae-zanger Ken Boothe. Die heeft in 1974 drie weken bovenaan de Engelse hitparade gestaan. 'Everything I Own' is zo'n andere favoriet van het station met op een gedeelde tweede plaats de uitvoeringen van Bread en Boy George.

Die laatste vormt voor mij de kennismaking met het liedje. De herinnering gaat meteen terug naar 16 maart 1987. Een dag ervoor hebben we met de familie het 25-jarig huwelijk van onze ouders gevierd. Ik mag ook de dag erna vrij houden van school. Ik heb enkele maanden ervoor met Sinterklaas een doos 'Technisch Lego' gekregen en dit is ietsje te hoog gegrepen voor mij. Ik weet nog dat ik dag na het feest aan tafel andermaal zit te knutselen met het ding, een raceauto, als plots dit nummer voorbij komt op de radio. In de versie van, zo zal blijken, Boy George. Iemand die ik als kind altijd als 'eng' heb beschouwd. Nog niet eens zo zeer vanwege zijn vrouwelijke trekken, maar het meest door de donker-omlijnde ogen. De eerste kennismaking met 'Everything I Own' is dus niet bepaald een succes voor mij.

Eind 1990 stap ik middels 'Make It With You' en 'It Don't Matter To Me' het fraaie landschap binnen dat Bread heet. Beide liedjes staan op een uitgave in de 'Spun Gold'-serie van Elektra. In de zomer van 1994 vind ik opeens nog twee van zulke singles en eentje daarvan is vandaag de Raddraaier. Inderdaad, ik heb 'Everything I Own' niet origineel en evenmin met het afgebeelde fotohoesje. De mijne is op 'Spun Gold' en heeft 'Baby I'm A Want You' op de keerzijde staan. Toch heb ik 'Everything I Own' altijd als a-kant beschouwd.

Het is de tijd dat ik het Hitdossier als handboek gebruik en ik kan niet vaak genoeg kijken naar dat uitermate vreemde verloop in de hits van Bread. Drie Top 40-hits: Eentje met een piek op 13 ('The Guitar Man'), eentje op 14 ('Lost Without Your Love') en eentje op 19 ('If'). Verder een hele rits perfecte rocksongs die nooit verder gekomen zijn dan de Tipparade. Dan denk ik aan 'Make It With You', 'Everything I Own' en 'Sweet Surrender'. Een schril contrast met Amerika waar ze wel... euh... brood lusten van de muziek van Gates en gevolg. Dertien top-hits in zeven jaar tijd en een flink aantal hit-albums. Hoewel de meeste ogen zijn gericht op leadzanger en tekstschrijver David Gates heeft hij iemand in de schaduw die ook zeker niet vergeten mag worden: James Griffin. Omstreeks 1994 leer ik de geschiedenis kennen van Griffin middels een artikel in Het Platenblad, het tijdschrift voor de platenverzamelaars. Voor de meesten onbekend terrein, maar Griffin heeft vóór Bread al tientallen singles en EP's opgenomen, waarmee hij een cultstatus heeft verworven.

Tot slot het liedje: 'Everything I Own' wordt maar al te vaak geïnterpreteerd als een zoetsappige liefdesverklaring. Covers zijn ook geregeld in dat idioom. Toch heeft Gates het niet geschreven met een dame in gedachten. Hij heeft het opgedragen aan zijn trouwste fan: Vader Gates is apetrots op zijn zoon en op alles wat hij heeft bereikt. Gates schrijft 'Everything I Own' als een antwoord op dat gebaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten