dinsdag 12 april 2022

Singles round-up: april 3


Het is even na één uur als ik de computer start en naar Soul-xotica wil gaan om te publiceren. ‘Hmm… we kunnen de pagina niet vinden’, vertelt de computer mij. Nog een poging en dan schiet het me te binnen. Ik heb vorige week een mailtje gehad dat ze vannacht aan het werk zijn en ik dus mogelijk korte of langere tijd geen intenet heb. Volgens mij wordt de tijd van 1 tot 6 als indicatie gegeven. Omdat ik nu wel in de startblokken sta voor de derde ‘Singles round-up’ schrijf ik het eerst maar in Word zodat ik het later kan kopiëren naar het weblog. Ik heb vanmiddag nog een aardig eindje gelopen. Het fototoestel mee maar dat heeft tijdens de tocht een ander doel. Ik heb ruim een jaar geleden gepoogd alle foto’s van Facebook te verwijderen waar mijn gezicht op staat. Nu ben ik er wel weer aan toe om mijn hoofd prijs te geven. Ik heb verder geen geschikte foto’s van deze wandeltocht en betwijfel of ik er iets zinnigs over kan vertellen. Nu eerst maar verder met de volgende acht van Mark en een hagelnieuwe release.

* Clyde McPhatter- I’ll Belong To You (US, Decca, 1970)
We beginnen meteen met een ‘dubbele’ single. Of zal ik het een ‘upgrade’ noemen. Uit mijn hoofd zeg ik dat het 2019 moet zijn geweest. Mark biedt dan de Decca Humphrey-persing aan van dit nummer. Het is, naar het schijnt, een niet volledig legale Nederlandse uitgave voor de Surinaamse soul-scene. Het vinyl is op zichzelf best aardig, alleen is de opname erg zwak en heeft vooral de originele plaat een manco. Ik kijk dan al rond voor de officiële uitgave en deze ben ik nu bij Mark tegen gekomen. Clyde neemt het nummer voor de eerste maal op in 1966 maar in 1970 voelt hij alsof het nodig is de plaat een upgrade te geven met de nieuwe beschikbare productietechnieken. Dit is het resultaat en het is uiteindelijk de b-kant van ‘Book Of Memories’. Het voelt helemaal aan als een nieuwe aanwinst. Ik verwacht dat ‘Book’ minstens zo mooi moet zijn, maar vooralsnog hou ik het alleen even bij ‘I’ll Belong To You’. Dat is namelijk nog steeds genieten in ‘caps lock’-stand.

* Harold Melvin & The Blue Notes- Get Out And Let Me Cry (UK, Route, 1964, re: 1975)
Ik realiseer me nu opeens dat ik het helemaal uit het blote snotje moet doen. Anders kan ik nog wel eens overschakelen naar 45cat of Wikipedia, maar deze zijn op dit moment onbereikbaar. Ik heb dus alleen een computer met tekstverwerkingsprogramma, een draaitafel en een stel oren. Deze moeten de recensie van vanavond weergeven. Eigenlijk best heel erg ‘old school’ want in de jaren negentig moet ik het zelfs nog met een typemachine doen. Evenals zoveel Philly-groepen heeft ook Harold Melvin een lange geschiedenis voordat het wereldwijd doorbreekt met de hits op Philadelphia International. Vooral in de Northern Soul ontstaat interesse voor de oude opnames en dat zou deze heruitgave als gevolg hebben. Ik snap het niet want beide kanten hebben helemaal niets met het Northern-genre van doen. Het zijn fraaie staaltjes harmoniezang zoals we dat uit Philadelphia kennen en her en der neigt het zelfs naar de doo wop uit de late jaren vijftig. Ik reken de plaat tot een kassakoopje.

* Frankie Newsom & The Soul Invaders- My Lucky Day (US, GWP, 1969)
Ook hierover kan ik erg kort zijn. Het is een leuk funky dingetje uit 1969 maar het heeft niet heel veel om het lijf. Leuk voor tussendoor!

* The O’Jays- Don’t Take Your Love Away (UK, Philadelphia International, 1987)
Met name in de midden jaren zeventig vindt bij Motown een leegloop plaats. Oudgedienden op het label hebben het gehad met het schrikbewind van Berry Gordy en er zijn tal van platenmaatschappijen welke de artiesten met open armen ontvangen. Enkel Stevie Wonder en Smokey Robinson zwichten niet voor de aanbiedingen en blijven Motown trouw totdat het wordt overgenomen. Bij Philadelphia International is het niet anders. Daar is The O’Jays de groep die aanbiedingen af slaat en Gamble en Huff trouw blijft. Zo hebben we hier een Philadelphia International uit 1987 met credits voor de producenten. Overigens valt me op dat Capitol/Manhattan dan net het label heeft overgenomen. Ik heb releases uit 1983/84 welke nog via Columibia lopen. De a-kant is hoe Phillysoul zou hebben geklonken in 1987. De band komt dan uit een doosje maar bij de zangpartijen is geen autotune betrokken en desondanks zijn de harmonieën messcherp en oorstrelend tegelijk. Gamble en Huff zijn afwezig op de keerzijde. ‘I Just Want Somebody To Love Me’ klinkt meteen een stuk meer ‘lo-fi’ zonder dat dit een bezwaar wordt. Eigenlijk vind ik deze kant zelfs beter!

* Tammy Payne- Free (UK, WEA, 1990)
Vaste luisteraar Mo wil meteen een ‘cover death match’ starten met ‘Free’ als onderwerp. Ik acht het niet nodig. Er is maar één versie van ‘Free’ en dat is het origineel van Deniece Williams. Tammy Payne respecteert het origineel maar voorziet het muzikaal van een sausje zodat het ook in de jaren negentig mee kan komen op de hitparade. Het is zeker geen slechte cover maar het vult niets aan op het origineel.

* Martha Reeves- Love Blind (Frankrijk, Arista, 1975)
Over de leegloop bij Motown gesproken: Martha Reeves heeft in 1975 het schip al verlaten en kan terecht bij Arista. Er valt me net iets op aan het plaatje en dat ga ik straks even checken. ‘Love Blind’ heeft een lekker dreigend intro en wordt dan opeens ietwat funky. Ik heb het gevoel alsof de pitch van de plaat naar beneden is gedraaid. Ik heb hem echter op beide draaitafels geprobeerd maar de muziek blijft ‘slepen’ en het nummer klinkt alsof het door iemand met een hoger bereik moest zijn gezongen. Het is me nog niet eerder opgevallen dat ‘This Time I’ll Be Sweeter’ op de b-kant staat. Dat herinnert me dat ik nog altijd Wendy Alleyne een upgrade moet geven. Dit nummer is Martha meer op het lijf geschreven en hoewel ik een zwak zal blijven houden voor Wendy kan dit wel eens de favoriete kant worden.

* The Reflections- Love On Delivery (Spanje, Capitol, 1976)
Het niet hebben van internet is good voor de gezondheid? Ik moet iets checken dat ik anders via Discogs of iets dergelijks had gedaan. Nu betekent het dat ik twee trappen omhoog kan en weer terug. Vraag is: Is dit hetzelfde nummer als Billy Ocean? Het antwoord luidt: Nee. Toch klinkt ook deze ‘Love On Delivery’ als een hit in mijn oren. Ditmaal gaan de credits naar onder andere J.R. Bailey. Dit is, naar het schijnt, een voortzetting van de groep welke in de midden jaren zestig onder contract staat bij het Golden World-label. Het resultaat is zeer prettige vroege disco.Met zo’n Spaans fotohoesje is het helemaal een feestje!

* Barbara Roy- Gotta See You Tonight (UK, RCA, 1986)
Ik hoop dat het niet saai wordt maar ook over deze plaat kan ik niet veel vertellen. Barbara Roy is in de jaren zestig de ene helft van Barbara & Brenda en in de jaren zeventig het gezicht van Ecstasy, Passion & Pain. ‘Gotta See You Tonight’ is geen hoogvlieger maar wel een zonnig geprijsde Engelse persing met fotohoes. Daar val ik uiteindelijk voor.

* Roy Roberts- Love On The Line (UK, Izipho Soul, ,2022)
Je hebt countryblues, folkblues en bluesrock heet in Amerika eigenlijk rockblues. Is er zoiets als soulblues? Izipho beschrijft Roy Roberts als een soulblues-zanger. Het is een beetje dubbel op in mijn beleving. Blues is muziek van ‘afvalligen’ die hun ziel aan de duivel hebben verkocht. Vanuit de kerk wordt niet anders gekeken naar jongens en meisjes die de christelijke boodschap laten varen en liedjes over buitenechtelijke relaties gaan opnemen. Soulblues klinkt dan even duivels in mijn oren als deathmetal. Muzikaal gezien is Roy een pure bluesmuzikant maar kent zijn muziek soulvolle en funky invloeden. Een bluespurist zou hierbij kunnen afhaken. ‘Love On The Line’ is een modern nummer welke desondanks erg mono klinkt. Op de keerzijde staat een nummer uit 1977 van de Roy Roberts Experience. Het staat dan op een elpee. Dat klinkt meteen een stuk fijner in de oorschelpen van de koptelefoon. Het heeft muzikaal  gezien de sfeer van Pat Stallworth en dat scoort punten bij mij. Het is uiteindelijk mijn favoriet van de twee kanten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten