woensdag 14 juni 2017

Raddraaien: Kincade



Ik geloof dat ik ergens heb genoemd dat ik vandaag 'Het zilveren goud' zou doen. Normaal gesproken probeer ik dat rond de 17e te plannen en dan zeker in het geval van de singles. Zaterdag zijn we de zeventiende en dan is het, zoals ik maandag schreef, eveneens de 28e verjaardag van de collectie. Om ervoor te zorgen dat ik niet weer een weekend ga 'rommelen', heb ik besloten vrijdagavond 'Het zilveren goud op 33 toeren' te doen en zaterdag de singles uit juni 1992. Deze serie 'Raddraaien' is tegelijk begonnen met de laatste verkiezingen en in het begin maak ik het grapje dat we een race kunnen doen. Ik ben bijna halverwege de serie en had in maart niet durven denken dat we nog steeds zonder een kabinet zitten en met het komende zomerreces kon het dus best spannend worden? Ik schuif vandaag weer een 'Raddraaier' naar voren en eentje die ervoor heeft gezorgd dat ik al drie kwartier héérlijk heb zitten lezen. De twintigste single uit de tiende jaren zeventig-bak is 'Ruthless Queen' van Kayak, maar die band heb ik een paar jaar geleden eens uitgebreid aan bod gehad. De veertigste neemt ons mee naar de 'smerige' Engelse muziekindustrie van de jaren zeventig en brengt me 'en passant' op een heel ander spoor. Ofwel: Ik heb nu alweer genoeg nieuws geleerd over dit plaatje. Dat is 'Dreams Are Ten A Penny' van Kincade (1972).

Waar en wanneer? Een beetje een voorbarige 'Het zilveren goud'. In augustus 1992 ga ik voor de eerste maal over mijn enkel en dat betekent dat ik de eerste paar weken van het nieuwe schooljaar moet missen. Dan moet ik leren om met krukken te lopen en te fietsen en komt ook het moment dat ik weer terug moet naar de schoolbanken. Het is een vrijdagmiddag. We zijn al rond het middaguur vrij en ik heb, geloof ik, een afspraak bij de huisarts in IJlst. Ik kan me anders niet voorstellen wat me anders op dit tijdstip naar Nijezijl heeft gebracht. Of zou ik de afgelopen weken eens een tip hebben gekregen? Hoe dan ook: In de oude melkfabriek buiten IJlst worden boeken en platen per kilo verkocht voor het goede doel. Ik zal deze middag een flinke slag slaan qua singles en weet niet meer goed wat ik ervoor heb betaald, maar het komt op minder dan een kwartje per single. Deze van Kincade zit daar ook tussen.

Ik noem het in de inleiding de 'smerige' Engelse muziekindustrie, maar feitelijk is het méér dan dat. 'Operation Yewtree' heeft er de afgelopen jaren onderzoek naar gedaan en met schokkende resultaten naar buiten gekomen. Kinderporno op de computer van Gary Glitter? Ach, het is een peulenschil als je het vergelijkt met de 'feestjes' van ster-dj Jimmy Saville waar minderjarigen het 'speelgoed' zijn. Sir Cliff Richard is enige tijd een verdachte in de zaak, maar deze wordt 'vrijgesproken'. Ik hou niet zo van complottheorieën maar het is opvallend dat Richard vrij wordt gesproken, terwijl minder gefortuneerde collega's als Rolf Harris en Glitter aan de schandpaal worden genageld. Het meest smerige aan de hele zaak is dat de BBC jarenlang wetenschap heeft van deze praktijken, maar Saville en andere hoofdrolspelers in bescherming neemt en het in de doofpot stopt. Terug naar de muziek. Ook daar kan zomaar een beerput open gaan als je er anno 2017 een vergrootglas op los laat, maar vooralsnog gebruik ik het 'smerige' voor sessiemuzikanten die met een paar centen worden afgescheept, een ster of een groep met een hit waar ze helemaal geen aandeel in hebben en soms gewoon onduidelijkheid wie nu eigenlijk de muzikant is geweest. In dat kader valt deze single van Kincade. We weten tegenwoordig echter wel wie we horen, wie John Kincade is en dat het pas later een band is geworden.

John Nicholas Shakespeare. Zo ben je geboren en zo heb je je podiumnaam ook meteen te pakken? We weten de reden niet, maar John ziet af van een carrière als muzikant met de naam Shakespeare en kiest de podiumnaam John Carter. Een man met een indrukwekkende staat van dienst die best nog eens een eigen bericht zou kunnen opleveren. Het is deze John Carter die in 1972 een demo opneemt voor de platenfirma Penny Farthing. Deze besluit de plaat 'as is' uit te brengen en vervolgens te kijken naar een zanger om het te promoten in televisieprogramma's. Carter zélf bedankt voor die eer. Hij heeft in de jaren zestig genoeg gereisd en wil in dit nieuwe decennium vooral componeren. Hij doet dan ook een aantal filmsoundtracks onder zijn geboortenaam. 'Dreams Are Ten A Penny' is té pretentieloos om geschreven te kunnen zijn door een Shakespeare. 'Dreams Are Ten A Penny' is in Australië, Zuid Afrika, Scandinavië en ons land een grote hit en de man die we aanvankelijk op televisie zien verschijnen, heet eigenlijk John Knowles. Over hem is verder weinig bekend. Hij gaat zichzelf John Kincade noemen en doet de promotie voor de plaat waarop hij niet zelf is te horen. John Kincade groeit in Duitsland uit tot een ster op zichzelf en met behulp van Larry Page maakt John een reeks succesvolle solo-singles in dat land tot aan 1975.

In december 1972 pleegt Larry Page een telefoontje met Paul Griggs en dat brengt me op de eigen website van Griggs. Penny Farthing is naarstig op zoek naar een band om John Kincade te vervangen als boodschappers van 'Dreams Are Ten A Penny'. Paul is in beeld omdat hij met zijn groep Octopus in 1969 voor Penny Farthing een geflopte single heeft gemaakt. Paul stelt moeiteloos een band samen. Hij vraagt zijn broer Nigel en een Rick Williams, een ex-lid van Octopus. Hun voornaamste taak is om 'Dreams Are Ten A Penny' te playbacken. Penny Farthing brengt een tweede Kincade-single uit, 'Do You Remember Marilyn', en opnieuw een creatie van Carter met sessiemuzikanten. De gebroeders Griggs en Williams vertegenwoordigen Kincade op de bühne en spelen liedjes van platen die ze zelf niet hebben ingespeeld. De platenmaatschappij gaat hun foto echter wel steeds meer gebruiken als het 'beeld' van Kincade. Griggs reist de halve wereld rond met Kincade in dit jaar en het levert een derde single op: 'Big Hand For Annie'. Als dat genadeloos flopt, wordt de band ontbonden. Kincade zal later nog een enkele keer terug komen, maar een foto van de artiest of band wordt nimmer vrijgegeven.

Paul Griggs is een doorgewinterde muzikant die in de jaren zestig met The Cortinas en Octopus de Engelse zalen onveilig maakt. In 1974 reageert hij op een advertentie voor een auditie voor een te vormen zanggroep van drie mannen en drie vrouwen. Het is hem eigenlijk té min, maar meldt zich desondanks aan. Hij wil de eerste auditie afzeggen, maar stemt per ongeluk ermee in om het de volgende dag te doen. Hij wordt meteen aangenomen en het concept van de groep is al helemaal klaar. Er is al een single opgenomen en geperst. De groep gaat Guys'n'Dolls heten en Griggs zal tot het bittere einde in 1985 bij de groep blijven. Zijn broer Nigel bewandelt een eigen weg, hij treedt in 1977 toe tot Split Enz.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten