zondag 12 april 2015

Raddraaien: The Rolling Stones



Het is niet alleen op de kop af drie jaar geleden dat ik met 'Raddraaien' ben begonnen, maar ook vijf jaar sinds ik de discipline van het dagelijks publiceren onder de knie heb gekregen. Dan kijk ik nu wel met enige schaamte terug op de afgelopen dagen, want dit kan ik niet anders verklaren als 'ongeoorloofd verzuim'. Enerzijds een beetje druk met de radioshows. Ik moet na dit weekend leren om weer eens 'nee' te zeggen, want weekeinden van vier shows hou je geen weken of maanden vol. Maar goed... ik ga vandaag beginnen aan de tiende serie 'Raddraaien'. Dat betekent 'helemaal overnieuw'. Ik heb afgelopen nacht net weer 300 singles terug gezet en dat betekent dat het nu alweer een janboel zou zijn als ik was uitgegaan van de titels uit de negende serie. Vandaar dat ik het heb los gelaten en gewoon vooraan in de desbetreffende bak begin met tellen. Als eerste is de twaalfde bak uit de jaren zeventig aan de beurt en de 'Raddraaier' is 'Little Queenie' van The Rolling Stones (1971).

Vanavond werd ik geconfronteerd met ene of andere stomme 'test' op Facebook. Aan de hand van 'muzikale' vragen werd je leeftijd geschat. Reeds bij de tweede vraag krijg ik buikpijn. Er zit niks tussen The Beatles en AC/DC of je komt uit bij The Backstreet Boys en One Direction. Mijn geschatte leeftijd is '50' en moet ik tegen heug en meug 'zeggen' dat The Beatles de beste band ter wereld is. Voordat ik op mijn bord krijg dat ik een Beatles-hater ben, dat is niet waar! Ik vind alleen dat een band als The Who of The Kinks veel meer progressie heeft doorgemaakt dan The Beatles met haar twee fasen. Datzelfde geldt eveneens voor de 'tegenhanger' van The Beatles: The Rolling Stones. Als ik trouwens tussen die twee moet kiezen en ik mag geen open antwoord invullen, dan gaat de voorkeur uit naar The Beatles. Toch kan ik moeilijk een Stones-single voor weinig laten liggen en ook al draai ik het nooit. Zoals het geval bij 'Little Queenie'. Schijnt een 'live'-single te zijn? Ik geloof het meteen. Nee, ik ga hem nu ook niet opzetten...

Op Wikipedia wordt de periode 1968 tot en met 1972 omschreven als 'de gouden eeuw' voor The Rolling Stones. De band maakt weliswaar een paar klassieke albums in deze periode, maar verder betwijfel ik of de leden met zoveel plezier terug kijken op die tijd. Het begint met het sterfgeval van Brian Jones, gevolgd door het desastreuze optreden in Altamont waarbij Meredith Hunter om het leven komt en begint in 1970 het geharrewar met Allen Klein. Twee jaar later regent het gouden platen, zijn de concertreeksen volledig uitverkocht, maar wankelt de groep op het randje van het faillissement. Onder de platenmaatschappijen is Decca de gemeenste die er bestaat en plaagt ook The Stones door het uitbrengen van werk waar de groep geen zeggenschap meer over heeft. Hetzelfde wordt overigens ook toegepast bij Cat Stevens en David Bowie. De platenmaatschappij van de laatste, RCA, koopt in 1972 alle rechten van eerder Bowie-werk van Philips en Mercury, maar Decca laat weten dat de rechten over Bowie's eerste album niet te koop zijn. Als Cat Stevens doorbreekt als 'serieuze' singer-songwriter komt Decca opeens met 'The World Of Cat Stevens' dat hem als een brallerige popzanger laat horen. Bowie wordt in 1973 getrakteerd op zijn zes jaar oude opname 'The Laughing Gnome'.

In het geval van The Rolling Stones gaat het nog jaren door en lukt het Decca telkens om een graantje mee te pikken. Als 'Sticky Fingers' verschijnt, het eerste album op het eigen Rolling Stones-label, staat Decca eveneens klaar met een arsenaal aan oud werk. Zo verschijnt in 1972 'Street Fighting Man' als maxi-single en beleven een jaar later zowel 'Sympathy For The Devil' als 'Sad Day' een 'revival'. In 1971 brengt Decca in Europa een 'live'-single uit met twee nummers die nog jaren op het repertoire zullen staan van The Stones: 'Little Queenie' en 'Waiting In Vain'. Het zijn opnames van het album 'Get Yer Ya-Ya's Out!'. In Nederland bereikt de single de zestiende plek in de Top 40.

De melodie van 'Little Queenie' duikt in 1958 op als Chuck Berry in dat jaar met een kerst-single komt: 'Run Rudolph' Run. Een paar maanden later staat het op de elpee 'Chuck Berry Is On Top' en verschijnt het in Amerika als een single. Daar bereikt het slechts een tachtigste plek in de Billboard, maar de invloed van Chuck Berry op de popmuziek is vele malen groter dan dat het wordt bewezen door de hitparade. Zowel The Beatles als The Rolling Stones zijn gretige afnemers van Berry's werk en beide bands hebben 'Little Queenie' op het repertoire staan. The Kinks, Eric Clapton, Velvet Underground, Bruce Springsteen en REO Speedwagon zijn zomaar een paar andere namen die dit nummer aan het vinyl hebben toevertrouwd.

Waar en wanneer? Ja, dat weet ik nog goed! Ik volg een beroepskeuzetest in Leeuwarden van, ik geloof, zeven weken. Iedere week staat een andere branche centraal. Het grafische vak spreekt me het meeste aan anno 1993 en daarvoor heb ik op een woensdagmiddag een afspraak bij een opleidingscentrum in Akkrum. Ik ben halverwege de middag terug in Leeuwarden (de opleiding zal hem nooit worden...) en kom dan 'toevallig' in een winkel terecht die ik nooit meer terug heb kunnen vinden. Het heeft duizenden singles uit de jaren zestig en zeventig voor vijftig cent per stuk. Daar haal ik die middag enkele tientallen vandaan en daar zit ook 'Little Queenie' van The Rolling Stones bij.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten